NL1021676C2 - Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting. - Google Patents

Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1021676C2
NL1021676C2 NL1021676A NL1021676A NL1021676C2 NL 1021676 C2 NL1021676 C2 NL 1021676C2 NL 1021676 A NL1021676 A NL 1021676A NL 1021676 A NL1021676 A NL 1021676A NL 1021676 C2 NL1021676 C2 NL 1021676C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strip
winding device
winding
pressing
coil
Prior art date
Application number
NL1021676A
Other languages
English (en)
Inventor
Eduard Cornelis Bontekoning
Original Assignee
Potveer Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Potveer Bv filed Critical Potveer Bv
Priority to NL1021676A priority Critical patent/NL1021676C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1021676C2 publication Critical patent/NL1021676C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B13/00Bundling articles
    • B65B13/02Applying and securing binding material around articles or groups of articles, e.g. using strings, wires, strips, bands or tapes
    • B65B13/04Applying and securing binding material around articles or groups of articles, e.g. using strings, wires, strips, bands or tapes with means for guiding the binding material around the articles prior to severing from supply
    • B65B13/10Carriers travelling completely around the articles while holding the free end of material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B25/00Packaging other articles presenting special problems
    • B65B25/02Packaging agricultural or horticultural products
    • B65B25/023Packaging flower bouquets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B27/00Bundling particular articles presenting special problems using string, wire, or narrow tape or band; Baling fibrous material, e.g. peat, not otherwise provided for
    • B65B27/10Bundling rods, sticks, or like elongated objects
    • B65B27/105Bundling rods, sticks, or like elongated objects by means of adhesive tape

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)

Description

Korte aanduiding: Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos 5 bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos 10 bloemen, met een lengtedeel van een hechtmiddel omvattende materiaalstrook, omvattende een spoel voor het toevoeren van de materiaalstrook, welke spoel is bevestigd op een draaibare arm, een aandrijfmechanisme voor de arm om de spoel vanuit een beginpositie om het voorwerp te laten bewegen naar een eindpositie, een 15 hechtingslichaam voor het daarop hechten van het begin van de materiaalstrook, een tegendruklichaam voor het aandrukken van de materiaalstrook tegen het hechtingslichaam en een snij inrichting voor het afsnijden van het genoemde lengtedeel van de materiaalstrook, waarbij de snij inrichting, het hechtingslichaam en het 20 tegendruklichaam zodanig beweegbaar zijn opgesteld dat deze tijdens het omwinden van het voorwerp in en uit de ruimte beweegbaar zijn die gelegen is binnen de omtrek van de baan, die door de spoel tijdens het omwinden van het voorwerp wordt beschreven.
Een dergelijke windingsinrichting is, ook wel aangeduid als 25 wikkelinrichting of taper, bekend uit het Nederlandse octrooi nr. 1010949. Voor diverse voorwerpen is het in de praktijk voordelig om deze onder gebruikmaking van de bekende inrichting te omwinden met plakband, tape of een vergelijkbare strook van een materiaal dat een hechtmiddel omvat. In het bijzonder is het omwinden interessant bij 30 een voorwerp dat bestaat uit een aantal losse delen die samengebundeld moeten worden, zoals bijvoorbeeld een bos bloemen nabij het onderuiteinde van hun stelen. Met de bekende inrichting worden voorwerpen machinaal omwonden doordat een spoel met plakband ten minste eenmaal rondom het voorwerp bewogen wordt via een 35 aangedreven arm. Bij de aanvang van het omwinden van het voorwerp wordt wanneer de spoel in de beginpositie is, het begin van het lengtedeel plakband op een vaste positie gehouden doordat dit begin met de hechtende zijde geplakt is aan een hechtingslichaam dat een 1021676 I - 2- I onderdeel is van de inrichting. Het lengtedeel plakband dat wordt gebruikt voor het omwinden van het voorwerp, wordt na het omwinden, wanneer de spoel in de eindpositie is, afgesneden door de H snijinrichting, bijvoorbeeld een vlak mes met een kartelrand. Bij de I 5 bekende inrichting beweegt een met de snijinrichting verbonden tegendruklichaam mee waardoor min of meer tegelijkertijd de I materiaalstrook tegen het hechtingslichaam wordt gedrukt en het I lengtedeel dat omwonden is wordt afgesneden. Aldus wordt tevens een nieuw begin van de materiaalstrook gevormd, dat aan het 10 hechtingslichaam is geplakt. Na afvoeren van het omwonden voorwerp kan een volgend te omwinden voorwerp in positie worden gebracht, waarna de hierboven beschreven stappen kunnen worden herhaald. Het hechtingslichaam zal tijdens het omwinden op enig moment uit de baan van de materiaalstrook moeten worden bewogen en daarbij de 15 materiaalstrook loslaten. Voorwaarde hierbij is dat op dat moment de materiaalstrook aan het voorwerp gehecht moet zijn. De bekende windingsinrichting levert, in het bijzonder onder omstandigheden waarbij grote aantallen voorwerpen met een aanmerkelijke snelheid omwonden moeten worden, een aantal problemen op waardoor de werking 20 van de inrichting onderbroken moet worden of waardoor het omwinden van het voorwerp te wensen overlaat.
Bij gebruik van de bekende inrichting is regelmatig gebleken dat de materiaalstrook wordt afgesneden, voordat het nieuwe begin op het hechtingslichaam is geplakt. De inrichting kan dan geen volgend 25 voorwerp omwinden. Ook bij onvoldoende hechting kan het nieuwe begin van het hechtingslichaam loslaten voordat deze hechtend om het voorwerp is gewonden. De snijbeweging van de snijinrichting bestaat uit een snelle beweging heen en weer om de materiaalstrook af te snijden. Bijgevolg is de tijd dat het tegendruklichaam de 30 materiaalstrook tegen het hechtingslichaam aandrukt van korte duur.
Bovendien wordt als gevolg van de snijbeweging van de snijinrichting aan de materiaalstrook getrokken, terwijl deze tegen het hechtingslichaam aan wordt gedrukt door het tegendruklichaam, hetgeen de hechting aan het hechtingslichaam benadeelt. Bij het voortijdig 35 loslaten van de materiaalstrook van het hechtingslichaam zal de inrichting gestopt moeten worden om de loshangende materiaalstrook opnieuw op het hechtingslichaam of op het voorwerp aan te brengen, met een verlies aan productie tot gevolg.
