NL1023374C2 - Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir. - Google Patents

Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir. Download PDF

Info

Publication number
NL1023374C2
NL1023374C2 NL1023374A NL1023374A NL1023374C2 NL 1023374 C2 NL1023374 C2 NL 1023374C2 NL 1023374 A NL1023374 A NL 1023374A NL 1023374 A NL1023374 A NL 1023374A NL 1023374 C2 NL1023374 C2 NL 1023374C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pump
fluid
coupling piece
nozzle
operating part
Prior art date
Application number
NL1023374A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1023374A1 (nl
Inventor
Wilhelmus Everhardus Ganzeboom
Original Assignee
Bentfield Europ Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1019348A external-priority patent/NL1019348C2/nl
Application filed by Bentfield Europ Bv filed Critical Bentfield Europ Bv
Priority to NL1023374A priority Critical patent/NL1023374C2/nl
Publication of NL1023374A1 publication Critical patent/NL1023374A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1023374C2 publication Critical patent/NL1023374C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47KSANITARY EQUIPMENT NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; TOILET ACCESSORIES
    • A47K5/00Holders or dispensers for soap, toothpaste, or the like
    • A47K5/14Foam or lather making devices

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)

Description

Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeiscofreservoir.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloei -stofreservoir volgens de aanhef van conclusie 1.
Een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het 5 gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir als gedefinieerd in de aanhef van conclusie 1, is bekend uit US 6 054 465.
De bekende inrichting betreft een apparaat voor de afgifte van een lucht-vloeistofmengsel. Het omvat een pomp-10 eenheid die ten minste een luchtpomp en een vloeistofpomp omvat, die in wezen concentrisch zijn en ieder een zuiger-kamer met een zuiger die daarin beweegbaar is, omvatten. Iedere pomp omvat een inlaat en een uitlaat. Er is een be-dieningsonderdeel aanwezig voor het bedienen van de twee 15 pompen dat één geheel vormt met de zuiger van de vloeistofpomp. Door middel van een afdekdeel met een dichtring en een interne schroefdraad kan de pompeenheid over een opening in een vloeistofhouder worden geschroefd.
De bekende inrichting is bedoeld om op fleshalsen 20 te schroeven. Wanneer de inrichting niet op de fleshals is geschroefd, valt zij uit elkaar, doordat het eerste en tweede onderdeel bij bekrachtiging van de zuiger uit elkaar worden gedrukt. De fleshals zorgt dus voor het nodige verband. Het nadeel is echter, dat pomp en fleshals op elkaar 25 moeten zijn afgestemd, hetgeen de toepassingsmogelijkheden van de inrichting beperkt.
De uitvinding heeft tot doel een inrichting te verschaffen van de in de aanhef van conclusie 1 vermelde soort, welke geschikt is voor een breder scala aan toepas-30 singen.
1023374 2
Dit doel wordt bereikt met de inrichting volgens de uitvinding met het kenmerk dat de inrichting voorts is voorzien van een koppelstuk met een bij de kraag van het eerste onderdeel passende hals.
5 Het koppelstuk zorgt voor het noodzakelijke ver band in de inrichting. Zij kan zodoende op zichzelf worden verbonden met een veelheid aan vloeistofreservoirs, ook die welke geen speciaal aangepaste hals hebben. Daarnaast kan de inrichting met behulp van het koppelstuk worden gemon-10 teerd in vloeistofdispensers voor industriële toepassing
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van de dispenser volgens de uitvinding.
15 Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van een pomp die geschikt is voor toepassing van de uitvinding.
Fig. 3 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de pompinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 4 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm 20 van de pompinrichting volgens de uitvinding, welke te gebruiken is in de dispenser volgens de uitvinding.
Fig. 5 is een aanzicht in perspectief van de dispenser in opengeklapte toestand.
Fig. 6 illustreert schematisch en op vereenvoudig-25 de wijze een uitvoeringsvorm waarin door middel van een hendel een trekkracht op de spuitmond wordt uitgeoefend.
