NL1021903C2 - Scherminstallatie. - Google Patents

Description

« ,

SCHERMINSTALLATIE

De onderhavige uitvinding betreft een scherminstalla-tie voor het in gewenste mate bedekken van een vlak, zoals 5 een opening in een stalwand om de stal in meer of mindere mate te luchten, een dak van een kas in de tuinbouw, om de gewassen daaronder in meer of mindere mate te beschermen tegen het zonlicht, enz.

Dergelijke scherminstallaties zijn bekend, bijv. uit 10 de Franse octrooipublicatie FR-A-2.563.860.

Bij een scherminstallatie volgens de Franse octrooiaanvrage FR-A-2.563.860 is een als doek vormgegeven plooibaar bedekkingselement op- en af te rollen van een als wikkelrol vormgegeven opname-orgaan. De wikkelrol bevindt zich aan de 15 onderzijde van een opening in een stalwand, die in meer of mindere mate bedekt moet worden. De wikkelrol bevindt zich aan de onderzijde, omdat het bijv. gunstig is om een resterende, onbedekte opening aan de bovenzijde te hebben, waar zich de meeste warmte in de stal accumuleert, die dan vrij 20 kan ontsnappen.

Hiertoe wordt het doek met een spansysteem opgetrokken en neergelaten, wanneer het doek wordt afgerold, resp. opgerold. Hiertoe wordt in het geval van een door kabels gevormd spansysteem, gebruik gemaakt van een kabeltrommel, 25 die ook met de motor is verbonden. Deze publicatie 2.563.860 is in het bijzonder gericht op maatregelen om te voorkomen, dat ongewenste spanningen in het doek worden gegenereerd.

Deze kunnen, bij een cilindervormige kabeltrommel, worden veroorzaakt, doordat de diameter van een hoeveelheid kabel om 30 de kabeltrommel met die van de kabeltrommel zelf bij het afrollen van het doek toeneemt, terwijl de diameter van het doek om de wikkelrol afneemt, en vice versa. Dit brengt met zich mee, dat het doek alleen in de geheel het vlak bedekken- 1o?i.qoa H de stand daarvan strak is gespannen. Als het doek het vlak in mindere mate dan volledig bedekt, zal het slap hangen, en kunnen fladderen in de wind. Dat is ongewenst. Volgens deze Franse publicatie wordt de oplossing geboden door een kegel-H 5 vormige kabeltrommel. Hierdoor wordt wel in enige mate het H probleem verlicht, dat het doek niet in alle standen daarvan H strak gespannen is, maar nog altijd kunnen hoge spankrachten H in het doek, uitgeoefend door bijv. het kabelsysteem, niet geheel worden voorkomen en uitgesloten. Bijvoorbeeld is het 10 mogelijk dat kabels in het spansysteem niet geheel op de gewenste wijze om of van de kegelvormige kabeltrommel worden gewikkeld. De kabel kan over zichzelf slippen en er kunnen andere gebeurtenissen optreden, waardoor de snelheid, waarmee H het kabelsysteem wordt gevierd of ingenomen, niet overeenkomt H 15 met de snelheid, waarin het doek wordt op- en afgerold.

Volgens de Europese octrooiaanvrage 0.982.466 kan dit probleem worden opgelost door de wikkelrol vrij op te hangen, d.w.z. zonder bevestigingen en reciproque beweegbaar in of althans langs het in de gewenste mate te bedekken vlak. De 20 overbrenging via de cardanas van de motor naar de wikkelrol, I waarbij de motor wel is gefixeerd, zou dan moeten zorg dragen I voor het laag houden van de spanningen in het doek, hetgeen er in feite op neerkomt, dat de op de wikkelrol en het doek zelf werkende zwaartekracht het doek aldus strak houdt.

25 Weliswaar kan mogelijkerwijs volgens deze Europese octrooiaanvrage een spanning in het doek laag worden gehouden, maar dat staat in het geheel niet vast. Wanneer bijv. een zeer zware, bijv. massieve, wikkelrol wordt gebruikt, zal de spanning in het doek, zelfs ongeacht de ingenomen stand -30 mate van bedekking van het vlak - onder hoge spanning staan.

