NL1021534C2 - Voertuig voor het mengen en verspreiden van biomassa, toepassing van het voertuig en werkwijze voor het automatisch voederen van dieren. - Google Patents

Voertuig voor het mengen en verspreiden van biomassa, toepassing van het voertuig en werkwijze voor het automatisch voederen van dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL1021534C2
NL1021534C2 NL1021534A NL1021534A NL1021534C2 NL 1021534 C2 NL1021534 C2 NL 1021534C2 NL 1021534 A NL1021534 A NL 1021534A NL 1021534 A NL1021534 A NL 1021534A NL 1021534 C2 NL1021534 C2 NL 1021534C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
feed
drive
biomass
electric motor
Prior art date
Application number
NL1021534A
Other languages
English (en)
Inventor
Nicolaas Van Der Plas
Original Assignee
Trioliet Mullos
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Trioliet Mullos filed Critical Trioliet Mullos
Application granted granted Critical
Publication of NL1021534C2 publication Critical patent/NL1021534C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/001Fodder distributors with mixer or shredder
    • A01K5/004Fodder distributors with mixer or shredder with mixing or shredding element rotating on vertical axis
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0266Automatic devices with stable trolleys, e.g. suspended
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E50/00Technologies for the production of fuel of non-fossil origin
    • Y02E50/30Fuel from waste, e.g. synthetic alcohol or diesel

Description

Voertuig voor het mengen en verspreiden van biomassa, toepas sing van het voertuig en werkwijze voor het automatisch voederen van dieren.
De uitvinding betreft een voertuig volgens de kop van conclusie 1, de toepassing van het voertuig volgens conclusie 17, 18 en 19 en een werkwijze voor het automatisch voederen van dieren volgens de kop van conclusie 20.
5 Bij de moderne veehouderij worden melkrobots toege past om een aantal koeien continu te melken. Hierbij is het belangrijk om de koeien te stimuleren om zelf door de melkro-botinstallatie te bewegen teneinde de melkfrequentie en de melkopbrengst te verhogen. Hierbij is de mengvoederring in 10 zwang gekomen. De koeien kunnen worden verdeeld in een aantal opbrengstgroepen, die overeenkomstig hun opbrengst het voeder verkrijgen. Bijvoorbeeld bezitten de koeien transmitters of transponders, waarmee ze een elektronisch bestuurde deur aan de uitgang van de melkrobotinstallatie bedienen, om het stal-15 gedeelte met een voederrooster of voedertafel te bereiken.
In combinatie met het houden van dieren worden veelvuldig biogasinstallatie toegepast, bestaande uit een vergister en een navergister voor biomassa (dierlijke uitscheidingen, afvalstoffen, tuinafval en dergelijke). De 20 reststoffen leveren een goede en schone mest. Teneinde de bio gasinstallatie draaiende te houden, moet de biomassa m de biogasinstallatie voortdurend worden aangevuld.
Reeds in 1986 waren er voorstellen om een voeder-biomassa-mengvoertuig in een stal voor de voedertroggen van de 25 dieren computergestuurd te laten rijden en de dieren afhankelijk van de behoefte te voederen.
Uit het DE-A-19953163 is een voertuig bekend met twee mengkamers en telkens een verticale mengschroef in elke mengkamer. Op het voertuig is een aandrijfmotor voor de verticale 30 mengschroeven en een zijdelingse afvoerinrichting aangebracht, alsmede een aandrijfmotor voor het onderstel. Aan elke mengkamer is een weeginrichting toegevoegd die het vulgewicht registreert en bij een het bijvullen vereisend minimaal gewicht reageert. De afvoerinrichting bevindt zich tussen de 2 mengkamers en wordt na keuze door een door een schuif bestuurde doseeropening vanuit elke mengkamer gevoed. De weeginrichtingen worden er ook voor gebruikt om de afvoerope-ningen bij het afvoeren na het bereiken van een bepaalde 5 gewichtsondergrens automatisch te sluiten.
Uit het EP 0 721 732 A is een diervoeder-verdeelrobot bekend die een computerbesturing voor een elektromotor bezit.
De voederhoeveelheden worden op vaste tijdstippen afgegeven en voor elke koe individueel of tegelijkertijd voor een aantal 10 koeien gedoseerd. Aan de robot is een melkrobotinstallatie ruimtelijk toegevoegd. Door middel van koe-identificatieinrichtingen worden via de besturingscomputer eventueel aan elke koe haar individuele doses en samenstelling aangeboden. Een geïntegreerde weeginrichting dient voor het 15 doseren. De elektromotor wordt gevoed door accu's die regelmatig worden opgeladen. De robot is overeenkomstig een vorkheftruck met een in hoogte instelbare laadschop voor een kleine voederhoeveelheid uitgevoerd. Er kunnen maximaal tien koeien gevoederd worden. Het voeder wordt automatisch uit spe-20 ciaal uitgevoerde silovoorzieningen gehaald.
