NL1023689C2 - Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid. - Google Patents

Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid. Download PDF

Info

Publication number
NL1023689C2
NL1023689C2 NL1023689A NL1023689A NL1023689C2 NL 1023689 C2 NL1023689 C2 NL 1023689C2 NL 1023689 A NL1023689 A NL 1023689A NL 1023689 A NL1023689 A NL 1023689A NL 1023689 C2 NL1023689 C2 NL 1023689C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
food concentrate
milk
lactic acid
lactose
whey
Prior art date
Application number
NL1023689A
Other languages
English (en)
Inventor
Ulco Hueting
Original Assignee
Humelco Lux Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Humelco Lux Ag filed Critical Humelco Lux Ag
Priority to NL1023689A priority Critical patent/NL1023689C2/nl
Priority to US10/561,501 priority patent/US20080107767A1/en
Priority to PCT/NL2004/000430 priority patent/WO2004110159A1/en
Priority to RU2006101321/13A priority patent/RU2367160C2/ru
Priority to EP04748662A priority patent/EP1638406A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1023689C2 publication Critical patent/NL1023689C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C21/00Whey; Whey preparations
    • A23C21/10Whey; Whey preparations containing inorganic additives
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C21/00Whey; Whey preparations
    • A23C21/02Whey; Whey preparations containing, or treated with, microorganisms or enzymes
    • A23C21/023Lactose hydrolysing enzymes, e.g. lactase, B-galactosidase
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C21/00Whey; Whey preparations
    • A23C21/02Whey; Whey preparations containing, or treated with, microorganisms or enzymes
    • A23C21/026Whey; Whey preparations containing, or treated with, microorganisms or enzymes containing, or treated only with, lactic acid producing bacteria, bifidobacteria or propionic acid bacteria
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C21/00Whey; Whey preparations
    • A23C21/08Whey; Whey preparations containing other organic additives, e.g. vegetable or animal products
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/10Animal feeding-stuffs obtained by microbiological or biochemical processes
    • A23K10/16Addition of microorganisms or extracts thereof, e.g. single-cell proteins, to feeding-stuff compositions
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/20Animal feeding-stuffs from material of animal origin
    • A23K10/26Animal feeding-stuffs from material of animal origin from waste material, e.g. feathers, bones or skin
    • A23K10/28Animal feeding-stuffs from material of animal origin from waste material, e.g. feathers, bones or skin from waste dairy products
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K20/00Accessory food factors for animal feeding-stuffs
    • A23K20/10Organic substances
    • A23K20/105Aliphatic or alicyclic compounds
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K50/00Feeding-stuffs specially adapted for particular animals
    • A23K50/60Feeding-stuffs specially adapted for particular animals for weanlings
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/80Food processing, e.g. use of renewable energies or variable speed drives in handling, conveying or stacking
    • Y02P60/87Re-use of by-products of food processing for fodder production

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Physiology (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Inorganic Chemistry (AREA)
  • Dairy Products (AREA)

