NL1022438C2 - Verbeterd systeem voor het aanbrengen en verwijderen van een scherm op enige afstand boven een ondergrond. - Google Patents

Description

VERBETERD SYSTEEM VOOR HET AANBRENGEN EN VERWIJDEREN VAN EEN

SCHERM OP ENIGE AFSTAND BOVEN EEN ONDERGROND

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het aanbrengen c.q. verwijderen van een scherm op enige afstand boven een ondergrond. Een dergelijk systeem is bekend uit de Britse octrooiaanvrage 2 251 777-A. Het 5 bekende systeem omvat een aantal staanders voorzien van geleiderails waarlangs een scherm geleidbaar is. Het scherm heeft een lengterichting langs de geleiderails en een breedterichting tussen de rails. Een trekkabel die uitloopt in een tuig met vier eindkabels is over de breedterichting 10 van het scherm daarmee gekoppeld voor het in de geleiderails trekken van het scherm.

Het bekende systeem is alleen geschikt om schermen over relatief korte afstanden aan te brengen aangezien de trekkracht anders te groot wordt voor de breedte van het 15 scherm. Het is daarbij onmogelijk de trekmiddelen te gebruiken om het scherm weer te verwijderen boven de ondergrond wat de bruikbaarheid evenzeer beperkt.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterd systeem te verschaffen met een verbeterde 20 overbrenging van trekkracht.

De uitvinding verschaft daartoe een systeem voor het aanbrengen c.q. verwijderen van een scherm op enige afstand boven een ondergrond, in het bijzonder voorzien van gewas, omvattende: 25 - een of meer dragers die zich tenminste gedeeltelijk op de afstand boven de ondergrond uitstrekken, waarbij de dragers voorzien zijn van geleidingsmiddelen; - een scherm met rand die geschikt is om geleid te worden in of langs de geleidingsmiddelen van de dragers; en 1022438 Η - trekmiddelen die aan ten minste een zijde van de geleidingsmiddelen zijn aangebracht en die losmaakbaar H koppelbaar zijn aan de rand van het scherm, teneinde het H scherm langs de dragers te trekken tot in een de ondergrond 5 in hoofdzaak af schermende stand c.q. tot in een de ondergrond vrijlatende stand, waarbij de trekmiddelen over ten minste een aanzienlijk deel van de lengte van de schermrand waarover zij H met de rand van het scherm gekoppeld zijn trekkracht op de 10 rand overdragen.

De verdeling van de trekkracht over een aanzienlijk deel van de lengte van de schermrand blijkt een voldoende overbrenging te leveren voor het in- en uitvoeren van het scherm. Een dergelijk systeem is geschikt voor het 15 eenvoudiger aanbrengen van schermen in landbouwkassen of in de openlucht. De schermen kunnen eenvoudiger gewisseld en gereinigd worden. Een verder voordeel betreft het verbeteren van het overbrengen van relatief grote aandrijfkrachten op de I trekmiddelen, zonder dat daarbij de trekmiddelen beschadigen.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de geleidingsmiddelen voorzien zijn van inbrengmiddelen voor het inbrengen en koppelen van de rand met de trekmiddelen, I omvattende: I - een vast deel dat nabij een uiteinde van de 25 geleidingsmiddelen is aangebracht; I - een klapdeel, dat beweegbaar aan het vaste deel is aangebracht; en - een borging voor het borgen van het klapdeel.

B De inbrengmiddelen vereenvoudigen het inbrengen en B 30 koppelen van de rand van het doek met de trekmiddelen en B verzekeren een voldoende en juiste koppeling. Zo wordt B voorkomen dat de rand vastloopt in de geleidingsmiddelen of B juist loskoppelt en los komt van de geleidingsmiddelen.

I 1 n O O A Q A

3

In een verdere voorkeursuitvoering omvat de rand van het scherm kraalvormige lichamen. Zodoende worden de krachten voor het in- en uitvoeren van het scherm voldoende overgebracht en verdeeld over de lengte van de rand.

