NL1022197C1 - Afgifte-eenheid. - Google Patents

Afgifte-eenheid. Download PDF

Info

Publication number
NL1022197C1
NL1022197C1 NL1022197A NL1022197A NL1022197C1 NL 1022197 C1 NL1022197 C1 NL 1022197C1 NL 1022197 A NL1022197 A NL 1022197A NL 1022197 A NL1022197 A NL 1022197A NL 1022197 C1 NL1022197 C1 NL 1022197C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holder
reservoir
pump
combination
coupling
Prior art date
Application number
NL1022197A
Other languages
English (en)
Inventor
Edgar Ivo Maria Van De Heijden
Original Assignee
Airspray Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1022197A priority Critical patent/NL1022197C1/nl
Application filed by Airspray Nv filed Critical Airspray Nv
Priority to CNB038062453A priority patent/CN100488640C/zh
Priority to US10/507,023 priority patent/US7654415B2/en
Priority to CA2478810A priority patent/CA2478810C/en
Priority to BRPI0308530-9A priority patent/BR0308530B1/pt
Priority to AU2003221262A priority patent/AU2003221262A1/en
Priority to DE60333350T priority patent/DE60333350D1/de
Priority to PCT/NL2003/000182 priority patent/WO2003078075A1/en
Priority to EP03713083A priority patent/EP1485208B1/en
Priority to MXPA04009038A priority patent/MXPA04009038A/es
Priority to PL371580A priority patent/PL201499B1/pl
Priority to JP2003576119A priority patent/JP2005520675A/ja
Priority to KR10-2004-7014699A priority patent/KR20050008659A/ko
Priority to RU2004130421/12A priority patent/RU2004130421A/ru
Priority to AT03713083T priority patent/ATE473810T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1022197C1 publication Critical patent/NL1022197C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1081Arrangements for pumping several liquids or other fluent materials from several containers, e.g. for mixing them at the moment of pumping
    • B05B11/1084Arrangements for pumping several liquids or other fluent materials from several containers, e.g. for mixing them at the moment of pumping each liquid or other fluent material being pumped by a separate pump

Landscapes

  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)

Description

Korte aanduiding: Afgifte-eenheid.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een eerste houder en een tweede houder voor het vormen van een afgifte-eenheid voor vloeibare substanties volgens de aanhef van conclusie 1.
5 Uit EP-0 243 667 is een afgifte-eenheid bekend met twee houders die elk een reservoir hebben voor een vloeibare substantie. Elk van de houders heeft aan de bovenzijde een opening, waarin een pomp is geplaatst. De houders zijn in een opstelling naast elkaar onderling verbonden door een 10 gemeenschappelijk brugstuk. Het brugstuk heeft twee openingen waarin de respectieve houders met hun open einde kunnen worden geplaatst en bevestigd door middel van een schroefdraad of een bajonetsluiting. Hierbij worden de pompen telkens ingeklemd tussen het brugstuk en de bovenrand van de bijbehorende houder. 15 Bij de bekende afgifte-eenheid worden de pompen bediend met behulp van een gemeenschappelijke pompbedieningsknop.
Een nadeel van de bekende afgifte-eenheid ligt met name op het gebied van de productie van gevulde afgifte-eenheden. Zo moeten de reservoirs bij de bekende eenheid direct na het 20 vullen aan het brugstuk worden bevestigd, zodat de reservoirs door middel van de pompen zijn afgesloten. Een alternatief zou kunnen zijn dat de gevulde reservoirs eerst worden afgesloten met een tijdelijk deksel of dergelijke, dat dan later in het productieproces weer verwijderd moet worden om de reservoirs 25 aan het brugstuk te bevestigen. Dit tijdelijk sluiten en weer openen van een reservoir is ongewenst.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een combinatie van houders voor het samenstellen van een afgifte-eenheid, waarbij de houders niet direct na het vullen hoeven te 30 worden gekoppeld (alhoewel de vinding die optie wel toelaat).
Het doel wordt bereikt met een combinatie van houders volgens conclusie 1.
