NL1022678C2

NL1022678C2 - Werkwijze en inrichting voor het uithalen van een hoeveelheid voer uit een voedervoorraad.

Info

Publication number: NL1022678C2
Application number: NL1022678A
Authority: NL
Inventors: Nicolaas Van Der Plas
Original assignee: Trioliet Mullos
Priority date: 2003-02-14
Filing date: 2003-02-14
Publication date: 2004-08-17
Also published as: EP1452087B2; EP1452087B1; EP1452087A2; EP1452087A3

Description

Werkwijze en inrichting voor het uithalen van een hoeveelheid voer uit een voervoorraad

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het uithalen van een hoeveelheid voer uit een voervoorraad, waarbij voer door middel van een uithaalorgaan van de voorraad wordt afgescheiden en in een houder wordt opgenomen, waarbij 5 in een of meer arbeidsgangen van het uithaalorgaan een bepaald gewicht voer moet worden afgescheiden, alsmede op een inrichting voor het uithalen van voer uit een voervoorraad, voorzien van een uithaalorgaan en een houder voor opnemen van uitgehaald voer.

10 Dergelijke werkwijzen en inrichtingen zijn in ver schillende uitvoeringsvormen bekend, zie bijvoorbeeld EP-A-1 062 861 en DE-U-201 04 426. Bij het uithalen van een hoeveelheid voer uit de voervoorraad is het van belang de juiste gewichtshoeveelheid voer uit te halen om voerverlies te 15 voorkomen. Het is bekend een inrichting van de bovengenoemde soort uit te rusten met een elektronisch weegsysteem, waarmee het in de houder opgenomen voer kan worden gewogen. De bekende inrichtingen hebben het bezwaar, dat het gewicht niet kan worden bepaald, voordat het voer van de voervoorraad wordt afge-20 scheiden.

De uitvinding beoogt een werkwijze en inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op eenvoudige wijze is ondervangen.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding het volume van de 25 af te scheiden of afgescheiden hoeveelheid voer bepaald, waarbij het gewicht wordt bepaald aan de hand van het af te scheiden of afgescheiden volume.

De uitvinding berust op het inzicht dat zelfs bij gebruik van eenvoudige voorzieningen het volume van een af te 30 scheiden hoeveelheid voer kan worden bepaald voordat het voer van de voorraad wordt gescheiden. Hierdoor wordt het uithalen van een te grote hoeveelheid voer uit de voervoorraad vermeden .

10 22 6 7 8

Een geschikte inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt door middelen voor het bepalen van het volume van de af te scheiden of afge-scheiden hoeveelheid voer.

5 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding sterk schematisch zijn weergegeven.

H Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een in- H 10 richting volgens de uitvinding, waarbij het uithaalorgaan als H snij-orgaan is uitgevoerd.

H Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de inrich- H ting volgens de uitvinding, waarbij het uithaalorgaan eveneens H als snij-orgaan is uitgevoerd en waarbij sensoren voor het me- H 15 ten van het af te scheiden volume worden toegepast.

H Fig. 3 en 4 tonen een met Fig. 2 overeenkomende uit- H voeringsvorm, waarbij sensoren voor het bepalen van het volume van de afgescheiden hoeveelheid voer tijdens het uithalen wor- den toegepast.

20 In Fig. 1 is een inrichting voor het uithalen van voer H uit een voervoorraad, in dit geval een kuilvoervoorraad 1, H weergegeven, welke inrichting is voorzien van een uithaalor- gaan 2 en een houder 3 voor het opnemen van uitgehaald voer.

Het uithaalorgaan 2 is bij het weergegeven uitvoeringsvoor- 25 beeld uitgevoerd als snij-orgaan dat is voorzien van snijmes- sen 4. Deze snijmessen kunnen al dan niet zijn aangedreven.

Als alternatief kunnen ook dubbele snijmessen worden toegepast, waarvan een of beide messen aandrijfbaar zijn.

I Het uithaalorgaan 2 is draaibaar verbonden met de hou- 30 der 3 en ten opzichte van de houder 3 verdraaibaar door middel van cilinderzuigersamenstellen 5. Het uithaalorgaan 2 kan wor- den bevestigd op de voor- of achterophanging van een trekker.