5

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de trekmiddelen een van kraalvormige lichamen voorziene kabel of ketting voor het in- en uittrekken van het scherm, waarbij de steek van de kraalvormige lichamen aan de kabel overeenkomt 10 met de steek van de kraalvormige lichamen van de rand. Zo worden de krachten van de trekmiddelen overgebracht op de kraalvormige lichamen van de rand van het scherm.

In weer een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de borging een borgpen. Een borgpen verschaft een voldoende 15 borging en sluit eenvoudig aan bij de geleidemiddelen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de inbrengmiddelen een geleidedeel, voor het geleiden van de trekmiddelen. Zodoende blijven de inbrengmiddelen functioneren indien de trekmiddelen door rek of temperatuur 20 vervormd zijn.

Volgens een ander aspect verschaft de uitvinding een tuinbouwkas, voorzien van een systeem zoals bovenbeschreven.

Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende 25 beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen daarvan met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de onderhavige uitvinding; 30 Fig. 2 een gedeeltelijk weggebroken aanzicht in perspectief van detail II uit fig. 1;

Fig. 3 een gedeeltelijk weggebroken aanzicht in perspectief van detail III uit fig. 1; 1022438 H Fig. 4 een gedeeltelijk weggebroken aanzicht in perspectief van een detail in een tweede voorkeursuitvoeringsvorm; H Fig. 5 een dwarsdoorsnede van detail V uit figuur 4; 5 Fig. 6 een gedeeltelijk opengewerkt detailaanzicht van aandrijfmiddelen, inbrengmiddelen en trekmiddelen volgens H de onderhavige uitvinding in een voorkeursuitvoeringsvorm;

Fig. 7 een in onderdelen uitgewerkt aanzicht van de aandrijfmiddelen uit fig. 6; 10 Fig. 8 een detailaanzicht van een scherm en trekmiddelen van detail VIII uit fig. 7;

Fig. 9 een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een scherm met rand.

Een systeem 1 (fig. 1) voor het aanbrengen c.q.

15 verwijderen van een scherm 2 op enige afstand boven gewas 3, omvat dragers 4 welke rusten op verticale kolommen 5 en waarop in dwarsrichting liggers of goten 6 rusten. De onderhavige uitvoeringsvorm betreft in het bijzonder een H (gedeelte van) een kas, de wandpanelen en dakpanelen en 20 verdere constructie zijn in de figuur echter niet I weergegeven, daar die op zichzelf reeds bekend zijn, wat eveneens geldt voor uitvoeringsvormen, waarbij het scherm wordt aangebracht boven buitengewassen en/of buitenproducten.

Aan de kokervormige dragers 4 bevinden zich profielen 7 voor I 25 het geleiden van de rand 8 (fig. 2), welke aangebracht is aan het scherm 2. De rand van dit scherm bestaat uit een soepel koord 10 en uit de kralen 11, die vervaardigd zijn van bijvoorbeeld staal of kunststof en gegoten of geklemd op het koord bevestigd zijn. Dit kralenkoord wordt bijvoorbeeld 30 middels een geperforeerde zoomband, waarbij de kralen door de perforatiegaten steken, aan het schermdoek, -folie, gaas of net geconfectioneerd of geseald. Eveneens kunnen de kralen 11 aan een zoomband van het scherm geklemd of gegoten worden.