Fig. 7 toont de binnenzijde van de hendel van de schuimdispenser van Fig. 1.
Fig. 8 is een dwarsdoorsnede in zijaanzicht van de 30 dispenser van Fig. 1.
Fig. 9 illustreert schematisch en op vereenvoudigde wijze een uitvoeringsvorm waarin vanuit het huis een duwkracht op de spuitmond wordt uitgeoefend.
Fig. 10 is een zijaanzicht van een nadere variant 35 van de pompinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een zeepdispenser 1. Deze omvat een huis waarvan een bedieningshendel 2 deel uitmaakt. Het huis )0 23 3 y4 3 en de bedieningshendel 2 zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, zoals bijvoorbeeld POM, PA of ASA. Eventueel kan de bedieningshendel 2 uit een andere kunststof dan het huis zijn vervaardigd, of een andere kleur hebben dan het huis.
5 In de bedieningshendel 2 is een venster aange bracht . Door het venster wordt zicht verschaft op de inhoud van een reservoir 3, dat gevuld is met vloeibare zeep. Dankzij het venster kan men zien hoe vol het reservoir 3 nog is. Een uitvoeringsvorm met een venster in het huis is 10 eveneens mogelijk.
Nog juist te zien in Fig. 1 is een spuitmond 4 van een pomp 5. In Fig. 1 kijkt men schuin van voren op de dispenser 1 neer. Normaliter is de zeepdispenser 1 aan zijn achterzijde aan de wand van bijvoorbeeld een toiletruimte 15 bevestigd. De gebruiker houdt een of beide handen onder de spuitmond 4 en drukt met de handpalmen op de bedieningshendel 2, waarbij een hoeveelheid zeep via de spuitmond 4 op zijn hand(en) terechtkomt.
Terzijde wordt opgemerkt dat de uitvinding dispen-20 sers voor vloeistof en/of vloeistofmengsels in het algemeen betreft en niet is beperkt tot zeepdispensers. In dit verband wordt voorts opgemerkt dat ook dispensers die een vloeistof/lucht-mengsel afgeven, bijvoorbeeld in de vorm van een spray of een schuim, tot de uitvinding behoren.
25 In Fig. 2 is een dwarsdoorsnede van een pomp 5 weergegeven, om de belangrijkste principes en onderdelen van een dergelijke pomp 5 te illustreren. Dit specifieke voorbeeld betreft een schuimpomp. Kenmerkend voor de pomp 5, en in het algemeen voor de pompen die in het kader 30 van de uitvinding worden toegepast, is dat zij van een type zijn dat ook voor handdispensers in de vorm van flesjes wordt gebruikt. Dergelijke pompen zijn goedkoop en worden in grote hoeveelheden geproduceerd. Zij hebben echter een aantal nadelen, die door de huidige uitvinding worden on-35 dervangen, zoals hieronder zal worden toegelicht aan de hand van het voorbeeld uit Fig. 2. Een wezenlijk aspect van de uitvinding is aldus dat toepassing van dergelijke consu- l023 ó 74 4 mentenpompjes dispensers voor de industriële markt mogelijk wordt gemaakt.
De pomp 5 is in Fig. 2 in een lekvrije uitgangspositie afgedeeld. De pomp 5 wordt bekrachtigd door een be-5 dieningsonderdeel 6 te bewegen in neerwaartse richting zoals weergegeven in Fig. 2. Schuim verlaat dan de pomp 5 door de spuitmond 4, die integraal deel uitmaakt van het onderdeel 1. Er wordt op gewezen dat de spuitmond 4 onder een hoek staat in relatie tot de pomprichting en bovendien 10 uitsteekt.
Bekrachtiging van het bedieningsonderdeel 6 leidt tot bekrachtiging van een luchtringzuiger 7 die in een luchtkamer 8 beweegt en van een vloeistofzuiger 9 die door een vloeistofkamer 10 beweegt. De vloeistofkamer 10 wordt 15 gedefinieerd door een buitenwand 12 van een los onderdeel van de pomp 5. Bij de beweging van de zuigers 6,9 wordt lucht uit de luchtkamer 8 en vloeistof uit de vloeistofkamer 10 naar een mengkamer 11 geperst, door openingen, bijvoorbeeld in de vorm van groeven (niet zichtbaar in Fig. 2) 20 in de vloeistofzuiger 9, tussen de luchtringzuiger 7 en vloeistofzuiger 9 respectievelijk een afsluitbare opening 13 tussen de vloeistofzuiger 9 en een centraal dich-tingselement 14. Via een of meer schuimvormende onderdelen 15, gelegen tussen mengkamer 11 en spuitmond 4, verlaat 25 schuim de mengkamer 11. De schuimvormende onderdelen 15 kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben van geperforeerde plaatjes of gaasjes.