I 1021676 - 3-
Voorts is bij het omwinden van het voorwerp met de bekende inrichting vastgesteld dat de materiaalstrook soms onvoldoende hecht aan het voorwerp, en daardoor over het voorwerp slipt of glijdt. Dit treedt in het bijzonder op wanneer het oppervlak van het voorwerp 5 vochtig is, zoals bijvoorbeeld bij bloemenstelen. Wanneer de materiaalstrook aldus onvoldoende hecht aan het voorwerp tijdens het omwinden, kan de materiaalstrook, zodra deze is losgekomen van het hechtingslichaam, volledig loslaten van het voorwerp. Ook wanneer de materiaalstrook niet volledig loslaat, zal er nog altijd sprake zijn 10 van een matige hechting van de materiaalstrook op het voorwerp. Dit is bijvoorbeeld nadelig bij een omwonden bos bloemen, omdat deze dan onvoldoende bijeen wordt gehouden door de omwonden materiaalstrook.
Een ander probleem bij de bekende inrichting treedt op wanneer het voorwerp in een omhulling is verpakt, zoals bijvoorbeeld een 15 cellofaan hoes om een boeket bloemen. De omhulling wordt hierbij tegelijkertijd met het voorwerp omwonden, waardoor de omhulling - in het bijzonder wanneer deze ruim op het voorwerp valt - verfomfaaid, verkreukeld of verdraaid wordt tijdens het omwinden met het lengtedeel van de materiaalstrook. Aldus wordt een esthetisch 20 ongewenst eindresultaat behaald na het omwinden van een boeket.
Verder is vastgesteld dat de omhulling, wanneer deze voor het omwinden enigszins los rondom het voorwerp is gedrapeerd, door de materiaalstrook tijdens het omwinden van het voorwerp weggetrokken kan worden en achter een onderdeel van de inrichting kan blijven 25 haken. Dit is enerzijds nadelig voor de omhulling, omdat het tot scheurvorming of andere beschadiging leidt. Anderzijds kan het inhaken tot gevolg hebben dat de werking van de inrichting onderbroken moet worden.
De onderhavige uitvinding beoogt een of meer van de 30 bovenstaande problemen geheel of tenminste gedeeltelijk op te lossen.
Volgens een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een windingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij het tegendruklichaam en de snijinrichting zodanig beweegbaar ten opzichte van het hechtingslichaam zijn opgesteld, dat, in de 35 eindpositie van de spoel, de snij inrichting het lengtedeel van de materiaalstrook afsnijdt nadat het tegendruklichaam de materiaalstrook in aanraking met het hechtingslichaam heeft gebracht. In tegenstelling tot de gelijktijdig uitgevoerde aandrukbewerking en 1021676 - 4- H snijbewerking bij de bekende inrichting, is de inrichting volgens de uitvinding zodanig ingericht dat de aandrukbeweging is uitgevoerd alvorens de snijbewerking plaatsvindt. Aldus wordt het nieuwe begin met grotere betrouwbaarheid op het hechtingslichaam geplakt. Een 5 dergelijke opstelling van snij inrichting en tegendruklichaam voorkomt dat de snij inrichting door de snijbeweging aan de materiaalstrook trekt voordat deze wordt aangedrukt tegen het hechtingslichaam. Aldus wordt de kans dat, bij het afsnijden van een lengtedeel materiaalstrook, het volgende deel materiaalstrook loslaat van het 10 hechingslichaam, sterk gereduceerd. Zulks kan bijvoorbeeld bereikt worden door het tegendruklichaam voorafgaand aan de snij inrichting te laten bewegen in de richting van de materiaalstrook en het hechtingslichaam, of door het tegendruklichaam van een samendrukbare H laag te voorzien die naar het hechtingslichaam is gericht waarbij de 15 samendrukbare laag in de richting van de materiaalstrook en het hechtingslichaam, vóór de snij inrichting uitsteekt wanneer de laag niet samengeperst is, en wanneer de laag is samengedrukt, de snijinrichting vóór de samendrukbare laag uitsteekt. Daarbij kunnen H het hechtingslichaam, het tegendruklichaam en de snijinrichting op 20 diverse manieren van aandrijfmiddelen en besturingsmiddelen zijn H voorzien om deze de gewenste bewegingen te laten uitvoeren.
In het algemeen is het voordelig om de inrichting volgens de uitvinding te voorzien van fixatiemiddelen voor het verticaal en H horizontaal fixeren van het te omwinden voorwerp op een aanwezig I 25 steunoppervlak voor het ondersteunen van het voorwerp tijdens het omwinden. Aldus wordt bereikt dat het voorwerp tijdens het omwinden niet verplaatst wordt door het omwinden met de materiaalstrook.
Bijvoorbeeld bestaat het steunoppervlak uit een vlakke plaat, die bij voorkeur aan de aanvoerzijde voor het voorwerp licht is afgebogen, 30 zodat het voorwerp beter naar de positie wordt geleid waar deze gefixeerd wordt. De fixatiemiddelen bestaan bijvoorbeeld uit een I fixatie-orgaan dat op en neer beweegbaar is en dat aan het uiteinde een gedeelte omvat dat naar het voorwerp is gericht, met een gebogen vorm waarvan de holle kant naar het voorwerp is gericht. Het fixatie- I 35 orgaan wordt daarbij bij voorkeur hydraulisch of pneumatisch I aangedreven.
I Bij voorkeur zijn bij de inrichting volgens de uitvinding het tegendruklichaam en de snijinrichting met elkaar verbonden. Bij een I > 0; ; - 5- dergelijke inrichting is het mogelijk om de beweging van snij inrichting en tegendruklichaam te koppelen, hetgeen voordelig is omdat voor beide geldt dat de bewegingen daarvan in de richting van de materiaalstrook en het hechtingslichaam plaatsvinden en omgekeerd.
