NL1023128C2 - Kabelmof. - Google Patents

Kabelmof. Download PDF

Info

Publication number
NL1023128C2
NL1023128C2 NL1023128A NL1023128A NL1023128C2 NL 1023128 C2 NL1023128 C2 NL 1023128C2 NL 1023128 A NL1023128 A NL 1023128A NL 1023128 A NL1023128 A NL 1023128A NL 1023128 C2 NL1023128 C2 NL 1023128C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cable
sleeve
field
controlling
sheath
Prior art date
Application number
NL1023128A
Other languages
English (en)
Inventor
Bernard Louis Brus
Original Assignee
Lovink Enertech B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1023128A priority Critical patent/NL1023128C2/nl
Application filed by Lovink Enertech B V filed Critical Lovink Enertech B V
Priority to ES04723113T priority patent/ES2353123T3/es
Priority to AU2004228326A priority patent/AU2004228326B2/en
Priority to PCT/NL2004/000201 priority patent/WO2004091066A1/en
Priority to DE602004029240T priority patent/DE602004029240D1/de
Priority to EP04723113A priority patent/EP1611655B1/en
Priority to AT04723113T priority patent/ATE482505T1/de
Priority to CNA2009101453332A priority patent/CN101588055A/zh
Priority to BRPI0409256-2A priority patent/BRPI0409256A/pt
Priority to US10/552,332 priority patent/US7364454B2/en
Priority to CN200480013511.1A priority patent/CN1792013A/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL1023128C2 publication Critical patent/NL1023128C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G15/00Cable fittings
    • H02G15/08Cable junctions
    • H02G15/18Cable junctions protected by sleeves, e.g. for communication cable
    • H02G15/184Cable junctions protected by sleeves, e.g. for communication cable with devices for relieving electrical stress
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G15/00Cable fittings
    • H02G15/08Cable junctions
    • H02G15/10Cable junctions protected by boxes, e.g. by distribution, connection or junction boxes
    • H02G15/103Cable junctions protected by boxes, e.g. by distribution, connection or junction boxes with devices for relieving electrical stress

Landscapes

  • Cable Accessories (AREA)
  • Flexible Shafts (AREA)
  • Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
  • Processing Of Terminals (AREA)