Wanneer de luchtringzuiger 7 zich omhoog naar de uitgangspositie terugbeweegt, ontstaat onderdruk in de 30 luchtkamer 8. Ventielen 16, hier in de vorm van gaten die door membranen worden afgedekt, openen zich als gevolg van deze onderdruk. Lucht wordt van buiten aangezogen langs het bedieningsonderdeel 6, dat enige speling heeft. De lucht wordt dus van buiten het reservoir 3 aangevoerd door een 35 door de ventielen 16 afsluitbare luchttoevoer. Doordat de lucht van buiten wordt aangezogen, is er geen luchttoevoer vanuit het reservoir 3 nodig.
· : J <4 3 0 / 4 5
Wanneer de vloeistofzuiger 9 zich omhoog naar de uitgangspositie terugbeweegt, ontstaat onderdruk in de vloeistofkamer 10. Hierdoor wordt vloeistof via een korte aanzuigbuis 17 uit het met de pomp 5 verbonden vloeistofre-5 servoir 3 gezogen. Wanneer de pomp 5 wordt gebruikt om vloeistof uit een reservoir met starre wanden te pompen, dient het uit het reservoir gepompte vloeistofvolume vervangen te worden door lucht. Hiertoe kunnen één of meer be-luchtingsgaten 18 in de buitenwand 12 van de luchtkamer 8 10 zijn aangebracht.
De opening 13 vormt een ventiel dat in de lekvrije uitgangspositie dicht wordt gehouden. Hiertoe heeft de pomp 5 een veer 19 die de vloeistofzuiger 9 omhoog beweegt en afsteunt tegen een opvangelement 20. Het opvangele-15 ment 20 voorkomt verdere opwaartse beweging van het centrale dichtingselement 14, zodat de vloeistofzuiger 9 ter plaatse van de opening 13 tot aanslag komt tegen het centrale dichtingselement 14. In deze situatie is de vloeistofkamer 10 lekvrij afgesloten van de opening in de spuit-2 0 mond 4 .
Omdat de pomp 5 ontworpen is voor consumententoepassing en voor gebruik bij handdispensers, waarbij het be-dienihgsonderdeel 6 met één vinger wordt bekrachtigd, is de veer 19 tamelijk slap uitgevoerd. Bovendien is de pomp 5 25 niet ontworpen op een lange levensduur. De veer 19 die wordt toegepast hoeft daarom niet zijn veerkracht over langere tijd te behouden bij dergelijke toepassingen.
In de in Fig. 2 afgeheelde uitvoeringsvorm omvat de pomp 5 een schroefdraad 21, aangebracht aan de binnen-30 zijde van de kraag van een kap 22. De kraag past op een bijpassende schroefhals van een fles van een handzeepdis-penser. Daarbij wordt een uitstekende rand 23 van buitenwand 12 tussen de schroefhals van de fles en een aanslag 24 aan de binnenzijde van het onderdeel dat de kap 22 omvat 35 geklemd. Dit is noodzakelijk om de pomp 5 bij elkaar te houden. Wanneer de pomp 5 niet op een schroefhals is gemonteerd, drukt de veer 19 het onderdeel waarvan de buiten- 1023374 6 wand 12 de kamer definieert uit het onderdeel dat de kap 22 omvat. Om nu toch de pomp 5 in de dispenser 19 te kunnen gebruiken, wordt gebruik gemaakt van een koppelstuk 25, schematisch weergegeven in Fig. 4, om de pomp 5 verband te 5 geven. Het koppelstuk 25 omvat een schroefhals 26, die past bij de kraag van de kap 22. Het is zodoende mogelijk om de pomp 5 zowel in zeepdispensers volgens de uitvinding te gebruiken als in dergelijke handzeepdispensers, waardoor dientengevolge schaalvoordelen bij de productie te behalen 10 zijn.
De uitvinding is niet beperkt tot varianten waarbij een schroefverbinding het eerste onderdeel dat de kap 22 omvat, fixeert op de hals van een fles of koppelstuk 25. Het spreekt vanzelf dat andere wijzen van bevesti-15 ging mogelijk zijn, zolang de uitstekende rand 23 maar tussen hals en kraag wordt geklemd. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat de pomp 5 door middel van een snap- of click-verb inding aan het koppelstuk 25 wordt bevestigd.
Beluchtingsgaten 18 in de buitenwand 12 kunnen een 20 probleem vormen, als een dispenser ondersteboven wordt gebruikt , dat wil zeggen in een toestand waarin de pomp 5 onder het reservoir 3 ligt, of hevig wordt geschud. In dat geval zou de vloeistof door de beluchtingsgaten 18 in de luchtkamer 8 kunnen stromen.
25 Bij voorkeur wordt volgens de uitvinding daarom de buitenwand 12, althans gedeeltelijk, door het koppelstuk 25 omsloten, zodanig dat de beluchtingsdoorgangen door het koppelstuk 25 zijn afgedicht. Op deze manier kunnen de pomp 5 en een daarmee verbonden vloeistofreservoir 3 ook 30 ondersteboven worden gebruikt.
In de dispenser volgens de uitvinding is de pomp-inrichting verbonden met een vloeistofreservoir 3 met een flexibele reservoirwand, schematisch weergegeven met ver-wijzingscijfer 27 in Fig. 4. De pomp 5 is in hoofdzaak 35 luchtdicht met de wand 27 verbonden, zoals hieronder nader zal worden toegelicht. De wand 27 van het vloeistofreservoir 3 heeft bij voorkeur de vorm van een kunststof zak.