Opgemerkt wordt dat de constructie van de beschreven inrich- ting op zichzelf bekend is en geen onderwerp vormt van de on- 35 derhavige octrooiaanvrage. Voor een nadere beschrijving wordt I verwezen naar de bovengenoemde publikaties EP-A-1 062 861 of DE-U-201 04 426.

H Bij de in Fig. 1 weergegeven inrichting is het uit- I haalorgaan 2 voorzien van een schematisch aangeduide schaal- I 1022678 3 verdeling 6 voor de werkbreedte van het uithaalorgaan. Voor een goed aflezen van de schaalverdeling 6 is deze bij voorkeur aan de binnenzijde van het uithaalorgaan 2 aangebracht. Zoals hierna zal worden toegelicht kan met behulp van de schaalver-5 deling 6 eenvoudig het volume van een af te scheiden hoeveelheid voer 7 uit de voervoorraad 1 worden bepaald. Bij gebruik van de beschreven inrichting wordt de houder 3 met de bodemplaat 8 onder de voervoorraad geschoven, totdat één of beide zijwanden 9 tegen de wand 10 van de kuilvoorraad 1 aanliggen. 10 Daarmee is de maximale diepte van het uit te snijden blok 7 bepaald. De bestuurder van de niet weergegeven trekker kan de beschreven inrichting met behulp van de schaalverdeling nu zodanig ten opzichte van de kuilvoervoorraad plaatsen, dat een blok 7 met de gewenste breedte uit de voorraad wordt uitgesne-15 den. Op deze wijze wordt het volume van de af te scheiden hoeveelheid kuilvoer bepaald.

Indien de beschreven inrichting is voorzien van een weegcomputer is deze weegcomputer volgens de uitvinding ingericht voor het vastleggen van een referentiewaarde, in het 20 bijzonder het gewicht van een bepaald volume voer. Hiertoe wordt met behulp van de beschreven inrichting een maximaal blok kuilvoer uit de voorraad 1 gesneden, dat wil zeggen een blok van maximale kuilhoogte, maximale werkdiepte en maximale werkbreedte en het gewicht van een dergelijk blok met maximaal 25 volume wordt door de weegcomputer gewogen. Wanneer de inrichting vervolgens wordt gebruikt voor het uithalen van een gewenste hoeveelheid voer uitgedrukt in gewicht, wordt dit gewicht via een niet weergegeven invoerorgaan ingevoerd en geeft de computer op een eveneens niet weergegeven display een uit 30 te halen volume aan. Wanneer bijvoorbeeld het maximale blok 1100 kilo is en de gewenste hoeveelheid 1650 kilo, geeft de computer op het display aan dat 150% of 1,5 x het maximale volume moet worden uitgesneden. Wanneer in de eerste uithaalcy-clus een blok van 1000 kilo wordt uitgesneden, geeft de compu-35 ter op het display als nog af te scheiden volume 59,09% aan. Met behulp van de schaalverdeling kan de bestuurder eenvoudig de inrichting zodanig ten opzichte van de voorraad 1 manoeuvreren dat ongeveer 60% van het maximum wordt uitgehaald.

1 0 2 λ 6' f Ö H Bij variërende samenstelling van de kuilvoervoorraad H is het mogelijk periodiek een bepaald volume voer uit de voor- H raad te halen om door het meten van het gewicht van het uitge- H haalde volume een nieuwe referentiewaarde vast te leggen. Ook H 5 kunnen bij het uithalen van voer uit verschillende kuilvoer- H voorraden verschillende referentiewaarden worden vastgelegd, H die bij het uithalen van een gewenst gewicht uit de bijbeho- rende voervoorraad worden gebruikt.

In Fig. 2 is een tweede uitvoeringsvorm van de inrich- H 10 ting volgens de uitvinding weergegeven, die met hetzelfde uit- H haalorgaan 2 en een houder 3 is uitgevoerd. In dit geval is de H houder 3 uitgevoerd als een voermengwagen 11, die hier niet H nader wordt beschreven. Bij deze uitvoeringsvorm wordt het vo- H lume van de af te scheiden hoeveelheid voer gemeten met behulp 15 van schematisch aangeduide sensoren 12-15 die bijvoorbeeld als laserafstandsmeter kunnen zijn uitgevoerd. De sensor 12 is ingericht voor het meten van de diepte van het uit te snijden blok, de sensor 13 voor het meten van de hoogte van het uit te snijden blok en de sensoren 14, 15 meten de breedte van het 20 uit te snijden blok. De sensoren 12-15 zijn aangesloten op de niet weergegeven computer die uit de meetsignalen van de sen- soren 12-15 het volume van het uit te snijden blok kan bereke- nen. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat niet alleen een variatie in breedterichting maar ook een variatie in diep- 25 te en hoogte van het uit te snijden blok mogelijk is om een bepaald gewenst volume uit te snijden.