.. Λ a ^ A η Ω 5

Binnen het profiel loopt verder ketting of een trekkabel 12 van bijvoorbeeld staal of kunststof, welke materialen beiden de benodigde trekkracht kunnen leveren, met daaraan gegoten of geklemd verbonden kralen 13, waarbij deze kabel 12 een 5 heen- en weergaande beweging binnen het profiel 7 kan uitvoeren. De steek van de kralen 13 komt overeen met de steek van de kralen 11 van de verdikte rand 8 en vormt als het ware een rondlopende tandheugel, die in dezelfde holte van het profiel 7 loopt en ingrijpt op de kralen 11 van de 10 verdikte rand 8. Aan de bovenzijde van het profiel zijn de sleuven 18 aangebracht, die het mogelijk maken om door het daardoorheen steken van een werktuig de trekkabel 12 in het profiel 7 aan te brengen (fig. 2). Het in- en uittrekken van het doek/folie gebeurt door de trekkabel 12 binnen het 15 profiel 7 te bewegen. De trekkabel 12 wordt aangedreven door een wiel 14 (a, b) dat voorzien is van nestvormige uitsparingen die aangrijpen op de kralen 13 van de trekkabel 12 dankzij de corresponderende vorm. Aan het andere uiteinde van het profiel bevindt zich een keerwiel 25 (fig. 2).

20 Teneinde de trekkabel 12 goed in het profiel 7 te geleiden zijn extra wielen 15 aangebracht nabij de toegangen tot dit profiel. Na het inbrengen van de rand 8 in de klemmen 17 worden deze klemmen gesloten, waarna het trekmechanisme 24 in werking treedt om de randen van het doek 8 in de profielen 7 25 te trekken. Dit mechanisme 24 bestaat hiertoe uit een motor 21 die middels een as 22 kracht overbrengt op de wielen 14 (a, b), waarbij naar keuze tussen de as 22 en de wielen 14 (a of b) een tandwielkast 23 geplaatst kan worden die het mogelijk maakt de overbrenging te wisselen van een wiel 14a 30 naar een ander aanwezig wiel 14b (fig. 3). Op deze wijze is het mogelijk meerdere profielen te gebruiken met één enkel aandrijfmechanisme. Door het bewegen van één stel van de wielen 14a of 14b wordt nu het doek uit de verrijdbare korf 4 λ O O Λ 0 ft 119 getrokken (fig. 3) waarin dit doek zich in zigzag gevouwen toestand bevindt en die het mogelijk maakt het scherm gemakkelijk te verplaatsen. Eveneens kan het doek zich in opgerolde toestand bevinden op een rol 20, die eveneens 5 verrijdbaar is. Op deze wijze is het mogelijk een doek op eenvoudige wijze vanaf de begane grond in het profiel 7 aan te brengen, waarbij dit doek hoog in de kas getrokken wordt en waarbij de ruimte onder dit doek volledig afgeschermd kan worden door het aanbrengen van dit doek.

10 De profielen 7 worden bijvoorbeeld aan de dragers 4 bevestigd door middel van de clips 16 (fig. 2), welke van bijvoorbeeld staal en/of kunststof vervaardigd kunnen zijn, en welke clips op een onderbroken afstand van elkaar geplaatst kunnen worden om het profiel vast te klemmen aan de 15 drager 4. Het profiel 7 loopt daarbij over een bepaalde lengte langs de drager door, tot aan een positie waar afscherming noodzakelijk is (fig. 1) .

In een tweede uitvoeringsvorm zijn de uiteinden van de profielen, die in de eerste uitvoeringsvorm afgerond zijn 20 (fig. 1), voorzien van wielen. Een eerste wiel 30 geleidt de kabel 12 samen met het koord 10 in een eerste richting en een tweede wiel 32 geleidt de kabel 12 in een tegengestelde richting. De wielen 30 en 32 hebben een diameter in de orde van 90 mm. Aan de uiteinden van een geleidingsprofiel 48 is 25 een keerwiel 25 of een aandrijfwiel 34 aangebracht. Het keerwiel 25 is een glad wiel (fig. 2) en het aandrijfwiel 34 is een tandwiel met gleuven in de tanden waarin dé kabel kan vallen (fig. 4). De kraalvormige lichamen 36 aan de kabel 12 bestaan uit cilinders met aan beide uiteinden opstaande 30 randen. De lichamen 44 aan de rand van het scherm omvatten een middendeel met aan beide uiteinden ópstaande randen, en worden hiernavolgend beschreven aan de hand van fig. 8. In

4 Λ O O A O Q

7 het scherm 2 is optioneel een ritssluiting aangebracht met sluiting 47, nabij de kabel 10 (fig. 5).