1 023 3 74 7
Goede eigenschappen van de zak worden verkregen, wanneer hij is opgebouwd uit een laminaat. Een voorbeeld van zo'n laminaat is een laminaat uit een laag PE, een laag PA en weer een laag PE. PE heeft het voordeel dat het goed 5 thermisch te lassen is, zodat een stop of plug in een opening van de zak kan worden gelast. PA is een materiaal dat een goede barrière tegen zeep vormt. De genoemde materialen zijn zeer flexibel. Het spreekt voor zich dat deze materialen slechts bij wijze van verhelderend voorbeeld zijn aan-10 gevoerd. Het is niet noodzakelijk dat de flexibele wand 27 bestaat uit een laminaat. De wand 27 kan ook door coëxtru-sie zijn gevormd. Een andere materiaalkeuze is eveneens mogelijk, zolang er een goede barrière tegen de inhoud van het reservoir 3 wordt verschaft.
15 De pomp 5 zuigt door de korte aanzuigbuis 17 de vloeibare zeep uit het reservoir 3 aan. Dankzij de korte aanzuigbuis 17 is het ook mogelijk om de voorraadhouder in een dispenser te gebruiken waar de pomp 5 boven de zak ligt, zonder dat de zak geheel afgevuld hoeft te zijn bij 20 levering. De vloeistofpomp van de pomp 5 kan wel lucht verpompen. Het is echter gebleken dat het vlekkeloos verlopen van een eerste pompslag met de pomp 5 kan worden verzekerd door vloeistof aan te zuigen door de aanzuigbuis 17. In de pomp 5 wordt door vermenging met lucht het schuim gevormd, 25 dat via de spuitmond 4 wordt afgegeven.
Een belangrijk voordeel van de getoonde inrichting is gelegen in het gebruik van de flexibele wand 27 en de luchtdichte verbinding met de pomp 5. Door het gebruik van de flexibele wand 27 is geen beluchting van het reservoir 3 30 nodig. Naarmate meer vloeistof uit het reservoir 3 wordt gepompt, schrompelt de flexibele wand 27 verder ineen. Er kan ook geen vloeistof uit het reservoir 3 in de pomp 5 komen, anders dan door de aanzuigbuis 17. Dit is in het bijzonder belangrijk, omdat de pomp 5 in gebruik lager ligt 35 dan de vloeistof.
In Fig. 4 is ook weergegeven hoe de pomp 5 aan de flexibele wand 27 van het reservoir 3 is bevestigd. De -il O ..· "Ί , ' I 'U /4, O ^ ^ 8 wand 27 is thermisch gelast aan een plug 28 in een opening in het reservoir 3. Verlijmen is in principe ook mogelijk. De pomp 5 is verbonden met het koppelstuk 25, waarmee de voorraadhouder, die het reservoir 3, de pomp 5, het koppel-5 stuk 25 en de plug 28 omvat, tevens aan het huis van de dispenser is te bevestigen.
Oriëntatieranden, niet afgebeeld, kunnen ervoor zorgen dat de delen onder een juiste hoek om de met een streeplijn weergegeven langsas ten opzichte van elkaar 10 staan. Er kan ook bijvoorbeeld een gedefinieerd aanhaalmo-ment bij het vastschroeven van de pomp 5 op het koppelstuk 25 worden aangehouden, om te zorgen dat de pomp 5 correct ten opzichte van de rest van de voorraadhouder en het huis is uitgelijnd.
15 In de in Fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm wordt de pomp 5 op het koppelstuk 25 geschroefd. Dit samenstel wordt vervolgens vast op de plug 28 geduwd. Een uitvoeringsvorm waarbij het koppelstuk 25 op de plug 28 gelijmd of geschroefd wordt, is ook denkbaar. Ook in deze uitvoe-20 ringsvormen kunnen oriëntatiemiddelen worden toegepast om pomp 5, koppelstuk 25 en plug 28 onder een juiste hoek ten opzichte van de langsas uit te lijnen.
In Fig. 5 is een aanzicht in perspectief van de zeepdispenser 1 in opengeklapte toestand weergegeven. In 25 deze uitvoeringsvorm, waarin de voorraadhouder is voorzien van een omhullende behuizing 29 met een starre wand, wordt de voorraadhouder eenvoudig in een ondiepe bak, de zogenaamde boxholder 30, in het huis geplaatst. De behuizing 29 kan bijvoorbeeld zijn gemaakt uit stijf karton. Deze behui-30 zing 29 vergemakkelijkt het transport van het reservoir 3 en plaatsing in het huis. Een uitvoeringsvorm, waarin ogen, lussen, of een zoom met gaten op de zak zijn aangebracht, zodat die aan de binnenzijde van de achterwand kan worden opgehangen, is echter ook mogelijk.