5 De verbinding bestaat bijvoorbeeld uit een beweegbaar lichaam dat van een gebruikelijke aandrijving is voorzien.
Meer bij voorkeur zijn bij de inrichting volgens de uitvinding het tegendruklichaam en de snijinrichting met elkaar verbonden via een verbindingsstuk dat elastisch samendrukbaar is.
10 Aldus wordt het mogelijk gemaakt de snijinrichting en het tegendruklichaam van een enkele aandrijving te voorzien, en het tegendruklichaam een andere bewegingskarakteristiek in de tijd dan de snij inrichting te geven, zonder dat hiervoor een tweede aandrijving nodig is. Een voorbeeld van een dergelijk verbindingsstuk is een 15 tegendrukveer. Met een dergelijke verbinding wordt bereikt dat de materiaalstrook een langere tijdsduur tegen het hechtingslichaam wordt aangedrukt, dan wanneer de verbinding stijf is. Tegelijkertijd wordt bewerkstelligd dat het tegendruklichaam zich voor de snij inrichting bevindt, tijdens de beweging naar de materiaalstrook 20 en het hechtingslichaam.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de snij inrichting en het hechtingslichaam beweegbaar met elkaar verbonden. Dit heeft het voordeel dat de snij inrichting en het hechtingslichaam gelijktijdig kunnen worden 25 bewogen. Beide onderdelen zullen namelijk bij het omwinden van het voorwerp, uit de weg moeten gaan voor de passerende materiaalstrook, en vervolgens moeten terugkeren in een werkpositie om de materiaalstrook af te snijden. Zulks kan bijvoorbeeld bereikt worden door beide onderdelen scharnierend te verbinden met elkaar.
30 Volgens een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een windingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, en in het bijzonder volgens het eerste aspect van de uitvinding, voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, met een lengtedeel van een hechtmiddel omvattende 35 materiaalstrook, welke inrichting is voorzien van een spoel voor het toevoeren van de materiaalstrook, welke spoel is bevestigd op een draaibare arm, een aandrijfmechanisme voor de arm om de spoel vanuit een beginpositie om het voorwerp laten bewegen naar een eindpositie, 1021676 - 6- H waarbij verder aandrukmiddelen voor het aandrukken van de materiaalstrook op het voorwerp zijn voorzien. Door het aandrukken H van de materiaalstrook op het voorwerp wordt de materiaalstrook op H het voorwerp gefixeerd, en kan de materiaalstrook niet over het H 5 voorwerp slippen of glijden, zoals bij de hierboven beschreven H bekende inrichting het geval kan zijn. Aldus wordt een beter omwonden H voorwerp verschaft en wordt het aantal storingen bij het gebruik van H de inrichting gereduceerd. De aandrukmiddelen zijn bijvoorbeeld uitgevoerd als plaatjes met een geschikt oppervlak voor het 10 aandrukken.
Bij voorkeur zijn, bij de windingsinrichting volgens de H uitvinding, de aandrukmiddelen beweegbaar tussen een werkstand tegen H de materiaalstrook aan, en een ruststand buiten de ruimte die door de H bewegingsbaan van de spoel en de draaibare arm worden begrensd. Aldus 15 zullen de aandrukmiddelen de toevoer van materiaalstrook vanaf de spoel, noch de draaiing van de arm belemmeren tijdens het omwinden.
Bijvoorbeeld zijn de aandrukmiddelen verzonken in onderdelen van de inrichting aangebracht, en worden deze aangedreven op een in de techniek bekende wijze, bijvoorbeeld een riemaandrijving of een 20 zuiger-cilinder samenstel.
Bij hogere voorkeur omvatten de aandrukmiddelen van de windingsinrichting volgens de uitvinding, ten minste eerste en tweede aandrukmiddelen voor het aandrukken van de materiaalstrook op het voorwerp op op afstand van elkaar gelegen posities. Het aandrukken op 25 slechts een positie impliceert dat het voorwerp tijdens het passeren van de materiaalstrook bij het omwinden niet aangedrukt zal kunnen worden. Door op verschillende posities aandrukmiddelen te laten aandrukken wordt de kans dat de materiaalstrook gaat slippen of loslaat verder verkleind. Bijvoorbeeld is de inrichting voorzien van 30 aandrukmiddelen die de materiaalstrook op tegenovergestelde posities van het voorwerp aandrukken, bijvoorbeeld op de boven- en de onderkant van het voorwerp.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de I uitvinding een steunoppervlak voor het ondersteunen van het voorwerp 35 tijdens het omwinden, en fixatiemiddelen voor het verticaal en I horizontaal fixeren van het te omwinden voorwerp op het I steunoppervlak, waarbij de fixatiemiddelen zijn voorzien van de I aandrukmiddelen. Door de fixatiemiddelen en het steunoppervlak wordt I n : 1 - 7- het voorwerp beter op zijn plaats gehouden tijdens het omwinden, terwijl de aandrukmiddelen, door deze te verenigen met de fixatiemiddelen, op korte afstand van de aan te drukken materiaalstrook zijn opgesteld. Met als gevolg dat de bewegingsbaan 5 van de aandrukmiddelen kort is, en de aandrukmiddelen geen hindernissen voor de overige onderdelen van de inrichting vormen. Bijvoorbeeld kan een dergelijk aandrukmiddel verzonken in fixatiemiddelen zijn aangebracht, in de vorm van een scharnierbare plaat die uitklapt om de materiaalstrook aan te drukken. De 10 fixatiemiddelen omvatten dan bijvoorbeeld een op en neer beweegbare arm, zoals hiervoor reeds is toegelicht.