1 0221 97 I - H De combinatie van houders volgens de uitvinding laat verschillende wijzen van productie dan wel handelen door de I gebruiker toe, mede afhankelijk van de uitvoering van de I koppelorganen. Bij de bekende afgifte-eenheid is dat niet het I 5 geval.
Zo is het denkbaar dat de reservoirs worden gevuld, en de pompen worden geplaatst en de gevulde houders dan in ongekoppelde toestand worden opgeslagen om in een later stadium in de gewenste combinatie te worden gekoppeld. Ook kunnen de 10 houders wel direct na het vullen worden gekoppeld, waarbij er dan reeds een vloeistofdichte toestand kan worden bereikt direct na het vullen en het plaatsen van de pomp, zodat morsen en/of binnendringen van vloeistof van verontreinigingen in het reservoir wordt tegengegaan.
15 Het is verder denkbaar dat de houders in ongekoppelde toestand in de handel worden gebracht, zodat de gebruiker de gewenste combinaties kan maken. Anderzijds is het ook mogelijk I dat de koppeling fabrieksmatig tot stand wordt gebracht en juist min of meer permanent is en door de gebruiker niet of 20 nauwelijks kan worden losgenomen.
In een versie waarbij latere ontkoppeling van de houders mogelijk is, bestaat ook de mogelijkheid allerlei combinaties te maken, lege houders te vullen en/of te vervangen, etc.
De pomp of pompen kunnen eventueel schuimvormende pompen I 25 zijn.
I Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen voor verschillende afmetingen van houders uniform uitgevoerd zodat houders van verschillende afmetingen aan elkaar kunnen worden gekoppeld. De I mogelijkheden bij het samenstellen van afgifte-eenheden zijn I 30 dan niet beperkt door afmetingen van de houders zoals bij de I stand van de techniek, waarbij een bepaald brugstuk slechts geschikt is voor een bepaalde doorsnede van de aansluiting van I de reservoirs.
Bij voorkeur zijn de koppelorganen aan de betreffende 35 onderdelen van de houders aangevormd, bijvoorbeeld tijdens het spuitgieten van geschikt kunststofmateriaal, en bij verdere H “\ *ι Λ H) - 3 - voorkeur omvatten de koppelorganen haakelementen die koppelbaar zijn met complementaire koppelorganen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is elke houder voorzien van een blokkeerelement voor het blokkeren van de 5 pompbedieningsknop, zodat de pomp niet onbedoeld in werking kan worden gesteld. Dit is in het bijzonder voordelig bij opslag van de houders, waarbij het mogelijk is dat er een kracht op de bedieningsknop van de pomp kan worden uitgeoefend. Bovendien kan een dergelijk blokkeerelement als "tamper-evident" worden 10 gebruikt. Het blokkeerelement is bij voorkeur verwijderbaar uitgevoerd, bijvoorbeeld doordat het uitbreekbaar is.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van de afgifte-eenheid volgens de uitvinding omvat de afgifte-eenheid een reservoirhouder die het eerste en het tweede reservoir ten 15 minste gedeeltelijk vasthoudt. Een dergelijke reservoirhouder zorgt voor een goede stabiele verbinding tussen de twee houders.
Het is daarbij voordeligerwijs mogelijk de reservoirhouder j uit twee delen te vervaardigen die elk geschikt zijn voor het 20 houden van een reservoir en aan elkaar te koppelen zijn. Bij voorkeur zijn de twee delen aan elkaar te koppelen door middel van koppelorganen die overeenkomstig zijn uitgevoerd aan de koppelorganen volgens de uitvinding voor het aan elkaar koppelen van een eerste en een tweede houder.
