NL1023472C1 - Vrachtschip met geïntegreerde opslagstelling. - Google Patents

Description

VRACHTSCHIP MET GEÏNTEGREERDE OPSLAGSTELLING

Voor transport op binnenwaterwegen is het interessant naast klassiek transport van massastortgoed zoals 5 kolen, erts, grind en dergelijke ook zeecontainers te transporteren die met een vrachtautomobiel aan de binnenhavenkade worden aangebracht en met behulp van kraaninstallaties in het laadruim en/of op het laaddek van het binnenvrachtschip worden neergezet. Bij de aankomsthaven 10 worden dan de containers op overeenkomstige wijze met kraaninstallaties van het vrachtschip afgenomen zodat ze naar de uiteindelijke bestemmingslocatie wederom met een vrachtautomobiel verder kunnen worden getransporteerd. Indien het vrachtschip verscheidene aankomsthavens achter elkaar 15 aandoet, dan moet bij het laden van het vrachtschip ervoor zorg gedragen worden dat er eerst de te lossen container ook in de bovenste container standvrij neergezet wordt zodat deze zonder omzetting telkens kan worden gelost.

Deze laadtechniek is echter niet uitvoerbaar bij 20 stukgoederen van klein formaat, zoals die bijvoorbeeld aangebracht op Euro-palets worden getransporteerd. Dergelijke op Euro-palets aangebrachte stukgoederen zijn enerzijds niet met de gebruikelijke kraaninstallaties te hanteren.

Anderzijds is het hierbij veelal noodzakelijk, bijvoorbeeld 25 met flessen gevulde drankkratten die op palets (laadborden) tot grote bundels zijn samengebonden, naar een doellocatie te transporteren en bij de doelhaven, op overeenkomstige wijze op palets tot gelijkaardige bundels samengebonden leegmateriaal weer op te nemen en terug te transporteren naar 30 de vertrekhaven.

De uitvinding heeft een doel om het bovenstaande probleem voor stukgoederen in het bij zonder op Euro-palets aangebrachte stukgoederen, op te lossen.

1023472· 2

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een in een laadruim van een vrachtschip geïntegreerd opslagstelling voor voorwerpen, in het bijzonder op transportpalets aangebrachte voorwerpen, die ten minste twee 5 boven elkaar aangebrachte laadvlakken vertoont, waarbij elk laadvlak tenminste twee zich in langsrichting van het vrachtschip uitstrekkende opslagbanen heeft, die telkens van langstransportmiddelen voor de opgenomen transportpalets zijn voorzien, en waarbij aan tenminste één einde van een laadvlak 10 een dwarstransportinrichting voor het omzetten van de transportpalets van de ene opslagbaan op een andere opslagbaan in hetzelfde vlak is aangebracht, en waarbij voorts aan het andere einde van het laadvlak een laad- en losinrichting is aangebracht, die dwars op de opslagbanen 15 beweegbaar is en die van een op- en neer beweegbaar hefplatform is voorzien, die aandrijfbare bewegingselementen heeft, waardoor de tenminste één zich op het hefplatform bevindende transportpalet naar keuze in de langsrichting van de opslagbanen of dwars daarop beweegbaar is. In het volgende 20 is onder het begrip "transportpalet" ook stukgoederen in het algemeen te verstaan.

Met een dergelijk uitgerust vrachtschip is het mogelijk om in de laadhaven telkens een voorwerp in het bijzonder een transportpalet op het hefplatform te plaatsen 25 en dan door verticaal en/of horizontaal bewegen van het hefplatform dwars op de langsrichting van de opslagbanen het opgenomen voorwerp op een vooraf bepaalde opslagbaan in een vooraf bepaald opslagvlak weg te zetten. Via de langstransportmiddelen kan dan het weggezette voorwerp in de 30 richting aan het einde van de opslagbaan of ook weer terug in de richting van het hefplatform worden bewogen.