Description

KABELMOF
De uitvinding betreft een inrichting voor het 5 verbinden van twee kabeleinden of althans een kabeleinde met een eindelement, welke kabeleinden elk ten minste een ader, een daaromheen aangebrachte isolatiemantel, een om de isolatielaag aangebrachte veldsturende mantel, een om de veldsturende mantel aangebracht aardscherm en een 10 beschermingsmantel omvat. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verbinden van kabeleinden.
Dergelijke kabels worden gebruikt voor midden- en hoogspanning, dat wil zeggen voor spanningen boven 1000 volt. 15 Een verbinding van twee van dergelijke kabeleinden of een verbinding van een kabeleinde met een eindelement dient aan hoge eisen te voldoen. Indien te hoge elektrische veldsterkten optreden, kan dit leiden tot het optreden van partiële ontladingen. Deze kunnen de kwaliteit van de 20 kabelverbinding nadelig beïnvloeden. Bovendien zijn partiële ontladingen vaak een voorbode van een complete doorslag, hetgeen de kabelverbinding blijvend kan beschadigen.
Bij het verbinden van twee kabeleinden resp. van een kabeleinde en een eindelement is het belangrijk dat de 25 materialen tussen de verschillende potentiaalhoudende lagen homogeen zijn. Als dit niet het geval is kan door verschillen in de diëlektrische constante de plaatselijke veldsterkte groot worden. Met name luchtinsluitingen kunnen leiden tot disfunctioneren aangezien de diëlektrische constante relatief 30 laag is ten opzichte van die van de omringende materialen. Hierdoor zal de verdeling van het elektrische veld asymmetrisch worden en zal de veldsterkte met andere woorden rondom de luchtinsluiting extra hoog worden. Dit is extra 1023128 nadelig omdat de doorslagspanning van lucht beduidend lager I is dan die van de omringende materialen.
Er zijn reeds talloze kabelmoffen bekend waarmee twee I kabeleinden aan elkaar zijn te bevestigen. De bekende 5 kabelmoffen vergen echter een groot aantal handelingen om aan de bovengenoemd eis van homogeniteit te kunnen voldoen. Zo I zijn er kabelmoffen bekend, waarbij de verschillende geleidende en veldsturende lagen met elkaar verbonden worden, waarna er schaaldelen omheen geplaatst worden en er een I 10 isolatiemassa ingegoten wordt om zo de vereiste isolatie en I uitsluiting van lucht te verkrijgen. Het aanbrengen van een dergelijke mof vereist de nodige tijd en het is dan ook I gewenst om een kabelmof of inrichting voor het verbinden van I twee kabeleinden te verschaffen, waarbij het aantal 15 handelingen beperkt kan blijven.
I Uit de internationale aanvrage WO 90/13933 is een I inrichting bekend voor het met elkaar verbinden van de geleiders van kabeleinden door de kabeleinden te lassen aan I respectievelijk een plug- onderdeel en een tegen-plug- I 20 onderdeel en door dit plug-onderdeel en tegen-plug-onderdeel I in een omhulling te schuiven. In ingeschoven toestand komen I onder veerdruk staande pallen terecht in uitsparingen in de I omhulling zodat de draadeinden in de omhulling vast komen te zitten. Daarna worden de aardschermen van de kabels met I 25 elkaar verbonden, waarna vochtafstotende lagen en mechanische I beschermingslagen over de omhulling worden aangebracht.
I Een bezwaar van de bekende inrichtingen is dat de I kabeleinden gelast moeten worden. Een verder bezwaar is dat afzonderlijk nog beschermingslagen ter bescherming tegen I 30 omgevingsinvloeden moeten worden aangebracht, hetgeen de I nodige arbeidstijd vergt.
I 1023128 3
Het is derhalve een doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze te verschaffen, waarbij het aantal handelingen beperkt blijft.
Het is een verder doel van de uitvinding een 5 inrichting en werkwijze te verschaffen, waarin op relatief snelle en eenvoudige wijze de geleidende elementen (ader, aardscherm, eindelement) met elkaar te verbinden zijn, waarbij het elektrische veld zo veel mogelijk homogeen blijft, een adequate bescherming tegen invloeden van buitenaf 10 (zoals vocht indringing) wordt geboden, en een goede afscherming naar buiten toe van het elektrisch veld wordt verschaft.
Het is een verder doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze te verschaffen waarmee een verbinding 15 te bewerkstelligen is die geschikt is voor een relatief grote trekbelasting op de kabel.
Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding worden een of meer van deze doelen bereikt in een inrichting voor het verbinden van twee of meer kabeleinden, 20 waarbij elk van de kabeleinden ten minste is opgebouwd uit een ader, een isolatiemantel, een veldsturende mantel, een aardscherm en een beschermingsmantel, welke inrichting omvat: - een insteekbus voor het insteken van beide adereinden, waarbij in gebruikstoestand de insteekbus 25 geleidingscontact verschaft tussen beide aders; - een om de insteekbus aangebrachte isolator, - een om de isolator aangebrachte veldsturende laag, waarbij in gebruikstoestand de veldsturende laag is opgesteld voor het sturen van het elektrisch veld tussen de 30 veldsturende mantels; - een om de veldsturende laag aangebrachte geleidende laag, waarbij in gebruikstoestand de geleidende laag is 102?!/8 H opgesteld voor het verschaffen van elektrisch contact tussen de beide aardschermen, en - een beschermingshuls, - fixeermiddelen voor het fixeren van de kabeleinden I 5 aan de inrichting; waarbij in gebruikstoestand de isolator, de beschermingshuls, de veldsturende laag en de geleidende laag bijna of geheel aansluiten op respectievelijk de isolatiemantels, de I beschermingsmantels, de veldsturende mantels en de I 10 aardmantels.