Aan de drager 4 zijn, gelijk aan de eerste uitvoeringsvorm, aan beide zijden aluminium profielen 48 5 aangebracht, die beschreven worden aan de hand van fig. 5 en die met klemmen van roestvrij-staal tegen de drager 4 geklemd worden (fig. 4).

De profielen 48 zijn symmetrisch en strekken zich in lengterichting over een willekeurige lengte langs de drager 4 10 uit (fig. 5) . In dwarsdoorsnede zijn aan boven- en onderzijde gekromde randen 52 aangebracht, met uitsparing 54 in de van de drager afgewende zijde. Ovale holten 56 zijn aan één zijde open en omsloten door wanden 58, 60 aan boven- en onderzijde, en gescheiden door wand 62. Middenwand 62 loopt uit in 15 opstaande randen 64. Op een bovenzijde van de drager 4 is een zadel 66 geplaatst met opstaande randen 68, waaromheen de randen 52 van de profielen vallen.

Klem 50 valt aan de uiteinden in uitsparingen 54 (fig. 5). Zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde van 20 de profielen kan een klem 50 aangebracht worden door de symmetrie. De spleten tussen de drager 4 en de profielen 48 worden afgedicht tegen luchtstroming en/of licht door strips 70 die van rubber of van een geschikte kunststof zijn.

Inbrengmiddelen 110 voor het inbrengen en koppelen 25 van de rand 10 van het scherm met de kabel 12 omvatten een vast deel 112 dat aan een uiteinde van profiel 48 is aangebracht, een klapdeel 114 dat scharnierend met het vaste deel is verbonden en borgmiddelen die in de getoonde voorkeursuitvoering een borgpen 116 omvatten.

30 Tegen elkaar geklapt hebben het klapdeel 114 en het vaste deel 112 aan een uiteinde een vorm die in doorsnede gelijk is aan de doorsnede van profiel 48 zoals getoond in fig. 5, met twee elliptische holten die aan één zijde een 1022438 H opening hebben. Het tegenovergelegen uiteinde 118 van de H eerste holte, waardoorheen de trekmiddelen lopen, is in doorsnede loodrecht op het scherm gezien half-trompetvormig, terwijl de doorsnede langs het scherm gezien rechte wanden 5 vertoont met dwarsstukken 120, 122 respectievelijk.

In opengeklapte toestand (fig. 6) kan de rand van het scherm eenvoudig gekoppeld worden met de trekmiddelen. Nadat het klapdeel vervolgens tegen het vaste deel geklapt is trekt de kabel 12 de rand verder het profiel in, waarbij de 10 inbrengmiddelen voor een juiste koppeling zorgen, vergelijkbaar met een ritssluiting (fig. 7) . De borgpen 116 wordt verschoven, voor het borgen van het klapdeel zodat dit in dichtgeklapte positie blijft.

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn aandrijfmiddelen 15 voorzien van een niét getoonde elektromotor, die aandrijfstang 100 aandrijft (fig. 6). De elektromotor heeft een koppel van ongeveer 1000 Nm, waarmee bijvoorbeeld tien I rijen schermen tegelijk aangedreven kunnen worden. Op de aandrijfstang is een tandkrans 102 aangebracht, met tanden 20 104 waartussen de nokken 36 van de trekmiddelen vallen voor het aandrijven daarvan. De tandkrans is relatief groot, met een diameter van ongeveer 250 mm, zodat de aandrijfkracht over een groter aantal nokken 36 verdeeld is. Een geleidewiel I 106 is boven de tandkrans aangebracht voor het in een juiste I 25 positie geleiden van kabel 12.