In het bijzonder voordelig is het inzetten van een vrachtschip dat volgens de uitvinding is uitgerust, voor 1023472·

• I

3 transport en de verdeling van drankkratten, die op transportpalets, bijvoorbeeld zogeheten Euro-palets tot overeenkomstige grote bundels zijn samengenomen. In de laadhaven worden op de afzonderlijke laadvlakken van de 5 opslagstellingen de opslagbanen tot aan het einde volledig gevuld, waarin na elkaar telkens een palet op de telkens te vullen opslagbaan wordt geplaatst waarbij de opslagbaan bij het overnemen van de volgende palet van het hefplatform telkens over één paletbreedte verder wordt bewogen, totdat de 10 opslagbaan volledig is gevuld. Op deze wijze wordt continu de gehele opslagstelling gevuld.

Bij een eerste doellocatie worden dan in overeenkomstige omgekeerde volgorde van een opslagbaan transportpalets opgenomen en na elkaar aan land gezet.

15 Indien aan dit bestemmingsoort direct terug te transporteren emballage moet worden opgenomen, dat wederom tot grote bundels op palets is samengepakt, dan wordt met behulp van de dwarstransportinrichting aan het van het hefplatform afgekeerde einde van de transportbaan telkens op 20 een opslagbaan in de te lossen opslagbaan van volle transportpalets (volle verpakkingspalets) ingevoegd en daaruit weggenomen zodat het doelgebied van een opslagbaan overeenkomstig vrij komt en op overeenkomstige wijze met emballage kan worden gevuld. Het proces kan daarbij op 25 zodanige wijze plaatsvinden dat telkens na het wegnemen van een "volle verpakkingspalet" een "emballagepalet" via het hefplatform wordt ingebracht en op de gewenste opslagbaan wordt geplaatst en aansluitend wederom een volle verpakkingspalet op de naburige transportbaan kan worden 3 0 weggenomen.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is er in voorzien dat de transportbanen als langstransportmiddel telkens tenminste twee parallelle transportdragers hebben, 1023472· 4 die telkens een naar boven open gleuf vertonen, waarin een aandrijfbare eindloze transportketting met zijn bovenpart wordt geleid, die van steunelementen voor de op te nemen transportpalets is voorzien. Door een op dergelijke wijze 5 uitgevoerd langstransportmiddel kunnen transportpalets dicht op elkaar, maar ook met tussenruimte, op de opslagbanen worden geplaatst en in langsrichting van de transportbanen worden getransporteerd. Door een overeenkomstige in draairichting omkeerbare aandrijving voor de eindloze 10 transportkettingen kunnen de weggezette transportpalets naar keuze in de ene of in de andere richting van de transportbanen verschuiven.

Doordat de transportbanen slechts door parallel aangebrachte transportdragers worden gevormd bestaat een 15 "filigreine" opbouw van de gehele opslagstelling met een verhoudingsgewijs gering eigen gewicht, hetgeen de grootte van het door het schip te transporteren nuttige last ten goede komt.

In een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de 20 uitvinding zijn telkens drie transportdragers met telkens een eindloze transportketting aangebracht. Zodoende wordt de mogelijkheid geboden dat de transportpalets, in het bijzonder bijvoorbeeld Euro-palets niet alleen aan de randen maar ook in het midden worden ondersteund en derhalve doorbuiging 25 onder belasting is uitgesloten.