35 Tevens zichtbaar is, dat de pomp 5 middels het koppelstuk 25 aan het huis 2 wordt bevestigd bij het plaatsen van de voorraadhouder. Volgens de uitvinding, wordt het 1 023 374 9 koppelstuk 25 in een adapter 31 geschoven en door twee grendels 32 opgesloten. Door deze middelen voor het fixeren en positioneren van de pomp 5 wordt enerzijds bereikt dat de pomp 5 tijdens gebruik star is gekoppeld aan het huis 2, 5 zodat weerstand kan worden geboden aan de door de gebruiker middels de hendel 2 - die in mechanisch contact staat met het bedieningsonderdeel 6 van de pomp 5 - op de pomp 5 uit-geoefende kracht. De grendels 32 voorkomen onbedoeld losschieten tijdens gebruik. Anderzijds wordt zo ook de oriën-10 tatie van de pomp 5 bepaald, zodat de spuitmond 4 naar beneden wijst en het schuim daar terechtkomt waar de gebruiker van de dispenser 1 het verwacht.
Verschillend vormgegeven combinaties van koppelstuk 25 en adapter 31 zijn mogelijk. Een andere vorm van 15 vergrendeling van het koppelstuk 25 is eveneens mogelijk. Door het koppelstuk 25 te gebruiken, kunnen verschillende soorten pomp 5 geschikt worden gemaakt voor gebruik in één type huis 2. Het koppelstuk 25 maakt namelijk deel uit van de voorraadhouder 20 In Fig. 5 is te zien dat het huis 2 in feite twee delen omvat, namelijk een drager 33 en een scharnierende kap 34. Een uitvoeringsvorm, waarbij de kap 34 helemaal los te nemen is, hoort ook tot de mogelijkheden. Een dergelijke modulaire opbouw heeft als voordeel dat onderdelen makke-25 lijk te verwisselen zijn, als ze beschadigd raken. Bovendien kunnen bijvoorbeeld door verschillende kappen verschillende markten worden bediend. Eventueel kan de hendel 2 uitwisselbaar zijn, zodat het huis 2 niet alleen geschikt is voor de specifieke pomp 5 die hier is afge-30 beeld.
Het huis 2 is voorzien van een, in Fig. 5 niet nader gedetailleerde, vergrendeling, om de kap 34 bij normaal gebruik op zijn plaats te houden. Als het reservoir 3 leeg is, wordt de kap 34 ontgrendeld en opengeklapt, en wordt de 35 gehele voorraadhouder, inclusief de pomp 5, eruit genomen en vervangen door een volle.
10
De uitvinding levert het voordeel van een modulair systeem, waarbij het huis één module vormt, en de voorraad-houder, c.q. de pomp 5 de andere module. De ingewikkeldste module, te weten de pomp 5 is echter geheel standaard, en 5 dus verhoudingsgewijs goedkoop. Alleen het huis is aangepast, door het te voorzien van veermiddelen en een aan-grijpmechanisme dat uitwendig aangrijpt op een deel van van de spuitmond 4.
De hendel 2 van de dispenser is scharnierend met 10 de kap 34 verbonden (zie Fig. 6) . De pomp 5 is star verbonden met een huisdeel 35. Het aangrijpmechanisme wordt uitsluitend gevormd door de hendel 2, in die zin dat de hendel 2 is voorzien van een opening 36, waar de spuitmond 4 van de pomp 5 doorheen steekt. Pompen geschiedt dus door 15 het uitoefenen van een duwkracht op de hendel 2, welke door de hendel 2 op het bedieningsonderdeel 6 wordt overgedragen. Na het pompen oefent de veer via de hendel 2 een trekkracht uit op de spuitmond 4 waardoor het bedieningsonderdeel 6 wordt terugbewogen naar de lekvrije uitgangspositie. 20 Men merke op dat de uitvinding gebruik maakt van een minimum aan onderdelen.
In Fig. 7 en 8 is de constructieve uitwerking in het voorbeeld van de dispenser 1 van Fig. 1 weergegeven. In Fig. 7 is de bedieningshendel 2 in perspectief, bezien van-25 af de achterzijde, afgebeeld. Na plaatsing van de voorraad-houder in het huis 2, zal bij het dichtklappen van de kap 34, de spuitmond 4 door de opening 36 steken en aan weerszijden omgrepen en uitgelijnd worden door ribben 37, die voor een nog betere werking eventueel taps toe kunnen 30 lopen van boven naar beneden. Scheefstand van de spuitmond 4 wordt hiermee gecorrigeerd.
Aan de achterzijde heeft de opening 36 ook een rand 38. Met deze rand 38 wordt ervoor gezorgd dat het bedieningsonderdeel 6 van de pomp 5 weer naar zijn uitgangs-35 positie wordt terugbewogen na bekrachtiging. Wanneer de hendel 2 namelijk weer terugbewogen wordt naar de uitgangspositie, zal de rand 38 stuiten tegen een in Fig. 7 met I V O O ƒ r 11 verwijzingscijfer 39 aangeduid aangrijpvlak van een uitstekend deel van de spuitmond 4, dat zodoende meegenomen wordt in een richting tegengesteld aan de richting van bekrachtiging van de pomp 5. De rand 38 aan de hendel 2 zorgt er dus 5 voor dat de hendel 2 als een soort meenemer functioneert.
