NL1022993C2 - Houder voor plantenstekken en inrichting voor de vervaardiging van een dergelijke houder. - Google Patents

Description

%

HOUDER VOOR PLANTENSTEKKEN EN INRICHTING VOOR DE VERVAARDIGING VAN EEN DERGELIJKE HOUDER

De uitvinding betreft een houder voor plantenstekken, omvattend een langwerpige strook flexibel materiaal, voorzien van houderelementen voor het daarin opnemen van telkens een I plantenstek.

I 5 Een dergelijke houder wordt toegepast voor het vervoer I van plantenstekken, bijvoorbeeld als luchtvracht. De houder I dient als alternatief voor het vervoer van plantenstekken in I plastic zakjes. Deze plastic zakjes moeten op de plaats van bestemming worden geopend, waarna de stekken moeten worden I 10 verenkeld, dat wil zeggen in afzonderlijke stekken worden I gesplitst, en vervolgens op handmatige wijze in een I teeltmateriaal, bijvoorbeeld aarde, worden gepoot. De houder I biedt het voordeel dat de stekken reeds in verenkelde vorm I worden getransporteerd, en biedt in beginsel de mogelijkheid I 15 tot het machinaal poten van de stekken in een teeltmateriaal, I door een houder met stekken in te voeren in een daartoe geschikte pootmachine.

I Uit het Nederlandse octrooi 1011492 is bekend een houder.

van papier of kunststoffolie, waarin ter plaatse van elk I 20 houderelement ten minste drie lippen zijn gestansd, welke zijn ingericht voor het vastklemmen van de plantenstekken. De fl materiaalkeuze moet daarbij zodanig zijn, dat de lippen met een zekere kracht naar hun oorspronkelijke positie worden teruggedrongen, met andere woorden, het materiaal van de 25 houder en de lippen moet een zekere veerkracht vertonen.

Het wordt als nadeel van deze houder gezien dat in praktische situaties papier ongeschikt is als houdermateriaal, omdat papier onvoldoende veerkrachtig is, in het bijzonder op plaatsen waar het eerder gevouwen is 30 geweest. Het wordt als een verder nadeel gezien dat van de H ten minste drie lippen in deze houder er bij transport in H langsrichting van de houder in een pootmachine altijd ten H minste één lip schuin voorwaarts in de transportrichting uitsteekt uit het hoofdvlak van de houder, als gevolg waarvan de kans op obstructies in de pootmachine hoog moet worden ingeschat.

Uit het Nederlandse octrooi 1011492 zijn voorts bekend 5 houders die een kunststof drager omvatten waaraan door middel van kunststof brugelementen kunststof klemelementen zijn bevestigd die zijn ingericht voor het vastklemmen van een H plantenstek. Deze houders hebben het nadeel dat de productie H ervan bijzonder kostbaar is, als gevolg waarvan ze te duur 10 zijn voor eenmalig gebruik. Het noodzakelijke hergebruik H brengt logistieke problemen en additionele kosten voor H retourtransport met zich mee.

H Het is een doel van de uitvinding een houder voor stekplanten te verschaffen die op relatief eenvoudige wijze 15 is te vervaardigen uit goedkoop flexibel materiaal tegen relatief lage kosten.

Het is voorts een doel een dergelijke houder te verschaffen die de mogelijkheid biedt tot het machinaal poten van stekken in een teeltmateriaal, door deze houder met I 20 stekken in te voeren in een daartoe geschikte pootmachine.

I Het is nog een doel een dergelijke houder te verschaffen I die geschikt is voor eenmalig gebruik.

I Deze doelen worden bereikt met een houder van het in de I aanhef genoemde type, waarvan de strook overeenkomstig de I 25 uitvinding is voorzien van telkens paren van insnijdingen in langsrichting, welke paren van insnijdingen een brugelement begrenzen, welk brugelement in samenwerking met de in I dwarsrichting van de strook aangrenzende delen van de strook een houderelement verschaft voor het opnemen van een 30 plantenstek.

I De houderelementen in een houder volgens de uitvinding I worden op eenvoudige wijze verkregen door dé brugelementen in een eerste richting dwars op het oppervlak van het flexibele materiaal uit dat oppervlak te drukken, en de aangrenzende 35 delen van de strook in een aan de eerste richting tegengestelde tweede richting dwars op het oppervlak van het flexibele materiaal uit dat oppervlak te drukken. Doordat de 3 insnijdingen zich in langsrichting van de houder uitstrekken, zijn brugelementen in langsrichting van de houder vast met het materiaal van de houder verbonden, als gevolg waarvan de houderelementen bij transport in een pootmachine in 5 langsrichting geen obstakels kunnen vormen, en de kans op obstructies in de pootmachine nihil althans bijzonder gering is.