In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding is bij voorkeur voorzien dat de aandrijving van de eindloze transportkettingen op afstand ten opzichte van het einde van telkens een opslagbaan is aangebracht. Hierdoor ontstaat het 30 voordeel dat telkens aan het einde van de opslagbanen voor de eindloze transportkettingen met hun steunelementen slechts keermiddelen aan gebracht behoeven te worden en de aandrijving in een gebied met afstand ten opzichte hiervan is 1023471· 5 aangebracht, bij voorkeur in een gebied waarin de transportdragers aan een staand frame zijn bevestigd opdat gunstige bevestigingsmogelijkheden ontstaan.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is voorts 5 erin voorzien dat als dwarstransportinrichting aan het einde van transportbanen een opslagvlak telkens tussen naburige transportdrager aangebrachte, aandrijfbare rollichamen zijn aangebracht, waarvan de draaias parallel op de langsassen van de transportdrager is gericht en die uit een ruststand onder 10 de door de transportdrager gedefinieerde opstandvlak in een transportstand boven het opstandvlak hefbaar is. Zo wordt de mogelijkheid geboden een dwars op de opslagbaan te transporteren transportpalet met behulp van langstransportmiddelen van de transportdragers tot over de 15 tussen de transportdragers aangebrachte rollichamen, bijvoorbeeld walsen, te schuiven opdat de transportpalet dan tot boven het opstandvlak wordt geheven en via de dan intredende aandrijving van de rollichamen dwars op de opslagbanen tot een vooraf bepaalde opslagbaan naast het 20 opslagvlak kan worden bewogen. Is de stand van de transportpalet voor de gewenste andere opslagbaan bereikt, dan worden na het afschakelen van de draai aandrijving de rollichamen benedenwaarts bewogen, opdat de transportpalet op de geleidingsdragers van de gekozen opslagbaan staat en 25 aansluitend via de langstransportmiddelen in de richting op het hefplatform verder om worden getransporteerd. Het is hierbij doelmatig indien de bij twee naburige opslagbanen behorende rollichamen als eenheid op en neer beweegbaar zijn.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is voorts 30 erin voorzien dat als bewegingselementen aan het hefplatform voor de ene bewegingsrichting, bij voorkeur voor de beweging in de langsrichting van de opslagbanen, transportdraagelementen met geïntegreerde aandrijfbare en 1023472· 6 eindloze transportkettingen zijn aangebracht, en voor de dwars hierop gerichte andere bewegingsrichtingen aandrijfbare rollichamen zijn aangebracht, waarvan de draaias parallel aan de transportdraagelementen zijn gericht en die uit de 5 ruststand onder de door de transportdraagelementen gedefinieerde opstandsvlak in een transportstand boven het opstandsvlak hefbaar zijn. Met een dergelijke hefplatform is het mogelijk vanaf een langszijde van een schip voorwerpen via de rollichamen op te nemen en na het laten dalen van de 10 rollichamen op de transportdraagelementen te plaatsen. Dan kan het hefplatform met betrekking tot de gewenste opslagbaan in het vooraf bepaalde opslagvlak worden bewogen en kan het voorwerp uitsluitend via de transportdraagelementen vanaf het hefplatform op de transportdragers van de desbetreffende 15 opslagbaan worden af gegeven. Bij het overnemen van een voorwerp kan het hefplatform op de transportdragers, worden de eindloze kettingen van de transportdraagelementen van het hefplatform en de eindloze kettingen van de transportdragers synchroon in gelijke zin aangedreven zodat het voorwerp 20 onmiddellijk door de opslagbaan wordt opgenomen.

Het opnemen van een voorwerp uit een opslagbaan vindt dan plaats in omgekeerde richting, dat wil zeggen dat de transportdraagelementen van het hefplatform telkens de door de transportdragers van de betreffende opslagbaan 25 geleverde voorwerpen opnemen tot een voorafbepaalde stand op het hefplatform is bereikt. Vervolgens wordt dan het hefplatform tot aan de langszijde van het schip bewogen en door het laten dalen, en/of stijgen tot aan het opneemniveau van de laadkade bewogen, omdat na heffen via de aangedreven 30 rollichamen van het betreffende voorwerp zijdelings zover buitenwaarts kan worden bewogen dat deze door een gereedstaande vorkhefinrichting of een overeenkomstige gepositioneerde transportbaan kan worden opgenomen.

f0f3472· 7

In een verder voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is een centrale besturingsinrichting met dataopslag opgenomen, waarin de desbetreffende actuele positie van een desbetreffend voorwerp op de opslagbanen 5 wordt vastgelegd en waarin elke wegneming en elke toegang wordt geregistreerd. Op voordelige wijze is de besturingsinrichting zodanig uitgevoerd dat de aandrijving van het hefplatform van de transportbaan zoals mede de dwarstransportinrichting voor de desbetreffende toegang en de 10 desbetreffende wegneming van voorwerpen qua aansturing in de juiste richting met elkaar zijn gekoppeld. Op doelmatige wijze zijn in het bijzonder aan de overgangslocaties tussen hefplatform en transportdragers enerzijds alsmede transprotdragers en dwarstransportinrichting anderzijds, 15 desbetreffende sensoren aangebracht die met de besturingsinrichting zodanig zijn gekoppeld dat de afzonderlijke voorwerpen tenminste in een desbetreffend overgangsgebied qua positie nauwkeurig worden vastgelegd.