Aan ophangpunten 40 van de hendel 2 zijn veermid-delen aangebracht, die zorgen voor een automatische terugveren van de hendel 2 na een pompslag. In Fig. 8 is een dergelijk veerelement 41 afgebeeld, dat bijvoorbeeld kan 10 bestaan uit een gebogen strip metaal of elastisch kunststof dat een veerblad vormt. Het veerelement 41 is een uiteinde aan het ophangpunt 40 bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een schroef. Wanneer de kap 34 is gesloten, staat het veerelement 41 onder spanning, doordat het andere uiteinde 15 tegen een afsteunvlak 42 van de boxholder 30 stuit.
Door een andere keuze van materiaal of vormgeving van het veerelement 41, danwel door het ophangpunt 40 of het afsteunvlak 42 elders te leggen, wordt de maximale slag en/of de maximaal op het bedieningsonderdeel 6 overdraagba-20 re kracht anders ingesteld. Hetzelfde effect is ook te bereiken door het aangrijpingspunt van de hendel 2 op de pomp 5 te verplaatsen, bijvoorbeeld door toepassing van een andere adapter 31 of een ander koppelstuk 25. Hier blijkt weer het bij zondere voordeel van de modulaire opbouw van de 25 schuimdispenser 1 volgens de uitvinding. Met een aantal modules kan een veelheid van uitvoeringen worden verschaft, die alle specifiek aan een bepaald gebruik zijn aangepast.
In Fig. 8 is eveneens te zien hoe de veerkracht van het veerelement 41 middels de rand 38 wordt overgedra-30 gen op de spuitmond 4, die, zoals reeds vermeld, een integraal onderdeel van het bedieningsonderdeel 6 is.
In Fig. 9 is schematisch een tweede variant van de dispenser afgebeeld. Alleen de aspecten die van belang zijn ter illustratie van het aangrijpmechanisme en de veermidde-35 len die het bedieningsonderdeel in zijn lekvrije uitgangspositie terugbrengen zijn weergegeven. Deze variant wijkt af van de in Fig. 6 getoonde variant, daar het aangrijpmechanisme niet wordt gevormd door de hendel 19. In 1023374 12 chanisme niet wordt gevormd door de hendel 19. In plaats daarvan is de dispenser, meer in het bijzonder het huis van de dispenser, voorzien van een drukveer 43, die aan één uiteinde afsteunt tegen een zwenkarm 44, en aan het andere 5 uiteinde tegen een huisdeel 45. Waar dus in Fig. 6 een trekkracht op de spuitmond 4 wordt uitgeoefend, wordt in de in Fig. 9 getoonde variant een duwkracht vanuit het huis op de spuitmond 4 uitgeoefend.
De pomp 5 is in de in Fig. 9 geïllustreerde uit-10 voeringsvorm star verbonden met het huisdeel 45, bijvoorbeeld middels het hierboven beschreven koppelstuk 25 met bijbehorende adapter 31. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat de voorraadhouder met pomp 5 gemakkelijk in het huis te plaatsen is. Men laat de pomp 5 een-15 voudigweg van bovenaf in het huis zakken, waarbij de zwenkarm 44 als vanzelf achter de spuitmond 4 haakt. Na plaatsing van de voorraadhouder en het sluiten van de kap 22, is de dispenser gereed voor gebruik.
Een nadere variant van de uitvinding is schema-20 tisch weergegeven in Fig. 10. De voorraadhouder is in deze variant voorzien van een veer 46 die afsteunt op de buitenzijde van het bedieningsonderdeel 6. De veer 46 steunt ook hier af op de spuitmond 4, zoals afgebeeld in Fig. 10. Ook hier oefenen de veermiddelen bij verplaatsing van het be-25 dieningsonderdeel 6 vanuit de lekvrije uitgangspositie een aan de pomprichting tegengestelde kracht op het bedieningsonderdeel 6 uit. Zoals te zien in Fig. 10 steunt de veer 46 af op het koppelstuk 25. Dit heeft het voordeel dat koppelstuk 25 en pomp 5, tezamen met de veer 46 een eenheid vor-30 men. De eenheid kan zo op het vloeistofreservoir 3 gestoken worden, ongeacht wat voor een vloeistofreservoir 3 wordt gebruikt. Ook bij de variant van Fig. 10 bestaat het aan-grijpmechanisme uit één enkel onderdeel 47, dat een geschikte vorm heeft om de kracht van de veer 46 op de spuit-35 mond 4 over te dragen.
Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvorm slechts bij wijze van voorbeeld is gegeven n O 0 Ί *7 ·! - I ij .L j ^ / "*' 13 en kan variëren binnen het kader van de conclusies. Zo is het mogelijk om de pompinrichting met het koppelstuk toe te passen in dispensers zonder veermiddelen en aangrijpmecha-nisme om het bedieningsonderdeel van de pomp terug te bren-5 gen in de lekvrije uitgangspositie.
Ij ,· ' ........
l! ,.ν,. v '' (l