Een ander, zwaarder wegend nadeel van uit de EP-A-0.982.466 bekende techniek is, dat hiermee een belangrijk uitgangspunt van de algemene techniek van scherminstallaties 3 ten onrechte los wordt gelaten. In het bijzonder wanneer de onderrand van de opening in de stalwand, waar de schermin-stallatie volgens EP-A-0.982.466 voor bedoeld is, zeer laag is, kan de wikkelrol met daaromheen het doek op de grond 5 komen te liggen, in het bijzonder als de bedoelde onderrand van de opening zo laag is, dat er zelfs geen ruimte meer is voor beugels, die zich voor het doek en de wikkelrol langs uitstrekken en bedoeld zijn om een horizontale zwaai van de wikkelrol te beperken. Een dergelijke horizontale bewegings-10 vrijheid, die beperkt moet worden, komt vanzelf bij de verschafte verticale bewegingsvrijheid. Behalve het nadeel, dat de wikkelrol in een dergelijke configuratie op de grond kan komen te liggen, zijn de beugels in principe onontbeerlijk, juist om een horizontale uitzwaai van de wikkelrol met daar-15 omheen het doek te voorkomen, omdat ongewenst klapperen van het doek dan dus nog steeds voor kan komen. Verder kan, wederom in het geval van een opening met een lage onderrand in de stalwand, de wikkelrol boven die onderrand komen te liggen, waardoor derhalve niet een deel van de opening boven het 20 doek resteert, maar de bedekking aan de onderzijde bij de wikkelrol ook verloren kan gaan.

Volgens de onderhavige uitvinding wórden alle gewenste eigenschappen van een scherminstallatie verschaft en worden alle problemen van de genoemde bekende technieken 25 verholpen of althans aanzienlijk verminderd, waarbij de uitvinding zich onderscheidt, doordat de aandrijving via een veerkrachtige spanningsopnemer inwerkt op het bedekkingsele-ment om spanningen in althans het bedekkingselement op te vangen en te begrenzen. In een dusdanige configuratie volgens 30 de uitvinding kan de wikkelrol weer vast komen te hangen, d.w.z. zonder enige verticale of horizontale bewegingsvrijheid. Spanningen in het bedekkingselement, ofwel een doek, kunnen worden vermeden, doordat deze als het ware in de span- t n o 1 q Π 3 ningsopnemer worden geaccumuleerd. Hierdoor blijven schade-lijke effecten van dergelijke spanningen op het doek achteraf wege.

H De onderhavige uitvinding kent diverse voorkeursuit- H 5 voeringsvormen, die zijn gedefinieerd in de afhankelijke H conclusies. Zo kan de veerkrachtige spanningsopnemer een H torsieveer zijn. Daarmee is een zeer elegante, eenvoudige en robuuste uitvoeringsvorm verschaft.

H Tevens is bij voorkeur de veerkrachtige spanningsop- 10 nemer aangebracht tussen de aandrijving en het opname-orgaan.

H Daarbij kunnen zowel de motor als de wikkelrol vast zijn gefixeerd, bijv. aan een stalwand, een plafond van een kas of warenhuis, etc., zonder dat enige spanning een schadelijke invloed op het doek heeft. Dergelijke spanningen komen in het 15 doek namelijk simpelweg niet voor. Hetzelfde geldt voor een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij de spanningsopnemer H tussen de motor en een kabeltrommel van het kabelsysteem is aangebracht.