De uitvinding wordt aan de hand van schematische 20 figuren van uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt; in de figuren tonen:

Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een binnenvrachtschip voor een binnenwaterweg met geïntegreerde opslagstelling; 25 Figuur 2 een zijaanzicht van het vrachtschip volgens figuur 1;

Figuur 3 een langsdoorsnede over het vrachtschip volgens figuur 2;

Figuur 4 een vergrote afbeelding van het 30 opslagstellingeinde uit figuur 1;

Figuur 5 een verticale doorsnede volgens lijn V-V in figuur 2; 1023472* 8

Figuur 6 een verticale doorsnede over lijn VI-VI in figuur 2;

Figuur 7 een bovenaanzicht op een hef inrichting met hefplatform in meer detail; en 5 Figuur 8 een bovenaanzicht op een dwarstransportinrichting.

In figuur 1 is in perspectief een vrachtschip 1 voor het verkeer op een binnenwaterweg afgebeeld. In het laadruim van het vrachtschip zijn telkens gezien vanuit het 10 midden van het schip 2 opslagstellingen 2 en 3 geïntegreerd, die zoals in het navolgende aan de hand van figuur 2,3 en 4 zal worden verduidelijkt, drie boven elkaar aangebrachte laadvlakken vertonen. Elk laadvlak heeft bij de hier afgebeelde uitvoeringsvormen 2 naast elkaar in langsrichting 15 van het vrachtschip verlopende opslagbanen die telkens met de langstransportmiddelen voor op te nemen transportlaadborden zijn voorzien. Aan het boegeinde 4 en aan het hekeinde 5 van de beide opslagstellingen zijn de afzonderlijke opslagbanen van elk laadvlak verbonden via een dwarstransportinrichting 6 20 resp 7 voor het omzetten van voorwerpen bijvoorbeeld transportpalets, van een opslagbaan op een andere opslagbaan in het gelijke vlak.

Midscheeps is telkens aan het andere einde van de beide opslagstellingen 2,3 een laad- en losinrichting 8 25 aangebracht die dwars op de opslagbanen beweegbaar is en die met een in het navolgende nog nader te beschrijven op en neer beweegbaar hefplatform is voorzien, dat aandrijfbare bewegingselementen vertoont waardoor ten minste één zich op het hefplatform bevindende transportpalet naar keuze in 30 langsrichting van de opslagbanen of dwars daarop verschuifbaar is.

T0t3472· 9

Zoals in figuur 2 zichtbaar is zijn bij het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld drie laadvlakken 9.1,9.2 en 9.3 boven elkaar aangebracht.

Zoals in figuur 5 zichtbaar is, zijn in elk 5 laadvlak 9.1,9.2 en 9.3 in totaal vier opslagbanen 10.1.10.2.10.3 en 10.4 aangebracht. Volgens een afbeelding in figuur 4 vertoont elke opslagbaan drie parallelle transportdragers 11 die met aandrijfbare langstransportmiddelen zijn voorzien. Deze 10 langstransportmiddelen kunnen bijvoorbeeld door in de transportdragers gelagerde eindloze kettingen worden gevormd, waarbij de transportdragers telkens een naar boven open gleuf vertonen waarin het bovenpart van de van steunelementen voorziene aandrijfbare eindloze transportketting is geleid.

15 De aan de transportketting aangebrachte steunelementen vormen een opstandvlak voor de op te nemen transportpalets. In figuur 5 zijn vanwege de eenvoud slechts de desbetreffende laadvlakken afgebeeld. De desbetreffende opslagbanen zijn door de geplaatste transportpalets 12 herkenbaar.

20 Uit de doorsnedeafbeelding van figuur 6 is de laad- en losinrichting 8 herkenbaar. Deze bestaat in hoofdzaak uit een gestel met twee parallelle, starre, vast met de scheepsromp verbonden geleidingsframes 8.1 (figuur 1) waartussen een zich boven de hoogte van het frame 25 uitstrekkende hefstellage 13 (figuur 1) dwars verplaatsbaar is. De hefstellage 13 toont op de gehele breedte telkens een transportbaan 10 die qua breedte bij de gegeven afgiftestand telkens overeenstemt met de breedte van een transportpalet.

In de hefstellage 13 is een hefplatform 14 aangebracht die 30 via een aandrijfmotor 15 (figuur 6) verticaal beweegbaar is, waarbij door middel van gebruikelijke hef- of liftbesturing elk laadvlak 9 via een eindschakelbesturing naar keuze kan worden bereikt.