Description

*
Titel: Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid.
De uitvinding heeft betrekking op een melkvervangend voedingsmiddel voor dierlijke en menselijke consumptie. Met name heeft de uitvinding betrekking op een vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat op basis van wei en op werkwijzen ter bereiding 5 daarvan.
Het gebruik van bijproducten van de zuivelbereiding als veevoeder kent een lange traditie op het boerenbedrijf. Ondermelk en karnemelk, die overbleven bij de boterbereiding, werden bijvoorbeeld gebruikt als kalvervoeding. Wei, die overbleef bij de kaasbereiding, werd na afromen 10 (voor de bereiding van weiboter) vooral aan varkens gevoerd. Tegenwoordig worden door gespecialiseerde bedrijven samengestelde voedermengsels gemaakt, die vrijwel uitsluitend in droge vorm worden verkocht. Dergelijke diervoeders zijn meestal samengesteld voor een specifieke diergroep of een bepaalde levensfase (varkens, kippen, kalveren, etc.). Voor kalveren wordt 15 "kalvermelk", een imitatiemelk in meestal gedroogde vorm, als voer toegepast.
Kalvermelk moet uiteraard voldoen aan de eis dat het product goed is voor het kalf, dat het veilig is in zoverre dat pathogene bacteriën en toxische stoffen afwezig zijn, dat het een hoge voedingswaarde heeft, dat het 20 goed verteerbaar is, dat het bekomzaam is (dus bijvoorbeeld geen diarree veroorzaakt), dat het een goede weerstand biedt tegen ziekten, en dat het goed smaakt en ruikt. Het laatste punt is nogal wezenlijk, aangezien de kalveren het voer anders weigeren, zelfs als ze uitgehongerd zijn.
Kalvermelk dient zo mogelijk verschillende gebruiksdoelen te 25 ondersteunen. Zo is bij mest- of vleeskalveren vooral een snelle groei van belang waarbij het voer efficiënt benut moet worden. Voor mestkalveren moet kalvermelk tevens resulteren in goede vleeseigenschappen, zowel qua 1023689 I 2 I smaak als de kleur van het vlees. Bij fokkalveren is van primair belang dat I het voer de groei van de jonge dieren tot gezonde koeien die in staat zijn om I veel melk te produceren ondersteunt. Voor fokkalveren dient kalvermelk I alle noodzakelijke vitaminen en mineralen te bevatten.
I 5 Eén van de belangrijkste eisen voor kalvermelk is dat deze in ieder I geval een lagere kostprijs heeft dan melk bij eenzelfde voedingswaarde I Vandaar dat melkvet vervangen wordt door ander vet en vaak I "melkbestanddelen" door weibestanddelen of door plantaardige I bestanddelen. Op deze wijze kunnen in kalvermelk (en in het algemeen in I 10 veevoer) niet voor menselijke consumptie geschikt geachte producten tot I waarde worden gebracht. In de EEG wordt overtollig mager melkpoeder I voor lage prijs voor gebruik in veevoer beschikbaar gesteld.
I Kalvermelk dient verder goed hanteerbaar te zijn op de boerderij.
I Ingeval van een poeder moet het gemakkelijk getransporteerd, gedoseerd en 15 vooral opgelost kunnen worden. Dit laatste betekent dat het goed dispergeerbaar moet zijn in lauw, of zelfs koud water. De oplossing of I suspensie bereid met het poeder moet homogeen zijn en blijven, niet te veel I schuimen en geen oproming, uitzakken of uitboteren vertonen. De oplossing bereid met het poeder moet tevens dun genoeg zijn om gemakkelijk door het I 20 kalf opgenomen te kunnen worden, bijvoorbeeld via een kunstspeen en mag I deze niet verstoppen. Ook dient de oplossing bij voorkeur niet aan te I koeken. Poedervormige melkvervangende voedingsmiddelen met al deze eigenschappen zijn echter niet of nauwelijks te bereiden.
I Tenslotte dient kalvermelk duurzaam te zijn in de zin dat het voor I 25 langere tijd houdbaar is. Een reeds bereidde, en direct voor consumptie I geschikte oplossing heeft echter het nadeel dat door groei van ongewenste micro-organismen de houdbaarheid bij relatief hoge temperatuur meestal I slecht is.
Er is nu gevonden dat een vloeibaar melkvervangend 30 voedingsmiddelconcentraat kan worden bereid op basis van melkwei, welk I 1 023689 - 3 concentraat onder andere zeer geschikt kan worden toegepast voor de bereiding van kalvermelk die goed houdbaar is en die veel van de nadelen van de conventionele kalvermelk kan ondervangen.
De onderhavige uitvinding verschaft nu een vloeibaar 5 melkvervangend voedingsmiddelconcentraat op basis van melkwei, waarin de oorspronkelijke in de melkwei aanwezige lactose voor meer dan 25% is omgezet door omzettingen die ten minste een melkzuurfermentatie omvatten, en waaraan een of meer organische zuren, anders dan melkzuur, zijn toegevoegd ter verschaffing van een verhouding organisch zuur : 10 melkzuur van 1:30 tot 8:1 in genoemd voedingsmiddelconcentraat.
De onderhavige uitvinding verschaft verder een werkwijze voor de bereiding van een vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat omvattende het verschaffen van melkwei, het omzetten van meer dan 25 % lactose daarin door omzettingen die ten minste een melkzuurfermentatie 15 omvatten, het toevoegen van een of meer organische zuren anders dan melkzuur ter verschaffing van een verhouding organisch zuur : melkzuur van 1:30 tot 8:1 in het melkwei fermentaat, en het concentreren van het melkwei fermentaat ter verschaffing van genoemd voedingsmiddelconcentraat.
20 Een ander aspect van de onderhavige uitvinding betreft een melkvervangend voedingsmiddel verkregen door verdunning van het voedingsmiddelconcentraat volgens de onderhavige uitvinding met een geschikt oplosmiddel, bij voorkeur water, evenals de toepassing daarvan als melkvervanger in onder andere kalvervoeding.
25 Het voordeel van een vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding is dat het product gemakkelijk is te verdunnen op de locatie waar het voedingsmiddel zal worden geconsumeerd. Bovendien leidt het product bij kalveren niet tot voedingsstoornissen of diarree. De aanwezigheid van verschillende 30 fermentatieproducten, waaronder functionele oligo- en di-peptiden met 1023689 · Η ontstekingsremmen.de werking, en een hoog aandeel monosacchariden die I goed opneembaar en benutbaar zijn voor jonge dieren, maken dat het I product zeer goede voedingstechnische eigenschappen bezit.
Een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding heeft een pH
I 5 < 4.8 zodat de oplosbaarheid en daarmee de beschikbaarheid van de I mineralen optimaal is. Bovendien zal door de lage pH een geringere kans I bestaan op het optreden van E. coli-infecties en andere infecties in de dunne I darm doordat deze ongewenste micro-organismen niet in de I spijsverteringsmassa kunnen overleven laat staan zich daarin kunnen I 10 vermeerderen.
Wei is het waterige deel van melk dat achterblijft na de coagulatie I of stremming van melk en verwijdering van de wrongel. Wei kan worden I verkregen door zuur-, hitte- en stremsel-coagulatie van melk. Er bestaan in I het algemeen gesproken twee typen wei. De wei die ontstaat als bijproduct I 15 van de stremsel-coagulatie van melk bij de productie van harde, semi-harde I en zachte kazen als cheddar, Goudse kaas en Zwitserse kaas, wordt ook wel I zoete wei genoemd en heeft een pH van 5,9-6,6. De wei die ontstaat als I bijproduct van de zuur-coagulatie van melk bij de productie van kazen als I cottage cheese, kwark en ricotta kaas alsmede bij de productie van caseïne I 20 en uit magere melk en wordt zure wei genoemd. Dit product ontstaat door I neerslag van caseïne bij een pH van ongeveer 4,6 als gevolg van de inwerking van melkzuurbacteriën op de melk of (zoals voor caseïne I productie als gevolg van HCL toevoeging. Alle typen van melkwei en/of I daarvan afgeleide derivaten worden hierin aangeduid als melkwei en 25 kunnen worden toegepast in de onderhavige uitvinding.
De melkwei die kan worden toegepast in een vloeibaar I melkvervangend voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding kan zowel zure als ook zoete wei zijn. Zure wei heeft een iets lager vetgehalte en I een hoger melkzuurgehalte en heeft over het algemeen een iets lagere I 30 inkoopprijs. In principe is wei afkomstig van melk van ieder type zoogdier I 1 0236 89 * 5 geschikt voor toepassing in een vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat volgens de onderhavige uitvinding, maar zal in het algemeen afkomstig zijn van koemelk, schapenmelk, geitenmelk, buffelmelk of jakmelk. Er bestaat een voorkeur voor het toepassen van 5 geitenmelk of schapenmelk doordat deze melk een hoger eiwitgehalte heeft dan melk van melkkoeien.
De samenstelling van de melkwei die wordt toegepast voor de bereiding van een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding kan vooraf worden aangepast, bijvoorbeeld door menging met andere 10 weiproducten, water of melk, maar omvat bij voorkeur ongeveer 60-80 gew.% melkwei, betrokken op het gewicht van het voedingsmiddelconcentraat. Ook van melkwei afgeleide derivaten kunnen worden toegepast. Daaronder wordt hierin o.a. begrepen geconcentreerde melkwei en ontsuikerde wei. Tevens kunnen andere grondstoffen zoals 15 bijvoorbeeld glucose en/of eiwithydrolysaten en/of vetten van plantaardige en/of dierlijke oorsprong op enig tijdstip gedurende de productie van het melkvervangend voedingsmiddel of het concentraat daarvan aan de melkwei die wordt toegepast voor de bereiding van een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding of aan een tussenproduct worden toegevoegd.