Claims (5)

1. Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir (3), omvattende 5 een eerste onderdeel (22) met een kraag die om althans een deel van een bijpassende hals van een vloeistofreser-voir (3) kan worden aangebracht en aan een binnenzijde is voorzien van bevestigingsmiddelen (21) voor het in samenwerking met bevestigingsmiddelen op een bijpassende hals 10 fixeren van het eerste onderdeel (22) op een bijpassende hals, een zuiger (7,9) die door het eerste onderdeel (22) beweegbaar is, en een tweede onderdeel, waarvan de wanden (12) een kamer (8) definiëren waarin de zuiger (7,9) kan bewe- 15 gen, welke wanden (12) een deel hebben dat bij fixatie van het eerste onderdeel (22) op een bijpassende hals tussen een in de kraag gestoken uiteinde van de hals en een in de kraag gelegen aanslag (24) wordt geklemd, met het kenmerk dat 20 de inrichting voorts is voorzien van een koppelstuk (25) met een bij de kraag van het eerste onderdeel passende hals (26).
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het koppelstuk (25) is voorzien van een of meer middelen voor 25 het fixeren en positioneren van de inrichting in een adapter (31) in het huis van een dispenser (1) .
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het koppelstuk (25) een schroefhals (26) omvat en het eerste onderdeel een aan de binnenzijde van de kraag aange- 30 brachte bijpassende schroefdraad (21).
4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, waarbij in een wand (12) van het tweede onderdeel één of meer beluchtingsdoorgangen (18) zijn aangebracht, en waarbij de wand (12) van het tweede onderdeel althans gedeelte- 35 lijk door het koppelstuk (25) worden omsloten, zodanig dat 1 023ó?4 de beluchtingsdoorgangen door het koppelstuk (25) zijn afgedicht .
5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, voorts omvattende een bedieningsonderdeel (6) dat een ven-5 tiel bedient in een vloeistofdoorgang en beweegbaar is in het eerste onderdeel vanuit een in hoofdzaak lekvrije uitgangspositie, waarin het ventiel gesloten wordt gehouden, in een pomprichting bij welker beweging vloeistof uit een aangesloten vloeistofreservoir (3) wordt gepompt, waarbij 10 de inrichting is voorzien van veermiddelen (46) die afsteunen op een buitenzijde van het koppelstuk (25) en aangrijpen op een buitenzijde van het bedieningsonderdeel (6), welke veermiddelen (46) bij verplaatsing van het bedieningsonderdeel (6) vanuit de in hoofdzaak lekvrije uit-15 gangspositie een aan de pomprichting tegengestelde kracht op het bedieningsonderdeel (6) uitoefenen. f 0 A ‘ó ^ ^ "
NL1023374A 2001-11-12 2003-05-09 Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir. NL1023374C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023374A NL1023374C2 (nl) 2001-11-12 2003-05-09 Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019348 2001-11-12
NL1019348A NL1019348C2 (nl) 2001-11-12 2001-11-12 Schuimdispenser, huis en voorraadhouder daarvoor.
NL1023374 2003-05-09
NL1023374A NL1023374C2 (nl) 2001-11-12 2003-05-09 Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1023374A1 NL1023374A1 (nl) 2003-06-10
NL1023374C2 true NL1023374C2 (nl) 2003-08-07