In een uitvoeringsvorm met een rol als opnameorgaan, 20 een torsieveer als spanningsopnemer en waarbij de torsieveer is aangebracht tussen de aandrijving en de rol, kan het zeer gunstig zijn als de rol hol is en de torsieveer zich binnenin het binnenste van de rol uitstrekt. Een dergelijke configura- I tie is gunstig, omdat daarmee de afstand tussen de motor en 25 de rol kan worden geminimaliseerd. De motor of aandrijving I kan direct naast de wikkelrol zijn gepositioneerd en dit kan I gunstig zijn, in het bijzonder, wanneer in een toepassing bij H een stal, naast de in de gewenste mate te bedekken opening weinig ruimte aan de stalmuur beschikbaar is. Bovendien wordt 30 op deze wijze een op het oog mooiere en eenvoudigere configu- ratie bewerkstelligd.

De veerkrachtige spanningsopnemer kan op voorspanning zijn gebracht. Dit geldt in het bijzonder voor de torsieveer,

4 Λ O. 4 Λ Λ O

5 maar het gebruik van voorspanning is daar niet toe beperkt. Een dergelijke voorspanning zorgt voor het effectief strak houden van het doek zonder mogelijkheid, dat het doek wordt beschadigd, omdat een hogere dan de voorspanning niet in het 5 doek kan ontstaan; deze wordt opgenomen door de spanningsop-nemer.

Als alternatief is het tevens mogelijk dat in het kabelsysteem met kabels en ten minste één geleiderol een spanningsopnemer wordt gebruikt, die als veer kan zijn vorm-10 gegeven, tussen een geleiderol en een gefixeerd punt in de buitenwereld of omgeving. Het kabelsysteem vormt dan tezamen met die veer de spanningsopnemer. Tevens kunnen, als aanvulling of als alternatief, veren worden gebruikt als onderdeel van de kabels van het kabelsysteem, etc.

15 De onderhavige uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van de hierna volgende beschrijving, die is opgesteld in samenhang met de bij gevoegde en bijbehorende figuren, waarin dezelfde of soortgelijke elementen en componenten zijn aangeduid met dezelfde referentienummers, en waarin: 20 fig. 1 een perspectief aanzicht toont van een stal muur met een opening en een scherminstallatie volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een met II aangeduid detail in fig. 1 toont; fig. 3 een met III in fig. 1 aangeduid detail toont; 25 fig. 4 in meer detail dan fig. 1 een perspectivisch aanzicht van de in fig. 1 weergegeven scherminstallatie toont; fig. 5 een met V in fig. 1 en fig. 4 aangeduid detail van de scherminstallatie toont; 30 fig. 6 een perspectivisch aanzicht toont van een alternatieve uitvoeringsvorm; fig. 7 een met VII aangeduid detail van fig. 6 toont; 1o?ionq " H fig. 8 een met VIII in fig. 6 aangeduid detail toont; H fig. 9 een met IX in fig. 8 aangeduid detail weer- geeft.

5 In de figuren 1-5 is een eerste uitvoeringsvorm van H een scherminstallatie volgens de onderhavige uitvinding ge- toond, die tevens ook de voorkeursuitvoeringsvorm is. De scherminstallatie 1 in fig. 1 omvat een doek 2, dat is gesla- H gen om een rol 3, die wordt aangedreven met een lier 4 zoals H 10 in het bijzonder ook duidelijker in de fig. 4 en 5 is weerge- H geven.

Het doek 2 hangt aan een aantal kabels 5, die elk zijn verbonden met een enkelvoudige kabel 6, die verder loopt naar een kabeltrommel 7, die eveneens deel uitmaakt van het 15 door de kabels 5 en kabel 6 vormgegeven kabelsysteem. Opge- merkt wordt, dat de kabeltrommel 7 ook wordt aangedreven door dezelfde lier 4 als de rol 3, waaromheen het doek 2 is gewik- I keld.

I In fig. 2 is getoond, dat de uiteinden van de rol 3 20 in lagerblokken 8 zijn gestoken, die op hun beurt in beugels I 9 zijn opgehangen. Aldus is de rol 3 nagenoeg zonder enige weerstand, of in ieder geval met een lage weerstand, roteer- baar om de lengteas daarvan.