In één stap kunnen de kabeleinden (of het ene kabeleinde in het geval van de hierna besproken eindsluiting) I in de verbindingsinrichting worden geschoven, waarna, in de I ingeschoven toestand, reeds een goede verbinding tussen de I 15 kabeleinden tot stand is gebracht. De verbindingsinrichting I vergt slechts een eenvoudige handeling om de verschillende I kabelmantels en corresponderende lagen met elkaar te I verbinden. Het is aldus niet meer nodig, zoals bij I conventionele kabelmoffen, om elke onderdeel van een kabel I 20 afzonderlijk met een corresponderend onderdeel van de andere kabel te verbinden. Het is eveneens niet meer nodig, zoals I bij de uit de genoemde internationale aanvrage bekende I inrichting, om de draadeinden vast te lassen aan plug- elementen alvorens de draadeinden in de omhulling te kunnen 25 steken.
I Tevens zijn na de insteekhandeling, eventueel gevolgd door de fixatiehandeling, de overige functies vervuld waaraan een kabelverbinding moet voldoen, zoals de homogeniteit van het elektrisch veld, de mechanische afscherming tegen 30 invloeden van buitenaf, etc.
De isolatielaag is bij voorkeur vervaardigd van flexibel materiaal om ervoor te zorgen dat deze isolatielaag ’! i ; ; , l O · * 5 goed aanligt tegen de blootgelegde adereinden, waardoor er geen luchtholtes aanwezig zijn.
De kabeleinden zijn aangepeld en bij voorkeur conisch aangepeld, en in het bijzonder de isolatielaag, waardoor het 5 insteken van de aldus aangepelde kabel relatief eenvoudig is.
Het veldsturende materiaal is bij voorkeur halfgeleidend materiaal. Met halfgeleidend materiaal wordt in het kader van deze uitvinding overigens verstaan een materiaal met relatief slechte geleidingseigenschappen 10 (kenmerkend een weerstand per strekkende cm van 500 Ω of meer). De halfgeleidende laag of mantel kan in zijn geheel vervaardigd zijn van het halfgeleidende materiaal of kan vervaardigd zijn van een isolerend materiaal, zoals kunststof, welke gevuld is met een materiaal met geleidende 15 eigenschappen. Voorts kan het veldsturende materiaal een materiaal zijn met een relatief hoge diêlektrische constante. Ook met een dergelijk materiaal is het elektrische veld op een juiste wijze te sturen.
Voor het verschaffen van elektrisch contact tussen de 20 geleidende laag en een aardscherm is het overigens niet noodzakelijk dat de geleidende laag en een aardscherm elkaar raken. Als de afstand tussen de geleidende laag en het aardscherm maar klein genoeg is of in het geval dat er een in voldoende mate geleidende extra laag is aangebracht tussen de 25 geleidende laag en het aardscherm kan elektrisch contact verzekerd worden. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor de veldsturing tussen de veldsturende laag en de veldsturende mantels.
De uitvinding heeft niet alleen betrekking op de 30 hierboven genoemde verbindingsinrichting tussen twee kabeleinden, maar tevens op een verbindingsinrichting tussen een kabeleinde en een eindelement. Volgens dit aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft voor het verbinden H van een afgepeld kabeleinde met een eindelement, waarbij de kabel ten minste is opgebouwd uit een ader, een isolatiemantel, een veldsturende mantel, een aardscherm en een beschermingsmantel, welke inrichting omvat: I 5 een insteekbus voor het insteken van het adereind, I waarbij in gebruikstoestand de insteekbus is opgesteld voor het verschaffen van elektrisch contact tussen de ader en het I eindelement; - een om de insteekbus aangebrachte isolatorhuls; I 10 - een aan een deel van het binnenoppervlak van de I isolatorhuls aangebrachte veldsturende laag; I waarbij in gebruikstoestand de isolatorhuls bijna of geheel I aansluit op de isolatiemantel van de kabel en de veldsturende laag bijna of geheel aansluit op de veldsturende mantel van I 15 de kabel. Op analoge wijze als hierboven beschreven is, is het mogelijk om slechts door insteken van het kabeleinde en I door het fixeren van het kabeleinde aan de inrichting, een I goede verbinding tussen de kabel en het eindelement verschaft I worden.
I 20 Het moge duidelijk zijn dat de hierboven en hierna in I verband met de inrichting voor het verbinden van twee I kabeleinden is uitvoeringen evenzeer toepasbaar zijn op de I inrichting voor het verbinden van het kabeleinde met het eindelement.
I 25 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting I volgens de uitvinding omvat de insteekbus klemmiddelen voor I het vastklemmen van de ingestoken adereinden. Deze I klemmiddelen kunnen in een voorkeursuitvoeringsvorm schuin I met de insteekrichting mee gerichte lippen omvatten, zodat I 30 het adereind gemakkelijk ingestoken kan worden, en de schuingeplaatste lippen als weerhaken werken, wanneer aan de I ader getrokken wordt.
I 1023128 7
Er zijn natuurlijk ook andere kletnmiddelen denkbaar, die direct bij het insteken van de ader een klemkracht hierop uitoefenen.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de 5 inrichting volgens de Uitvinding zijn veermiddelen aangebracht rond de geleidende laag om deze laag in radiale richting samen te drukken. Om éen goed geleidend contact te verkrijgen tussen het aardscherm en de geleidende laag is het noodzakelijk dat deze twee lagen goed tegen elkaar aan 10 liggen. Door middel van de veermiddelen wordt gewaarborgd, dat ook bij enigszins vervormde lagen toch nog een goed contact verkregen wordt.
In weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de fixeermiddelen 15 een om de geleidende laag aangebrachte, althans in radiale richting krimpbare huls van kunststof. Deze krimpbare buis kan gelijk zijn aan de beschermingshuls, maar kan tevens een aparte huls zijn. De krimpbare huls is bij voorkeur vervaardigd van een door warmte activeerbare kunststof. Een 20 dergelijke kunststof heeft de eigenschap dat het bij hoge temperaturen terugkeert naar een oorspronkelijke toestand. Zo is het mogelijk om de huls door het verwarmen om de overige delen van de inrichting en de kabeleinden te krimpen, zodat een goede waterdichte afdichting ontstaat.