25 De combinatie van houders voor het samenstellen van een afgifte-eenheid volgens de uitvinding zal hiernavolgend worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: fig. 1 een uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding, 30 fig. 2 een eerste en een tweede houder (reservoirs niet getoond) die zijn weergegeven in een begintoestand van het aan elkaar koppelen van de beide houders tot een samenstel volgens de uitvinding, fig. 3 een eerste en een tweede houder (reservoirs niet 35 getoond) die zijn weergegeven tijdens het koppelen van de twee houders, 1022197 I fig. 4 een afgifte-eenheid samengesteld uit twee aan elkaar I gekoppelde houders volgens de uitvinding, I fig. 5 een alternatieve uitvoeringsvorm van een combinatie van een eerste en een tweede houder volgens van de uitvinding, 5 fig. 6 de combinatie volgens figuur 5, geplaatst in een reservoirhouder, en fig. 7 de koppeling van de in figuur 5 getoonde combinatie van een eerste en tweede houder.
I In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van een houder volgens 10 de uitvinding getoond, die in het geheel is aangeduid met het I verwijzingscijfer 1. De houder 1 omvat een reservoir 2 voor een I vloeibare substantie, die uit het reservoir 2 kan worden I gepompt en afgegeven door middel van een met de hand bedienbare pomp 3, bijvoorbeeld in de vorm van een schuim.
I 15 Het reservoir 2 heeft een bodem en een opening aan de bovenzijde, waar het huis van de pomp 3 in past.
De pomp 3 kan worden bediend met een op en neer beweegbare pompbedieningsknop 4 aan de bovenzijde van de pomp 3, waarbij I er een vloeistof, bijvoorbeeld in schuimvorm, door een I 20 afgiftekanaal naar een afgifteopening 5 in de knop 4 stroomt en I daar wordt afgegeven. Het afgiftekanaal loopt daarbij door de I knop 4.
In het geval van schuim kan deze worden verkregen door het I mengen van een vloeistof in het reservoir met lucht.
I 25 Een van de reservoirs of beide reservoirs kunnen ook van I het zogenaamde "airless" type zijn, waarbij de bodem van het I reservoir tenminste gedeeltelijk wordt gevormd door een zuiger.
I Deze zuiger beweegt naar mate vloeistof uit het reservoir wordt I gepompt, in de richting van de pomp om de ruimte die werd I 30 ingenomen door de weggepompte vloeistof, te compenseren.
I Verder omvat de houder een bevestigingskraag 6 waarmee de I pomp 3 is vastgezet aan het reservoir 2. In de getoonde I uitvoeringsvorm wordt de bevestigingskraag 6 aan de hals van I het reservoir 2 geschroefd en deze klemt dan een flensrand van I 35 de pomp 3 in. Een bajonetsluiting, snapverbinding of andere I uitvoeringsvorm is echter ook mogelijk.
- 5 -
Aan de bevestigingskraag 6 zijn twee haakvormige eerste koppelorganen 7, 8 aangebracht, die aan een zijkant van de houder 1 uitsteken, voor het koppelen van de bevestigingskraag 6 van de houder 1 aan een bevestigingskraag van een tweede 5 houder tot een afgifte-eenheid volgens de uitvinding. De haakvormige koppelorganen 7, 8 koppelen daarbij met complementaire tweede koppelorganen in de vorm van haakranden 17, 18 (niet zichtbaar in figuur 1) aan een bevestigingskraag 6' van de tweede houder 1'. De positioneringslippen 9, 10 10 grijpen onder een rand van de bevestigingskraag 6 van de tweede houder 1'.
Omdat koppelorganen 7, 8 en bijbehorende haakranden 18', 17' van de kraag 6 complementair zijn aan elkaar, kunnen de bevestigingskragen 6, 6' van de beide aan elkaar te koppelen 15 houders identiek zijn uitgevoerd. Het is hierbij niet noodzakelijk dat de reservoirs gelijk zijn. Er kan bijvoorbeeld een houder voor een basisvloeistof met een groot reservoir worden gecombineerd met een houder voor een bepaald concentraat dat zich dan in een kleiner reservoir bevindt. Meerdere houders 20 met concentraten kunnen als gevolg van de in dat geval losneembare koppelmiddelen eenvoudig worden uitgewisseld.
Aan de pompbedieningsknop 4 is een koppelorgaan 11 aangevormd dat koppelbaar is met een pompbedieningsknop 4' van de tweede houder 1'. Hiertoe is op het koppelorgaan 11 een 25 haakrand 11a aangebracht.