20 In een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding is meer dan 25%, bij voorkeur meer dan 35% van de oorspronkelijke in de wei aanwezige lactose omgezet. Deze omzetting kan zowel de hydrolytische omzetting tot glucose en galactose omvatten, als de meestal door micro-organismen veroorzaakte fermentatieve omzetting tot melkzuur. Een 25 voedingsmiddelconcentraat volgens deze uitvinding omvat in ieder geval een omzetting die het gevolg is van microbiologische fermentatie.
Het is mogelijk om de wei te fermenteren met behulp van micro-organismen voor het verkrijgen van een product waarin ten minste 5% van het initieel aanwezige lactose is omgezet tot melkzuur. Dit 30 fermentatieproces kost echter relatief veel tijd. Bij voorkeur wordt daarom 10236 89" I een belangrijk deel van de lactose eerst gehydrolyseerd tot glucose en I galactose. Bij voorkeur vindt deze hydrolyse plaats door middel van I enzymatische hydrolyse, bij grote voorkeur middels inwerking van lactase I (bèta galactosidase) op de lactose aanwezig in de melkwei. Het zal worden I 5 gewaardeerd dat de mogelijkheid bestaat om eerst een melkzuurfermentatie I uit te voeren en daarna de lactose te hydrolyseren. De zuurvorming tijdens de fermentatie bij deze volgorde zal echter de condities voor enzymatische I hydrolyse in negatieve zin beïnvloeden. Om die reden wordt de I enzymatische hydrolyse van lactose bij voorkeur voorafgaand aan de I 10 melkzuurfermentatie uitgevoerd.
I De hoeveelheid lactose die wordt omgezet door enzymatische I hydrolyse van lactose voorafgaand aan de melkzuurfermentatie kan tussen I 25 en 99 % van de in het uitgangsproduct aanwezige lactose omvatten. Bij I voorkeur wordt een hydrolysegraad van 60 tot 90 %, bij nog grotere I 15 voorkeur een hydrolysegraad van 65 tot 85% behaald middels bedoelde hydrolyse.
De uitvoering van de (enzymatische) hydrolyse van lactose I voorafgaand aan de melkzuurfermentatie heeft een belangrijk aanvullend I voordeel. De hydrolytische omzetting van lactose, bij voorkeur met behulp I 20 van lactase, resulteert o.a in de vorming van glucose, dat door fermentatie I met melkzuurbacteriën omgezet kan worden in melkzuur. Ten opzicht van I lactose fermentatie verloopt de fermentatie van glucose echter veel sneller.
I Deze (enzymatische) lactose omzetting heeft daardoor het voordeel dat de I benodigde tijd voor melkzuurfermentatie aanzienlijk verkort kan worden.
H 25 De hogere productiesnelheid die daardoor wordt verkregen vermindert de benodigde fermentatie* en opslagcapaciteit omdat het product minder lang in de fermentatietanks behoeft te verblijven. Bij de productie van grote hoeveelheden melkvervanger biedt de onderhavige werkwijze dus een belangrijk economisch en logistiek voordeel. Daarnaast hebben de I 1023689- 7 enkelvoudige suikers galactose en glucose die door de omzetting worden verkregen een hogere voedingswaarde en zal met name bij hogere droge stof gehaltes van het voedingsmiddelconcentraat minder snel kristallisatie van lactose optreden.
5 De melkzuurfermentatie kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met behulp van een zuursel of starterculture. Een wilde fermentatie is in principe mogelijk, maar niet altijd gewenst. Als startercultures kunnen in principe een grote verscheidenheid aan micro-organismen worden toegepast. Gisten en bacteriën die lactose, glucose en/of galactose kunnen omzetten 10 zijn in principe geschikt voor toepassing in de onderhavige uitvinding. In het bijzonder zijn melkzuurbacteriën zoals Lactobacillus, Streptococcus, Lactococcus, Pediococcus en Bifidobacterium en gisten als Kluyveromyces, Saccharomyces, Candida en Torula zeer geschikt. Bij voorkeur omvat de starterculture één of meer melkzuurbacteriën. Bij grotere voorkeur omvat 15 de starterculture één of meer van de bacteriën gekozen uit de groep bestaande uit Lactococcus lactis subspecies (ssp.) cremoris, Lactococcus lactis ssp. lactis, Lactococcus lactis ssp. lactis biovar diacetylactis, Leuconostoc mesenteroides ssp. cremoris, Streptococcus thermophilus, Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus en Lactobacillus helveticus, 20 alsmede de recent ontdekte Bacillus thermofillus amylovorans
Afhankelijk van de gekozen melkzuurbacteriën zullen zich naast melkzuur, nog andere zuren of metabole uitscheidingsproducten, eiwitten en/of smaakcomponenten in het voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding kunnen bevinden. Zo zullen heterofermentatieve 25 melkzuurbacteriën kunnen bijdragen aan de vorming van bijvoorbeeld aceetaldehyde of acetaat. Gisten en Leuconostoc soorten kunnen bijvoorbeeld aanleiding geven tot de vorming van ethanol. Dergelijke producten zijn niet altijd gewenst. Daarentegen kunnen soorten als Lactococcus lactis subsp. lactis weer nisine produceren, waardoor het 10236 89"· I 8 I eindproduct van een stof met een sterke antimicrobiële werking wordt I voorzien.
I Bij grotere voorkeur worden in een melkvervanger volgens de I onderhavige uitvinding homofermentatieve melkzuurbacteriën toegepast.
5 Een homofermentatieve melkzuurbacterie is in staat om lactose via glucose I om te zetten in, hoofdzakelijk, melkzuur, zonder de vorming van CO2.
I Bij de keuze van de startercultures dient, voor het verkrijgen van het gewenste eindproduct, rekening te worden gehouden met het feit dat I bepaalde micro-organismen mesofiel en andere thermofiel zijn, en dus I 10 verschillende optimale groeitemperaturen hebben.
I Het gefermenteerde melkwei-product, hierin ook wel het I fermentaat genoemd, wordt ingedampt ter verkrijging van een I geconcentreerd product. In de hieronder beschreven werkwijze zal verder I worden ingegaan op de bereiding daarvan.
15 Het voedingsmiddelconcentraat volgens de onderhavige uitvinding I omvat een droge stof gehalte van ten minste 20%, bij voorkeur ten minste I 25%, bij nog groter voorkeur ten minste 40%. Een voordeel van een hoog droge stof gehalte is dat de houdbaarheid van het product daardoor verbeterd.
I 20 Het voedingsmiddelconcentraat heeft een pH in het bereik van 3,0 I tot 4,8, bij voorkeur in het bereik van 3,8 tot 4,5. Deze lage pH is deels het gevolg van de melkzuur fermentatie, en deels het gevolg van toevoeging van I additionele organische zuren. Geschikte organische zuren die kunnen I worden toegepast in uitvoeringsvormen van het voedingsmiddelconcentraat 25 volgens de uitvinding omvatten verzadigde zowel als onverzadigde alifatische monocarboxylzuren (CnH2n+i.COOH) waaronder de alifatische vetzuren en tevens aromatische vetzuren. Geschikte organische zuren die worden toegepast zijn bijvoorbeeld de vrije zuren van azijnzuur, citroenzuur, mierenzuur, propionzuur, sorbinezuur, wijnsteenzuur, 30 oxaalzuur, appelzuur, malonzuur, maleïnezuur, methacrylzuur, fumaraat, I 1 0236 89 ’ 9 adipinezuur, caprylzuur, dehydroazijnzuur, benzoëzuur of combinaties daarvan. Bij grote voorkeur wordt als organisch zuur mierenzuur toegepast. Mierenzuur heeft een goede oplosbaarheid, een lage pKa een goede conserveringswaarde (afdodend effect op de Salmonella bacteriën).
5 Het organisch zuur is gebruikelijk aanwezig in een hoeveelheid die zich verhoud met de hoeveelheid van het in het fermentaat aanwezige melkzuur. Een geschikte verhouding ligt in het bereik van 1:30 tot 8:1. Bij voorkeur is de verhouding organisch zuur : melkzuur 1:15 tot 5:1, en bij nog grotere voorkeur ongeveer 1:10.
10 Na fermentatie zal in het fermentaat een hoeveelheid van ongeveer 1 tot 12 gew.% melkzuur aanwezig zijn, welke hoeveelheid is betrokken op het droge stof gewicht van het voedingsmiddelconcentraat. Bij voorkeur omvat het voedingsmiddelconcentraat 2-10 gew.%, bij grotere voorkeur ongeveer 3-8 gew.% melkzuur, betrokken op het droge stof gewicht van het 15 voedingsmiddelconcentraat.
Het aldus hierboven beschreven voedingsmiddelconcentraat bevat eiwitten, voornamelijk wei-eiwit, en mineralen afkomstig uit de melkwei. Een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding verschaft een voeding met hoogwaardige eiwitten. Gebruikelijke eiwitgehaltes in een 20 voedingsmiddelconcentraat zijn 15-22 gew. % eiwit, betrokken op het droge stof gewicht van het voedingsmiddelconcentraat, welke gehaltes afhankelijk zijn van het gehalte en de beschikbaarheid van de aminozuren uit de diverse (wei)grondstoffen. Desgewenst kan het eiwitgehalte van het fermentaat worden verhoogd door toevoeging van eiwitten uit andere 25 bronnen. Een concentraat kan verschillende verdere aanvullende voedingsstoffen omvatten. Zo kan een concentraat additioneel toegevoegde eiwitten, aminozuren, eiwithydrolysaten, vetten, koolhydraten, suikers, (melk)mineralen, vitamines, emulgatoren, anti-oxidanten en/of smaakstoffen omvatten.
1023689 I 10 I Additioneel toegevoegde eiwitten of eiwithydrolysaten kunnen bijvoorbeeld ook volledig melkeiwit zijn, zoals bijvoorbeeld magere I melk(poeder) en WPC (Whey protein concentrate) poeders. Bij voorkeur I wordt een zgn. low-heat type eiwitpoeder toegepast, aangezien hoogverhitte I 5 melk bij kalveren diarree en voedingsstoornissen kan veroorzaken. Ook wei I eiwitconcentraten en/of plantaardige eiwitten, met name uit bijvoorbeeld sojabonen, tarwe- en/of erwtengluten, vis- en/of vleesrest-producten en I combinaties daarvan kunnen worden toegepast. Geschikte hoeveelheden I van toegevoegde eiwitten of eiwithydrolysaten liggen in het bereik van 3 tot I 10 12 g/L bij 5 % droge stof. Het totaal eiwit gehalte van het uiteindelijke I voedingsmiddelconcentraat ligt bij voorkeur in het bereik van 15-22 gew. % I op basis van het droge stof gewicht.