I In een niet getoonde voorkeursuitvoering is I geleidewiel 106 via een verende constructie aan kolom 5 aangebracht, zodat de kabel bij rek, die tot 2% van de lengte I van kabel 12 kan bedragen, voldoende aangespannen blijft.

I 30 Aan de tegenoverliggende zijde van kolom 5 is een keerwiel 108 gelagerd op aandrijfstang 100 aangebracht. Een naastgelegen scherminrichting loopt zodoende in tegengestelde I 1022438 9 richting, wat bijvoorbeeld van voordeel is bij het inlaten van relatief kleine hoeveelheden lucht.

Aan de aandrijfstang is een naaf 126 aangebracht die draait in -lagers 128 aan platen die aan kolom 5 zijn 5 aangebracht. Aan beide zijden van de naaf is een flens 132, 134 aangebracht aan de aandrijfstang. Tandkrans 102 is aan flens 132 bevestigd en wordt zo aangedreven door aandrijfstang 100. Aan flens 134 is een driehoekige plaat 136 aangebracht, met aan de hoekpunten lagers 138 waaromheen 10 keerwiel 108 vrij draaibaar is aangebracht.

Op een aandrijfas 100 zijn per scherm twee tandkransen aangebracht, voor het aandrijven van de kabels aan beide respectievelijke zijden van het scherm. Door deze constructie worden de tandkransen synchroon aangedreven, en 15 wordt het scherm derhalve synchroon in of uit de profielen bewogen, zodat scheeftrekken voorkomen wordt. Eveneens worden naast elkaar gelegen schermen die door dezelfde motor worden aangedreven synchroon bewogen.

Nabij een uiteinde van het scherm zijn detectie-20 elementen 150 aangebracht, in de getoonde uitvoering metalen detectielussen. Detectiemiddelen 152, in de getoonde versie

Ieen elektromagnetische sensor, detecteren een passage van detectie-elementen 150 en geven dit door aan de (niet getoonde) motoraansturing, voor het automatisch stoppen van 25 het in of uit de kas halen van het scherm 2.

De nokken 44 aan de rand van het scherm zijn aan de uiteinden voorzien van dwars op de kabel aangebrachte platen 154, 156, waartussen een dam 158 is aangebracht om te voorkomen dat de nokken verkeerd koppelen met nokken 36.

30 Met name voor toepassing buiten een kas wordt in een verdere voorkeursuitvoering een scherm gebruikt dat twee lagen folie 160, 162 omvat die aan de randen aan elkaar bevestigd zijn. Een ventilator 164 is gekoppeld met het 1 r\9948 8 Η onderste folie 160 en kan lucht tussen de folies blazen, H zodat het folie 162 bol staat. Een voordeel is dat hemelwater naar de zijkanten van het folie 162 zal lopen en in goten 166 opgevangen en afgevoerd wordt.

5 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan waarin velerlei wijzigingen mogelijk zijn; de beschermingsomvang wordt bepaald door de navolgende conclusies.

I 1022438

Claims (16)

1. Systeem voor het aanbrengen c.q. verwijderen van een scherm op enige afstand boven een ondergrond, in het 5 bijzonder voorzien van gewas, omvattende: - een of meer dragers die zich tenminste gedeeltelijk op de afstand boven de ondergrond uitstrekken, waarbij de dragers voorzien zijn van geleidingsmiddelen; - een scherm met rand die geschikt is om geleid te 10 worden in of langs de geleidingsmiddelen van de dragers; en I - trekmiddelen die aan ten minste een zijde van de I geleidingsmiddelen zijn aangebracht en die losmaakbaar I koppelbaar zijn aan de rand van het scherm, teneinde het I scherm langs de dragers te trekken tot in een de ondergrond I 15 in hoofdzaak af schermende stand c.q. tot in een de ondergrond I vrijlatende stand, I waarbij de trekmiddelen over ten minste een I aanzienlijk deel van de lengte van de schermrand waarover zij I met de rand van het scherm gekoppeld zijn trekkracht op de I 20 rand overdragen.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de I geleidingsmiddelen voorzien zijn van inbrengmiddelen voor het I inbrengen en koppelen van de rand met de trekmiddelen, I 25 omvattende: I - een vast deel dat nabij een uiteinde van de I geleidingsmiddelen is aangebracht; I - een klapdeel, dat beweegbaar aan het vaste deel is I aangebracht; en 30. een borging voor het borgen van het klapdeel.