I Hoewel niet strikt noodzakelijk kunnen houders 10 25 zijn aangebracht, die zich dan voor het doek 2 langs uit- strekken. Opgemerkt wordt, dat de rol 3 een aanzienlijke I lengte kan hebben van bijv. wel 40 of 60 meter of meer. In I een dergelijke situatie kan het wenselijk zijn om in het I bijzonder langs de lengte daarvan dergelijke houders 10 aan 30 te brengen om het verticaal en horizontaal doorbuigen van de I rol 3, (het laatste bijvoorbeeld onder invloed van wind) I tegen te gaan. Daarbij volstaan al zeer lichte houders, zon- der zware bevestigingen aan de stalmuur 11. Ook wordt opge- 7 merkt, dat de scherminstallatie dus dient voor het in gewenste mate bedekken van een opening 12 in die stalmuur 11, zoals ook in fig. 1 is weergegeven.

Bovendien is tussen de rol 3 en de lier 4, conform de 5 onderhavige uitvinding een veerkrachtige spanningsopnemer 13 aangebracht, die in meer detail is weergegeven in de fig. 4 en 5. Hierin is duidelijk te zien, dat de spanningsopnemer een torsieveer 13 is, en dat de aandrijving is vormgegeven als lier 14 met een zwengel 15. De als torsieveer 13 vormge-10 geven veerkrachtige spanningsopnemer is, om het doek 2 op enige spanning te houden, op voorspanning gebracht. Dit kan worden bereikt, door één uiteinde van de torsieveer 13 te fixeren en aan het andere uiteinde een aantal slagen te maken. Bijv. kan de rol 3 (tijdelijk) worden vastgezet, terwijl 15 de voorspanning met de lier 14 wordt ingesteld door het draaien van de zwengel 15, waarna het doek 2 om de rol klaar is voor gebruik, als het kabelsysteem eenmaal aan het doek is bevestigd.

Als nu het doek 2 opwaarts wordt afgerold van de rol 20 3, wordt kabel 6 opgerold op kabeltrommel 7. Als de bovenrand van het doek 2 een bovenste stand heeft bereikt, waarbij bijv. de gehele opening 12 is bedekt, dan zal derhalve de voorspanning in de torsieveer 13 enigszins zijn afgenomen, maar deze voorspanning wordt teruggewonnen, wanneer het doek 25 2 weer omlaag wordt gewikkeld, en het doek is altijd met een toelaatbare kracht, zonder gevaar op beschadigingen, gespannen i

In fig. 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond. In de hier getoonde uitvoeringsvorm zijn alle geleide-30 wielen 16 van het kabelsysteem verend opgehangen met veren 17, terwijl de aandrijving star is gekoppeld met de rol 3, zoals duidelijk in fig. 7 is weergegeven. Hier wordt de aandrijving, in tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van de fig.

1 no 1 O DQ

Η 1-5, gevormd door een elektromotor 18. De elektromotor 18 is ook gekoppeld met de kabeltrommel 7, maar die heeft in de in fig. 7 getoonde uitvoeringsvorm een kegelvorm om de werking van de veerkrachtige spanningsopnemer nog verder te bevorde- H 5 ren en de voorspanning zoveel mogelijk te behouden, ongeacht H de ingenomen stand van het doek 2.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat er binnen het kader van de onderhavige uitvinding, zoals die is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies, een groot aantal alternatieven en 10 aanvullende uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Zo kan de veer- krachtige spanningsopnemer zijn aangebracht tussen de aan- drijving en de kabeltrommel, die onderdeel uitmaakt van het kabelsysteem. Van groot belang is echter, dat spanningen in het doek of bedekkingselement doeltreffend worden vermeden, H 15 door deze ergens anders naar toe af te leiden of op te nemen.

Zodra de gewenste veerkracht is bereikt, kunnen de spanningen in het doek geen schade meer toebrengen aan dat doek. Verder kunnen een aantal geleidewielen, anders dan de in fig. 6 en 8 getoonde configuraties, vast aan de stalwand zijn bevestigd.