I Additioneel toegevoegde aminozuren kunnen bijvoorbeeld zijn, I maar zijn niet beperkt tot methionine, lysine, threonine en/of tryptofaan.
I 15 Geschikte hoeveelheden van toegevoegde aminozuren liggen in het bereik I van 0,1-0,9 gew.% op basis van droge stof.
Additioneel toegevoegde plantaardige en of dierlijke vetten kunnen in geval van een formulering voor kalvermelk bijvoorbeeld zijn cacaovet, partieel gehydrogeneerde visolie, rundvet (vaak beendervet), reuzel en 20 plantaardige vetten zoals palm- en cocosvet. Het vet is bij voorkeur een relatief goedkoop vet dat geen smaakafwijkingen geeft (bijvoorbeeld door auto-oxidatie). Voor kalvermelk is een sterk onverzadigd vet in principe I minder geschikt, omdat kalveren dit niet goed verdragen. Een vet met zeer overwegend langketenige, verzadigde vetzuurresiduen is slecht verteerbaar, I 25 mogelijk doordat het niet geheel smelt bij lichaamstemperatuur. Een fijne verdeling van het vet is wezenlijk voor de verteerbaarheid. De vakman zal begrijpen dat afhankelijk van de beoogde consument van de onderhavige melkvervanger de bron en de soort van het vet kan worden aangepast.
I Geschikte hoeveelheden van toegevoegde vetten liggen in het bereik van 7- 30 12 g/L bij 5 % droge stof. Het totaal vet gehalte van het uiteindelijke I 1023689 11 j voedmgsmiddelconcentraat ligt bij voorkeur in het bereik van 14-24 gew. % op basis van het droge stof gewicht.
Additioneel toegevoegde koolhydraten in een melkvervangend voedmgsmiddelconcentraat kunnen bijvoorbeeld worden verschaft in de 5 vorm van zetmeel. Kalvermelk bevat soms tot 10 gew.% koolhydraten zetmeel, dat in verband met de verteerbaarheid ontsloten moet zijn. Meer zetmeel is ongewenst in verband met de voedingswaarde (slechte vertering) en de viscositeitverhoging die een te lage passagesnelheid in de darm en zelfs verstopping kan veroorzaken. Geschikte hoeveelheden van toegevoegde 10 koolhydraten liggen in het bereik van 2 tot 5 g/L op basis van 5 % droge stof.
Additioneel toegevoegde mineralen zijn in het algemeen noodzakelijk, aangezien melkwei onvoldoende mineralen bevat. Calcium en fosfor kunnen bijvoorbeeld worden toegevoegd tot de RDA-(aanbevolen dagelijks toegestane hoeveelheid) norm. Mestkalveren mogen weinig ijzer 15 opnemen, aan kalvermelk voor fokkalveren wordt het in het algemeen wel toegevoegd. Als vrij veel wei(poeder) wordt gebruikt kan deze gedeeltelijk ontzout worden, gezien de tolerantie van de kalveren t.a.v. Na, K en Cl.
Geschikte hoeveelheden van toegevoegde mineralen verschillen per type mineraal, maar de vakman kan zich bij de keuze voor een hoeveelheid 20 kunnen laten leiden door de voor de betreffende RDA-normen. Toevoegingen van mineralen in de vorm van een vooraf gemengde samenstelling (pre-mix) zijn zeer goed toepasbaar. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het gehalte mineralen in een voedmgsmiddelconcentraat volgens de onderhavige uitvinding worden verlaagd. Hiertoe kan zeer geschikt een wei 25 die als uitgangsmateriaal wordt toegepast ontdaan worden van mineralen middels werkwijzen die bij de vakman bekend zijn. In conventionele kalvermelk-samenstellingen is het totaal gehalte aan mineralen 10 gew. % op basis van droge stof. In een kalvermelk-samenstelling volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de oplosbaarheid en de beschikbaarheid 30 van de mineralen hoger is, kan dit gehalte met 15-20 % worden verlaagd tot 1023689 * I 12 I 8-8,5 gew. % op basis van droge stof zodat eveneens gesproken kan worden I over een lagere mineralenemissie in het milieu (door mest en gier) in I vergelijking met een gangbaar poedervormige kalvermelk.
Ook kan door bijvoorbeeld een zogenaamde ontzouting van de wei 5 (tot 90 %) een melkvervanger volgens de uitvinding worden verkregen die I zeer geschikt is voor menselijke consumptie en welke melkvervanger een I totaal mineralengehalte van minder dan 2,5 gew. % op basis van droge stof omvat. De vakman zal begrijpen dat afhankelijk van de beoogde consument I van de onderhavige melkvervanger de hoeveelheid en de combinatie van I 10 mineralen kan worden aangepast.
I Additioneel toegevoegde vitamines kunnen bijvoorbeeld zijn A, D3, I E, K en de meeste B-vitamines. Geschikte hoeveelheden toegevoegde I vitamines verschillen per type vitamine en kunnen worden bepaald aan de I hand van de verschillende aanbevolen dagelijks toegestane hoeveelheden I 15 (RDA).
I Een geschikte antioxidant is bijvoorbeeld vitamine E dat kan I worden toegevoegd in een hoeveelheid in het bereik van 100 - 250 mg/kg I droge stof.
I Additioneel toegevoegde smaakstoffen kunnen bijvoorbeeld worden 20 toegevoegd in hoeveelheden in het bereik van 0,05 tot 0,3 gew.% op basis van droge stof.
I Om de textuur en consistentie van het voedingemiddelconcentraat I en bijvoorbeeld de dispersie van vet te verbeteren kunnen emulgatoren zoals I bijvoorbeeld sojalecithine en dierlijke gelatine daarin zijn omvat.
I 25 De vakman zal in staat zijn om de samenstelling van het I voedingemiddelconcentraat aan te passen aan de beoogde toepassing. De I toepassing van melkvervangende voedingsmiddelen en de verschillende I samenstellingen die dergelijke toepassingen ondersteunen wordt bijvoorbeeld uitgebreid beschreven in "Whey and Whey Utilization", 1990, I 1 ¢23689 ~ 13
Sienkiewicz, T. and C. L. Riedel, eds., 2nd. ed. Verlag Th. Mann, Gelsenkirchen-Buer, Duitsland.
Een werkwijze voor de bereiding van een vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding omvat de 5 stap van het verschaffen van melkwei van enige geschikte bron als bovenomschreven. Ook combinaties van typen wei, combinaties van weiderivaten van verschillende afkomst en wei-raffinatie processen, of combinaties van wei aangevuld met andere dierlijke en of plantaardige veten eiwitbronnen zijn mogelijk, onder de voorwaarde dat het uiteindelijke 10 concentraat ten minste 60% wei bestanddelen omvat.
Wei dient in principe zo snel mogelijk na de scheiding van de andere melkbestanddelen te worden verwerkt, omdat de temperatuur en samenstelling van de wei bacteriegroei stimuleren. Desgewenst kan voorafgaand aan de bewerking de wei worden gepasteuriseerd (72 °C, 10-15 15 seconden). Ook kan de pH van de wei optioneel worden aangepast, bijvoorbeeld aan de optimum pH van lactase, en kan de wei geschikt worden toebereid om te dienen als uitgangsmateriaal voor een gewenste melkzuurfermentatie (bijvoorbeeld door de beluchting of gas-verzadiging aan te passen).
20 Een werkwijze voor de bereiding van een vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat omvat voorts de stap van het omzetten van meer dan 25% lactose in de melkwei, door omzettingen die ten minste een melkzuurfermentatie omvatten. Voor het uitvoeren van deze stap kan, zoals gezegd, een combinatie van hydrolyse en 25 melkzuurfermentatie of melkzuurfermentatie alleen worden toegepast. Bij voorkeur wordt de melkzuurfermentatie echter toegepast in combinatie met, bij voorkeur voorafgegaan door, een hydrolyse van lactose.
Bij voorkeur omvat de hydrolyse van lactose een enzymatische hydrolyse, bij grote voorkeur met behulp van lactase. Een geschikt lactase is 30 bijvoorbeeld Lactozym 3000 lactase (Novozymes, Denemarken) dat bij 1023689·* I 14 I voorkeur wordt toegepast in een hoeveelheid van 20 - 50 mg/L (0,5-1,25 g/kg lactose). De hydrolytische omzetting met behulp van dit lactase geschiedt bij I voorkeur bij een temperatuur van 37 tot 39°C, gedurende een periode van I ongeveer 0,5 tot 6 uren. In het geval wordt uitgegaan van zure wei (met een I 5 pH 4.5-4.9) wordt bij voorkeur Fungal lactase toegepast in een hoeveelheid I van 0.3 g/kg lactose. Deze vorm van lactase geeft een optimale omzetting bij I een temperatuur van 50 °C. De vakman zal begrijpen dat afhankelijk van het gebruikte lactase de reactiecondities en de duur van de reactie kan I worden aangepast. De hydrolyse met behulp van lactase wordt beëindigd op I 10 het moment dat een hydrolysegraad van minimaal 25 % wordt bereikt. De I mate van omzetting kan bijvoorbeeld met behulp van een commerciële test worden vastgesteld, zoals bijvoorbeeld met behulp van enzymatische lactose I test (testkit).
I Vervolgens kan de gehydrolyseerde wei worden beënt met een I 15 starterculture van melkzuurbacteriën. De gehydrolyseerde melkwei, of in I algemenere termen het vloeibare uitgangsmateriaal ingeval geen I hydrolysestap wordt toegepast, wordt vervolgens beënt met startercultures I van melkzuurbacteriën. Het geënte uitgangsmateriaal wordt enkele uren bij I 25 tot 40eC geïncubeerd. Gedurende deze periode groeit de bacteriële
20 populatie en wordt zuur gevormd uit glucose en/of lactose, waardoor de pH