Aan de bevestigingskraag 6 is een blokkeerelement 12 aangebracht dat er voor zorgt dat de pompbedieningsknop 4 niet in te drukken is zodat de pomp bij aanwezigheid van het blokkeerelement 12 niet in werking kan worden gebracht. Het 30 blokkeerelement 12 is uitbreekbaar zodat na verwijdering van het blokkeerelement 12 de pomp weer te activeren is door het gebruik van de pompbedieningsknop 4. Het blokkeerelement 12 kan daarbij ook dienst doen als "tamper-evident" voor het gebruik van de houder. Na het uitbreken van het blokkeerelement 12 is 35 deze immers niet in zijn oude toestand te herstellen.
Aan het blokkeerelement 12 is verder nog een koppelorgaan 13 aangebracht, dat bij koppeling van de houder 1 aan een '02?i97 H tweede houder 1' koppelt met een koppelorgaan 13' aan een I blokkeerelement 12' van de tweede houder 1'. Ook dit koppelorgaan,12' is complementair uitgevoerd, zodat een zelfde bevestigingskraag 6 met een aangevormd blokkeerelement 12 voor 5 beide aan elkaar te koppelen houders 1, 1' kan worden gebruikt.
In figuur 2 is een beginpositie gegeven van een eerste houder 1 en een soortgelijke echter niet identieke tweede B houder 1', welke houders 1, 1'aan elkaar kunnen worden B gekoppeld voor het vormen van een afgifte-eenheid. Van de B 10 houders 1, 1' zijn de reservoirs niet getoond om de koppeling B tussen de houders duidelijk zichtbaar te maken.
B De bevestigingskragen 6, 6' van de beide houders 1, 1' B zijn hier identiek uitgevoerd. Dit is mogelijk omdat bij elk B paar koppelorganen 7, 8 en 7', 8' van een kraag 6 B 15 respectievelijk 6' sprake is van complementaire koppelorganen.
B In de tekening is verder duidelijk te zien dat de B pompbedieningsknoppen 4, 4' van de beide houders 1,1' in B hoofdzaak in spiegelbeeld zijn uitgevoerd. De afgifteopening 5 B ligt dicht bij het aanligvlak van de houder, zodat de B 20 afgifteopening 5 naast een afgifteopening 5' van de tweede B houder 1' ligt, wanneer ze aan elkaar gekoppeld zijn. De B vloeistoffen die dan bij bediening van de pompbedieningsknoppen B 4, 4' worden afgegeven, worden in de nabijheid van elkaar B afgegeven, zodat de vloeistoffen eenvoudig door middel van een B 25 hand of dergelijke kunnen worden opgevangen..
B Bij het koppelen van de beide houders 1, 1' worden eerst B de pompbedieningsknoppen 4 met elkaar in ingrijping gebracht B middels de koppelorganen 11, 11', die elk achter een naar B beneden stekende haakrand van de andere knop 4', 4 grijpen.
B 30 Hierbij staan de houders 1, 1' onder een schuine hoek.
B Vervolgens worden de houders 1, 1' naar elkaar toe gezwenkt B (zoals aangegeven met de pijlen A in figuur 2), waarbij de in B elkaar hakende knoppen 4, 4' een scharnier vormen, zodat de B overige koppelorganen 7, 8, 7', 8', 17, 17', 18, 18' van de B 35 beide houders 1, 1' met elkaar koppelen.
B Figuur 3 toont de houders 1, 1' vlak voor de volledige B koppeling. Ook hier zijn de reservoirs niet afgebeeld. Te zien B < (\ -r - 7 - is dat het haakvormige koppelorgaan 7' achter de bijbehorende haakrand 18' kan haken en het koppelorgaan 8 achter de haakrand 17'. De haakvormige koppelorganen 7', 8' van de tweede houder 1' koppelen verder met de haakranden 18, 17 van de eerste 5 houder 1. Tevens zijn de aanslagen 19, 20 en 19', 20' van de kragen 6 respectievelijk 6' te herkennen, die in gekoppelde toestand tegen elkaar liggen.