Een houder volgens de uitvinding is bijvoorbeeld vervaardigd uit een kunststof materiaal of uit papier.

10 In een voordelige uitvoeringsvorm is de houder vervaardigd uit karton, dat bijvoorbeeld een massa per oppervlakte-eenheid heeft groter dan 200 g/m2.

Gevonden is dat een kartonnen houder met een massa per oppervlakte-eenheid die 275 g/m2 bedraagt bijzonder geschikt 15 is voor de beoogde toepassing, en dat deze bovendien op I praktisch eenvoudige wijze is te vervaardigen.

I De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting I voor het vervaardigen van een houder volgens de hierboven I beschreven uitvinding, welke inrichting is voorzien van een I 20 om een eerste rotatieas roteerbaar stempel en een daarmee I samenwerkend om een aan de eerste rotatieas evenwijdige tweede rotatieas roteerbaar contra-stemel, welk stempel in de richting van de eerste rotatieas achtereenvolgens is I samengesteld uit een eerste schijfvormig deel dat in I 25 omtreksrichting ten minste drie regelmatig over de omtrek I verdeelde uitstulpingen vertoont, een tweede roteerbaar I schijfvormig deel dat in omtreksrichting ten minste drie I instulpingen vertoont en een derde schijfvormig deel dat in I omtreksrichting ten minste drie uitstulpingen vertoont, I 30 waarbij de projecties van de respectieve uitstulpingen van I het eerste en derde schijfvormige deel en de instulpingen van I het tweede schijfvormige deel in een richting evenwijdig aan I de eerste rotatieas samenvallen, en waarbij de totale dikte I van de schijfvormige delen tenminste gelijk is aan de breedte I 35 van de te vervaardigen houder.

In een dergelijk stempel verschaffen de respectieve I uitstulpingen telkens een snij- en drukgereedschap, waarvan I de randen de paren van insnijdingen in langsrichting in het flexibele materiaal aanbrengen voor het tussen die insnijdingen doen ontstaan van de brugelementen, en waarvan de omtreksoppervlakken de brugelementen in een eerste 5 richting dwars op het oppervlak van het flexibele materiaal uit dat oppervlak, en de aangrenzende delen van de strook in een aan de eerste richting tegengestelde tweede richting dwars op het oppervlak van het flexibele materiaal uit dat oppervlak drukken.

10 Bij voorkeur hebben het eerste, tweede en derde schijfvormige deel een gelijke dikte.

In een uitvoeringsvorm is het contra-stempel in de richting van de tweede rotatieas achtereenvolgens samengesteld uit een eerste schijfvormig deel dat in 15 omtreksrichting ten minste drie regelmatig over de omtrek verdeelde instulpingen vertoont, een tweede roteerbaar schijfvormig deel dat in omtreksrichting ten minste drie uitstulpingen vertoont en een derde schijfvormig deel dat in omtrekstrichting ten minste drie instulpingen vertoont, 20 waarbij de projecties van de respectieve instulpingen van het eerste en derde schijfvormige deel en de uitstulpingen van het tweede schijfvormige deel in een richting evenwijdig aan de tweede rotatieas samenvallen, en welke instulpingen in het eerste en derde schijfvormige deel en uitstulpingen in het 25 tweede schijfvormige deel van het contra-stempel corresponderen met de respectieve uitstulpingen in het eerste en derde schijfvormige deel en de instulpingen in het tweede schijfvormige deel van het stempel.

Gevonden is dat in een praktisch bijzonder voordelige 30 uitvoeringsvorm het aantal uitstulpingen en instulpingen in de respectieve schijfvormige delen vier bedraagt.

Het stempel en het contra-stempel in een inrichting volgens de uitvinding zijn bij voorkeur samengesteld uit losbare schijfvormige delen.

35 Losbare schijfvormige delen bieden het voordeel dat voor een stempel en een contra-stempel in beginsel slechts twee verschillende typen onderdelen vervaardigd behoeven te I 5 I worden, te weten een schijfvormig deel met uitstulpingen en I een schijfvormig deel met instulpingen. Uit deze I schijfvormige delen kan, door een geschikt gekozen volgorde I ervan, naar behoefte een stempel of een contra-stempel worden I 5 samengesteld.

I De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan I de hand van uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de .

I tekeningen.

I In de tekeningen tonen I 10 Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een deel van een I uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding, I Fig. 2 in een schematische axiale doorsnede van een deel I van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de I uitvinding, en I 15 Fig. 3 in plofaanzicht de in fig. 2 getoonde inrichting.

I In de figuren worden overeenkomstige onderdelen aangeduid I door dezelfde verwijzingsgetallen.