Uit het EP 0 721 733 A is een voederverdeelrobot bekend die automatisch voeder uit speciaal uitgevoerde siloinstallaties haalt en op regelmatige tijdstippen verdeelt. Een geleidingssysteem voor de trajecten van de robot strekt 25 zich tot in de siloinstallaties uit.
Uit het WO 96/14735 A is een voedervoertuig voor het geautomatiseerd verdelen van voeder bekend. Het voertuig is voorzien van elektromotoren en wordt via een bovenleiding via een sleepafnemer gevoed. Het voertuig wordt bestuurd door een 30 centrale computer, bezit elektronische weeginrichtingen en rijdt met zijn automatische besturing ook uit de koeienstal naar een speciaal gevormd silogebied, teneinde het voeder te halen. Het voeder wordt in hoge silo's gereed gehouden. Het voertuig bestuurt het vullen automatisch.
35 Dergelijke voederverdeelrobots die uitsluitend op elektrische wijze werken en het voeder zelf halen, vereisen buitengewoon kostenintensive structuren in het stalgebied. Dit strookt niet met de praktijk en dwingt de boer om zijn gebruikelijke inrichtingen voor de doelstellingen in het geheel niet 3 meer te benutten. Bij een accuaandrijving is het vermogen voor een intensieve menging en voor langer durende voerdercycli te gering. Speciaal met het oog op de automatische voedertoevoer uitgevoerde siloinstallaties zijn plaatsrovend en duur. Tot 5 zover is dit een principe dat in de praktijk nauwelijks toepassing vindt, aangezien het te ingrijpende veranderingen in bestaande systemen vereist.
Er bestaat een aanzienlijke behoefte om het voederen van dieren te automatiseren, zonder principiële veranderingen 10 uit te voeren en hoge kosten te moeten dragen, en om de melk-opbrengst te verhogen doordat de koeien door het automatisch voederen door bewegingen en/of geluiden worden gestimuleerd en om een voertuig te kunnen gebruiken dat eventueel behalve voor het automatisch voederen van dieren ook voor het voeden van 15 een biogasinstallatie kan worden gebruikt.
Aan de uitvinding ligt de doelstelling ten grondslag om een voertuig van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, dat voor een automatisch en geoptimaliseerd voederen van dieren toepasbaar is, en eventueel zelfs voor het voeden 20 van een biogasinstallatie geschikt is en met geringe extra kosten de dieren effectief stimuleert en optimaal voedert.
De genoemde doelstelling wordt bereikt met de kenmerken van conclusie 1, de toepassingen overeenkomstig de conclusies 17, 18 en 19 en met de werkwijze overeenkomstig 25 conclusie 20.
Het voertuig kan met een geringe constructieve en een geringe financiële inspanning in bestaande stalstructuren worden geïntegreerd, om een automatisch voederen van dieren eenvoudig te kunnen uitvoeren, aangezien de uitlaatgasvrije 30 elektromotoraandrijving ten minste in het stal- of voederloca-tiegebied de ideale voorwaarden verschaft voor het automatisch voederen van dieren. Bovendien kan de landbouwer het voertuig met zijn gebruikelijke toestellen vullen, bijvoorbeeld buiten het stalgebied, en met behulp van een trekker tijdens of na 35 het vullen via de tapas het mechanisch mengen uitvoeren. Wanneer het voertuig opnieuw het stalgebied heeft bereikt en er wordt omgeschakeld op elektromotorwerking, is ten minste een gereed voedermengsel in het voertuig aanwezig. De weeginrich-ting met de gecomputeriseerde besturingsinrichting laat het 4 voertuig geprogrammeerd en in reactie op vraagsignalen naar de voederlocatie rijden en geven precies de telkens juiste doses af. Op deze wijze kan ook de gewenste stimulatie van de melkkoeien worden bewerkstelligd, die op het rijgeluid en de 5 rij beweging reageren en vanaf bijvoorbeeld een robotmelkgebied doelgericht en snel de voederlocatie opzoeken. Er kan voor een lange automatische voederwerking een grote voederhoeveelheid in het voertuig worden aangebracht, aangezien het energiein-tensieve mengen door middel van het mechanische aandrijftype 10 ook bij de grote lading voorspoedig verloopt. Dankzij de pro-grameerbaarheid kunnen echter ook kalveren of droge melkkoeien of andere dieren in de stal met passende voederhoeveelheden worden verzorgd.
