NL1005997C2 - Stelsel voor het transporteren van rolcontainers. - Google Patents

Description

5 STELSEL VOOR HET TRANSPORTEREN VAN ROLCONTAINERS

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het transporteren van goederen met rolcontainers.

10 Het gebruik van rolcontainers voor het trans porteren van goederen is op zichzelf algemeen bekend. Bij de verplaatsing van de goederen binnen het gebouw van de producent en ook binnen het gebouw van de eindgebruiker, in het bijzonder de detailhandel zijn rolcontainers door 15 hun goede manoeuvreerbaarheid bijzonder geschikt. Voor interne opslag en bij het transport van de producent naar de eindgebruiker zijn rolcontainers echter onhandig. Gewoonlijk zal voor dit transport gebruik gemaakt worden van vrachtwagens en moeten de rolcontainers dus elk naar 20 de betreffende vrachtwagen toegereden worden en daarin worden geladen. Bij de eindgebruiker moet de rolcontainer weer uit de vrachtwagen gehaald worden en over een mogelijk onvlak terrein gereden worden naar de plek waar de getransporteerde goederen moeten worden opgesteld.

25 Aangezien dit telkens voor elke rolcontainer door één persoon met de hand moet gebeuren, is dit relatief tijdrovend en dus kostbaar.

De uitvinding beoogt nu een stelsel zoals in de aanhef omschreven te verschaffen dat deze bezwaren niet 30 heeft.

Bij het stelsel volgens de uitvinding wordt dit bereikt door de maatregelen zoals gekenmerkt in conclusie 1. Hierdoor is het mogelijk één of een aantal rolcontainers op een laadbord te plaatsen, waarbij de wielen in de 35 uitsparingen van het laadbord worden opgenomen. De rolcontainer (s) kan/kunnen vervolgens op efficiënte wijze met behulp van een vorkheftruck worden verplaatst. De rolcontainers kunnen efficiënt op de laadborden worden 1 0 0 5 9 97 2 geplaatst en daarvan worden verwijderd door de delen van de verplaatsingsmiddelen die door de doorgaande openingen in het laadbord steken en elke rolcontainer van onderen aangrijpen en ten opzichte van het laadbord verplaatsen.

5 Met het stelsel volgens de uitvinding kunnen aldus op zeer efficiënte wijze geproduceerde goederen direct van de productieplaats naar de uiteindelijke bestemming worden getransporteerd, waarbij de voordelen van de rolcontainers ten volle kunnen worden benut, 10 zonder de daaraan op gebruikelijke wijze klevende bezwaren .

Een geschikte uitvoeringsvorm is gekenmerkt in conclusie 2. Indien per laadbord een aantal kleinere rolcontainers moeten worden vervoerd, kunnen de rolcon-15 tainers zolang het laadbord nog niet geheel gevuld is in positie op het laadbord worden gereden, waarbij de goten de rolcontainerwielen geleiden.

Bij voorkeur wordt daarbij de maatregel van conclusie 3 toegepast. De wielblokkeringselementen voor-20 komen dat een rolcontainer van het laadbord af kan rijden. Een geschikte uitvoering is daarbij gekenmerkt in conclusie 4.

Een geschikte uitvoeringsvorm van het laadbord wordt verder gekenmerkt in conclusie 5. Hierdoor is het 25 mogelijk om laadborden met relatief weinig materiaal te vervaardigen, zodat deze licht kunnen worden uitgevoerd, hetgeen gunstig is voor het hanteren van deze laadborden.

Voor een efficiënte benutting van beschikbare laadruimte wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 30 7 toegepast. Het door de rolcontainers beslagen oppervlak valt hierdoor samen met het oppervlak van het laadbord, zodat geen loze ruimten tussen een aantal naast elkaar opgestelde laadborden met rolcontainers optreedt.