daalt. De fermentatie wordt uitgevoerd voor een duur van 8-24 uur bij een I temperatuur van 25-40°C. Bij de temperatuur zal men de optimale I groeitemperatuur van de toegepaste micro-organismen in acht moeten I nemen. Een suboptimale temperatuur tevens worden toegepast, bijvoorbeeld I 25 in het geval bepaalde metabole uitscheidingsproducten gewenst zijn, die bij I dergelijke Gager of hogere) temperaturen worden gevormd. Afhankelijk van I de typen micro-organismen toegepast en de ingestelde temperatuur zal de I duur van de fermentatie korter of langer kunnen zijn. De fermentatie wordt I beëindigd wanneer de gewenste pH wordt bereikt (in het algemeen tussen
I 30 4,2 en 4,6) door het fermentaat te verhitten op een temperatuur van 72 C
I 10236 15 gedurende 10 - 20 seconden .Daarna wordt het product gekoeld tot een temperatuur van 45 - 65°C.
Vervolgens wordt het fermentaat volgens de uitvinding geconcentreerd van een droge stof (ds) gehalte van ongeveer 5 % naar een 5 droge stof gehalte van 20-65 %, bij voorkeur 30-45 %. Het concentreren van wei is een bij de vakman bekende behandeling en kan in de praktijk met de bovengenoemde verhitting van 72 C gedurende 10 - 20 seconden worden gecombineerd. Bij concentratie van wei wordt een belangrijk deel van het water verwijderd, bijvoorbeeld door middel van indampen. Echter, het 10 indampen van wei leidt normaliter tot de kristallisatie van lactose door de slechte oplosbaarheid van lactose in een weiconcentraat. Een voordeel dat wordt verschaft door de onderhavige uitvinding is dat het lactosegehalte door fermentatie, en bij voorkeur additionele hydrolyse, zodanig is verlaagd dat geen kristallisatie in het gefermenteerde weiconcentraat zal optreden.
15 Voorafgaand aan, of na afloop van, maar bij voorkeur gedurende de concentratie van het fermentaat kunnen de optioneel aanwezige additionele bestanddelen worden toegevoegd. Gehydrolyseerde andere eiwitvloeistoffen met lagere droge stof gehaltes worden bij voorkeur gedurende de concentratie stap toe gevoegd ter verhoging van het droge stof gehalte van 20 het voedingsmiddelconcentraat. Tevens kan bijvoorbeeld ontsuikerde wei worden toegevoegd.
Het fermentaat kan bijvoorbeeld worden geconcentreerd door gebruik te maken van een valstroom verdamper, waarbij het aangezuurde gehydrolyseerde fermentaat als een dunne film door buisjes stroomt die 25 worden verhit door stoom. Een cycloon zorgt uiteindelijk voor een goede scheiding tussen verdampt water en het gefermenteerde wei-concentraat.
Een concentraat kan van het zogenaamde low-heat of high-heat type zijn.
Low-heat concentraten genieten echter de voorkeur omdat daardoor Maillard reacties tussen suikers en aminozuren wordt voorkomen. Dergelijk 30 typen van concentraten kunnen worden verkregen door middel indampen 1 0236 89" 16 ,ι onder vacuüm maar ook omgekeerde osmose is hiertoe zeer geschikt tot 25 % ds.
Voorafgaand aan, na afloop van, maar bij voorkeur gedurende het concentreren van het melkwei fermentaat kunnen additionele mineralen, 5 aminozuren, vet- en/of wateroplosbare vitamines, smaakstoffen, plantaardige en/of dierlijke eiwithydrolysaten, emulgatoren, anti-oxidanten, plantaardige en/of dierlijke vetten, glucose siroop en/of bindmiddelen worden toegevoegd.
Aan het geconcentreerde fermentaat wordt een organisch zuur 10 anders dan melkzuur toegevoegd ter verschaffing van een verhouding organisch zuur : melkzuur van 1:30 tot 8:1. Bij voorkeur wordt het organisch zuur toegevoegd in een verhouding organisch zuur : melkzuur 1:15 tot 5:1, en bij nog grotere voorkeur ongeveer 1:10. De toevoeging geschiedt bij voorkeur in de vorm van een waterige oplossing van het zuur. Het zuur kan 15 eventueel voorafgaand aan de concentratie van het melkwei fermentaat worden toegevoegd, maar wordt bij voorkeur na de concentratie daarvan toegevoegd, in verband met de corrosieve werking van de toegevoegde zuren, en met name die van mierenzuur. Bij voorkeur omvat de toevoeging van het organisch zuur aan het voedingsmiddelconcentraat de laatste 20 toevoegingstap van de werkwijze voor de bereiding van een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding.
Na toevoeging van het zuur en eventueel een voormenging van de plantaardige en dierlijke eiwithydrolysaten met een statische menger en/of een thorax menger wordt het concentraat bij voorkeur onder langzaam 25 roeren geëmulgeerd en daarna wordt bij voorkeur in twee stappen gehomogeniseerd. Zeer geschikt is een homogenisering waarbij in een eerste stap bij 300 bar en in een tweede stap bij 75 bar wordt gehomogeniseerd. Vervolgens kan de vetverdeling worden beoordeeld, bijvoorbeeld door een monster van het concentraat microscopisch te bestuderen.
1 02 3689’ 17
Optioneel wordt het voedingsmiddelconcentraat daarna gepasteuriseerd of gesteriliseerd, bij voorkeur echter optioneel behandeld middels een FSH (Falling Steam Heating) of een ISI (Innovative Steam Injection) behandeling, waarbij het product in een continu systeem wordt 5 verhit tot een temperatuur van 142-160 °C, bij voorkeur gedurende < 2 seconden, waarna het onmiddellijk wordt gekoeld tot 65°C. Vervolgens wordt het voedingsmiddelconcentraat gekoeld tot een temperatuur van ongeveer 15 °C en eventueel bij die temperatuur opgeslagen.
Het melkvervangend voedingsmiddelconcentraat wordt vervolgens 10 verpakt, bij voorkeur aseptisch of ultraclean (P < 1 =10.000). Zeer geschikte verpakkingen zijn bijvoorbeeld een 1000 L Multibox, een aluminium zak in een box van 20-400L of een mobiele tank, naar keuze. Optioneel kan de verpakking plaatsvinden onder een CO2/N2 atmosfeer. Hierdoor wordt de houdbaarheid in positieve zin beïnvloed. Het verpakte 15 voedingsmiddelconcentraat kan vervolgens worden afgeleverd bij de consument.
De bereiding van een melkvervangend voedingsmiddel volgens de uitvinding kan zeer geschikt plaatsvinden door middel van het suspenderen en/of oplossen in bij voorkeur water van het vloeibare melkvervangend 20 voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding. De mate waarin het concentraat wordt verdund is afhankelijk van de toepassing. De verdunning kan zeer geschikt worden geregeld afhankelijk van het gewenste droge stof gewicht van het te bereiden melkvervangend voedingsmiddel. Voor opfok van bijvoorbeeld fokkalveren met een leeftijd van 1 tot 6 weken is een droge 25 stof gehalte in de melkvervanger van 12-15% geschikt. Voor iets oudere fokkalveren kan een droge stof gehalte van 8-12% gewenst zijn. Voor toepassing bij mestkalveren zal daarentegen een droge stof gehalte van 15-18% de voorkeur genieten, en voor mestkalveren van 15 weken en ouder zelfs een dosering van 18-22%. De einddosering is dus afhankelijk van het 30 gewenste droge stof gehalte en zal in het algemeen liggen in het bereik van 1023689 ' 18 8-22% droge stof. Afhankelijk van dit droge stof gehalte stelt bijvoorbeeld de veehouder zeer geschikt een doseerautomaat in waarbij bijvoorbeeld een inline viscositeitmeting kan plaatsvinden, en de mate van verdunning automatisch wordt geregeld.
5 Een melkvervangend voedingsmiddel kan in principe worden toegepast als voedingsmiddel voor alle typen zoogdieren, waaronder mensen. Bijzonder geschikt is de toepassing als vervanging van moedermelk voor landbouwhuisdieren zoals kalveren, veulens, biggen, lammeren, geiten en schapen, bij voorkeur kalveren. Voor kalveren is een aanbieding ad 10 libitum zeer geschikt.
De onderhavige uitvinding zal nu worden geïllustreerd aan de hand van de onderstaande, niet als beperkend op te vatten voorbeelden.
VOORBEELDEN
15
Voorbeeld 1. Bereiding van geconcentreerde kalvermelk samenstelling.
Aan vloeibare zoete wei met een droge stof gehalte van 5 % werd een hoeveelheid van 20-50 mg/L Lactozym 3000 toegevoegd. Dit mengsel werd in geïsoleerde tanks met een overdrukregeling op een temperatuur 20 gehouden van 37-39°C. Afhankelijk van het droge stof gehalte en de pH
duurde dit procesonderdeel 0,5-6 uur voordat een hydrolyse graad (omzetting van lactose in glucose en galactose) van meer dan 50% werd bereikt.
Vervolgens werd een mengsel van melkzuurbacteriën (Lab. helveticus, Strep, thermophilus) toegevoegd aan de gehydrolyseerde wei. Op 25 het tijdstip dat de gewenste pH is bereikt (4,2-4,5 op basis van 10% droge stof) werd het fermentaat ingedikt middels een valstroom indamper tot een droge stof gehalte van 20-45%. Tijdens deze stap werden de melkzuurbacteriën geïnactiveerd doordat het fermentaat verhit werd boven 72°C gedurende 10-20 seconden in de voorverhitters van de indamper.
102 36 89 " 19
Optioneel kunnen voor de indampstap gehydrolyseerde eiwitvloeistoffen worden toegevoegd in geval de concentratie lager is dan 15% droge stof van het betreffende eiwithydrolysaat. Vervolgens worden aan dit ingedikte fermentaat met een temperatuur van 45-60°C (na het j 5 verlaten van de indamper) de volgende componenten toegevoegd: mineralen, aminozuren, vet oplosbare vitamines, wateroplosbare vitamines, plantaardige en dierlijke eiwithydrolysaten, emulgatoren, anti-oxidanten, mengsel van plantaardige en/of dierlijke vetten, glucose siroop en bindmiddelen zoals pectine en/of smaakstoffen. De onderlinge verhouding 10 , van deze componenten is leeftijd en diersoort afhankelijk.
Vervolgens werd 2 % van een 10 % mierenzuur verdunning op droge stof basis onder roering toegevoegd zodat een pH werd bereikt van 3.8-4.2 (10 % ds).