25 In weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn verwarmingsmiddelen voorzien. Deze verwarmingsmiddelen kunnen tenminste één aan de wand van de huls aangebrachte weerstandsdraad omvatten. Zo behoeft de monteur slechts een spanning aan te brengen op de weerstandsdraad, die als gevolg 30 daarvan opwarmt en de benodigde warmte voorziet om de huls te kunnen laten krimpen.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de fixeermiddelen een om de geleidende laag aangebrachte, -i ( I ï · . .·, 1 'ï \ r o H althans in radiale richting samenknijpbare huls, bijvoorbeeld I een van buigzaam plastic vervaardigde buis. Deze samenknijpbare buis kan gelijk zijn aan de beschermingshuls, maar kan tevens gevormd worden door een afzonderlijke buis.
5 Hierbij kan de buis bijvoorbeeld aan beide uiteinden samengeknepen worden tot tegen de buitenzijde van de kabel teneinde te zorgen voor een afdichting van de buis ten opzichte van de kabel. Eventueel worden de aldus I samengeknepen uiteinden van de buis voorzien van I 10 afdichtingsmateriaal, zoals tape, teneinde de afdichting I tussen de buis en de kabel waterdicht te maken.
In weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de fixeermiddelen een om de geleidende laag aangebrachte I elastische huls. Hierbij wordt door middel van afstandhouders I 15 de huls zodanig ver uit gerekt, dat de kabel eenvoudig I ingeschoven kan worden. Na de kabel te hebben ingeschoven, I kunnen de af standhouders worden verwijderd en wordt de I elastische buis aan de kabel vastgeklemd. Ook hiervoor geldt I dat de elastische huls gelijk kan zijn aan de I 20 beschermingshuls, maar tevens gevormd kan zijn door een I afzonderlijke buis.
I In weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten I de fixeermiddelen een om de geleidende laag aangebrachte, in I wezen stijve huls, waarvan de uiteinden een conische vorm 25 hebben. Vóór het aanbrengen van de kabel in de inrichting worden de conische uiteinden van de buis zodanig afgezaagd, I dat de overblijvende doorsnede van de buis in hoofdzaak I overeenkomt met die van de kabel. Eventueel worden de aldus I afgezaagde uiteinden van de buis voorzien van I 30 afdichtingsmateriaal, zoals tape, teneinde de afdichting I tussen de buis en de kabel waterdicht te maken. Ook voor deze I uitvoering geldt overigens dat de huls gelijk kan zijn aan de I 1 0*. ·: 'i 9 beschermingshuls, maar tevens gevormd kan zijn door een afzonderlijke buis.
In i>og een andere uitvoeringsvorm van de inrichting is een afstandhouder voorzien voor het op een vooraf bepaalde 5 diameter houden van dé geleidende laag. Dit vereenvoudigt het inbrengen van het kabeleind in de inrichting. Na het inbrengen kan de afstandhouder verwijderd worden of gedeactiveerd worden, zodat de geleidende laag contact kan maken met het aardscherm van de kabeleinden.
10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verbinden van ten minste twee kabeleinden, welke kabeleinden elk een ader, een isolatiemantel, een veldsturende mantel, een aardscherm en een beschermingsmantel omvat, welke werkwijze de stappen omvat: 15 - het verschaffen van een verbindingsinrichting; - het trapsgewijs afpellen van elk kabeleind; - het achtereenvolgens insteken van elk adereind in de inrichting; en - het fixeren van de kabeleinden ten opzichte van de 20 verbindingsinrichting, teneinde de overeenkomstige lagen van de twee adereinden op elkaar aan te laten sluiten.
Met een dergelijke werkwijze worden slechts met een eenvoudige insteekhandeling gevolgd door een fixeerhandeling de lagen van de adereinden met elkaar verbonden. Het is aldus 25 niet meer nodig, zoals bij conventionele werkwijzen, om elke laag afzonderlijk met elkaar te verbinden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het fixeren het althans gedeeltelijk verwarmen van een van krimpbaar materiaal gemaakte onderdeel van de verbindings-inrichting. 30 Bijvoorbeeld door het gebruik van een hetelucht pistool of brander, kan aldus de verbinding van de verschillende lagen en een stevige fixatie van de kabeleinden in de inrichting tot stand gebracht worden.
H In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt geleidingscontact tussen de kabeleinden verschaft door het insteken van de kabeleinden.
Dit insteken kan bijvoorbeeld een voorgespannen veer 5 vrijgeven, waardoor de verschillende lagen onder veerspanning I tegen elkaar gedrukt worden.
Een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat het verwijderen van een afstandhouder I waarmee het geleidingscontact tussen de kabeleinden verschaft I 10 wordt, zodat de geleidende laag tegen het aardscherm gedrukt kan worden. De af standhouder zorgt er dan voor dat de geleidende laag op een vooraf bepaalde diameter gehouden I wordt, zodat de kabeleinden gemakkelijk in de inrichting gestoken kunnen worden. Door nu de afstandhouder te I 15 verwijderen kan de geleidende laag in contact komen met het aardscherm. In het geval veermiddelen aanwezig zijn kunnen de H veermiddelen na het verwijderen van de af standhouder hun werking doen.
I In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze 20 volgens de uitvinding wordt na het trapsgewijs verwijderen I van de verschillende lagen het aardscherm omgevouwen. Dit I vereenvoudigt het insteken van de kabeleinden.
I In een andere bevoorkeurde uitvoering wordt in het I geval van kabels van verschillende kabel diameters ten minste I 25 een deel van de isolatiemantel van de desbetreffende kabel zodanig aangepeld, dat dit deel een in hoofdzaak constante I diameter heeft. Dit maakt een universele toepassing van de I werkwijze op kabels van verschillende diktes mogelijk.
I Hierbij kan bovendien de isolatiemantel zodanig aangepeld I 30 worden dat een conische overgang tussen het genoemde deel van I de isolatiemantel en de veldsturende laag ontstaat, waardoor I de benodigde aandrukkracht beperkt kan blijven.
• * 11