Het is bekend om rolcontainers te voorzien van 35 ten minste enige zwenkwielen. Om te voorkomen dat deze bij het plaatsen van een rolcontainer op het laadbord dwars kunnen staan ten opzichte van de geleidingsgoten wordt op gunstige wijze de maatregel van conclusie 8 1005997 3 toegepast. Door het toelopen van de geleidingsgoten worden de zwenkwielen geleidelijk in de één of andere richting gezwenkt, bij het benedenwaarts neerlaten van een rolcontainer op het laadbord.

5 Een andere of aanvullende maatregel in dit verband wordt gekenmerkt in conclusie 9. De richtmiddelen dwingen de zwenkwielen in een stand die geschikt is de zwenkmiddelen op te nemen in de uitsparingen van het laadbord, zodra de rolcontainer wordt opgetild en de 10 zwenkwielen vrij kunnen roteren.

De rolcontainers kunnen, geplaatst op de laad-borden, direct op de laadvloer van een vrachtauto worden geplaatst. Een andere geschikte mogelijkheid wordt bereikt met de maatregel van conclusie 12. De geleidingsgo-15 ten zorgen ervoor dat de rolcontainers goed op hun plaats blijven staan en ook, wanneer de laadruimte van de vrachtauto niet geheel gevuld is, niet in dwarsrichting kunnen verrijden.

Op gunstige wijze wordt daarbij de maatregel 20 van conclusie 13 toegepast. De in de geleidingsgoten geplaatste rolcontainers worden met behulp van de blokke-ringsmiddelen vastgezet.

Een geschikte constructie is daarbij gekenmerkt in conclusie 14.

25 De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Figuur 1 toont in gedeeltelijk weggebroken perspecti-30 visch aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een transportstelsel volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een bij het stelsel van fig. 1 gebruikt laadbord.

Figuur 3 toont een perspectivisch onderaanzicht van het 35 laadbord van fig. 2.

Figuur 4 toont een aanzicht volgens IV-IV in fig. 1.

10 0 5 9 97 4

Figuur 5 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een zwenkwiel van een rolcontainer tijdens de plaatsing op een laadbord.

5 Het in fig. 1 in het algemeen weergegeven transportstelsel maakt het mogelijk om op efficiënte wijze goederen te transporteren met rolcontainers, waarvan er in de figuur drie zijn weergegeven met respectievelijk verwijzingscijfers 2, 3 en 4. Elke rolcontainer 2, 10 3, 4 is voorzien van vier wielen 5, waarvan er bijvoorbeeld op bekende wijze twee bokwielen en twee zwenkwielen kunnen zijn.

De te transporteren goederen kunnen in de rolcontainers binnen het productiebedrijf of het bedrijf 15 waar de goederen uiteindelijk verkocht of verwerkt moeten worden, worden getransporteerd. Voor het transporteren van de goederen van de ene plaats naar de andere en voor opslag worden de rolcontainers 2 opgesteld op laadborden 6. De in fig. 2 weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm 20 toont een laadbord 6 die uit één stuk, bijvoorbeeld van kunststof is vervaardigd. Te zien is dat het laadbord aan de voorzijde twee openingen 16 omvat voor het daarin steken van vorken van een vorkheftruck. Aansluitend op deze openingen 6 omvat het laadbord opgewelfde delen 15 25 waarin openingen 20 zijn uitgespaard voor het in verticale richting doorlaten van delen van nog nader te beschrijven verplaatsingsmiddelen. Grenzend aan de opgewelfde delen 15 zijn in het laadbord 6 telkens geleidingsgoten 17 gevormd die als uitsparingen dienen 30 voor het opnemen van de wielen 5 van de rolcontainers.

Aan de einden zijn de geleidingsgoten 17 telkens afgesloten met eindschotten 19, die blokkeringsmiddelen voor de wielen 5 vormen.

De door de opwelvingen 15 bepaalde wanden 18 35 van de goten 17 strekken zich naar beneden schuin uit, zodat de goten 17 in benedenwaartse richting toelopen.

Bij het in neerwaartse richting op het laadbord 6 plaatsen van een rolcontainer, zullen de zwenkwielen op nog 1 0 0 5 9 97 5 nader in detail te beschrijven wijze hierdoor worden gericht.