20 Het is zelfs mogelijk om te volstaan met een enkele, zeer I stevige veer, werkend op een enkele van de geleidewielen, H bijv. het samenstel bij pijl A in fig. 6, op voorwaarde, dat een dergelijke veer 17 dan afdoende spankracht levert. Boven- dien is het toepassingsgebied van scherminstallaties volgens I 25 de onderhavige uitvinding niet beperkt tot stallen en derge- I lijke, maar kan tevens een dergelijke scherminstallatie wor- den toegepast in bijv. de tuinbouw, om lichtinval op gewassen I te reguleren, etc. Zo blijkt, dat de onderhavige uitvinding I niet beperkt is tot enige van de expliciet getoonde en be- 30 schreven uitvoeringsvormen, maar is gedefinieerd in de bijge- I voegde conclusies.

Claims (13)

1. Scherminstallatie voor het in gewenste mate bedekken van een vlak, zoals een opening in een stalwand, omvattende: - een plooibaar bedekkingselement voor het bedekken van het vlak; - een opnameorgaan voor opname van een eerste deel van het 10 bedekkingselement, dat zich niet in het vlak uitstrekt; - een spansysteem, dat met het flexibele bedekkingselement is verbonden om een tweede zich in het vlak uitstrekkend deel van het bedekkingselement strak te trekken; en - een aandrijving, welke inwerkt op het bedekkingselement 15 voor instelling van de gewenste mate van bedekking; waarbij de aandrijving via een veerkrachtige spanningsopnemer inwerkt op het bedekkingselement om spanningen in althans het bedekkingselement op te vangen en te begrenzen.

2. Scherminstallatie volgens conclusie 1, waarbij het 20 bedekkingselement een doek is.

3. Scherminstallatie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aandrijving er één is uit de groep, die omvat: een motor, een lier, etc.

4. Scherminstallatie volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij 25 het opnameorgaan een rol is, waaromheen het eerste deel van het bedekkingselement gewikkeld is.

5. Scherminstallatie volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de veerkrachtige spanningsopnemer een torsie veer is,

6. Scherminstallatie volgens ten minste één van de voor gaande conclusies, waarbij de veerkrachtige spanningsopnemer is aangebracht tussen de aandrijving en het opnameorgaan. 1021903 ' ' Η

7. Scherminstallatie volgens conclusies 4, 5 en 6, waar- bij de rol hol is en de torsieveer zich in het binnenste van H de rol uitstrekt.

8. Scherminstallatie volgens ten minste één van de voor- 5 gaande conclusies, waarbij de veerkrachtige spanningsopnemer H op voorspanning is gebracht.

9. Scherminstallatie volgens ten minste één van de voor- H gaande conclusies 1-4, waarbij het spansysteem kabels of H draden en ten minste één geleiderol daarvoor omvat, en de 10 spanningsopnemer ten minste één veer omvat, die tussen de geleiderol en een gefixeerd punt is aangebracht, om te zamen met het aldus gevormde spansysteem de spanningsopnemer te vormen.

10. Scherminstallatie volgens ten minste één van de voor- 15 gaande conclusies, waarbij het spansysteem een kabeltrommel omvat voor opname daaromheen van een met het tweede deel van het bedekkingselement overeenkomende hoeveelheid kabel.

11. Scherminstallatie volgens conclusie 10, waarbij de I kabeltrommel is gekoppeld met de aandrijving. I 20

12. Scherminstallatie volgens conclusie 11, waarbij de veerkrachtige spanningsopnemer is aangebracht tussen de aan- drijving en de kabeltrommel.

13. Scherminstallatie volgens ten minste één van de con- clusies 10, 11 en 12, waarbij de kabeltrommel een afgeknot I 25 conische vorm heeft, waarvan de kegelhoek althans bij benade- ring overeenkomt met een per lengte-eenheid van het tweede I deel van het bedekkingselement op te nemen of af te rollen I kabellengte, afhankelijk van de dan reeds bereikte mate van I bedekking. I 1021903