Een belangrijk aspect van de uitvinding is de toepas-15 sing van het met voederbiomassa gevulde, mobiele voertuig met elektromotorwerking voor het automatisch voederen van dieren, bij voorkeur in ruimtelijke toevoeging aan een koe-melkgebied, en onder geleiding door de respectievelijke weeginrichting door het reageren op interne of externe geprogrammeerde voe-20 dercommando's en/of op externe voedervraagsignalen. De respectievelijke weeginrichting die via de besturingsinrich-ting omtrent de af te geven dosis, de voederlocatie, de aanwezige voederhoeveelheid en eventueel de juiste tijdsintervallen tussen het voederen geïnformeerd is, bestuurt de 25 automatische voederwerking in elektromotorwerking.
Een ander, belangrijk aspect van de uitvinding is de toepassing van het met biomassa in de vorm van voedingsmateri-aal voor een biogasinstallatie gevulde voertuig met een stationaire elektromotorwerking voor het automatisch voeden 30 van de biogasinstallatie. Bijvoorbeeld gedurende de nacht, dat wil zeggen op tijdstippen zonder het voederen van dieren, vervult het voertuig een andere belangrijke opgave, zonder dat de landbouwer zich noemenswaardig hoeft bezig te houden met de werking van de biogasinstallatie. Opnieuw bestuurd door de 35 respectievelijke weeginrichting, eventueel geïnitieerd door een tijdklok, doseert het voertuig de voedingshoeveelheden voor de biogasinstallatie, teneinde deze optimaal draaiende te houden.
5
Wanneer in het geheel geen voederwerking vereist is, bijvoorbeeld omdat het vee zich op het land bevindt of vanwege andere oorzaken, kan het voertuig slechts voor het voeden van de biogasinstallatie worden gebruikt.
5 Overeenkomstig de werkwijze wordt tijdens elektromo- torwerking bij het automatisch voederen van dieren, geleid door de aan boord aanwezige weeginrichting tijdens het afgeven van voeder telkens een traject gereden, teneinde de voederdo-ses verdeeld af te geven, hetgeen voor het voederen van 10 veekuddes doelmatig is, doch ook bij het voederen van los vee gunstiger is, dan slechts een geconcentreerde hoop neer te leggen. Het traject is hetzij geprogrammeerd of afhankelijk van het gewicht van de af te geven doses, teneinde de gewenste losse consistentie van de afgegeven doses te bewerkstelligen.
15 Deze rijbesturing geschiedt eveneens via de weeginrichting.
Het aandrijfsysteem moet ten minste een elektromotor bevatten, die via een sleepkabel wordt gevoed, zodat voldoende stroomvermogen zonder dure accu's en laadstations eenvoudig kan worden overgedragen, en zou een tapasaansluiting moeten 20 bezitten om tijdens mechanische werking tijdens het op andere wijze vullen en/of mengen de reeds bij de landbouwer aanwezige trekker te kunnen gebruiken. Het voertuig kan door de trekker naar de vullocatie worden gereden en dan opnieuw naar het stalgebied teruggebracht worden, voordat de automatische voe-25 derwerking met elektromotorwerking opnieuw begint.
Hierbij is het doelmatig om het aandrijfsysteem in de elektromotorwerking door de respectievelijke weeginrichting geleid te besturen. De op gebruikelijke wijze toegepaste weeg-computer is krachtig genoeg om deze extra functies mee te 30 besturen.
Hierbij kan de weeginrichting door een tijdsbesturing of door een op een extern vraagsignaal reagerende ontvanger of sensor activeerbaar zijn. Een tijdsbesturing met een programmering verschaft de tussenpauzes tussen voedercycli, waarbij 35 via de programmering de voederlocaties vastgelegd zijn en de voederdoses individueel bepaald zijn. En extern vraagsignaal kan door het dier, bijvoorbeeld door middel van een transponder of een zender overgedragen en geanalyseerd worden. Het externe vraagsignaal kan ook afkomstig zijn van een andere 6 weeginrichting in het stalgebied, bijvoorbeeld van een voeder-locatie, en kan melden dat opnieuw een behoefte aan voeder bestaat, welke het voertuig door zijn programmering of door het reageren op het signaal van deze weeginrichting vervult.