I Fig. 1 toont een kartonnen strook 1, voorzien van paren van insnijdingen 2, 3 in langsrichting, die telkens een I 20 brugelement 4 begrenzen. De brugelementen 4 vormen in samenwerking met de in dwarsrichting van de strook 1 I aangrenzende delen 5, 6 van de strook 1 een houderelement I voor het opnemen van een plantenstek (niet getoond).

I Fig. 2 toont een axiale doorsnede van een inrichting 7 25 voor het vervaardigen van een in fig. 1 getoonde houder 1, I met een om een eerste rotatieas 8 roteerbaar stempel 10 en I een daarmee samenwerkend om een tweede rotatieas 9 roteerbaar I contra-stemel 11. Het stempel 10 is in de richting van de as 8 achtereenvolgens samengesteld uit een eerste schijf 12 die 30 in omtreksrichting vier regelmatig over de omtrek verdeelde uitstulpingen 18 vertoont, een tweede schijf 13 die in omtreksrichting vier regelmatig over de omtrek verdeelde H instulpingen 19 vertoont en een derde schijf 14 die in omtreksrichting vier uitstulpingen 18 vertoont, waarbij de H 35 projecties van de respectieve uitstulpingen 18 van de eerste 12 en derde schijf 14 en de instulpingen 19 van de tweede schijf 13 in een richting evenwijdig aan de rotatieas 8 samenvallen, en waarbij de totale dikte van de schijven 12, 13, 14 tenminste gelijk is aan de breedte van de te vervaardigen houder 1. Het contra-stempel 11 is in de richting van de tweede rotatieas 9 achtereenvolgens H 5 samengesteld uit een eerste schijf 15 die in omtreksrichting vier regelmatig over de omtrek verdeelde instulpingen 19 H vertoont, een tweede schijf 16 die in omtreksrichting vier H uitstulpingen 18 vertoont en een derde schijf 17 die in H omtrekstrichting vier instulpingen 18 vertoont, waarbij de H 10 projecties van de respectieve instulpingen 18 van de eerste H 15 en derde schijf 17 en de uitstulpingen 19 van de tweede schijf 16 in een richting evenwijdig aan de as 9 samenvallen, en welke instulpingen 19 in de eerste 15 en derde schijf 17 en uitstulpingen 18 in de tweede schijf 16 van het contra- 15 stempel 11 corresponderen met de respectieve uitstulpingen 18 in de eerste 12 en derde schijf 14 en de instulpingen 19 in de tweede schijf 13 van het stempel 10. De schijven 12-14 en H 15-17 hebben alle dezelfde dikte, en worden bijeengehouden I tussen ringen 28 door een bus 22, 23 die is voorzien van een H 20 inwendige schroefdraad 20, 21 en een as 26, 27 die is H voorzien van een met de respectieve inwendige schroefdraad 20, 21 samenwerkende uitwendige schroefdraad 24, 25. Ten I minste een van de assen 26, 27 is voorzien van een uitwendige I aandrijving (niet getoond). In bedrijfstoestand wordt een I 25 strook karton tussen het stempel 10 en het contra-stempel 11 doorgevoerd, waarbij het stempel 10 en het contra-stempel 11 I in tegengestelde richting draaien. In de figuur worden deze richtingen voorgesteld door de gekromde pijlen om de I rotatieassen 8, 9, een strook karton wordt dan ingevoerd I 30 loodrecht op het vlak van tekening. In de afgeheelde situatie verschaffen de naar het contra-stempel 11 gerichte I uitstulpingen 18 van het stempel 10 en de naar het stempel 10 I gerichte uitstulpingen 18 van het contra-stempel 11 telkens een snij- en drukgereedschap, waarvan de randen de paren van 35 insnijdingen 2, 3 in langsrichting in de strook karton aanbrengen voor het doen ontstaan van de brugelementen 4, en waarvan de omtreksoppervlakken de brugelementen 4 in een 7 eerste richting (in de getoonde situatie naar links) dwars op het oppervlak de strook uit dat oppervlak, en de aangrenzende delen 5, 6 van de strook in een tegengestelde richting (in de getoonde situatie naar rechts) dwars op het oppervlak van de 5 strook uit dat oppervlak drukken.

Fig. 3 toont het stempel 10 (links in de figuur) en het contra-stempel 11 (rechts in de figuur) van de in fig. 2 weergegeven inrichting 7 in plofaanzicht, waaruit duidelijk is dat de projecties van de uitstulpingen 18 van de eerste 12 10 en derde schijf 14 en de instulpingen 19 van de tweede schijf 13 van het stempel 10 in een richting evenwijdig aan de rotatieas 8 samenvallen, dat de projecties van de instulpingen 19 van de eerste 15 en derde schijf 17 en de uitstulpingen 18 van de tweede schijf 16 van het contra-I 15 stempel 11 in een richting evenwijdig aan de rotatieas 9 samenvallen, en dat de instulpingen 19 in de eerste 15 en derde schijf 17 en de uitstulpingen 18 in de tweede schijf 16 I van het contra-stempel 11 corresponderen met de respectieve I uitstulpingen 18 in de eerste 12 en derde schijf 14 en de I 20 instulpingen 19 in de tweede schijf 13 van het stempel 10.