In weer een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een huls geplaatst tussen het kabeleind en het omgevouwen aardscherm, teneinde indrukking van het aardscherm in het kabeleind te voorkomen. Om een goed 5 elektrisch contact te verkrijgen tussen het aardscherm en de geleidende laag is het van belang dat deze lagen goed tegen elkaar aangedrukt worden. In een uitvoeringsvorm kunnen hiertoe veermiddelen gebruikt worden. Aangezien de buitenmantel van de kabeleinden van kunststof is, bestaat het 10 gevaar dat door de aandrukkracht het aardscherm in de buitenmantel gedrukt wordt. Daarbij bestaat het gevaar dat het elektrisch contact tussen het aardscherm en de geleidende laag in de loop van de tijd verminderd wordt. Door het aanbrengen van een huls van een niet-indrukbaar materiaal, 15 zoals bijvoorbeeld een metaal, wordt dit mogelijk effect voorkomen.
Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.
Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de inrichting 20 volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht.
Figuur 2 toont een detail van de inrichting volgens figuur 1.
Figuur 3 toont een perspectivisch dwarsdoorsnede aanzicht van de inrichting volgens figuur 1.
25 Figuur 4 toont een kabeleind, waarbij de verschillende lagen trapsgewijs zijn verwijderd.
Figuur 5 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de inrichting volgens figuur 1.
Figuur 6 toont een detail van figuur 5.
30 Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de inrichting, waarbij een kabeleind wordt ingestoken.
Figuur 8 toont een detail van figuur 7.
1023128 H Figuur 9 toont in dwarsdoorsnede aanzicht de I inrichting volgens figuur 1, waarin een kabeleind volledig is I ingebracht.
I Figuur 10 toont een detail van figuur 9.
I 5 Figuur 11 toont in dwarsdoorsnede aanzicht de inrichting volgens figuur 1 in volledig gemonteerde toestand.
Figuur 12 toont daarbij een detail van figuur 11.
I Figuur 13 toont een in dwarsdoorsnede aanzicht een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.
I 10 In figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting 1 I is spiegel symmetrisch en in de verdere beschrijving zal met I name slechts één zijde van de inrichting 1 getoond en H besproken worden. De inrichting 1 heeft een buitenwand 2 die I 15 over een deel van zijn oppervlakte of over het gehele I oppervlak krimpbaar is. Het krimpen wordt geactiveerd door I warmte. In de getoonde uitvoering wordt deze warmte voorzien via een in de wand aangebrachte weerstandsdraad 3. Via een connector 4 kan stroom gezet worden op de weerstandsdraad 3, I 20 zodat de krimpbare buitenwand 2 geactiveerd kan worden.
In figuren 1 en 2 is verder een afstandsbus 5 I getoond, die hierna nader beschreven zal worden.
I In figuur 3 is de inrichting 1 in perspectivisch I dwarsdoorsnede aanzicht getoond.
25 In de inrichting 1 is een insteekbus 6 aangebracht.
In deze insteekbus 6 is een groot aantal lippen 7 aangebracht, die schuin aflopen. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de schuin aflopende lippen 7 ringvormig. De lippen zijn zodanig gevormd en zijn zodanig veerkrachtig, 30 zoals schotelveren, dat ze eenvoudig insteken van een draadader (zoals later beschreven zal worden) mogelijk maken, een voldoende aandrukkracht verzorgen en voorkomen dat een eenmaal ingestoken ader weer uitgetrokken kan worden.
ί !; : ; I 7 λ 13
Rond de insteekbus 6 is een flexibele huls 8 aangebracht van een elektrisch isolerend materiaal. De buitenzijde van deze flexibele huls 8 is voorzien van een laag veldsturend materiaal 9. De huls 8 en de laag 9 vormen 5 samen een flexibele isolatielaag.
Rondom de insteekbus 6 en de flexibele isolatielaag 8, 9 is een flexibele geleidende huls 10 aangebracht. Deze flexibele geleidende laag kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een weefsel van geleiders, zoals bijvoorbeeld 10 koperdraden.
Aan de beide uiteinden van deze flexibele geleidende huls 10 zijn veerelementen 11 aangebracht die door middel van de afstandsbussen 5 op een vooraf bepaalde diameter gehouden worden.
15 Hieromheen is de reeds genoemde krimpbare buitenwand 2 aangebracht, die in een middendeel reeds gekrompen is om de verschillende onderdelen bij elkaar te houden.
In figuur 4 is een kabeleind 15 getoond, dat in de inrichting 1 gestoken kan worden. Het kabeleinde is 20 aangepeld, hetgeen wil zeggen dat de verschillende lagen trapsgewijs verwijderd zijn.
De kabel 15 omvat een ader 16, waaromheen een isolatielaag 17 is aangebracht. De ader 16 kan massief zijn, waarin in de meeste gevallen uitgevoerd als een groot aantal 25 afzonderlijke strengen, die in cirkelvormig verband zijn gebracht. Afhankelijk van de oneffenheid van het buitenoppervlak van de ader kan daaromheen een (niet-getoonde) veldsturende laag zijn voorzien. Deze laag is in veel gevallen echter niet noodzakelijk.
30 Het buitenoppervlak van de isolatielaag 17 om de ader (of om de veldsturende laag) loopt via een conisch deel 18 over in de laag veldsturend materiaal 19. Dit conisch deel 18 is in deze uitvoering voorzien om een dikkere kabel in te 1 · I kunnen steken in de inrichting 1. Indien de kabel minder dik is kan dit conisch deel 18 kleiner zijn of zelfs achterwege I gelaten worden. Wanneer bijvoorbeeld een ader of aderbundel met een diameter van 15 mm wordt toegepast, wordt de 5 isolatielaag 17 aangepeld op 20 mm, terwijl in het geval van I een ader of aderbundel van 18 mm, de isolatielaag 17 eveneens op 20 mm wordt aangepeld. In het laatste geval is het I conische gedeelte derhalve groter.
I Een voordeel hiervan is dat de inrichting 1,30 I 10 universeel op kabels van verschillende diktes kan worden I toegepast en dat de aandrukkrachten beperkt kunnen blijven.
Rondom de veldsturende laag 19 is een uit draden I bestaand aardscherm 20 aangebracht. Het uiteinde van dit I aardscherm 20 is om de buitenmantel 21 van de kabel 15 I 15 omgeslagen. Tussen het omgeslagen deel van het aardscherm 20 I en de buitenmantel 21 kan verder een metalen bus 22 zijn I voorzien, die voorkomt dat bij stevig aandrukken van het I aardscherm 20 de draden in de buitenmantel 21 gedrukt worden.
I In figuren 5 en 6 is de inrichting 1 in meer detail I 20 getoond. In het bijzonder in figuur 6 is duidelijk te zien I dat de buitenwand 2 ter hoogte van de insteekbus 6 gekrompen I is, zodat deze huls 2 de geleidende laag 10, de veldsturende I laag 9 en de isolatielaag 8 vasthoudt op de insteekbus 6.