In figuur 4 zijn de beide houders 1, 1' van figuur 3 getoond, maar nu in volledig gekoppelde toestand. De beschreven 10 uitvoering van de koppelmiddelen levert een sterke en torsiestijve koppeling op. Deze torsiestijfheid is van voordeel bij het bedienen van de pompen.
In figuur 4 is goed te zien dat de twee blokkeerelementen 12, 12' tegen elkaar aanliggen. Door de aanwezigheid van deze 15 blokkeerelementen 12, 12' kunnen de pompen 3, 3' niet worden bediend. De getoonde blokkeerelementen 12, 12' zijn hier met elkaar gekoppeld door middel van koppelorganen 13 zoals deze zijn getoond in figuur 1. Na. het uitbreken van de blokkeerorganen 12, 12' kunnen de pompen 3, 3' in werking 20 worden gebracht.
Figuur 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een combinatie van een eerste en een tweede houder volgens de uitvinding, waarbij de eerste en de tweede houder zijn aangeduid met de verwijzingscijfers 101 respectievelijk 101'.
25 De houders 101, 101' omvatten elk een reservoir 102, 102' en een pomp 103, 103'. Elk van de pompen 103, 103' is te bedienen door middel van een bijbehorende pompbedieningsknop 104 respectievelijk 104' en elke pomp 103, 103' is op het respectieve reservoir 102, 102' bevestigd door middel van een 30 bevestigingskraag 106 respectievelijk 106'.
De reservoirs 102, 102' van de combinatie van de eerste houder 101 en tweede houder 101' zijn plaatsbaar in een reservoirhouder 121 die is ingericht om de beide reservoirs vrijwel geheel op te nemen en vast te houden. Het is eventueel 35 mogelijk de reservoirhouder 121 zodanig uit te voeren dat de reservoirs slechts gedeeltelijk in de reservoirhouder zijn op te nemen.
. 0 .·: ? 1 9 7 I - 8 - H De reservoirhouder 121 met een daarin geplaatste combinatie van een eerste houder 101 en een tweede houder 101' is getoond in figuur 6. De bevestigingskragen 106, 106' omvatten bij voorkeur een rand of dergelijke die met een 5 complementaire rand in de reservoirhouder een klikverbinding vormt. Door een dergelijke klikverbinding of een andere geschikte verbinding blijven de beide houders stevig in de reservoirhouder zitten.
Eventueel is het mogelijk om de reservoirhouder 121 uit 10 twee delen te vervaardigen, zodanig dat elk reservoir 102, 102' in een van de delen te plaatsen is, waarbij de delen al dan niet losneembaar aan elkaar te koppelen zijn, bij voorkeur door middel van koppelorganen of dergelijke. Deze koppelorganen kunnen worden uitgevoerd overeenkomstig aan de koppelorganen 15 volgens de uitvinding voor het aan elkaar koppelen van de I houders.
De koppeling van de pompbedieningsknoppen 104, 104'van de eerste houder 101 en de tweede houder 101' is, althans I gedeeltelijk, getoond in figuur 7. Deze koppeling is een 20 zogenoemde schuif-klik verbinding, waarbij de beide I pompbedieningsknoppen 104, 104' koppelmiddelen hebben die I complementair aan elkaar zijn zodanig dat met een beweging volgens de in figuur 7 getoonde pijl de pompbedieningsknoppen 104,104' in elkaar geschoven en gekoppeld worden. De I 25 pompbedieningsknop 104 omvat een koppelorgaan 111 dat, I functionerend als een klikverbinding, koppelbaar is met een I koppelorgaan 111' van de pompbedieningsknop 104' van de tweede I houder 101'. Verder omvat in dit geval de pompbedieningsknop I 104 een uitstekend gedeelte dat in een complementaire I 30 uitsparing in de tweede pompbedieningsknop 104' steekt. Door de klikverbinding tussen het eerste en het tweede koppelorgaan I 111,111' is het uitstekende gedeelte gefixeerd in de I uitsparing.
I Dit uitstekende gedeelte en de complementaire uitsparing 35 bevinden zich in de getoonde uitvoeringsvorm nabij de I afgeefopening van de respectieve pompbedieningsknop 104, 104' I en zijn niet zichtbaar in de figuren.