\n99QQ5 -

Claims (12)

1. Houder (1) voor plantenstekken, omvattend een langwerpige strook (1) flexibel materiaal, voorzien van houderelementen (4, 5, 6) voor het daarin opnemen van telkens een plantenstek, met het kenmerk, dat de strook (1) is 5 voorzien van telkens paren van insnijdingen (2, 3) in langsrichting, welke paren van insnijdingen (2, 3) een brugelement (4) begrenzen, welk brugelement (4) in samenwerking met de in dwarsrichting van de strook aangrenzende delen (5, 6) van de strook (1) een houderelement 10 verschaft (4, 5, 6) voor het opnemen van een plantenstek.

2. Houder (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze is vervaardigd uit een kunststof materiaal.

3. Houder (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze is vervaardigd uit papier.

4. Houder (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze is vervaardigd uit karton.

5. Houder (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze een massa per oppervlakte-eenheid heeft groter dan 200 g/m2.

6. Houder (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de massa per oppervlakte-eenheid 275 g/m2 bedraagt.

7. Inrichting (7) voor het vervaardigen van een houder (1) volgens een der conclusies 1-6, voorzien van een om een eerste rotatieas (8) roteerbaar stempel (10) en een daarmee 25 samenwerkend om een aan de eerste rotatieas (8) evenwijdige tweede rotatieas (9) roteerbaar contra-stempel (11), welk stempel (10) in de richting van de eerste rotatieas (8) achtereenvolgens is samengesteld uit een eerste schijfvormig deel (12) dat in omtreksrichting ten minste drie regelmatig 30 over de omtrek verdeelde uitstulpingen (18) vertoont, een tweede schijfvormig deel (13) dat in omtreksrichting ten minste drie instulpingen (19) vertoont en een derde schijfvormig deel (14) dat in omtreksrichting ten minste drie uitstulpingen (18) vertoont, waarbij de projecties van de I · I respectieve uitstulpingen (18) van het eerste (12) en derde I schijfvormige deel (14) en de instulpingen (19) van het I tweede schijfvormige deel (13) in een richting evenwijdig aan I de eerste rotatieas (8) samenvallen, en waarbij de totale I 5 dikte van de schijfvormige delen (12, 13, 14) tenminste I gelijk is aan de breedte van de te vervaardigen houder (1).

8. Inrichting (7) volgens conclusie 7, met het kenmerk. I dat het eerste (12), tweede (13) en derde schijfvormige deel I (14) een gelijke dikte hebben. I 10

9. Inrichting (7) volgens een der conclusies 7-8, met het I kenmerk, dat het contra-stempel (11) in de richting van de I tweede rotatieas (9) achtereenvolgens is samengesteld uit een I eerste schijfvormig deel (15) dat in omtreksrichting ten I minste drie regelmatig over de omtrek verdeelde instulpingen I 15 (19) vertoont, een tweede schijfvormig deel (16) dat in omtreksrichting ten minste drie uitstulpingen (18) vertoont I en een derde schijfvormig deel (17) dat in omtrekstrichting I ten minste drie instulpingen (19) vertoont, waarbij de projecties van de respectieve instulpingen (19) van het I 20 eerste (15) en derde schijfvormige deel (17) en de I uitstulpingen (18) van het tweede schijfvormige deel (16) in I een richting evenwijdig aan de tweede rotatieas (9) I samenvallen, en welke instulpingen (19) in het eerste (15) en derde schijfvormige deel (17) en uitstulpingen (18) in het I 25 tweede schijfvormige deel (16) van het contra-stempel (11) corresponderen met de respectieve uitstulpingen (18) in het eerste (12) en derde schijfvormige deel (14) en de instulpingen (19) in het tweede schijfvormige (13) deel van I het stempel (10). I 30

10. Inrichting (7) volgens een der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat het aantal uitstulpingen (18) en I instulpingen (19) in de respectieve schijfvormige delen (12, I 14, 16; 13, 15, 17) vier bedraagt.

11. Inrichting (7) volgens een der conclusies 7-10, met 35 ftet kenmerk, dat het stempel (10) is samengesteld uit losbare schijfvormige delen (12, 13, 14).

12. Inrichting volgens een der conclusies 7-11, met het Η kgnm££j£, dat het contra-stempel (11) is samengesteld uit losbare schijfvormige delen (15, 16, 17).