I Verder is in figuur 5 de schuine stand van de lippen 7 te I 25 zien. Tenslotte is in figuur 5 duidelijk te zien dat de I binnenwand van de krimpbare buitenwand of huls 2 voorzien is I van weerstanddraden 3.
In figuur 7 wordt de situatie getoond, waarbij een I kabeleind 15 in de inrichting 1 gestoken wordt. Het adereind I 30 16 wordt in de insteekbus 6 gedrukt. Daarbij zullen de andere I lagen van het kabeleind de flexibele isolatielaag 8 I wegdrukken, zodat deze tegen de verschillende lagen van het I kabeleind 15 komen te liggen. In deze toestand is de 15 afstandsbus 5 in de inrichting 1 geplaatst, zodat er voldoende ruimte is om het aardscherm 20 gemakkelijk in de inrichting 1 te plaatsen. In figuur 8 is duidelijk te zien dat de afstandsbus 5 de geleidende laag 10 en de veerring 11 5 op een vooraf bepaalde diameter houdt.
In de figuren 9 en 10 is de toestand getoond, waarin het kabeleind 15 volledig is ingebracht in de inrichting 1. Daarbij is de ader 16 in de insteekbus 6 geplaatst en wordt daar vastgehouden door de lippen 7. De isolatielaag 17 is 10 omgeven door de flexibele isolatiehuls 8. De veldsturende laag 9 van de flexibele huls 8 ligt aan tegen de veldsturende laag 19 van het kabeleind 15. Verder is de afstandsbus 5 uitgenomen, waardoor de veerring 11 zijn werk kan doen en aldus de geleidende laag 10 tegen het aardscherm 20 aandrukt. 15 In figuren 11 en 12 is de situatie getoond, waarbij de krimpbare huls 2 gekrompen is door het aanbrengen van een stroom op de weerstandsdraden 3. Het is natuurlijk ook mogelijk om met behulp van bijvoorbeeld warme lucht de kunststof van de krimpbare huls 2 te activeren. Hierdoor 20 krimpt de huls 2 en wordt ervoor gezorgd dat de verschillende lagen van de inrichting 1 aanliggen tegen het kabeleind 15.
Alhoewel in de figuren slechts uitvoeringen getoond zijn met slechts één ader per kabel, is deze uitvinding evengoed toepasbaar voor een kabel met meerdere aders.
25 Daartoe wordt het aantal functionele elementen van de getoonde inrichtingen aangepast aan het aantal te verbinden aders.
Voorts is een uitvoering denkbaar waarin een kabeleinde wordt aangesloten op een vast eindelement, zoals 30 een aansluitelement van een transformator. Figuur 13 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijke eindsluiting of kabelschoen 30. In de figuur duiden referentienummers 17- 1023128 Η 21 dezelfde onderdelen van de kabel aan als in de voorgaande figuren is aangegeven.
Getoond is een kabeleinde in ingestoken toestand, dat I wil zeggen in de toestand waarin het kabeleind geheel in het 5 aansluitelement 30 is geschoven. Het aansluitelement 30 is in wezen de helft van de hiervoor in verband met figuren 1-12 getoonde inrichting 1, waarbij het linker deel 6' van de I insteekbus 6 niet verbonden is met een rechter insteekbusdeel I maar met een van geleidend materiaal vervaardigd aansluiteind 10 31. Deze is in de getoonde uitvoering voorzien van een opening zodat het aansluiteinde eenvoudig aan een verder I object, zoals een transformator, et cetera, kan worden bevestigd. Rondom de insteekbus 6' is een isolatiehuls 32 voorzien. De isolatiehuls strekt zich uit tot voorbij het van 15 het aansluiteind 31 af gekeerde uiteinde van de insteekbus I 6', waarbij in ingestoken toestand ten minste de veldsturende I laag 19 van de kabel, maar bij voorkeur ook ten minste een deel van de omgeslagen aardmantel 20, door de isolatiehuls I omgeven wordt.
20 In de weergegeven uitvoering is tevens is over een I deel van het binnenoppervlak van de isolatiehuls 32 een I veldsturende laag 33 aangebracht. De veldsturende laag 33 I bedekt hierbij in ingestoken toestand de veldsturende laag 19 en een deel van de isolerende laag 17 van de kabel.
I 25 De isolatiehuls 32 is aan de van het aansluiteind 31 I af gekeerde uiteinde voorzien van een trechtervormig uiteinde I ook wel stralingstrechter 36 genoemd. De stralingstrechter 36 I heeft als doel ter plaatse zo min mogelijk verstoringen van het elektrisch veld te veroorzaken. Alhoewel dit niet 30 noodzakelijk is, is tevens een aantal (vijf) schotelvormige I uitsteeksels 35 aan de isolatiehuls 32 aangebracht die de I kans op overslag tussen het aansluiteinde 31 en de aardmantel I 20 verder verkleinen.
I 1 0 7 3 1 / k » 17
Ook in deze uitvoeringsvorm kan men de isolatiehuls 32, wanneer het afgepelde kabeleinde eenmaal in zijn geheel in het aansluitelement 30 is geschoven en de onderdelen 17-21 van het kabeleinde op juiste wijze aansluiten op de 5 verschillende onderdelen van het aansluitelement 30, laten krimpen, bijvoorbeeld door de isolatiehuls 32 op een positie tussen de schotels 35 en het trechtervormig uiteinde 36 te verwarmen. De warmte kan hierbij, zoals eerder beschreven is, door externe middelen worden toegevoerd of door interne 10 middelen, zoals bijvoorbeeld door middel van een weerstanddraad.
Bij voorkeur zijn de verschillende onderdelen van de inrichting geïntegreerd tot één geheel. Dit betekent dat de kabeleinden (of het ene kabeleinde in het geval van een 15 eindsluiting) in één beweging in de inrichting aan te brengen zijn waarbij gelijk de juiste elektrische verbinding (en) tot stand worden gebracht, zonder dat daarbij extra handelingen benodigd zijn. In ingestoken toestand dient de inrichting dan alleen nog maar aan de kabel gefixeerd te worden en wel bij 20 voorkeur door middel van een van de hierin beschreven wijzen van fixatie.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende 25 conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar de insteekbus 6 te voorzien van een pal-mechanisme, waarbij slechts wanneer het kabeleinde geheel in de insteekbus 6 is ingebracht, fixeerlippen tegen de ader van de kabel vorm worden gedrukt om 30 deze ten opzichte van de inrichting te fixeren. Hierbij kunnen de eerder genoemde lippen 7 achterwege blijven.