5 In het aandrijfsysteem zou voor de diverse, individu eel aandrijfbare componenten een aandrijfreeks aanwezig moeten zijn, in welke een afstemmingsoverbrenging toegepast is die een aanpassing uitvoert tussen de verschillende, optimale bedrijf stoerentallen van de tapasaansluiting respectievelijk van 10 de elektromotor, bijvoorbeeld tussen en tapastoerental van 540 of 1000 omwentelingen per minuut en een elektromotortoerental van bijvoorbeeld 1450 omwentelingen per minuut.
Doelmatig is in de aandrijfreeks ook een koppeling of een vrijloop toegepast die automatisch of door een besturings-15 bevel een mechanische scheiding tussen de beide aandrijftypes teweegbrengt. Bovendien zouden in de aandrijfreeks geschikte koppelingen aanwezig moeten zijn om naar keuze elk der aandrijfbare componenten alleen of slechts bepaalde groepen van de componenten te kunnen aandrijven, doch andere niet.
20 Een belangrijk aspect van de uitvinding bestaat er uit, bijvoorbeeld twee of meer mengkamers in het voertuig toe te passen, en bij elke mengkamer ten minste een afvoerinrich-ting en een verticale mengschroef aan te brengen. Tussen de beide mengkamers is een wegneembare scheidingswand doelmatig, 25 die aangebracht verschillende voederkwaliteiten in de mengkamers mogelijk maakt, doch in weggenomen positie een grote voederlading van een enkel type mogelijk maakt. Bij weggenomen scheidingswand kan ook het mengproces van een grote lading voorspoedig en met hoge mengkwaliteit worden uitgevoerd.
30 Op gunstige wijze is de scheidingswand een door mid del van een aandrijving van uit een scheidingsstand naar een opgetilde ruststand beweegbaar schot. Dit maakt gladde binnenwanden van de menghouder in het overgangsgebied mogelijk, zodat zich aldaar geen verontreinigingen kunnen afzetten, en 35 dit is constructief eenvoudig. Het schot zou een omtreksaf-dichting moeten bezitten, teneinde tussen de mengkamers op betrouwbare wijze te kunnen afdichten. De op het schot bevestigde afdichting bespaart gecompliceerde afdichtingsmaatregelen ter plaatste van de binnenwanden tussen 7 de menghouders. Bovendien verschaft de afdichting het voordeel om tijdens gebruik van het voertuig voor het voeden van een biogasinstallatie ook vloeibare bestanddelen van verschillende types in de mengkamers te scheiden.
5 Voor het precies doseren van het voeder respectieve lijk van de biomassa voor de biogasinstallatie zou elke afvoerinrichting een schuif en/of een ketting- of bandtrans-porteur moeten bezitten die in het gebied van een afsluitbare mengkamerwandopening werkt. Een elektrische of elektrohydrau-10 lische aandrijving van de afvoerinrichting is bedrijfszeker en precies bestuurbaar.
Bij een aantal mengkamers van het voertuig kan elke mengkamer ten minste een elektronische weeginrichting bezitten. Een aantal mengkamers kan echter ook gemeenschappelijke 15 weegstaven bezitten; dan moet de software in de weegcomputer zodanig uitgevoerd zijn, dat deze een aantal gewichten van verschillende mengkamers kan verwerken.
De respectievelijke weeginrichting zou op afstand bestuurd activeerbaar moeten zijn, zou programmeerbaar moeten 20 zijn en zou een eigen weegcomputer moeten omvatten respectievelijk op een gemeenschappelijke weegcomputer van alle weeginrichtingen aangesloten moeten zijn. De weegcomputer zou actief met het aandrijfsysteem verknoopt moeten zijn, teneinde het aandrijfsysteem van de beweeglijke componenten en van de 25 rijwerking dienovereenkomstig precies te kunnen besturen, namelijk door geleiding door middel van de weeginrichting zelf, dat wil zeggen onder dominantie van het gewicht van het voeder of van de biomassa in het voertuig.
De rij aandrijving van het voertuig zou hydrostatisch 30 uitgevoerd kunnen zijn, teneinde de rijbewegingen geluidsarm en met een hoog prestatievermogen uit te voeren. Eventueel is een extra besturing geïntegreerd om het voertuig zogenaamd handmatig en precies te kunnen bewegen, bijvoorbeeld voorbij hindernissen.
35 Het ligt voor de hand dat voor de automatische voe- derwerking sensoren worden gebruikt, teneinde hindernissen, personen of dieren niet te beschadigen of te verwonden respectievelijk de rijwerking te onderbreken, om waarschuwings- 8 signalen af te geven of de gevaarlijke situatie te melden aan een bijbehorende besturingcentrale.