In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm zijn bij de inrichting volgens de uitvinding de aandrukmiddelen in ruststand onder het steunoppervlak en in werkstand boven het steunoppervlak aanwezig. Een 15 dergelijke opstelling onder het steunoppervlak maakt het mogelijk dat de aandrukmiddelen zich op korte afstand van de aan te drukken materiaalstrook kunnen bevinden. Bijvoorbeeld kan een dergelijk aandrukmiddel als een uitschuifbare arm met een geschikt contactoppervlak, bijvoorbeeld op de kop van een zuiger van een 20 zuiger-cilinder samenstel, zijn uitgevoerd, terwijl slechts een kleine uitslag is benodigd tussen ruststand en werkstand.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding een regeleenheid voor het afwisselend laten bewegen van de aandrukmiddelen op op afstand van elkaar gelegen 25 posities. Door een regeleenheid de beweging van aandrukmiddelen te laten aansturen, kan een verdere verbetering van het aandrukken worden bewerkstelligd doordat de tijd dat de aandrukmiddelen in de werkstand staan, kan worden geoptimaliseerd. Aldus kan de periode tijdens het omwinden, waarin de materiaalstrook in het geheel niet 30 wordt aangedrukt, verder worden teruggebracht, of zelfs niet meer voorkomen. De regeleenheid kan bijvoorbeeld een elektronische schakeling zijn die de respectievelijke aandrijving van de aandrukmiddelen aanstuurt.
Volgens een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een 35 windingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, en in het bijzonder volgens het eerste aspect van de uitvinding, voor het omwinden van een voorwerp dat in een omhulling is verpakt, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen in een verpakking, met een 1021676 I - 8- lengtedeel van een hechtmiddel omvattende materiaalstrook, welke inrichting is voorzien van een spoel voor het toevoeren van de materiaalstrook, welke spoel is bevestigd op een draaibare arm, een aandrijfmechanisme voor de arm om de spoel vanuit een beginpositie om H 5 het voorwerp laten bewegen naar een eindpositie, en samendrukmiddelen voor het samendrukken van de omhulling om het voorwerp. Het samendrukken van de omhulling zorgt ervoor dat de omhulling op het H voorwerp wordt gefixeerd tijdens het omwinden, en zodoende niet kan verschuiven en de werking van andere onderdelen niet kan verstoren.
10 Aldus wordt een beter omwonden voorwerp verkregen en wordt het aantal storingen bij het gebruik van de inrichting verlaagd. De samendrukmiddelen zijn bijvoorbeeld als gebogen armen uitgevoerd die net buiten de baan van de toe te voeren materiaalstrook zijn opgesteld en ten minste gedeeltelijk de omhulling omringen. De 15 omhulling kan in het geval van het omwinden van bloemen een gebruikelijke verpakking zijn, zoals een (vooraf vervaardigde) cellofaanhoes, of een los omwikkelde foliebaan.
Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van een steunoppervlak voor het ondersteunen van het voorwerp tijdens 20 het omwinden, en van fixatiemiddelen voor het verticaal en horizontaal fixeren van het te omwinden voorwerp op het steunoppervlak, waarbij de fixatiemiddelen zijn voorzien van de samendrukmiddelen. Door de samendrukmiddelen te verenigen met de fixatiemiddelen die op en neer bewegen, wordt deze beweging gebruikt 25 om de aandrukmiddelen de omhulling te laten benaderen, en de omhulling op het voorwerp vast te houden terwijl de fixatiemiddelen op hun beurt het voorwerp op het steunoppervlak fixeren. Bovendien zullen, wanneer de afstand tussen de fixatiemiddelen en de positie I waar de materiaalstrook op het voorwerp wordt aangebracht klein is, 30 de samendrukmiddelen eveneens dichtbij de materiaalstrook die wordt aangebracht zijn, wat voor het effect van de samendrukmiddelen voordelig is. Bijvoorbeeld zijn de samendrukmiddelen aan twee zijkanten van het naar het voorwerp gerichte deel van het fixatiemiddel bevestigd, zodat de samendrukmiddelen aan twee zijden I 35 van het voorwerp de omhulling samendrukken. Bij voorkeur zijn de samendrukmiddelen om een as draaibaar opgesteld zodat het omvatten van de hoes aangepast kan worden aan het voorwerp.
ί '· ' V
- 9-
Meer bij voorkeur omvat de inrichting volgens de uitvinding een aandrijving voor de fixatiemiddelen, waarbij de aandrijving via een koppellichaam de samendrukmiddelen aandrijft. Zo is het bijvoorbeeld voordelig om, tijdens het benaderen door de fixatiemiddelen van het 5 voorwerp, de samendrukmiddelen naar elkaar toe te laten bewegen om de omhulling heen, vergelijkbaar met een gedeeltelijke tangbeweging,. Wanneer de fixatiemiddelen een op en neer beweegbare arm omvatten, wordt door het koppellichaam de neergaande beweging van de beweegbare arm omgezet in een beweging van de samendrukmiddelen naar elkaar toe. 10 Voor de twee gecombineerde bewegingen is aldus slechts een enkele aandrijving benodigd. De samendrukmiddelen zijn bijvoorbeeld twee gebogen armen die via een tandwieloverbrenging naar elkaar toe en van elkaar af kunnen bewegen, waarbij een van de tandwielen wordt aangedreven door een hefboom die wordt bewogen door de beweging van 15 de fixatiemiddelen zelf.
Volgens een laatste aspect heeft de uitvinding betrekking op een samenstel van een transporteur voor het op afstand van elkaar transporteren van te omwinden voorwerpen, in het bijzonder bossen bloemen, en een windingsinrichting volgens een van de eerder genoemde 20 aspecten van de uitvinding. De transporteur kan van elk gebruikelijk type zijn, bijvoorbeeld een carrousel of een rechte transportband. Door de transporteur te verenigen met de windingsinrichting kan de aanvoer van voorwerpen naar de windingsinrichting geoptimaliseerd worden wat betreft aanvoersnelheid, onderlinge afstand van de 25 voorwerpen en de positie waarin de voorwerpen worden aangevoerd om omwonden te worden. Door de aldus geautomatiseerde aanvoer kunnen omwonden voorwerpen worden verkregen bij een hogere productiesnelheid en met een meer constante omwinding.
Bij voorkeur is bij het samenstel volgens de uitvinding de 30 windingsinrichting op evenwijdig aan de transporteur heen en weer beweegbaar transportmiddelen opgesteld. De windingsinrichting is aldus beweegbaar met de beweging van de transporteur, waardoor het omwinden kan worden uitgevoerd zonder dat de aanvoer door de transporteur moet worden gestopt zodra het omwinden plaatsvindt.