Claims (33)

1. Inrichting voor het verbinden van twee of meer kabeleinden, waarbij elk van de kabeleinden ten minste is opgebouwd uit een ader, een isolatiemantel, een veldsturende mantel, een aardscherm en een beschermingsmantel, welke 5 inrichting omvat: - een insteekbus voor het insteken van beide adereinden, waarbij de insteekbus is gevormd om in gebruikstoestand contact te maken met de adereinden voor het verschaffen van geleidingscontact tussen beide aders; 10. een om de insteekbus aangebrachte isolator, - een om de isolator aangebrachte veldsturende laag, waarbij in gebruikstoestand de veldsturende laag is opgesteld voor het sturen van het elektrisch veld tussen de veldsturende mantels; 15. een om de veldsturende laag aangebrachte geleidende laag, waarbij in gebruikstoestand de geleidende laag is opgesteld voor het verschaffen van elektrisch contact tussen de beide aardschermen, en - een beschermingshuls, 20. fixeermiddelen voor het fixeren van de kabeleinden aan de inrichting; waarbij in gebruikstoestand de isolator, de beschermingshuls, de veldsturende laag en de geleidende laag bijna of geheel aansluiten op respectievelijk de isolatiemantels, de 25 beschermingsmantels, de veldsturende mantels en de aardmantels.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de insteekbus, de isolator, de veldsturende laag, de geleidende laag en de beschermingshuls tot één element zijn 30 geïntegreerd. 1023128 k ·
3. Inrichting voor het verbinden van een afgepeld kabeleinde met een eindelement, waarbij de kabel ten minste is opgebouwd uit een ader, een isolatiemantel, een veldsturende mantel, een aardscherm en een 5 beschermingsmantel, welke inrichting omvat: - een insteekbus voor het insteken van het adereind, waarbij in gebruikstoestand de insteekbus is gevormd om contact te maken met de adereinden voor het verschaffen van elektrisch geleidingscontact tussen de ader en het 10 eindelement; - een om de insteekbus aangebrachte isolatorhuls; - een aan een deel van het binnenoppervlak van de isolatorhuls aangebrachte veldsturende laag; waarbij in gebruikstoestand de isolatorhuls bijna of geheel 15 aansluit op de isolatiemantel van de kabel en de veldsturende laag bijna of geheel aansluit op de veldsturende mantel van de kabel.
4. Inrichting volgens conclusie 3, tevens fixeermiddelen omvattende voor het fixeren van het kabeleind 20 aan de inrichting.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de isolatorhuls tevens aansluit op de aardmantel van de kabel.
6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij de insteekbus, de veldsturende laag en de isolatorhuls tot één 25 element zijn geïntegreerd.
7. Inrichting volgens conclusie 1 of 4, waarbij de fixeermiddelen een om de geleidende laag aangebrachte, althans in radiale richting krimpbare huls omvatten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de 30 krimpbare huls van een door warmte activeerbare kunststof is vervaardigd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de fixeermiddelen tevens in of nabij de krimpbare huls voorziene 1 0 2.3 1 2 β ft verwarmingsmiddelen omvatten voor het door warmte laten krimpen van de krimpbare huls.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de verwarmingsmiddelen ten minste een aan de krimpbare huls 5 aangebrachte weerstandsdraad omvatten.
11. Inrichting volgens een der conclusies 6-10, waarbij de krimpbare huls wordt gevormd door de beschermingshuls.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 waarbij de fixeermiddelen een om de geleidende laag aangebrachte, althans in radiale richting samendrukbare buis omvatten.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de fixeermiddelen een om de geleidende laag 15 aangebrachte elastische huls omvatten.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de fixeermiddelen een om de geleidende laag aangebrachte huls omvatten waarvan beide uiteinden zich taps aflopende vorm hebben.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidende laag althans in radiale richting samendrukbaar is
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de isolator zich in langsrichting uitstrekt tot 25 voorbij de insteekbus.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de veldsturende laag zich in langsrichting uitstrekt tot voorbij de isolator.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 30 waarbij de geleidende laag zich in langsrichting uitstrekt tot voorbij de veldsturende laag.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de beschermingshuls zich, in ingestoken toestand, in ί I ' · ' . i ··) langsrichting uitstrekt tot voorbij het einde van het afgepelde deel van het kabeleinde.
20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij de fixeermiddelen ten minste zijn voorzien nabij de uiteinden 5 van de beschermingshuls.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, . welke ten minste een verwijderbare afstandhouder omvat voor het op een vooraf bepaalde diameter houden van de geleidende laag. 10
22.Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de insteekbus klemmiddelen omvat voor het vastklemmen van de ingestoken adereinden.
23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij de klemmiddelen schuin met de insteekrichting mee gerichte 15 lippen omvat.
24. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij veermiddelen zijn aangebracht om de geleidende laag teneinde deze laag in radiale richting samen te drukken.
25. Werkwijze voor het verbinden van ten minste twee kabeleinden, welke kabeleinden elk een ader, een isolatiemantel, een veldsturende mantel, een aardscherm en een beschermingsmantel omvat, welke werkwijze de stappen omvat: 25. het verschaffen van een verbindingsinrichting; - het trapsgewijs afpellen van elk kabeleind; - het achtereenvolgens insteken van elk adereind in de inrichting; en - het fixeren van de kabeleinden ten opzichte van de 30 verbindingsinrichting, teneinde de overeenkomstige lagen van de twee adereinden op elkaar aan te laten sluiten.
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het fixeren omvat het althans gedeeltelijk verwarmen van een van 1023128 • β krimpbaar materiaal gemaakte onderdeel van de verbindings-inrichting.
27. Werkwijze volgens conclusie 25 of 26, waarbij geleidingscontact tussen de kabeleinden wordt verschaft door 5 het insteken van de kabeleinden.
28. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 25-27, omvattende het verwijderen van een afstandhouder waarmee het geleidingscontact tussen de kabeleinden verschaft wordt.
29. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 25-28, waarbij na het trapsgewijs verwijderen van de verschillende lagen, het aardscherm omgevouwen wordt.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, omvattende het plaatsen van een huls tussen het kabeleind en het omgevouwen 15 aardscherm, teneinde indrukking van het aardscherm in het kabeleind te voorkomen.
31. Werkwijze volgens een der conclusies 25-30, omvattende het voor verschillende kabeldiameters aanpellen van ten minste een deel van de isolatiemantel op een in 20 hoofdzaak constante diameter.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, omvattende het zodanig aanpellen van de isolatiemantel dat een conische overgang tussen het genoemde deel van de isolatiemantel en de veldsturende mantel ontstaat.
33. Werkwijze volgens een der conclusies 25-32, waarin de verbindingsinrichting de inrichting volgens een der conclusie 1-24 is. 1023128
NL1023128A 2003-04-09 2003-04-09 Kabelmof. NL1023128C2 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023128A NL1023128C2 (nl) 2003-04-09 2003-04-09 Kabelmof.
AU2004228326A AU2004228326B2 (en) 2003-04-09 2004-03-24 Cable sleeve
PCT/NL2004/000201 WO2004091066A1 (en) 2003-04-09 2004-03-24 Cable sleeve
DE602004029240T DE602004029240D1 (de) 2003-04-09 2004-03-24 Kabelmuffe
ES04723113T ES2353123T3 (es) 2003-04-09 2004-03-24 Manguito de cable.
EP04723113A EP1611655B1 (en) 2003-04-09 2004-03-24 Cable sleeve
AT04723113T ATE482505T1 (de) 2003-04-09 2004-03-24 Kabelmuffe
CNA2009101453332A CN101588055A (zh) 2003-04-09 2004-03-24 电缆套管
BRPI0409256-2A BRPI0409256A (pt) 2003-04-09 2004-03-24 luva para cabo
US10/552,332 US7364454B2 (en) 2003-04-09 2004-03-24 Cable end fastening device and method
CN200480013511.1A CN1792013A (zh) 2003-04-09 2004-03-24 电缆套管