In het midden van het laadbord 6 bevinden zich, zoals fig. 2 duidelijk laat zien twee aangrenzende goten 5 17 die van elkaar gescheiden worden door een rug 21. Het in de figuren getoonde laadbord 6 is in het bijzonder bestemd om vier van de getoonde rolcontainers op te nemen of eventueel twee met een dubbele lengte. De lengte en breedte van het laadbord zijn telkens het dubbele van de 10 lengte en breedte van een rolcontainer 2, 3 of 4, zodat de omtrek van het laadbord 6 gelijk is aan de omtrek van vier op dit laadbord 6 geplaatste rolcontainers.

Fig. 1 laat zien hoe een rolcontainer 2 met zijn wielen 5 in de goten 17 van het laadbord 6 is ge-15 plaatst. Overzichtelijkheidshalve is slechts één van de mogelijke vier containers op het laadbord 6 getoond. Een met rolcontainers gevuld laadbord kan op gebruikelijke wijze worden verplaatst met behulp van een vorkheftruck, waarbij de vorken van deze vorkheftruck door de openingen 20 16 in het laadbord 6 zijn gestoken. Bij het laden van een vrachwagen 11 worden de met rolcontainers gevulde laad-borden 6 op een hefinrichting 9 geplaatst die de rolcontainers van het laadbord 6 aftilt en in de vrachtwagen 11 plaatst. De geleegde laadborden kunnen vervolgens op een 25 aan de hefinrichting 9 gekoppelde wagen 7 tijdelijk worden opgeslagen.

In omgekeerde volgorde, bij het lossen van de vrachtwagen 11 worden de rolcontainers 2 uit de vrachtauto 11 door middel van de hefinrichting 9 overgenomen op 30 de laadborden 6, die vervolgens met een vorkheftruck worden afgevoerd. Lege laadborden worden telkens na het afvoeren van een gevuld laadbord op de inrichting 9 geplaatst vanuit de voorraadstapel 7 op de wagen 8. Deze wagen 8 kan op geschikte wijze van hefmiddelen zijn 35 voorzien die zodanig functioneren dat telkens een bovenste laadbord 7 op het niveau van de bovenkant van de hefinrichting 9 wordt gehouden zodat deze laadborden 7 eenvoudig kunnen worden toegevoerd.

1005997 6

Binnen het kader van de uitvinding worden verplaatsingsmiddelen van het transportstelsel gevormd door alle middelen waarmee laadborden en/of rolcontainers kunnen worden verplaatst. Zo vormen een vorkheftruck en 5 de vrachtauto 11 verplaatsingsmiddelen van het stelsel volgens de uitvinding.

Ook de hefinrichting 9 maakt deel uit van de verplaatsingsmiddelen. Met deze verplaatsingsmiddelen 10 worden, zoals eerder opgemerkt, individuele rolcontainers 10 van het laadbord 6 af of daarop bewogen.

Fig. 4 laat meer in detail de werking zien. De inrichting omvat een verticaal beweegbaar gestel 25 waaraan vier dragers 26 zijn gemonteerd, die elk twee op een afstand naast elkaar geplaatste transportbandeenheden 15 omvatten. De transportbandeenheden zijn op posities aangebracht die overeenkomen met de posities van de gaten 20 in een laadbord 6. Wanneer een laadbord 6 op de inrichting is geplaatst, kunnen de transportbandeenheden derhalve omhoog door de openingen 20 worden gestoken.

20 Elke transportbandeenheid omvat twee vrij lopen de wielen 27 en een aangedreven wiel 28 waaromheen een transportband 29 is aangebracht. Het aangedreven wiel 28 is aangebracht op een einde van een uitgaande as van een drijfwerk 31, dat een motor 30 omvat. Zoals fig. 1 laat 25 zien worden twee naast elkaar gelegen transportbandeenheden door één en hetzelfde drijfwerk 31 aangedreven. De as waarop de wielen 28 zijn gemonteerd is één doorlopende as van het drijfwerk 31.