35 Hierdoor verloopt de beweging van de voorwerpen ten opzichte van de windingsinrichting niet langer schoksgewijs, wat de kwaliteit van het omwonden voorwerp ten goede komt. Voorts kan met een dergelijk samenstel een hogere productie worden behaald bij een zelfde 1021676 Η - 10- aanvoersnelheid door de transporteur. De aandrijving voor de heen en weer gaande transportmiddelen kan met behulp van conventionele technieken worden bereikt, zoals een tandheugel met aangedreven tandwiel, kettingaandrijving etc. De onderdelen van de 5 windingsinrichting kunnen in zijn geheel op een gemeenschappelijk draaggestel zijn geplaatst. Het draaggestel is bij voorkeur voorzien van wielen om de heen en weer gaande beweging uit te voeren.
De uitvinding zal hierna worden verduidelijkt aan de hand van H de bijgevoegde tekeningen waarin: 10 Fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt vooraanzicht van een H uitvoeringsvorm van een samenstel van een windingsinrichting en een H transporteur volgens de uitvinding is; H Fig. 2A en 2B twee gedetailleerde weergaven in perspectief zijn van een uitvoeringsvorm van een snij inrichting, een H 15 hechtingslichaam en een tegendruklichaam in ruststand en in werkstand, die als een geheel in Fig. 1 schematisch zijn weergegeven; H Fig. 3A toont een detail van de in Fig. 3B in perspectief weergegeven uitvoeringsvorm van een windingsinrichting en een transporteur volgens de uitvinding; 20 Fig. 4A en 4B twee gedetailleerde zijaanzichten zijn van een uitvoeringsvorm van onderste aandrukmiddelen in ruststand en in werkstand; en H Fig. 5A en 5B twee gedetailleerde vooraanzichten zijn van een uitvoeringsvorm van fixatiemiddelen in ruststand en in werkstand die 25 zijn voorzien van samendrukmiddelen.
In fig. 1 is een uitvoeringsvorm van een windingsinrichting volgens de uitvinding in zijn geheel met verwijzingscijfer 1 aangeduid. De windingsinrichting 1 is naast een transporteur 2 voor I het op afstand van elkaar transporteren van te omwinden bossen 30 bloemen 3 opgesteld. Bij de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm van de transporteur 2 omvat deze in een carrousel rondgaande houders 4, waarin bossen bloemen 3 met buiten de rand van de houders uitstekende stelen zoals aangegeven worden gedeponeerd. Een uiteinde van de houder 4 is voorzien van twee op afstand van elkaar opgestelde 35 zogeheten sponswielen 5 die de stelen vasthouden tegen de bodem 6 van de houder 4. De windingsinrichting 1 omvat een draaggestel 7 dat naast de transporteur 2 is opgesteld. Het draaggestel 7 is voorzien van wielen 8 die over geleiders 9 evenwijdig aan de transportrichting .Λ ; t t.
- 11- van de transporteur 2 verrijdbaar zijn. Niet weergegeven is een regeleenheid met contactschakelaars die de heen en weer beweging van het draaggestel 7 bestuurt. Ook de aandrijving, bijvoorbeeld een elektromotor, voor dit draaggestel 7 is niet weergegeven. Alle 5 onderdelen van de windingsinrichting, zowel de statische als de bewegende, zijn direct of indirect met het draaggestel verbonden. De windingsinrichting 1 omvat een spoel 10 waarop tape 11 is opgewonden. Deze spoel is op een draaibare arm 12 bevestigd die is verbonden met een as 13 van een niet verder weergegeven aandrijfmechanisme, zoals 10 een elektromotor. Een steunoppervlak voor het ondersteunen van een bos bloemen tijdens het omwinden wordt gevormd door een tafel 14 met een schuin omhoog lopend invoervlak 15. Voor het horizontaal en verticaal fixeren van de stelen van de bloemen tijdens het omwinden zijn fixatiemiddelen 16 voorzien, die een U-vormig profiel omvatten 15 waarvan de binnenzijde is bekleed met een samendrukbaar materiaal 17 zoals een spons. Dit profiel 16 is op en neer beweegbaar met behulp van een stangenmechanisme 18 met pneumatische aandrijving. De windingsinrichting 1 is voorzien van een schematisch weergegeven samenstel 20 dat bestaat uit een snij inrichting, een hechtingslichaam 20 en een tegendruklichaam, die in deze figuur niet afzonderlijk zijn weergegeven. Het samenstel 20 is verbonden met een aandrijving 22.
In fig. 2A en 2B zijn respectievelijk de ruststand en de werkstand van het samenstel 20 uit fig. 1 weergegeven. Het samenstel 20 bestaat uit een snijinrichting 23, een hechtingslichaam 24 en een 25 tegendruklichaam 25 met een voorvlak 25A dat naar de tegen het hechtingslichaam 24 te drukken materiaalstrook is gericht. Omwille van duidelijkheid van de tekening is hierin de materiaalstrook, die tussen het hechtingslichaam 24 enerzijds en de snijinrichting 23 en het tegendruklichaam 25 anderzijds door wordt gevoerd bij het 30 omwinden, weggelaten. De snijinrichting 23 is op een arm 26 met een profielgedeelte 26A gemonteerd, welke arm aan een draaibare as 27 vast is bevestigd. De as 27 is verbonden met het koppelstuk 27A voor het koppelen aan een niet weergegeven aandrijving. Het hechtingslichaam 24 is vast bevestigd op een schijf 28, die I 35 onafhankelijk van de arm 26, draaibaar is opgesteld om de as 27. De schijf 28 is bevestigd aan een niet weergegeven holle as die verbonden is met het koppelstuk 28A voor het koppelen aan een niet weergegeven aandrijving. Deze holle as is onafhankelijk draaibaar van I 1021676 Η - 12- as 27. De onafhankelijk van elkaar draaibare arm 26 en schijf 28, zijn voorzien in een blok 29 dat via koppelstukken 29A vast bevestigd is aan het draaggestel 7 van de windingsinrichting 1. Door het blok 29 steken de niet weergegeven holle as en de as 27. In de weergegeven 5 voorkeursuitvoeringsvorm is de snij inrichting 23 met het tegendruklichaam 25 verbonden door een veer 30, die als elastisch samendrukbare verbinding dient. Het hechtingslichaam 24 is over zijn lengteas draaibaar uitgevoerd, zodat het met de beweging van de materiaalstrook kan meedraaien. Het profielgedeelte 26A dient om de 10 door de veer 30 begeleide beweging van het hechtingslichaam 25 te richten. Het hechtingslichaam maakt een tussen dit profielgedeelte 26A en de snij inrichting 23 geleide beweging.