Ook bij deze uitvoeringsvorm kan periodiek een volume worden uitgesneden om het gewicht van dit volume te meten ten- I einde een referentiewaarde in de computer vast te leggen.

I 30 In de Figs. 3 en 4 is schematisch een derde uitvoe- I ringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven I die in hoofdzaak overeenkomt met de inrichting volgens Fig. 2.

I In dit geval worden in plaats van de sensoren 12-15 twee sen- soren 16 toegepast, die tijdens het uitsnijden van voer uit de I 35 voorraad 1 het volume van het uitgesneden gedeelte meten, zo- I dat de computer kan berekenen of het gewenste gewicht reeds is I bereikt. Hierdoor kan het uitsnij den op een bepaalde hoogte I worden gestopt, zodra het gewenste gewicht is bereikt.

I i! Ü L /.

5

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een werkwijze en inrichting verschaft, waarmee door het bepalen van het volume van de af te scheiden of afgescheiden hoeveelheid voer relatief nauwkeurig een gewenste gewichtshoe-5 veelheid voer uit een voorraad kan worden afgescheiden. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding bij elk type uithaalor-gaan kan worden toegepast. Het beschreven type uithaalorgaan 2 dient dan ook slechts ter illustratie.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de voorgaande 10 beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

1022678

Claims

1. Werkwijze voor het uithalen van een hoeveelheid H voer uit een voervoorraad, waarbij voer door middel van een H uithaalorgaan van de voorraad wordt afgescheiden en in een H houder wordt opgenomen, waarbij in een of meer arbeidsgangen 5 van het uithaalorgaan een bepaald gewicht voer moet worden af- gescheiden, met het kenmerk, dat het volume van de af te H scheiden of afgescheiden hoeveelheid voer wordt bepaald, waar- bij het gewicht wordt bepaald aan de hand van het af te schei- H den of afgescheiden volume.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het volume wordt gemeten met behulp van een of meer sensoren.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het volume van het afgescheiden voer tijdens het uithalen wordt H bepaald.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het volume wordt bepaald met behulp van een schaalverdeling die op het uithaalorgaan is aangebracht.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een uit te halen gewicht voer in een computer wordt 20 ingevoerd en de computer met behulp van een referentiewaarde een uit te halen volume bepaalt en op een display weergeeft.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij in de hou- der opgenomen voer wordt gewogen en het gewicht als volume I door de computer van het uit halen volume wordt afgetrokken en 25 het restant wordt weergegeven.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij perio- diek een bepaald volume voer wordt uitgehaald en het gewicht van het uitgehaalde volume wordt bepaald voor het vaststellen I van de referentiewaarde. I 30

8. Inrichting voor het uithalen van voer uit een I voervoorraad, voorzien van een uithaalorgaan en een houder voor het opnemen van uitgehaald voer, gekenmerkt door middelen voor het bepalen van het volume van de af te scheiden of afge- I scheiden hoeveelheid voer. I 35

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het uit- I haalorgaan een werkbreedte en -diepte heeft, waarbij het uit- I I π '·- o U VJ·· JU, <i~ \j / Q haalorgaan ten minste voor de werkbreedte is voorzien van een schaalverdeling.

10. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij een of meer sensoren zijn aangebracht voor het bepalen van het volume 5 van een af te scheiden hoeveelheid voer.

11. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij een of meer sensoren zijn aangebracht voor het bepalen van de afgescheiden hoeveelheid voer tijdens het uithalen.

12. Inrichting volgens één der conclusies 8-11, waar-10 bij een computer met invoermiddelen en een display is aangebracht, welke computer is ingericht voor het vastleggen van het gewicht van een bepaald volume voer, waarbij een uit te halen gewicht kan worden ingevoerd en de computer een uit te halen volume weergeeft.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij een weeg- orgaan voor het wegen van in de houder opgenomen voer is aangesloten op de computer en de computer is ingericht voor het weergeven van het volumeverschil tussen het uit halen volume en in de houder opgenomen hoeveelheid voer.