Het gestel 25 met daaraan de acht transport-30 bandeenheden kan verticaal omhoog en omlaag bewogen worden door een niet in detail weergegeven hefcilinder 32 .

De werking van de verplaatsingsmiddelen 10 is als volgt. Een laadbord 6 wordt op het vaste gestel van 35 de hefinrichting 9 geplaatst. Vervolgens worden door het in werking stellen van de hefcilinder 32 de acht transportbandeenheden door de openingen 20 van het laadbord omhoog gestoken. Elk paar naast elkaar liggende trans- 10 0 5 9 97 7 portbandeenheden kan op deze wijze de onderzijde van een zich daar boven bevindende rolcontainer 2 aangrijpen.

Door het in werking stellen van de motor 30 wordt de transportband 29 van de betreffende transportbandeenheid 5 in werking gesteld en wordt aldus de rolcontainer 2 ten opzichte van het laadbord 6 verplaatst. In fig. 4 kan bij het laden van de vrachtwagen 11 de motor 30 in een zodanige richting worden ingeschakeld dat de transportband de rolcontainer 2 naar links verplaatst. De hefinrichting 9 10 is tevoren zodanig ten opzichte van de laadvloer van de vrachtwagen 11 gepositioneerd dat de geleidingsgoten in het laadbord 6 zich in het verlengde bevinden van geleidingsgoten 35 in de laadvloer van de vrachtwagen 11. Bij het op de beschreven wijze in werking stellen van de 15 transportband 29 worden de wielen 45 van de rolcontainer 2 dus in de betreffende geleidingsgoten 35 bewogen, waarna de rolcontainer 2 verder, geleid door de geleidingsgoten 35 over de laadvloer naar de gewenste positie kan worden gereden. Het lossen van de vrachtwagen 11 20 geschiedt in omgekeerde volgorde. Een rolcontainer 2 wordt vanuit de laadvloer, geleid door de goten 35 naar achteren gereden en opgepakt door de verplaatsingsmidde-len 10. Deze bewegen de laadcontainer verder achterwaarts tot op de gewenste positie op het laadbord 6. Het aldus 25 met rolcontainers gevulde laadbord 6 kan vervolgens met een vorkheftruck worden afgevoerd.

In de geleidingsgoten 35 van de vrachtwagen 11 zijn blokkeringsmiddelen opgenomen die ervoor zorgen dat de containers zich tijdens het rijden van de vrachtwagen 30 11 niet kunnen verplaatsen. Bij de getoonde uitvoeringsvorm worden deze blokkeringsmiddelen gevormd door uitsparingen 36 in de bodem van de geleidingsgoot 35, op onderlinge afstanden die overeenkomen met de onderlinge afstand van de wielen van de rolcontainers.

35 Onder deze uitsparingen 36 bevinden zich wige- lementen 37 die schuin omhoog beweegbaar zijn tussen de in fig. 4 getoonde stand waarin deze de uitsparingen 36 opvullen en een schuin naar rechts en naar beneden bewo- '005997 8 gen stand waarin deze de openingen 36 vrijlaten. In de weergegeven toestand kunnen de wielen van de rolcontainers dus door de goot 35 worden verplaatst. Zodra de containers op de beoogde positie zijn bewogen kunnen met 5 behulp van een hydraulische cilinder 42 alle wigelementen 37 in een tweede positie worden bewogen, waardoor de openingen 36 worden vrijgemaakt en de containers over een kleine afstand naar beneden zakken, waarbij de wielen in de openingen 36 worden geblokkeerd.

10 In fig. 1 is de container 4 weergegeven in de toestand waarin deze op de laadvloer is geblokkeerd, terwijl de container 3 vrij door de goten 35 kan worden verplaatst. Voor het verwezenlijken van de schuin neerwaartse beweging van de wigelementen 37 zijn deze voor-15 zien van schuine vlakken 38, 40 die samenwerken met vast met de vrachtwagen 11 verbonden schuine vlakken 39, 41. Het zal duidelijk zijn dat bij een beweging naar rechts de wigelementen 37 schuin naar beneden bewegen en bij een beweging naar links deze schuin omhoog bewegen.