H Nadat de materiaalstrook 11 tussen het hechtingslichaam 24 H enerzijds en de snijinrichting 23 en het tegendruklichaam 25 H 15 anderzijds is doorgevoerd (waarbij het samenstel 20 in de geopende H positie van fig. 2A verkeert), en zodra de eindpositie van de spoel
10 bereikt is, worden door draaiing van de koppelstukken 27A en 28A
en zodoende de arm 26 met de snijinrichting 23 en (via de holle as) H de schijf 28 met het hechtingslichaam 24 naar elkaar toe bewogen 20 totdat de gesloten positie weergegeven in fig. 2B is bereikt. Tijdens
het eerste deel van deze beweging is de positie van het voorvlak 25A
van het tegendruklichaam 25 vóór de snijrand van de snij inrichting 23, zoals in fig. 2A zichtbaar is, als gevolg van de lengte van de veer 30 in ontspannen toestand. Tijdens het laatste deel van deze H 25 beweging wordt de veer 30 ingedrukt omdat het voorvlak 25A tegen het hechtingslichaam 24 aanstoot, waarbij het tegelijkertijd de materiaalstrook 11 tegen het hechtingslichaam aan plakt. Wanneer de veer volledig is ingedrukt, zoals weergegeven in fi<j. 2B, is de snij rand van de snij inrichting 23 het voorvlak 25A van het H 30 tegendruklichaam 25 volledig gepasseerd, en heeft de snij rand een positie boven het hechtingslichaam 24 bereikt. In deze eindpositie van de snij rand is de materiaalstrook 11 afgesneden, en wel nadat het voorvlak 25A van het tegendruklichaam 25 de materiaalstrook 11 reeds tegen het hechtingslichaam 24 heeft gedrukt.
35 In fig. 3A zijn de fixatiemiddelen 16 die zijn voorzien van uitklapbare aandrukmiddelen 30 voor het aandrukken van de materiaalstrook op het voorwerp volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, weergegeven. De fixatiemiddelen 16 staan in de , Λ : ‘2 ,.· 7: ' - 13- ruststand (opgeheven) en de aandrukmiddelen 30 staan in de werkstand (uitgeklapt). De aandrukmiddelen 30 bestaan uit een gebogen vinger 31 die om een as 32 draaibaar is opgesteld en welke as wordt aangedreven met een tandriemoverbrenging 34. Een eerste uiteinde van de vinger 31 5 heeft een aandrukvlak 35 voor het aandrukken van materiaalstrook. De uitsparing 36 in het gebogen gedeelte 37 aan de onderzijde van de fixatiemiddelen 16 is dusdanig van grootte dat hierin de vinger 31 in ingeklapte toestand past, zodat de ruststand van de vinger 31 verzonken in de fixatiemiddelen 16 is. Gedeeltelijk weergegeven zijn 10 het stangenmechanisme 18 voor de aandrijving van de fixatiemiddelen 16, en het draaggestel 7.
In fig. 3B is het gehele draaggestel 7 alsmede het stangenmechanisme 18 zichtbaar dat door de pneumatische aandrijving 38 wordt aangedreven. Eveneens zichtbaar zijn de pneumatische 15 aandrijfmiddelen 22 voor het bewegen van het samenstel 20 via de koppelstukken 27A en 28A. In de figuur zijn de diverse onderdelen van het windingsmechanisme zelf (i.h.b. de spoel, de materiaalstrook en de beweegbare arm) omwille van het overzicht weggelaten. Het draaggestel is op de vier hoekpunten aan de onderzijde van wielen 8 20 voorzien.
In fig. 4A en 4B zijn achtereenvolgens de ruststand en de werkstand weergegeven van van onderaf beweegbare aandrukmiddelen 40 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. De aandrukmiddelen 40 omvatten een aandrukvlak 41 op een eerste vrije 25 uiteinde van een gehoekte arm 42 die met een tweede uiteinde draaibaar verbonden is via een as 43 met het een gedeelte 47 van het draaggestel 7. Het eerste uiteinde van de gehoekte arm 42 is eveneens verbonden met de kop 44 van de werkarm 45 van de zuiger van een pneumatisch zuiger-cilinder samenstel 46. Ter oriëntatie is 30 schematisch de onderzijde van een bos bloemen met verwijzingscijfer 3 weergegeven.
In fig. 5A en 5B zijn achtereenvolgens de ruststand en de werkstand weergegeven van de fixatiemiddelen 16, waarbij de fixatiemiddelen zijn voorzien van twee beweegbare samendrukmiddelen 35 50 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. In fig. 5A
is schematisch een bos bloemen 3 in een boekethoes 51 weergegeven. De samendrukmiddelen 50 zijn elk afzonderlijk vast verbonden met een tandwiel 52 en een tandwiel 53, waarbij de tandwielen 52 en 53 op 1021676 - 14- elkaar ingrijpen zodat bij een linksom draaiing van het tandwiel 52 in het weergegeven aanzicht, een 'knijpende' beweging als van een tang ontstaat. De tandwielen 52 en 53 zijn via afzonderlijke assen gemonteerd op de fixatiemiddelen 16. Op het tandwiel 52 is met een 5 eerste uiteinde een hefboom 55 gefixeerd die ongeveer halverwege met een veer 56 is verbonden aan een gedeelte 57 van het draaggestel 7. Tijdens de op en neer gaande beweging van de fixatiemiddelen 16, maakt de hefboom 55 een schuivende beweging onderlangs de geleider 58, waartegen de hefboom 55 wordt aangetrokken door de veer 56. Aldus 10 zal de hefboom 55 het tandwiel 52 waarmee het vast verbonden is, linksom draaien bij een neergaande beweging, en rechtsom bij een opgaande beweging. Geheel weergegeven in beide figuren is de pneumatische aandrijving 60 die via het stangenmechanisme 18 de fixatiemiddelen 16 beweegt. De pneumatische aandrijving 38 is een 15 pneumatisch zuiger-cilinder samenstel. Deels verscholen achter het gestel 7, zijn in fig. 5B de naar elkaar toe bewogen samendrukmiddelen 50 zichtbaar. Fig. 5B illustreert dat bij het neergaan van de fixatiemiddelen 16, de beweging van de samendrukmiddelen 50 naar elkaar toe is. Fig. 5A laat juist zien dat 20 bij een opgeheven stand van de fixatiemiddelen 16, de samendrukmiddelen 50 in een open, gespreide stand komen ten opzichte van elkaar en aldus de bos bloemen.