I 1 0221 S 7 - 9 -
Door de hierboven beschreven koppeling functioneren de twee aan elkaar gekoppelde pompbedieningsknoppen 104, 104' als een gemeenschappelijke pompbedieningsknop voor het gelijktijdig in werking brengen van beide pompen 103, 103'.
5 De in figuur 5 en 6 getoonde houders 101, 101' zijn elk verder nog voorzien van een cilindrisch klemelement 122, 122' met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede dat twee benen omvat die om een relatief smal gedeelte van de pompbedieningsknop 104 respectievelijk 104' zijn geplaatst en 10 daarmee verhinderen dat de pompbedieningsknoppen 104, 104' kunnen worden ingedrukt. Deze klemelementen 101, 101' functioneren dus als een blokkeerelement. Eventueel kan er bij vervaardiging van de houder een (kunststof) verbinding tussen het klemelement 122, 122' en de respectieve houder 101', 102' 15 worden aangebracht. Een dergelijke verbinding kan dan dienen als "tamper-evident".
De koppeling tussen de beide houders van de beschreven en getoonde uitvoeringsvormen van de afgifte-eenheid volgens de uitvinding kan losneembaar zijn uitgevoerd. Dit is van voordeel 20 wanneer bijvoorbeeld een basismateriaal moet kunnen worden gemengd met verschillende concentraten, bijvoorbeeld voor verschillende kleuren of dergelijke. De houder met een dan bij voorkeur groter reservoir met basismateriaal kan dan naar behoefte worden gecombineerd met de verschillende houders met 25 concentraten.
Het is ook mogelijk dat de beide houders moeilijk van elkaar zijn los te koppelen. Het kan ook zijn dat het loskoppelen alleen gaat met het gebruik van speciale hulpmiddelen.
30 Het is verder mogelijk de houders op andere manieren aan elkaar te koppelen dan op de hierboven aangegeven methode, maar de hier getoonde methode is voor de getoonde uitvoeringsvorm van het samenstel van de twee houders het eenvoudigst.
Het moge duidelijk zijn dat er op vele manieren de 35 verschillende houders aan elkaar kunnen worden gekoppeld tot een samenstel volgens de uitvinding door middel van koppelorganen die bij voorkeur aan de houders zijn aangevormd.
1022197 -

Claims (20)

1. In combinatie een eerste en een tweede houder voor het | vormen van een afgifte-eenheid, welke eerste en tweede houder | elk een reservoir hebben voor een vloeibare substantie alsmede een aan het reservoir bevestigde en met de hand bedienbare pomp | 5 met een afgifteopening en met een pompbedieningsknop voor het | afgeven van substantie uit het reservoir, welke combinatie verder koppelmiddelen omvat voor het onderling koppelen van de eerste en tweede houder in een opstelling naast elkaar, met het | kenmerk, dat de koppelmiddelen omvatten: 1. een of meer eerste koppelorganen, die elk aan de eerste houder zijn aangebracht, en een of meer tweede koppelorganen, die elk aan de tweede houder H zijn aangebracht en die elk rechtstreeks koppelbaar zijn met I een bijbehorend eerste koppelorgaan van de eerste houder.
2. Combinatie volgens conclusie 1, waarbij een eerste | koppelorgaan en een bijbehorend tweede koppelorgaan elk vast zijn aangebracht aan het samenstel van reservoir en pomp van de | betreffende houder voor het verschaffen van een stabiele H 20 koppeling tussen de samenstellen van reservoir en pomp van | beide houders.
3. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, waarbij een eerste H koppelorgaan en bijbehorend tweede koppelorgaan elk vast zijn I 25 aangebracht aan de pompbedieningsknop van de betreffende houder I voor het verschaffen van een stabiele koppeling tussen de I pompbedieningsknoppen van beide houders.
4. Combinatie volgens een of meer van de voorgaande 30 conclusies, waarbij bijeenhorende eerste en tweede I koppelorganen zijn ingericht voor het vormen van een onderlinge I al dan niet losneembare klikverbinding. - 11 -
5. Combinatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de klikverbinding een al dan niet losneembare schuif-klikverbinding is.
6. Combinatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij elk reservoir een opening aan de bovenzijde heeft, waarin de pomp door middel van een bevestigingskraag is bevestigd, en waarbij een eerste koppelorgaan en bijbehorend tweede koppelorgaan zijn aangebracht aan de bevestigingskraag 10 van respectievelijk de eerste en de tweede houder.
7. Combinatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij aan het samenstel van reservoir en pomp van de eerste en de tweede houder een paar eerste resp. tweede 15 koppelorganen is aangebracht, waarbij de koppelorganen van elk paar complementair zijn aan elkaar en waarbij de paren koppelorganen identiek zijn aan elkaar.
8. Combinatie volgens conclusies 6 en 7, waarbij de 20 bevestigingskragen van de eerste en tweede houder identiek zijn.
9. Combinatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de pomp van elke houder een afgiftekanaal 25 heeft dat zich door de pompbedieningsknop uitstrekt.
10. Combinatie volgens conclusie 9, waarbij de pompbedieningsknoppen van de eerste en tweede houder elk een aanligvlak voor de andere pompbedieningsknop hebben, en waarbij 30 het afgiftekanaal van elke pompbedieningsknop een afgiftemond heeft nabij het aanligvlak, zodat in gekoppelde toestand de afgiftemonden naast elkaar liggen.
11. Combinatie volgens een of meer van de voorgaande 35 conclusies, waarbij de eerste en tweede koppelorganen zijn ingericht voor het vormen van een door een gebruiker niet meer losneembare koppeling. 1022197 Η Η
12. Combinatie volgens conclusies 2 en 3, waarbij de eerste en tweede koppelorganen zijn ingericht om de eerste en tweede houder onder een schuine hoek ten opzichte van elkaar te houden 5 met de pompbedieningsknoppen bij elkaar en dan de houders eerst te koppelen middels de bij hun pompbedieningsknoppen behorende koppelorganen en vervolgens de eerste en tweede houder naar elkaar toe te zwenken om een door de koppelorganen van de pompbedieningsknoppen verkregen scharnier, zodanig dat de bij 10 het samenstel van reservoir en pomp van elk de houders behorende koppelorganen met elkaar koppelen.
13. Afgifte-eenheid omvattende de combinatie van een eerste houder en daaraan gekoppelde tweede houder volgens een of meer 15 van de voorgaande conclusies.
14. Afgifte-eenheid volgens conclusie 13, waarbij de afgifte- eenheid verder een reservoirhouder omvat die is ingericht om het reservoir van de eerste houder en het reservoir van de 20 tweede houder ten minste gedeeltelijk vast te houden.
15. Afgifte-eenheid volgens conclusie 14, waarbij de afzonderlijke reservoirs door middel van een klikverbinding I tussen de reservoirhouder en de respectieve houders in de 25 reservoirhouder zijn vast te zetten
16. Afgifte-eenheid volgens een of meer van de conclusies 13- 15, waarbij het afgiftekanaal van de eerste houder tenminste I gedeeltelijk samenloopt met het afgiftekanaal van de tweede I 30 houder, en waarbij de afgiftekanalen een gemeenschappelijke I afgiftemond hebben.
17. Combinatie of afgifte-eenheid volgens een of meer van de I voorgaande conclusies, waarbij een verwijderbaar I 35 blokkeerelement is voorzien voor het blokkeren van ten minste I een van de pompbedieningsknoppen van de eerste of tweede I houder. - 13 -
18. Combinatie of afgifte-eenheid volgens conclusie 17, waarbij aan elke bevestigingskraag een verwijderbaar, bijvoorbeeld los te breken, blokkeerelement is aangevormd. 5
19. Combinatie of afgifte-eenheid volgens conclusie 17 of 18, waarbij het blokkeerelement een cilindrisch klemelement met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede is dat, indien de bedieningsknop in zijn hoogste stand staat, om een smaller 10 gedeelte van de bedieningsknop te klemmen is.