Na een voormenging van de plantaardige en dierlijke 15 eiwithydrolysaten met een statische menger en/of een thorax menger werd gedurende 15-25 minuten geëmulgeerd in een verzamelvat met een langzaam draaiend roerwerk (2-10 omwentelingen/min) en de aldus verkregen massa werd in twee stappen gehomogeniseerd bij 300 bar in de eerste stap en bij 75 bar in de tweede stap. Als controle op de vetverdeling 20 werd een monster microscopisch beoordeeld. Vervolgens werd het product middels FSH verhitting 1 seconde bij 148 C verhit en gekoeld tot 65°C en daarna aseptisch/ultraclean verpakt in 200 L containers optioneel onder een overmaat van CO2/N2 atmosfeer. Vervolgens werd het product in een koelruimte bij 15 C opgeslagen.
25 Het aldus verkregen product had afhankelijk van het droge stofgehalte en de gebruikte grondstoffen een aw waarde van < 0.75 en een houdbaarheid van 8 weken tot 12 maanden. Voor het bepalen van de houdbaarheid werd de fysische stabiliteit van de oplossing geobserveerd (geen optreden van uitzakking en oproming) en werd de samenstelling 1 0236 89”' 20 microbiologisch beoordeeld (total plate count (TPC) < 100/ml). De aw waarde is hierin gedefinieerd als de verhouding van de waterdampdruk boven het voedingsmiddel bij evenwicht met zijn omgeving en de waterdampdruk van zuiver water bij dezelfde temperatuur.
5 Een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding met een droge stof gehalte van 20-25% had een houdbaarheid van 8 weken, een droge stof gehalte van 25-40% had een houdbaarheid van 4 maanden en een droge stof gehalte van boven de 40% had een houdbaarheid van 12 maanden.
10 Bij de eindgebruikers wordt het droge stofgehalte van het melkvervangend product middels een doseersysteem op het gewenste gehalte gebracht en wordt in de regel na opening van de verpakking binnen 6 weken verbruikt.
15 Processing houdbaar vloeibaar melkvervangend product (kalvermelk samenstelling)
Processtap Wei 5 % ds Opmerkingen Bijzonderheden
Ontvangst wei pH >6,0/ zachte/harde kaaswei Pasteurisatie grondstof Koe/geit/buffel optioneel afgeroomd 72 °C, 10-20 seconden
Hydrolyse Lactozym 3000 Omzetting lactose 50- Duur 0,5-6 uur
99% Temp: 37-39°C
Fermentatie Melkzuurbacteriën Duur: 8-24 uur
Temp: 37-39°C
Fermentatie tot 0,5-0,8 % melkzuur Continue pH meting Vorming pH 4,2-4,5 in fermentatie tanks functionele di- peptiden met bacteriostatische werking 1 023689 -» 21
Concentratie en Van 5 % ds naar Omgekeerde osmose Eind-
Inactivatie 20-45 % ds en/of indampen temperatuur 45-
65°C
Toevoegingen/ Mineralen-Premix RDA norm
Standaardisatie Aminozuren RDA norm
Water- en vetoplosbare vitamines RDA norm
Smaakstof Acceptatie
Glucose siroop
Vet-mix en/of 14-20% op ds
Plantaard./Dierl. 16-24% eiwit op ds
Eiwit emulsie emulsie test
Toevoeging Organische zuren o.a. mierenzuur pH 3,8-4,2
Menging en 15-25 minuten Voormenging 2-10 omw/min emulgering statische Microscopische menger en of thorax beoordeling type ververdeling freq. geregeld roerwerk
Homogenisatie tot 300 bar 2 etappen Stap 1 300 bar
Stap 2 75 bar
Verhitting FSH 142-160 °C Falling stream < 2 sec Heating
Afvulling Aeepti8ch/
Ultraclean
Verpakking 20-1000 L Multibox 1000 L
Aluminium zak in box
Houdbaarheid 4 weken - Afh. van droge stof Aw waarde < 0,75 in ingesloten 12 maanden gehalte Laboratorium verpakking test
Microbiologische 10236 89^ I 22 I Analyse TPC < I 100/ml I Voorbeeld 2. Bereiding van geconcentreerde kalvermelk samenstelling.
I 5 Aan vloeibare zure kwarkwei met een droge stof gehalte 5 % werd I een hoeveelheid van 0,3 g/kg lactose Fungal lactase toegevoegd. Dit mengsel I werd in geïsoleerde tanks met een overdrukregeling op een temperatuur gehouden van 50 °C. Afhankelijk van het droge stof gehalte en de pH (4,5- I 4,8) duurde dit procesonderdeel 0,5-6 uren voordat een hydrolysegraad I 10 (omzetting van lactose in glucose en galactose) van meer dan 60% werd I bereikt.
I Vervolgens werd een mengsel van melkzuurbacteriën (Lab.
I helveticus, Strep, thermophilus) toegevoegd aan de gehydrolyseerde zure wei I en op een temperatuur gehouden van 35-39°C. Op het tijdstip dat de 15 gewenste pH werd bereikt (4,2-4,4), gemeten aan een samenstelling met een droge stof gehalte van 10%) werd het fermentaat ingedikt middels een I valstroom indamper tot een droge stof gehalte van 35-50%. Tijdens deze I stap werden de melkzuurbacteriën geïnactiveerd doordat het fermentaat I verhit werd boven 72°C gedurende 10-20 seconden tijdens de passage van de I 20 voorverhitters van de indamper.
I Vervolgens worden aan dit ingedikte fermentaat met een I temperatuur van 45-60°C (na het verlaten van de indamper) de volgende I componenten toegevoegd: mineralen, aminozuren, vet oplosbare vitamines, I wateroplosbare vitamines, smaakstoffen, plantaardige en/of dierlijke I 25 eiwithydrolysaten, emulgatoren, anti-oxidanten, mengsel van plantaardige I en/of dierlijke vetten, glucose siroop en bindmiddelen zoals pectine. De I onderlinge verhouding van deze componenten is leeftijd en diersoort I afhankelijk. Tijdens deze stap wordt in-lijn 3 % van een 20 % mengsel van I 1023689 · i 23 propionzuur en citroenzuur van ieder 10 % op basis van het drogestof gehalte het concentraat tot een pH werd bereikt van 3,8-4,1 genieten met een drogestof gehalte van 10 %.
Na een voormenging van de plantaardige en dierlijke 5 eiwithydrolysaten met een statische menger en/of een thorax menger wordt gedurende 15-25 minuten geëmulgeerd in een verzamelvat met een langzaam draaiend roerwerk (2-10 omwentelingen/min) en de massa werd in twee stappen (fasen) gehomogeniseerd, bij 300 bar in fase 1 en bij 75 bar in fase 2. Als controle op de vetverdeling werd een monster microscopisch 10 beoordeeld. De homogenisering werd voor de verhitting uitgevoerd onder dezelfde condities als genoemd bij voorbeeld 1. Vervolgens werd het product gekoeld tot 65°C en daarna aseptisch/ultraclean verpakt in 200 L containers optioneel onder een overmaat van CO2/N2 atmosfeer. Vervolgens werd het product in een koelruimte bij 15°C opgeslagen.
15 Het aldus verkregen product had afhankelijk van het droge stofgehalte en de gebruikte grondstoffen een houdbaarheid van 8 weken tot 12 maanden zoals bepaald in Voorbeeld 1 hierboven. Een voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding met een droge stof gehalte van 35-40% had een houdbaarheid van 4 maanden en een 20 voedingsmiddelconcentraat volgens de uitvinding met een droge stof gehalte van boven de 40% had een houdbaarheid van 12 maanden.
Bij de eindgebruikers wordt het droge stofgehalte van het melkvervangend product middels een doseersysteem op het gewenste gehalte gebracht.
25
Voorbeeld 3. Bereiding van geconcentreerde kalvermelk samenstelling.
Aan geconcentreerde zure kwarkwei met een droge stof gehalte 25 % werd een hoeveelheid van 0,3 g/kg lactose Fungal lactase toegevoegd. Dit mengsel werd in geïsoleerde tanks met een overdrukregeling op een 30 temperatuur gehouden van 50°C. Afhankelijk van het droge stof gehalte en 10236 89 - I 24 I de pH (4,3-4,4) duurde dit procesonderdeel 0,5-6 uren voordat een I hydrolysegraad (omzetting van lactose in glucose en galactose) van meer I dan 50% werd bereikt.
I Vervolgens werd een mengsel van melkzuurbacteriën (Lab.
I 5 helveticus, Strep, thermophilus) toegevoegd aan de gehydrolyseerde zure wei en op een temperatuur gehouden van 35-39 °G. Op het tijdstip dat de gewenste pH werd bereikt (4,0-4,2, gemeten aan een samenstelling met een I droge stof gehalte van 10%) werd het fermentaat ingedikt middels een I valstroom indamper tot een droge stof gehalte van 45-50 %. Tijdens deze 10 stap werden de melkzuurbacteriën geïnactiveerd doordat het fermentaat verhit werd boven 72°C gedurende 10-20 seconden door de passage van de I voorverhitters van de indamper.
I Vervolgens worden aan dit ingedikte fermentaat met een I temperatuur van 45-60eC (na het verlaten van de indamper) de volgende I 15 componenten toegevoegd: mineralen, aminozuren, vet oplosbare vitamines, wateroplosbare vitamines, smaakstoffen, plantaardige en/of dierlijke I eiwithydrolysaten, emulgatoren, anti-oxidanten, mengsel van plantaardige en/of dierlijke vetten, glucose siroop en bindmiddelen zoals pectine. De onderlinge verhouding van deze componenten is leeftijd en diersoort 20 afhankelijk. Vervolgens werd 4 % van een 15 % mengsel van mierenzuur
I ,propionzuur en citroenzuur van ieder 5 % op basis van droge stof tot een pH
I werd bereikt van 3,6-3,9 gemeten met een drogestof gehalte van 10 %.
I Na een voormenging van de plantaardige en dierlijke eiwithydrolysaten met een statische menger en/of een thorax menger wordt I 25 gedurende 15-25 minuten geëmulgeerd in een verzamelvat met een I langzaam draaiend roerwerk (2-10 omwentelingen/min) en de massa werd I in twee stappen (fasen) gehomogeniseerd, bij 300 bar in fase 1 en bij 75 bar I in fase 2. Als controle op de vetverdeling werd een monster microscopisch beoordeeld. Daarna werd het product verpakt in 1000 L multi boxen en I 30 vervolgens in een koelruimte bij 15 °C opgeslagen.
I 1023689" 25
Het aldus verkregen product had afhankelijk van het droge stofgehalte en de gebruikte grondstoffen een houdbaarheid van 3 tot 6 maanden zoals bepaald in Voorbeeld 1 hierboven.
Bij de eindgebruikers wordt het droge stofgehalte van het 5 melkvervangend product middels een doseersysteem op het gewenste gehalte gebracht en wordt in de regel binnen 6 weken verbruikt 10236 89'