Family

ID=28043938

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023374A NL1023374C2 (nl) 2001-11-12 2003-05-09 Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1023374C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015108827A1 (en) * 2014-01-15 2015-07-23 Gojo Industries, Inc. Pumps with angled outlets, refill units and dispensers having angled outlets

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015108827A1 (en) * 2014-01-15 2015-07-23 Gojo Industries, Inc. Pumps with angled outlets, refill units and dispensers having angled outlets
US9578996B2 (en) 2014-01-15 2017-02-28 Gojo Industries, Inc. Pumps with angled outlets, refill units and dispensers having angled outlets

Also Published As

Publication number Publication date
NL1023374A1 (nl) 2003-06-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1019348C2 (nl) Schuimdispenser, huis en voorraadhouder daarvoor.
NL1020641C2 (nl) Dispenser voor afgifte van een vloeistof en huis voor een dergelijke dispenser.
AU2001268841B2 (en) Pump for dispensing flowable material
US6367662B1 (en) Liquid dispenser
CA2184243C (en) Liquid dispenser with refill packing
US7815077B2 (en) Soap dispensing apparatus
CZ290135B6 (cs) Dávkovací zařízení
AU2001268841A1 (en) Pump for dispensing flowable material
CN101583544A (zh) 具有可折叠喷嘴的抽吸装置
JP2003200088A (ja) 二液小出しパッケージ
JPH0833317B2 (ja) 用量投与システム及び方法
NL1023374C2 (nl) Inrichting voor het gedoseerd pompen van een vloeistof uit een vloeistofreservoir.
US8220667B1 (en) Dispensing unit for dispensing fluid material prepackaged in a container
NL1023375C2 (nl) Voorraadhouder bestemd voor plaatsing in een dispenser voor afgifte van een vloeistof.
CA2911599C (en) Sample dispenser with priming cradle
AU721392B2 (en) Liquid dispenser
NL1009710C2 (nl) Doseerinrichting voor het afgeven van een viskeuse stof, bijvoorbeeld een antiseptische vloeistof, en een houder voor een dergelijke doseerinrichting.
WO1994007113A1 (en) Liquid dispenser
CA3058172A1 (en) Self sealing airless measured dispenser
CN111094147B (zh) 自密封无气计量分配器
JPH0654771A (ja) 液状石けん小出し装置
NL1008304C2 (nl) Dispenser.
NL1008955C1 (nl) Dispenser voor een pasta, zoals tandpasta.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2A A request for search or an international type search has been filed
SD Assignments of patents

Owner name: TECHNICAL CONCEPTS BENTFIELD B.V.

Effective date: 20080901

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20101201