20. Houder voor een vloeibare substantie kennelijk bestemd voor een combinatie of afgifte-eenheid volgens een of meer van de voorgaande conclusies. . uη 197-
NL1022197A 2002-03-19 2002-12-18 Afgifte-eenheid. NL1022197C1 (nl)

Priority Applications (15)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022197A NL1022197C1 (nl) 2002-12-18 2002-12-18 Afgifte-eenheid.
EP03713083A EP1485208B1 (en) 2002-03-19 2003-03-11 Dispensing unit
CA2478810A CA2478810C (en) 2002-03-19 2003-03-11 Dispensing unit
BRPI0308530-9A BR0308530B1 (pt) 2002-03-19 2003-03-11 Combinação de um primeiro recipiente e um segundo recipiente para formar uma unidade ministradora, unidade ministradora, e, recipiente para uma substância líquida
AU2003221262A AU2003221262A1 (en) 2002-03-19 2003-03-11 Dispensing unit
DE60333350T DE60333350D1 (de) 2002-03-19 2003-03-11 Abgabeeinheit
CNB038062453A CN100488640C (zh) 2002-03-19 2003-03-11 分配器
US10/507,023 US7654415B2 (en) 2002-03-19 2003-03-11 Dispensing unit
MXPA04009038A MXPA04009038A (es) 2002-03-19 2003-03-11 Unidad surtidora.
PL371580A PL201499B1 (pl) 2002-03-19 2003-03-11 Zespół dozujący
JP2003576119A JP2005520675A (ja) 2002-03-19 2003-03-11 ディスペンサ装置
KR10-2004-7014699A KR20050008659A (ko) 2002-03-19 2003-03-11 분배 장치
RU2004130421/12A RU2004130421A (ru) 2002-03-19 2003-03-11 Раздаточное устройство (варианты)
AT03713083T ATE473810T1 (de) 2002-03-19 2003-03-11 Abgabeeinheit
PCT/NL2003/000182 WO2003078075A1 (en) 2002-03-19 2003-03-11 Dispensing unit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022197 2002-12-18
NL1022197A NL1022197C1 (nl) 2002-12-18 2002-12-18 Afgifte-eenheid.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022197C1 true NL1022197C1 (nl) 2004-06-21

Family

ID=32822911

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022197A NL1022197C1 (nl) 2002-03-19 2002-12-18 Afgifte-eenheid.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022197C1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1485208B1 (en) Dispensing unit
NL1019348C2 (nl) Schuimdispenser, huis en voorraadhouder daarvoor.
US8074843B2 (en) Two-part double syringe
EP2279133B1 (en) Closure with lid and slidable latch system
JP5328839B2 (ja) 保護キャップを備えた手動式ディスペンサ
EP0443262A2 (en) Static mixing assembly
CA2003014A1 (en) Fixture for bag-type liquid dispenser
US11027305B2 (en) Accommodating means for a dispensing container
US20210031982A1 (en) Dispensing systems and methods for using the same
KR102157834B1 (ko) 복수의 내용물을 동시에 배출할 수 있는 화장품용기 조립체
NL1022197C1 (nl) Afgifte-eenheid.
US11383915B1 (en) Portion dispensing container
NL1020200C2 (nl) Afgifte-eenheid.
KR20110042444A (ko) 액상 혼합 토출장치
JP4607290B2 (ja) ポンプ付き容器
US20070102451A1 (en) Fluid product dispensing device
JP4626791B2 (ja) 注出容器
US11130121B2 (en) Multichannel syringe for use with a metering device
EP0434126B1 (en) Device for dosed pumping of viscous products
NL1023374C2 (nl) Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir.
CN108855717A (zh) 包括柔性袋的涂料接收件
WO2017153803A1 (es) Equipo dispensador de productos quimicos liquidos y visco¬ sos con sistema de control integrado
NL1023375C2 (nl) Voorraadhouder bestemd voor plaatsing in een dispenser voor afgifte van een vloeistof.
NL1020889C2 (nl) Afgifte-inrichting.
JP2005014977A (ja) 注出容器