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023128 2003-04-09
NL1023128A NL1023128C2 (nl) 2003-04-09 2003-04-09 Kabelmof.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1023128C2 true NL1023128C2 (nl) 2004-10-18

Family

ID=33157433

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023128A NL1023128C2 (nl) 2003-04-09 2003-04-09 Kabelmof.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US7364454B2 (nl)
EP (1) EP1611655B1 (nl)
CN (2) CN1792013A (nl)
AT (1) ATE482505T1 (nl)
AU (1) AU2004228326B2 (nl)
BR (1) BRPI0409256A (nl)
DE (1) DE602004029240D1 (nl)
ES (1) ES2353123T3 (nl)
NL (1) NL1023128C2 (nl)
WO (1) WO2004091066A1 (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8119193B2 (en) * 2004-10-27 2012-02-21 Prysmian Cavi E Sistemi Energia S.R.L. Method and device for coating the junction area between at least two elongated elements, in particular between electric cables
CA2651299A1 (en) * 2006-05-05 2007-11-15 3M Innovative Properties Company Tubular terminal for a cable
ES2337075T3 (es) 2006-05-05 2010-04-20 3M Innovative Properties Company Terminal tubular para un cable.
US7644755B2 (en) * 2006-08-23 2010-01-12 Baker Hughes Incorporated Annular electrical wet connect
DE102007008740B3 (de) * 2007-02-22 2008-07-24 Siemens Ag Elektrischer Verbinder mit Spike-Schutz und Verfahren zur Herstellung eines Spike-Schutzes für elektrische Verbinder
DE102007030134B3 (de) * 2007-06-29 2008-10-02 Rahnenführer, Dirk Leitersteckverbinder
DE102008019971B3 (de) * 2008-04-21 2009-07-16 Rahnenführer, Dirk Leitersteckverbinder
US7476114B1 (en) * 2008-05-05 2009-01-13 Tyco Electronics Corporation Cover assemblies for cables and electrical connections and methods for making and using the same
MX2010013744A (es) * 2008-06-23 2011-01-21 Tvc Communications L L C Cable de comunicaciones con manga de tela.
CN101645335B (zh) * 2008-08-06 2011-04-20 河南久大电子电器有限公司 一种可提电缆的制造方法
US20110011484A1 (en) * 2009-07-16 2011-01-20 3M Innovative Properties Company Cold shrink article
US9291651B2 (en) * 2011-08-05 2016-03-22 Green Seas Ventures, Ltd. Feedthrough insulator
CN202772543U (zh) * 2012-06-26 2013-03-06 3M创新有限公司 用于电缆终端的尾管
DE102012020798B3 (de) * 2012-10-23 2014-04-10 Rosenberger Hochfrequenztechnik Gmbh & Co. Kg Vorrichtung und Verfahren zum Bearbeiten eines Endes eines Kabels
US9537230B2 (en) * 2013-10-07 2017-01-03 Tyco Electronics Corporation Cable repair splice
DE102014003976A1 (de) * 2014-03-20 2015-09-24 Man Truck & Bus Ag Verbindungsanordnung und entsprechendes Verfahren
DE102016000921A1 (de) * 2016-01-29 2017-08-03 Tesat-Spacecom Gmbh & Co. Kg Hochspannungsvorrichtung und Verfahren zur Herstellung einer Hochspannungsverbindung
FR3048309B1 (fr) * 2016-02-26 2019-06-14 Michaud Sa Dispositif de raccordement electrique entre un fil et un element conducteur
DE102018116416A1 (de) * 2018-07-06 2020-01-09 Nkt Gmbh & Co. Kg Verbindungsmuffe
USD934183S1 (en) * 2018-09-20 2021-10-26 Craig M. Joyce Cable jacket
CN110474286B (zh) * 2019-09-17 2020-11-06 深圳供电局有限公司 用于同轴电缆进线的可变连接箱
CN110890188A (zh) * 2019-11-11 2020-03-17 广东电网有限责任公司 一种管形母线桥固定夹具绝缘护套及其安装方法
CN113363891B (zh) * 2021-06-07 2022-08-30 深圳市深电电力设备发展有限公司 一种电缆抢修快速接头的制作方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1990013933A1 (en) * 1989-05-03 1990-11-15 Nkf Kabel B.V. Plug-in connection for high-voltage plastic cables
US5041027A (en) * 1989-07-21 1991-08-20 Cooper Power Systems, Inc. Cable splice
US5230640A (en) * 1991-03-12 1993-07-27 Cables Pirelli Connecting device for one or two electric cables, and process for mounting this device on the end of the cable or cables
DE4310125A1 (de) * 1993-03-29 1994-10-06 Pfisterer Elektrotech Karl Muffe und Verfahren zu ihrer Herstellung
WO2000001048A1 (en) * 1998-06-29 2000-01-06 Minnesota Mining And Manufacturing Company Pre-assembled electrical splice component

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3441659A (en) * 1967-02-13 1969-04-29 Amp Inc Shielded heater cable connection
US4032380A (en) * 1973-04-13 1977-06-28 Telefonaktiebolaget L M Ericsson Method of joining of insulated high-voltage cables
DE8219184U1 (de) * 1982-07-05 1982-10-14 Walter Rose Gmbh & Co Kg, 5800 Hagen Vorrichtung zum Kuppeln zweier Koaxialkabelenden
US5766037A (en) * 1996-10-11 1998-06-16 Radio Frequency Systems, Inc. Connector for a radio frequency cable
DE19857334A1 (de) * 1998-12-11 2000-06-15 Rxs Schrumpftech Garnituren Kabelgarnitur zum Schutz einer Kabelverbindung in der Mittelspannungstechnik

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1990013933A1 (en) * 1989-05-03 1990-11-15 Nkf Kabel B.V. Plug-in connection for high-voltage plastic cables
US5041027A (en) * 1989-07-21 1991-08-20 Cooper Power Systems, Inc. Cable splice
US5230640A (en) * 1991-03-12 1993-07-27 Cables Pirelli Connecting device for one or two electric cables, and process for mounting this device on the end of the cable or cables
DE4310125A1 (de) * 1993-03-29 1994-10-06 Pfisterer Elektrotech Karl Muffe und Verfahren zu ihrer Herstellung
WO2000001048A1 (en) * 1998-06-29 2000-01-06 Minnesota Mining And Manufacturing Company Pre-assembled electrical splice component

Also Published As

Publication number Publication date
AU2004228326B2 (en) 2009-05-21
CN1792013A (zh) 2006-06-21
EP1611655B1 (en) 2010-09-22
US7364454B2 (en) 2008-04-29
DE602004029240D1 (de) 2010-11-04
CN101588055A (zh) 2009-11-25
EP1611655A1 (en) 2006-01-04
AU2004228326A1 (en) 2004-10-21
BRPI0409256A (pt) 2006-03-28
US20070037435A1 (en) 2007-02-15
ES2353123T3 (es) 2011-02-25
ATE482505T1 (de) 2010-10-15
WO2004091066A1 (en) 2004-10-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1023128C2 (nl) Kabelmof.
JP4107681B2 (ja) さや状の弾性的なケーブルスリーブをケーブル接続部に嵌め込んで位置決めする方法と装置
TWI429155B (zh) 纜線之管狀終端
US4079189A (en) High voltage cable splice
JPH01295615A (ja) テーパ状突起付きライナー
EP1852949B1 (en) Tubular terminal for a cable
JPH026286B2 (nl)
IE43757B1 (en) Heat-recoverable articles
GB1603658A (en) Connecting method and connector suitable for coaxial cables
US9219318B2 (en) Jointing assemblies for electrical cables
GB2164805A (en) Cable joints and terminations
EP0384176B1 (en) Metallic inner enclosure for an electrical cable connection
US4950343A (en) Method of cable sealing
CA2819926C (en) Screen connector for electrical cables and jointing assembly comprising said screen connector
US20020070046A1 (en) Cable adapter
GB2254739A (en) Cable joint
JP7479341B2 (ja) ケーブル端末構造およびその形成方法
JP2020009686A (ja) 電線の防水接続構造および電線の防水接続方法
EP0624920B1 (en) Electrical connection
AU621671C (en) Method of cable sealing
JPS5935994Y2 (ja) 熱収縮性チユ−ブの収縮用治具
JPH08251750A (ja) ケーブル接続部の絶縁体およびその形成方法
GB2284110A (en) Sealing of cable crutch
JPH0311506B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121101