20 Bij het verplaatsen van een rolcontainer 2 vanaf het laadbord in de goten 35 van de laadvloer en andersom zullen zwenkwielen van de rolcontainer over het algemeen geen problemen veroorzaken. In die gevallen echter waarin de rolcontainers op een andere manier 25 worden toegevoerd, waarbij de zwenkwielen schuin in het bijzonder dwars op de richting van de goten kunnen staan, verdient het de voorkeur om richtmiddelen voor de zwenkwielen aan te brengen die deze zwenkwielen in een vooraf bepaalde stand dwingen, dat wil zeggen in het bijzonder 30 in een zodanige richting dat deze juist in de geleidings-goten op het laadbord kunnen worden opgenomen.

Dit kan op verder voor de hand liggende wijze met behulp van veren worden bereikt. Een andere uitvoeringsvorm van de richtmiddelen is getoond in fig. 5.

35 Het zwenkwiel 5 is hierbij verticaal verplaats baar in het gestel 47 van een container gemonteerd. Met de wieldrager 45 is een as 46 verbonden die uitsteekt in een lagerboring in dit gestel 47. Aan het boveneinde van 100 5 9 97 9 de as 46 sluit via een hals 49 een curvedeel 50 aan, dat in dit geval een vierkante dwarsdoorsnede heeft met naar de hals 49 schuin toelopende vlakken 52. Bovenaan de lagerboring 51 sluit een vierkant gat 48 aan met eveneens 5 schuin toelopende vlakken 53.

Wanneer de container op de wielen 5 op de grond staat zal het zwenkwiel 5 omhoog gedrukt zijn, waarbij de hals 49 zich bevindt ter hoogte van het vierkante gat 48. Het zwenkwiel 5 kan in dat geval dus vrij om zijn verti-10 cale zwenkas zwenken.

Wanneer nu de container wordt opgetild zakt het wiel 5 onder invloed van zijn eigen gewicht naar beneden, waarbij de schuine vlakken 52 in samenwerking met de schuine vlakken 53 ervoor zorgen dat het curvedeel 50 in 15 één van vier van mogelijke standen in het vierkante gat 48 zakt. De houder 45 van het zwenkwiel komt dus altijd onder 45° op de goot 17 te staan. Wanneer nu de container met de zwenkwielen in de aldus gefixeerde stand op het laadbord wordt geplaatst, waarbij de zwenkwielen 5 weer 20 omhoog gedrukt worden, zal het zwenkwiel 5 automatisch in de goot 17 worden gericht, zodanig dat zijn rotatieas zich dwars op deze goot 17 zal uitstrekken.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde en hierboven beschreven uitvoeringsvorm 25 van het transportstelsel. Van belang is dat de te transporteren goederen in rolcontainers worden opgenomen voor een gemakkelijke verplaatsing in een gebouw of over de vloer van een vrachtwagen of dergelijke, maar dat de goederen, in de rolcontainers, gepositioneerd op laadbor-30 den als gepalletiseerde goederen verplaatst kunnen worden, wanneer dat gegeven de omstandigheden de optimale transportmethode is.

De term "rolcontainer" zoals in de onderhavige aanvrage is gebruikt, is niet beperkend bedoeld. Elke van 35 wielen of rollen voorziene houder of drager kan met de onderhavige uitvinding worden gebruikt.