T0f847£· 10

Met een dergelijke laad- en losinrichting is het mogelijk vanaf de kademuur op te nemen transportpalets op het hefplatform 14 op te nemen en door de desbetreffende dwarsbeweging ten opzichte van de stelling en de 5 desbetreffende hefbeweging telkens een vooraf bepaalde opslagbaan in een vooraf bepaald laadvlak aan te sturen. Via in het navolgende nog nader te verduidelijken bewegingsmiddelen kan dan door het hefplatform de betreffende transportpalet op de gewenste transportbaan van het vooraf 10 bepaalde laadvlak worden afgegeven. Op dienovereenkomstige wijze kan ook door elke opslagbaan een transportpalet na een desbetreffende aansturing worden opgenomen.

Zoals uit figuur 7 in het bovenaanzicht zichtbaar is, heeft het in de hefstellage 13 aangebrachte hefplatform 15 14 op onderlinge afstand naast elkaar aangebrachte transportdraagelementen 16 die op gelijkaardige wijze zijn gebouwd als de transportdragers 11 en die telkens eveneens met die van eindloze transportkettingen zijn voorzien, die via een centrale aandrijving in beide richtingen naar keuze 20 aandrijf baar zijn. Een op het hefplatform 14 geplaatste palet kan bij aandrijving in de gelijke zin van de transportdraagelementen 16 en het transportelement van de transportdrager 11 door de telkens aangestuurde opslagbaan worden opgenomen of van de betreffende opslagbaan worden 2 5 afgenomen.

In de tussenruimte tussen de transportdraagelementen 16 zijn rollichamen 17 aangebracht, waarvan de draaiassen parallel ten opzichte van de transportdraagelementen 16 zijn uitgevoerd en die telkens met 30 een draaiaandrijving zijn verbonden. De rollichamen 17 kunnen worden geheven uit een ruststand onder het door de transportdraagelementen 16 gedefinieerde opstandsvlak in een transporttoestand boven het opstandsvlak. Zodoende is het 10*847?* 11 mogelijk op de transportdraagelementen 16 staande transportpalets van de transportdraagelementen 16 te heffen en bij de desbetreffende draairichting van de aandrijving van rollichaam 17 dwars op de richting van de 5 transportdraagelementen op het hefplatform te bewegen.

Zodoende is het mogelijk een aan de laadkade gereed gebrachte transportpalet 12, zoals in figuur 7 afgebeeld, met het hefplatform 14 te bewegen en na het heffen van de rollichamen 17 op het hefplatform te trekken. Aansluitend worden de 10 rollichamen 17 neerwaarts bewogen opdat de opgenomen transportpalets zoals in het voorstaande beschreven, aan een gekozen transportbaan in een vooraf bepaald laadvlak kunnen worden toegevoerd en daarop kunnen worden geschoven.

Op een zodoende in de vooraf beschreven wijze 15 volledig gevulde opslagstelling kunnen dan de transportpalets uit iedere opslagbaan van een laadvlak worden weggenomen.

Zoals voor het voorkeur hebbende geval van transport van drankkratten die op transportpalets tot grote bundel zijn samengekomen, is beschreven, moet niet alleen het 20 "volle spul" van de beginlocatie naar de eindlocatie worden getransporteerd, maar moet ook "emballage" naar de beginlocatie worden terug getransporteerd. Zodoende ontstaat aan de desbetreffende einden evenzeer een losproces voor het "volle spul" als een laadproces voor de "emballage". Teneinde 25 deze processen met elkaar te kunnen combineren zijn telkens in elk laadvlak twee opslagbanen zodanig met elkaar gekoppeld, dat na volledig laden aan de beginlocatie op een opslagbaan het "volle spul" kan worden weggenomen en in de bijbehorende naburige opslagbaan het "lege spul (emballage)" 30 kunnen worden geplaatst. Teneinde dit mogelijk te maken is aan het van de laad- en losinrichting 8 afgekeerde einde 4 resp 5 van elke opslagstelling 2 resp 3 telkens een dwarstransportinrichting 6 respectievelijk 7 aangebracht.