Claims (15)

1. Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, met een lengtedeel van een hechtmiddel omvattende materiaalstrook, omvattende een spoel voor het 5 toevoeren van de materiaalstrook, welke spoel is bevestigd op een draaibare arm, een aandrijfmechanisme voor de arm om de spoel vanuit een beginpositie om het voorwerp te laten bewegen naar een eindpositie, een hechtingslichaam voor het daarop hechten van het begin van de materiaalstrook, een tegendruklichaam voor het 10 aandrukken van de materiaalstrook tegen het hechtingslichaam en een snij inrichting voor het afsnijden van het genoemde lengtedeel van de materiaalstrook, waarbij de snij inrichting, het hechtingslichaam en het tegendruklichaam zodanig beweegbaar zijn opgesteld dat deze tijdens het omwinden van het voorwerp in en uit de ruimte beweegbaar 15 zijn die gelegen is binnen de omtrek van de baan, die door de spoel tijdens het omwinden van het voorwerp wordt beschreven, met het kenmerk, dat het tegendruklichaam (25) en de snij inrichting (23) zodanig beweegbaar ten opzichte van het hechtingslichaam (24)zijn opgesteld, dat, in de eindpositie van de spoel (10), de 20 snijinrichting (23) het lengtedeel van de materiaalstrook (11) afsnijdt nadat het tegendruklichaam (25) de materiaalstrook (11) in aanraking met het hechtingslichaam (24) heeft gebracht.
2. Windingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 het tegendruklichaam (25) en de snijinrichting (23) met elkaar zijn verbonden.
3. Windingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tegendruklichaam (25) en de snijinrichting (23) met elkaar zijn 30 verbonden via een verbindingsstuk (30) dat elastisch samendrukbaar is
4. Windingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de snijinrichting (23) en het 35 hechtingslichaam (24) beweegbaar met elkaar zijn verbonden. 1021676 Η - 16- Η
5. Windingsinrichting, in het bijzonder volgens een van de voorgaande conclusies 1-4, voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, met een lengtedeel van een hechtmiddel omvattende materiaalstrook, omvattende een spoel voor het H 5 toevoeren van de materiaalstrook, welke spoel is bevestigd op een draaibare arm, een aandrijfmechanisme voor de arm om de spoel vanuit een beginpositie om het voorwerp laten bewegen naar een eindpositie, H met het kenmerk, dat de inrichting (1) aandrukmiddelen (30,40) voor het aandrukken van de materiaalstrook (11) op het voorwerp (3) omvat.
6. Windingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aandrukmiddelen (30,40) beweegbaar zijn tussen een werkstand tegen de materiaalstrook (11) aan, en een ruststand buiten de ruimte die door de bewegingsbaan van de spoel (10) en de draaibare arm (12) 15 worden begrensd.
7. Windingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 5 en 6, met het kenmerk, dat de aandrukmiddelen (30,40) ten minste eerste (30) en tweede (40) aandrukmiddelen omvatten voor het 20 aandrukken van de materiaalstrook (11) op het voorwerp (3) op op afstand van elkaar gelegen posities.
8. Windingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 5- 7, met het kenmerk, dat de inrichting (1) is voorzien van een 25 steunoppervlak (14) voor het ondersteunen van het voorwerp (3) tijdens het omwinden, en van fixatiemiddelen (16) voor het verticaal en horizontaal fixeren van het te omwinden voorwerp (3) op het steunoppervlak (14), waarbij de fixatiemiddelen (16) zijn voorzien I van de aandrukmiddelen (30).
9. Windingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 5- I 8, met het kenmerk, dat de aandrukmiddelen (40) in ruststand onder I het steunoppervlak (14) en in werkstand boven het steunoppervlak (14) aanwezig zijn.
10. Windingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 7- I 9, met het kenmerk, dat de inrichting (1) een regeleenheid omvat voor I ·.. Λ H O I - 17- I het afwisselend laten bewegen van de aandrukmiddelen (30,40) op op I afstand van elkaar gelegen posities.
11. Windingsinrichting, in het bijzonder volgens een van de I 5 voorgaande conclusies 1-10, voor het omwinden van een voorwerp dat in I een omhulling is verpakt, in het bijzonder de stelen van een bos I bloemen in een verpakking, met een lengtedeel van een hechtmiddel I omvattende materiaalstrook, omvattende een spoel voor het toevoeren I van de materiaalstrook, welke spoel is bevestigd op een draaibare I 10 arm, een aandrijfmechanisme voor de arm om de spoel vanuit een I beginpositie om het voorwerp laten bewegen naar een eindpositie, met I het kenmerk, dat de inrichting (1) is voorzien van samendrukmiddelen I (50) voor het samendrukken van de omhulling (51) om het voorwerp (3). I 15
12. Windingsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat I de inrichting (1) is voorzien van een steunoppervlak (14) voor het ondersteunen van het voorwerp (3) tijdens het omwinden, en van I fixatiemiddelen (16) voor het verticaal en horizontaal fixeren van I het te omwinden voorwerp op het steunoppervlak (14), waarbij de I 20 fixatiemiddelen (16) zijn voorzien van de samendrukmiddelen (50).
13. Windingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 11 I en 12, met het kenmerk, dat deze een aandrijving (18,38) voor de I fixatiemiddelen (16) omvat en dat de aandrijving (18,38) via een I 25 koppellichaam (55) de samendrukmiddelen (50) aandrijft.
14. Samenstel van een transporteur (2) voor het op afstand van I elkaar transporteren van te omwinden voorwerpen (3), in het bijzonder I bossen bloemen (3), en een windingsinrichting (1) volgens een van de I 30 voorgaande conclusies 1-13.
15. Samenstel volgens conclusie 14,met het kenmerk, dat de B windingsinrichting (1) op evenwijdig aan de transporteur (2) heen en B weer beweegbare transportmiddelen is opgesteld. I 1 0 ? 1 6 / ft
NL1021676A 2002-10-17 2002-10-17 Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting. NL1021676C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021676A NL1021676C2 (nl) 2002-10-17 2002-10-17 Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021676A NL1021676C2 (nl) 2002-10-17 2002-10-17 Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting.
NL1021676 2002-10-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021676C2 true NL1021676C2 (nl) 2004-05-03

Family

ID=32589052

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021676A NL1021676C2 (nl) 2002-10-17 2002-10-17 Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1021676C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2000993C2 (nl) * 2007-11-09 2009-05-12 Koppert Machines Bv Werkwijze voor het omwikkelen van ten minste een langwerpig voorwerp en een snij-inrichting geschikt voor gebruik daarbij.
NL1041673A (nl) * 2016-01-15 2017-07-24 Henri Peter Herman Verdeijen Ing Tapesluiter voor het sluiten van zelfklevende tape rondom een voorwerp met variërende diameter tijdens horizontale doorvoer.

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8204177A (nl) * 1982-10-28 1984-05-16 Olimex B V Maschf Machine voor het verpakken van bossen bloemen of dergelijke langwerpige voorwerpen.
US5417787A (en) * 1990-11-20 1995-05-23 Sumitomo Wiring Systems, Ltd. Tape winding device
US5655353A (en) * 1988-09-26 1997-08-12 Southpac Trust International, Inc. Method of wrapping a floral grouping
WO1998001342A2 (en) * 1996-07-08 1998-01-15 Exploitatiemaatschappij Van Den Berg Blokker B.V. Apparatus and method for binding a number of objects by means of adhesive tape
NL1010949A1 (nl) 1999-01-05 2000-07-06 Potveer Bv Wikkelinrichting voor het omwikkelen van een voorwerp met een hechtmiddel omvattende materiaalstrook, alsmede samenstel van een dergelijke wikkelinrichting en een transporteur.
FR2815936A1 (fr) * 2000-10-26 2002-05-03 Rech S Et Conceptions Arc Atel Dispositif de bottelage de produits, notamment a tige, au moyen d'un ruban adhesif

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8204177A (nl) * 1982-10-28 1984-05-16 Olimex B V Maschf Machine voor het verpakken van bossen bloemen of dergelijke langwerpige voorwerpen.
US5655353A (en) * 1988-09-26 1997-08-12 Southpac Trust International, Inc. Method of wrapping a floral grouping
US5417787A (en) * 1990-11-20 1995-05-23 Sumitomo Wiring Systems, Ltd. Tape winding device
WO1998001342A2 (en) * 1996-07-08 1998-01-15 Exploitatiemaatschappij Van Den Berg Blokker B.V. Apparatus and method for binding a number of objects by means of adhesive tape
NL1010949A1 (nl) 1999-01-05 2000-07-06 Potveer Bv Wikkelinrichting voor het omwikkelen van een voorwerp met een hechtmiddel omvattende materiaalstrook, alsmede samenstel van een dergelijke wikkelinrichting en een transporteur.
NL1010949C2 (nl) * 1999-01-05 2001-07-19 Potveer Bv Samenstel van een transporteur en een wikkelinrichting voor het omwikkelen van een voorwerp met een hechtmiddel omvattende materiaalstrook.
FR2815936A1 (fr) * 2000-10-26 2002-05-03 Rech S Et Conceptions Arc Atel Dispositif de bottelage de produits, notamment a tige, au moyen d'un ruban adhesif

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2000993C2 (nl) * 2007-11-09 2009-05-12 Koppert Machines Bv Werkwijze voor het omwikkelen van ten minste een langwerpig voorwerp en een snij-inrichting geschikt voor gebruik daarbij.
EP2057894A1 (en) * 2007-11-09 2009-05-13 Koppert Machines B.V. Method for wrapping at least one elongated object and cutting device suitable for the use therewith
NL1041673A (nl) * 2016-01-15 2017-07-24 Henri Peter Herman Verdeijen Ing Tapesluiter voor het sluiten van zelfklevende tape rondom een voorwerp met variërende diameter tijdens horizontale doorvoer.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4466227A (en) Machine for wrapping tape about an article
US6553741B2 (en) Method of wrapping a bouquet
NL1021676C2 (nl) Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting.
NL1009091C2 (nl) Boeketvergaarinrichting.
JP4621549B2 (ja) テープ結束装置
JPH0116727B2 (nl)
US5980181A (en) Apparatus for applying a wraparound cover to a pad of paper
JPH0468205B2 (nl)
NL1014582C2 (nl) Inrichting voor het bossen van producten, in het bijzonder producten met stelen.
WO1998001342A2 (en) Apparatus and method for binding a number of objects by means of adhesive tape
CN216468968U (zh) 贴防霉片设备
JP3266628B2 (ja) 包装装置
US4936073A (en) Stretch bundler
US1976971A (en) Label assembly mechanism and method
US3097771A (en) Hank forming machine and method
CN117485648A (zh) 一种可压缩物料的捆扎机
JP3238172B2 (ja) 包装装置
CN113106620A (zh) 一种制鞋用蝴蝶结的绑扎机构及自动成型机
JP3032348B2 (ja) 包装装置
JP3540823B2 (ja) 包装装置
JP3151557B2 (ja) 結束方法およびその装置
JPH0575609B2 (nl)
JPH08151012A (ja) 葉菜類の袋詰装置
JPH05112310A (ja) 包装装置
JPH0431230A (ja) 梱包体の結束紐除去方法及びその装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110501