Claims (24)

1. Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat op basis I van melkwei en/of daarvan afgeleide derivaten waarin de oorspronkelijk in de wei aanwezige lactose voor meer dan 25% is omgezet door omzettingen I die ten minste een melkzuurfermentatie omvatten, en waaraan één of meer I 5 organische zuren, anders dan melkzuur, zijn toegevoegd ter verschaffing I van een verhouding organisch zuur: melkzuur van 1:30 tot 8:1 in genoemd I voedingsmiddelconcentraat.
2. Voedingsmiddelconcentraat volgens conclusie 1, waarin genoemde omzettingen tevens een hydrolyse van lactose omvatten. I 10
3. Voedingsmiddelconcentraat volgens conclusie 2, waarin genoemde hydrolyse van lactose de enzymatische hydrolyse met lactase is.
4. Voedingsmiddelconcentraat volgens conclusie 2 of 3, waarin genoemde hydrolyse van lactose de omzetting van tussen 25% en 99% van de in het uitgangsproduct aanwezige lactose omvat.
5. Voedingsmiddelconcentraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarin genoemde melkzuurfermentatie wordt uitgevoerd met melkzuurbacteriën gekozen uit de groep bestaande uit Lactococcus lactis subspecies (ssp.) cremoris, Lactococcus lactis ssp. lactis, Lactococcus lactis ssp. lactis biovar diacetylactis, Leuconostoc mesenteroides ssp. cremoris, H 20 Streptococcus thermophilus, Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus, Lactobacillus helveticus en Bacillus thermofillus amybvorans.
6. Voedingsmiddelconcentraat volgens één van de voorgaande conclusies met een droge stof gehalte van ten minste 20%, bij voorkeur ten minste 25%, bij nog groter voorkeur ten minste 40%.
7. Voedingsmiddelconcentraat volgens één van de voorgaande conclusies, met een pH in het bereik van 3,0 tot 5,6, bij voorkeur in het bereik van 3,5 tot 4,5. I 10236 89
8. Voedingsmiddelconcentraat volgens één van de voorgaande conclusies, waarin genoemde één of meer organische zuren mierenzuur, citroenzuur en/of propionzuur zijn.
9. Voedingsmiddelconcentraat volgens conclusie 8, omvattende 5 maximaal 15 gew.% van de genoemde één of meer organische zuren betrokken op het droge stof gewicht van het voedingsmiddelconcentraat.
10. Voedingsmiddelconcentraat volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende additioneel toegevoegde eiwitten, ontsuikerde wei, aminozuren, eiwithydrolysaten, vetten, koolhydraten, mineralen, 10 vitamines, emulgatoren, anti-oxidanten, glucose siroop , bindmiddelen en/of smaakstoffen.
11. Werkwijze voor de bereiding van een vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat omvattende het verschaffen van melkwei, het omzetten van meer dan 25% lactose daarin door omzettingen die ten minste 15 een melkzuurfermentatie omvatten, het concentreren van het melkwei fermentaat en het toevoegen van één of meer organische zuren anders dan melkzuur ter verschaffing van een verhouding organisch zuur : melkzuur van 1:30 tot 8:1 in genoemd voedingsmiddelconcentraat.
12 Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij genoemde omzettingen 20 tevens een hydrolyse van lactose omvatten.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarin genoemde hydrolyse van lactose de enzymatische hydrolyse met lactase is.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarin genoemde hydrolyse van lactose de omzetting van tussen 25% en 99% van de in het 25 uitgangsproduct aanwezige lactose omvat.
15. Werkwijze volgens één van de conclusies 12-14, waarbij genoemde hydrolyse van lactose voorafgaand aan genoemde melkzuurfermentatie wordt uitgevoerd.
16. Werkwijze volgens één van de conclusies 11-15, waarin genoemde 30 melkzuurfermentatie wordt uitgevoerd met melkzuurbacteriën gekozen uit 10236 89 - de groep bestaande uit Lactococcus lactis subspecies (ssp.) cremoris, Lactococcus lactis ssp. lactis, Lactococcus lactis ssp. lactis biovar diacetylactis, Leuconostoc mesenteroides ssp. cremoris, Streptococcus thermophilus, Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus, Lactobacillus 5 helveticus en Bacillus thermofïllus amylovorans.
17. Werkwijze volgens één van de conclusies 11-16, waarin genoemde één of meer organische zuren worden toegevoegd ter verschaffing van een pH in het bereik van 3,0 tot 5,6, bij voorkeur in het bereik van 3,5 tot 4,5.
18. Werkwijze volgens één van de conclusies 11-17, waarin genoemd 10 één of meer organische zuren mierenzuur, citroenzuur en/of propionzuur zijn, bij voorkeur in een hoeveelheid van 0,2-4 gew.% betrokken op het droge stof gewicht van het voedingsmiddelconcentraat.
19. Werkwijze volgens één van de conclusies 11-18, waarbij gedurende en/of direct na het concentreren van het melkwei fermentaat additionele 15 mineralen, aminozuren, vet- en/of wateroplosbare vitamines, smaakstoffen, plantaardige en/of dierlijke eiwithydrolysaten, emulgatoren, anti-oxidanten, plantaardige en/of dierlijke vetten, glucose siroop en/of bindmiddelen worden toegevoegd.
20. Werkwijze volgens één van de conclusies 11-20, waarbij het 20 voedingsmiddelconcentraat na het toevoegen van één of meer organische zuren aanvullend wordt gemengd, geëmulgeerd, gehomogeniseerd, en/of gesteriliseerd.
21. Houdbaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat verkrijgbaar middels een werkwijze volgens één van de conclusies 11-20.
22. Melkvervangend voedingsmiddel omvattende een verdund houdbaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat volgens één van de conclusies 1-10 of 21.
23. Melkvervangend voedingsmiddel volgens conclusie 19, waarbij het droge stof gehalte is verlaagd tot een gehalte van 8-22%. 1023689 ^
24. Toepassing van een melkvervangend voedingsmiddel volgens één van de conclusies 22 of 23 als kalvermelk. 1023689 - :
NL1023689A 2003-06-18 2003-06-18 Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid. NL1023689C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023689A NL1023689C2 (nl) 2003-06-18 2003-06-18 Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid.
US10/561,501 US20080107767A1 (en) 2003-06-18 2004-06-17 Liquid Milk-Substituting Food Concentrate, Methods for the Preparation Thereof and Food Prepared Therewith
PCT/NL2004/000430 WO2004110159A1 (en) 2003-06-18 2004-06-17 Liquid milk-substituting food concentrate, methods for the preparation thereof and food prepared therewith
RU2006101321/13A RU2367160C2 (ru) 2003-06-18 2004-06-17 Жидкий пищевой концентрат заменителя молока, способ его получения и изготовленный из него продукт
EP04748662A EP1638406A1 (en) 2003-06-18 2004-06-17 Liquid milk-substituting food concentrate, methods for the preparation thereof and food prepared therewith