De toegelichte verplaatsingsmiddelen geven slechts een mogelijke uitvoeringsvorm aan. Zo kan een in 10 0 5 9 97 10 het kader van de onderhavige uitvinding toe te passen vrachtauto op veel verschillende wijzen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld kan in een vrachtwagen een actief transportsysteem worden aangebracht waarmee de 5 rolcontainers van de laadopening naar voren verplaatst kunnen worden. Een geschikte mogelijkheid is bijvoorbeeld een aantal in de langsrichting van de vrachtwagen op de laadbodem aangebrachte transportbanden of -riemen die in hoogte verstelbaar zijn en op de bodem van de 10 rolcontainers kunnen aangrijpen. De inrichting kan daarbij zo zijn gedimensioneerd dat de band ten opzichte van de rolcontainers kan slippen wanneer de containers in hun eindstand zijn bewogen, dat wil zeggen tegen aanslagen of voorliggende containers aan. Na het laden 15 van de rolcontainers wordt deze transportinrichting stilgezet en dient deze tevens als blokkeringsmiddelen die verzekeren dat de containers op hun plaats blijven.

1005997

Claims (15)

5

1. Stelsel voor het transporteren van goederen met rolcontainers omvattende een aantal van wielen voorziene rolcontainers, laadborden voor het elk dragen van ten minste één rolcontainer en verplaatsingsmiddelen voor 10 de rolcontainers en laadborden, waarbij elk laadbord voorzien is van doorgaande openingen voor de verticale doorgang van delen van de verplaatsingsmiddelen en van uitsparingen voor het opnemen van rolcontainerwielen.

2. Stelsel volgens conclusie 1, waarbij de 15 uitsparingen gevormd worden door geleidingsgoten.

3. Stelsel volgens conclusie 2, waarbij de geleidingsgoten voorzien zijn van wielblokkeringsele-menten.

4. Stelsel volgens conclusie 2 en 3, waarbij de 20 wielblokkeringselementen gevormd worden door opstaande delen aan de einden van de geleidingsgoten.

5. Stelsel volgens conclusie 2, waarbij geleidingsgoten bepaald zijn door opgewelfde delen van het laadbord, voor het insteken van laadvorken.

6. Stelsel volgens conclusie 5, waarbij gelei dingsgoten gevormd zijn tussen de opgewelfde delen en zich in hoofdzaak evenwijdig daaraan uitstrekkende ruggen .

7. Stelsel volgens één van de voorgaande con-30 clusies, waarbij de lengte en breedte van een laadbord elk overeenkomen met een geheel aantal malen de lengte respectievelijk de breedte van een rolcontainer.

8. Stelsel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de rolcontainers van een aantal zwenk- 35 wielen zijn voorzien en de uitsparingen voor het opnemen van de rolcontainerwielen benedenwaarts toelopen voor het richten van de zwenkwielen. 1005997

9. Stelsel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de rolcontainers van een aantal zwenkwielen zijn voorzien, en richtmiddelen zijn aangbracht voor het in een vooraf bepaalde stand dwingen van de 5 zwenkwielen.

10. Stelsel volgens conclusie 9, waarbij elk zwenkwiel verticaal verplaatsbaar is gemonteerd en met curvemiddelen samenwerkt die bij neerwaartse verplaatsing van het zwenkwiel in aangrijping komen ter verdraaiing 10 daarvan in een vooraf bepaalde stand.

11. Stelsel volgens conclusie 9, waarbij de richtmiddelen verende middelen omvatten.

12. Stelsel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen een vracht- 15 auto omvatten met een laadvloer, waarin geleidingsgoten voor het opnemen van rolcontainerwielen zijn aangebracht.

13. Stelsel volgens conclusie 12, waarbij de laadvloer voorzien is van blokkeringsmiddelen voor het blokkeren van de rolcontainerwielen.

14. Stelsel volgens conclusie 13, waarbij de blokkeringsmiddelen gevormd worden door uitsparingen in de bodem van de geleidingsgoten voor het doorlaten van rolcontainerwielen en waarbij sluitmiddelen aanwezig zijn voor het afsluiten van de uitsparingen.

15. Stelsel volgens conclusie 14, waarbij de sluitmiddelen in langsrichting van de geleidingsgoten onder deze verplaatsbare, van een schuin oplopend vlak voorziene wigelementen omvatten. 10 0 5 9 97