T0I3472· 12

Deze bestaat in hoofdzaak uit telkens ten minste één tussen naburige transportdragers 11 aangebrachte aandrijfbare rollichaam 18, zoals in figuur 8 afgebeeld, waarvan de draaias parallel aan de langsassen van de transportdragers 11 5 is gericht en die, zoals reeds voor de laad- en losinrichting 8 aan de hand van figuur 7 is beschreven uit een ruststand onder de door de transportdragers 11 gedefinieerde opstandsvlak in een transportstand boven het opstandsvlak hefbaar is. Zodoende is het mogelijk de 10 langstransportmiddelen bijvoorbeeld van de opslagbaan 10.1 in de richting tot de aan het einde aangebrachte dwarstransportinrichting 6 resp 7 te schuiven, terwijl de parallel hieraan aangebrachte opslagbanen 10.1 in de richting naar de laad- en losinrichting 8 wordt aangedreven. Via 15 dwarstransport kan dan telkens aan het einde van de opslagbaan 10 een aankomende transportpalet worden opgenomen, dwars worden getransporteerd en naar de naburige opslagbaan 10.2 worden afgegeven. Het omzetten van een opslagbaan naar de andere opslagbaan vindt plaats overeenkomstig de opneming 20 van "vol spul" bij voorkeur van opslagbaan 10.2, waarbij dan telkens aan de overgangslocatie van de laad- en losinrichting 8 een overeenkomstige standplaats op de corresponderende opslagbaan 10.1 vrij komt, waarop dan een emballagepalet kan worden weggezet.

25 Besturing van de laad- en losinrichting 8, de dwarstransportinrichting 6 en 7 alsmede de langstransportmiddelen van een afzonderlijk laadvlak kunnen dan via een centrale besturingsinrichting met elkaar worden gekoppeld, waarbij via een bijbehorende dataopslag de 30 bezetting van de opslagbanen met transportpalets vastgelegd kan worden en zodoende een "opslagboekhouding" voor het in het vrachtschip geïntegreerde opslagstelling mogelijk is.

1023472· 13

Met behulp van een dergelijke besturingsinrichting is het ook mogelijk leveringen voor afzonderlijke eindlocaties vooraf te programmeren zodat met het oog op de aan te leveren stukaantallen een precieze aanmering mogelijk 5 is. Overeenkomstig de vooraf bepaalde aanleg kan dan ook bij elke eindlocatie een desbetreffende hoeveelheid aan emballage opnieuw worden opgenomen. Via overeenkomstig aangebrachte positiesensoren en zogenaamde vergrendelingen van de met elkaar gekoppelde aandrijving van afzonderlijke bewegings- en 10 transportmiddelen wordt verzekerd dat de afzonderlijke transportpalets stuk voor stuk in de opslagstelling botsingvrij bewegen en zo nodig ook kunnen worden omgezet en tenslotte aan land kunnen worden gebracht en/of kunnen worden opgenomen.

15 De dwarstransportinrichting 6 resp 7 telkens aan het einde van een laadvlak enerzijds en dwarsverplaatsbaarheid van de laad- en losinrichting 8 telkens over de gehele stellingsbreedte maakt een optimale en doelmatige benutting van de aanwezige opslagruimte mogelijk.

20 1023472·

Claims (10)

1. In het laadruim van een vrachtschip geïntegreerd opslagstelling (2,3) voor voorwerpen, in het bijzonder op 5 transportpalets (12) aangebrachte voorwerpen, die ten minste twee boven elkaar aangebrachte laadvlakken (9) vertoont, waarbij elk laadvlak (9) tenminste twee zich in langsrichting van het vrachtschip uitstrekkende opslagbanen heeft, die telkens van langstransportmiddelen voor de opgenomen 10 transportpalets (12) zijn voorzien, en waarbij aan tenminste één einde van een laadvlak (9) een dwarstransportinrichting (6,7) voor het omzetten van de transportpalets van de ene opslagbaan op een andere opslagbaan in hetzelfde vlak is aangebracht, en waarbij voorts aan het andere einde van het 15 laadvlak (9) een laad- en losinrichting (8) is aangebracht, die dwars op de opslagbanen (10) beweegbaar is en die van een op- en neer beweegbaar hefplatform (14) is voorzien, die aandrijfbare bewegingselementen heeft, waardoor de ten minste één zich op het hefplatform (14) bevindende transportpalet 20 (12) naar keuze in de langsrichting van de opslagbanen of dwars daarop beweegbaar is.

2. Opslagstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de opslagbanen (10) als 1 angstransportmiddel telkens ten minste twee parallelle transportdragers (11) 25 hebben, die telkens een naar boven open gleuf vertonen, waarin een aandrijfbare eindloze transportketting met zijn bovenpart wordt geleid, die van steunelementen voor de op te nemen transportpalets (12) is voorzien.

3. Opslagstelling volgens conclusie 1 of 2, met het 30 kenmerk dat ten minste drie transportdragers (11) telkens van een eindloze transportketting zijn voorzien.

4. Opslagstelling volgens conclusie 1-3, met het kenmerk dat de transportkettingen van elke opslagbaan (10) 1023472· met een gemeenschappelijke, in draairichting omkeerbare aandrijving in verbinding staan.

5. Opslagstelling volgens één van de conclusies 1- 4, met het kenmerk dat de aandrijving op afstand ten opzichte 5 van het einde van desbetreffende opslagbaan (10) is aangebracht.

6. Opslagstelling volgens één van de conclusies 1- 5, met het kenmerk dat als dwars transport inrichting (6,7) aan het einde (4,5) van de opslagbanen (10) van een laadvlak (9) 10 telkens ten minste één, tussen naburige transportdragers 11 aangebrachte aandrijfbare rollichaam (19) is aangebracht, waarvan de draaias parallel aan de langsassen van de transportdragers (11) is gericht en die vanuit een ruststand onder het door de transportdragers (11) gedefinieerde 15 opstandvlak in een transportstand boven het opstandvlak hefbaar is.

7. Opslagstelling volgens één van de conclusies 1- 6, met het kenmerk dat als bewegingselementen aan het hefplatform (14) voor de ene bewegingsrichting, bij voorkeur 20 voor de beweging in langsrichting van de opslagbaan (10), transportdraagelementen (16) met geïntegreerd aandrijfbare eindloze transportkettingen zijn aangebracht en voor de dwars hierop gerichte andere bewegingsrichting aandrijfbare rollichamen (17) zijn aangebracht, waarvan de draaiassen 25 parallel aan de transportdraagelementen (16) zijn gericht, en die uit een ruststand onder het door de transportdraagelementen (16) gedefinieerde opstandsvlak in een transportstand boven het opstandsvlak hefbaar zijn.

8. Opslagstelling volgens één van de conclusies 1- 30 7, met het kenmerk dat een centrale besturingsinrichting met dataopslag is aangebracht, waarin de desbetreffende actuele stand van elk voorwerp op de opslagbaan vastlegt en waarbij elke afvoer en elke toegang wordt geregistreerd. 1023472· *

9. Opslagstelling volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk dat de besturingsinrichting zodanig is uitgevoerd dat de aandrijving van de laad- en losinrichting (8) , het hefplatform (14), de transportdrager (11) alsmede de 5 dwarstransportinrichting (6,7) voor de desbetreffende toegang en de desbetreffende afvoer van voorwerpen in hun besturing ten opzichte van de beweging qua richting op geschikte wijze met elkaar zijn gekoppeld.

10. Opslagstelling volgens één van de conclusies Ι-ΙΟ 9 met het kenmerk dat aan de overgangslocaties tussen het hefplatform (14) en de opslagbanen (10) enerzijds alsmede tussen opslagbanen (10) en de dwarstransportinrichtingen (6,7) anderzijds desbetreffende sensoren zijn aangebracht die zodanig met de besturingsinrichting zijn gekoppeld dat de 15 voorwerpen telkens tenminste in het desbetreffende overgangsgebied qua positie nauwkeurig worden vastgelegd. 1023478· O no 03 Λ Ο fv ω >j 8 c 5>- 2 12-, \ ΉΙ*- 3 ^_J\ | | | | \ ,,,^Π,,,/,, ¥-- 14 Ή-- FIG. 2 2 3 \ π / 9.1 1 _________________i_as _/ s· ^Y\V\\ I I I I I I fl I I I I ΓΊ ^-^Q\ x \ 'V ^ ^ V V ^ ^ v V’ V ^ ^ V v·11 V T c "V \ v \ X ν' ^ I.......y · ’ FIG. 3