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023689 2003-06-18
NL1023689A NL1023689C2 (nl) 2003-06-18 2003-06-18 Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1023689C2 true NL1023689C2 (nl) 2004-12-21

Family

ID=33550487

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023689A NL1023689C2 (nl) 2003-06-18 2003-06-18 Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20080107767A1 (nl)
EP (1) EP1638406A1 (nl)
NL (1) NL1023689C2 (nl)
RU (1) RU2367160C2 (nl)
WO (1) WO2004110159A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1894470A1 (en) * 2006-09-04 2008-03-05 Lact Innovation Aps Use of high lactose, high pH whey in the preparation of milk products
JP4750167B2 (ja) * 2008-09-30 2011-08-17 裕 荒木 無糖質乳製品の製造方法
US20110212222A1 (en) * 2008-10-23 2011-09-01 Meiji Co., Ltd. Fermented whey preparation and method for producing the same
WO2010049704A1 (en) * 2008-10-30 2010-05-06 Wright-Agri Industries Limited Preparation of liquid concentrate milk-substitute
US20100239709A1 (en) * 2009-03-20 2010-09-23 Milk Specialties Company Non-settling hydrolyzed whey permeate concentrate and related methods and nutritional compositions
CN103181366B (zh) * 2011-12-29 2014-08-20 北京富通华生物科技有限公司 一种富含雪花大理石花纹肉质的杂交和牛饲养方法
NZ630345A (en) * 2012-03-09 2016-04-29 Friesland Brands Bv Animal feed composition containing encapsulated glucono delta-lactone
RU2564119C1 (ru) * 2014-08-01 2015-09-27 Федеральное государственное бюджетное научное учреждение "Всероссийский научно-исследовательский институт маслоделия и сыроделия" Способ производства сывороточного концентрата
CN107712874A (zh) * 2017-10-17 2018-02-23 天津市德恒科技有限公司 深度水解蛋白配方粉及工艺制造方法
CN112770639A (zh) * 2018-08-07 2021-05-07 科·汉森有限公司 用于产生发酵乳软奶酪产品的工艺

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2930696A (en) * 1956-07-17 1960-03-29 Foremost Dairies Inc Food product and method of manufacture
EP0097760A2 (en) * 1982-06-28 1984-01-11 Andrea Czarnocki Whey based beverage and process for obtaining it
JPS6240248A (ja) * 1985-08-16 1987-02-21 Meiji Milk Prod Co Ltd ホエイサワ−ベ−スの製造方法
SU1463208A1 (ru) * 1986-01-06 1989-03-07 Украинский Научно-Исследовательский Институт Мясной И Молочной Промышленности Способ обработки творожной сыворотки
EP0658312A1 (en) * 1993-12-15 1995-06-21 Qualcepts Nutrients, Inc. Food humectant

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2904437A (en) * 1954-06-01 1959-09-15 Wilson & Co Inc Treating whey
US4081555A (en) * 1976-06-09 1978-03-28 Roger Marten Preservation of whey
IE790121L (en) * 1978-09-14 1980-03-14 Bp Nutrition U K Ltd Milk replacer compositions
US4492712A (en) * 1983-10-17 1985-01-08 Corning Glass Works Use of hydrolyzed whey products in fermented sausages
SE451291B (sv) * 1985-02-14 1987-09-28 Vnii Molochnoi P Forfarande for framstellning av ett ersettningsmedel for oskummad mjolk for unga jordbruksdjur
US5085587A (en) * 1990-08-07 1992-02-04 Scantron Corporation Scannable form and system
US5643622A (en) * 1993-05-10 1997-07-01 Pacific Kenyon Corporation Methods for producing a solid feed supplement

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2930696A (en) * 1956-07-17 1960-03-29 Foremost Dairies Inc Food product and method of manufacture
EP0097760A2 (en) * 1982-06-28 1984-01-11 Andrea Czarnocki Whey based beverage and process for obtaining it
JPS6240248A (ja) * 1985-08-16 1987-02-21 Meiji Milk Prod Co Ltd ホエイサワ−ベ−スの製造方法
SU1463208A1 (ru) * 1986-01-06 1989-03-07 Украинский Научно-Исследовательский Институт Мясной И Молочной Промышленности Способ обработки творожной сыворотки
EP0658312A1 (en) * 1993-12-15 1995-06-21 Qualcepts Nutrients, Inc. Food humectant

Non-Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE CAB CAB INTERNATIONAL, WALLINGFORD, OXON, GB; V.V. VAITKUS ET AL.: "Manufacture of liquid whole milk replacers", XP002270976 *
DATABASE WPI Section Ch Week 198227, Derwent World Patents Index; Class C03, AN 1982-56545E, XP002270978 *
DATABASE WPI Section Ch Week 199004, Derwent World Patents Index; Class D13, AN 1990-028668, XP002270977 *
MOLOCHNAYA PROMYSHLENNOST', no. 1, 1981, pages 17 - 19 *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 0112, no. 29 (C - 436) 25 July 1987 (1987-07-25) *
S.A. SEPAL: "Le lactosérum à lactose hydrolysé et ses applications", TECHNIQUE LAITIERE, no. 956, 1981, FRSN,, pages 29 - 33, XP008027857 *

Also Published As

Publication number Publication date
RU2006101321A (ru) 2006-07-27
RU2367160C2 (ru) 2009-09-20
WO2004110159A1 (en) 2004-12-23
EP1638406A1 (en) 2006-03-29
US20080107767A1 (en) 2008-05-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Bezie The effect of different heat treatment on the nutritional value of milk and milk products and shelf-life of milk products. A review
CN101267740B (zh) 改进发酵乳质感的方法
Magan et al. Compositional and functional properties of milk and dairy products derived from cows fed pasture or concentrate‐based diets
NL1023689C2 (nl) Vloeibaar melkvervangend voedingsmiddelconcentraat, werkwijzen voor de bereiding daarvan en voedingsmiddel daarmee bereid.
JPH0851935A (ja) 動物用発酵飼料の製造方法
EP1151675B1 (en) Pet food supplement
CN104255934A (zh) 一种富含益生菌的新鲜奶酪及其制备方法
EP0241097B1 (en) Liquid food product on dairy basis for cats and a process for the preparation of these products
Ohiokpehai Processed food products and nutrient composition of goat milk
US3840670A (en) Condensed fermented whey animal feed product and method
Braun et al. Liquid swine feed ingredients: Nutritional quality and contaminants
US20150305358A1 (en) Dairy products comprising vitamin d and process for making the same
WO2018185017A1 (en) Method of feeding piglets
JP2023506766A (ja) 高タンパク質ヨーグルト製品および方法
Cakebread et al. Bovine milk derived skimmed milk powder and whey protein concentrate modulates Citrobacter rodentium shedding in the mouse intestinal tract
Merin Influence of breed and husbandry on viscosity of Israeli goat milk yogurt
Bhatt Milk and milk products
ROCA Animal factors condition milk performance and quality of grazing dairy cows
Teichert et al. The effect of chia seed (Salvia hispanica) addition on the fatty acid profile and lactase activity of fermented mare’s milk
Hayaloglu et al. Nutritional quality assessment in dairy products: A perspective
Magan Influence of dietary factors on the macro and micro-composition of bovine milk for use in protein ingredient powder manufacture
Board The complete technology book on dairy & poultry industries with farming and processing
JP6621592B2 (ja) 発酵食品の製造方法及び発酵食品
Imran et al. Fermented Indigenous Indian Milk Products
Ishler et al. 61 Effects of forage source and corn particle size on milk production and composition, nutrient digestibility and ammonia emission from manure in Holstein dairy cows. NE Brown*, VA

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: 03-LUX AG

Effective date: 20051110

SD Assignments of patents

Owner name: SYLDA LIQUIDS B.V.

Effective date: 20080425

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120101