3. Systeem volgens conclusie 2, waarbij de rand van het scherm kraalvormige lichamen omvat. I ' 1 n 9 ? 4 3 8 Η

4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij de trekmiddelen een van kraalvormige lichamen voorziene kabel of ketting voor het in- en uittrekken van het scherm omvatten, waarbij de steek van de kraalvormige lichamen aan de kabel 5 overeenkomt met de steek van de kraalvormige lichamen van de rand.

5. Systeem volgens conclusie 3 of 4, waarbij de H kraalvormige lichamen van de rand platen omvatten die H 10 hoofdzakelijk loodrecht op de rand van het scherm staan, waartussen een dam is aangebracht met een wand die evenwijdig loopt aan de rand van het scherm en een uiteinde heeft dat ongeveer gelijk is aan een uiteinde van de platen.

6. Systeem volgens één van de conclusies 1-5, waarbij de borging een Verschuifbare borgpen omvat.

7. Systeem volgens conclusie 1-6, waarbij de inbrengmiddelen een geleidedeel omvatten, voor het geleiden 20 van de trekmiddelen.

8. Systeem volgens één van de conclusies 1-7, omvattende - een motor; 25. een of meer aandrijfassen die gekoppeld zijn met de motor en nabij een uiteinde van de geleidingsmiddelen zijn aangebracht; I - aandrijfwielen die op de aandrijfas zijn aangebracht voor het aandrijven van de trekmiddelen; en 30. keerwielen die gelagerd op een nabij een tegenover I gelegen uiteinde van de geleidingsmiddelen aangebrachte tweede as zijn aangebracht. I 1022438

9. Systeem volgens conclusie 8, verder omvattende een naaf die op de aandrijfas is aangebracht eii lagering die aan de dragers is aangebracht en samenwerkt met de naaf voor het lageren van de aandrijfas. 5

10. Systeem volgens conclusie 8 of 9, waarbij de trekmiddelen waaraan de beide randen van een scherm bevestigd zijn synchroon worden aangedreven door aandrijfwielen.

11. Systeém volgens één van de conclusies 1-10, verder omvattende een detectie-element dat nabij een uiteinde I van het scherm is aangebracht, en detectiemiddelen voor het I detecteren van het detectie-element die nabij de I inbrengmiddelen zijn aangebracht. I 15

12. Systeem volgens conclusie 11, waarbij het I detectie-element een metalen lus omvat die magnetisch koppelt I met de detectiemiddelen. I 20

13. Systeem volgens één van de conclusies 1-12, I waarbij het scherm twee lagen folie omvat die aan de randen I aan elkaar bevestigd zijn, en waarbij het systeem ventilatormiddelen omvat om lucht tussen de lagen te blazen.

14. Kas, warenhuis, schermhal of regenkap, voorzien van een systeem volgens één van de conclusies 1-13.

15. Kas volgens conclusie 14, waarbij een vantevoren bepaald aantal schermen naast elkaar is aangebracht die 30 gekoppeld zijn met een motor en daardoor synchroon worden aangedreven. I 1022438

16. Kas volgens conclusie 15, waarbij de in- en uitvoerrichting van naast elkaar gelegen schermen hoofdzakelijk tegengesteld is. 1022438