Verder zou het voertuig geleidingsinrichtingen moeten bezitten, die samenwerken met een geleidingssysteem teneinde 5 het voertuig te geleiden. Dit kunnen rails of aangebrachte lussen of andere inrichtingen zijn. Ook een GPS systeem kan voor het navigeren van het voertuig worden toegepast. Het geleidingssysteem verlost de landbouwer van het bewaken van de rij bewegingen.
10 En ander, belangrijk aspect is een aan boord aanwezi ge reinigingsinstallatie in het voertuig. De reinigingsinstallatie wordt eventueel op externe voedingen aangesloten, teneinde een reinigingcyclus uit te voeren. De reiniging is niet alleen doelmatig voor de automatische voe-15 derwerking, omdat de dieren zeer gevoelig voor vervuilingen zijn, doch ook dan wanneer het voertuig afwisselend ter voedering en ter voeding van een biogasinstallatie wordt toegepast.
Aan de hand van de tekening wordt een uitvoeringsvorm van het voorwerp volgens de uitvinding toegelicht. Hierbij to-20 nen:
Fig. 1 een schematische langsdoorsnede door een voertuig,
Fig. 2 een dwarsdoorsnede van het voertuig,
Fig. 3 het voertuig in dwarsdoorsnede bij stationair 25 gebruik voor het voeden van een biogasinstallatie, en
Fig. 4 een schematisch bovenaanzicht van een veestal -gebied met het voor het automatisch voederen van vee toegepaste voertuig.
Een voertuig F in fig. 1 en 2 bezit een aan de boven-30 zijde open, van buitenaf vulbare houder 1 die zich bijvoorbeeld naar boven taps verbreedt, doch in een bovenaanzicht ovaal is (fig. 4), en die twee in rijrichting achter elkaar gelegen, bijvoorbeeld even grote mengkamers IA, 1B definieert. Tussen de mengkamers IA, 1B is een scheidingswand 2 35 in de vorm van een wegneembaar schot toegepast dat een om-treksafdichting 15 draagt die afdichtend samenwerkt met de binnenwand van de houder 1. De scheidingswand 2 kan door middel van een aandrijving 18 in de in fig. 2 gestippeld weergegeven rustpositie 2A volledig uit de houder 1 worden be- 9 wogen. Dan is een doorlopende mengkamer aanwezig. In elke mengkamer IA, 1B is een verticale mengschroef 3A, 3B met een aandrijving 4A, 4B en verticale schroefas geplaatst. In het overgangsgebied tussen de beide mengkamers IA, 1B zijn op de 5 langswanden zogenaamde verdeelkegels 8 toegepast die de menging tijdens werking van de verticale mengschroeven 3A, 3B bevorderen. In ten minste één zijwand van elke mengkamer IA, 1B is een wandopening 5 uitgespaard waarin een schuif 6A, 6B door een niet nader getoonde aandrijving instelbaar is aange-10 bracht. Bovendien is aan elke wandopening 5 een afvoerinrichting 7A, 7B toegevoegd, bijvoorbeeld een schuif, een ketting- of bandtransporteur of dergelijke, met een naar beneden en buitenwaarts hellende afgeefgoot (fig. 2).
De houder 1 is op een onderstel 9 aangebracht, hier 15 bijvoorbeeld en tandemasser met twee wielen 10 per zijde, en een geleidingswiel 11 dat aan een trekdissel 12 is bevestigd. De trekdissel 12 kan met een koppeloog 13 bijvoorbeeld aan een trekvoertuig, zoals een trekker, worden vastgemaakt. Voor het onderstel 9 is een elektromotor of een hydrostatische aandrij-20 feenheid M toegepast. Verder is een elektromotor El toegepast die via een eerste koppeling K is aangesloten op een aandrijf reeks S. De aandrijfreeks S strekt zich uit tot aan een tapasaansluiting Z, bijvoorbeeld in het gebied van de trekdissel 12. In of aan de aandrijfreeks S is een 25 aanpassingsoverbrenging G toegepast die de verschillende toerentallen bij tapaswerking respectievelijk elektromotoraandrijving op hetzelfde toerentalniveau brengt voor de aangedreven componenten. Verder zijn extra koppelingen K in de aandrijfreeks S of bij de aangedreven componenten toe-30 gepast die het individueel koppelen of ontkoppelen van alle componenten mogelijk maken. De eerder genoemde componenten zijn aanwezig in een aandrijfsysteem A van het voertuig F. In plaats van ten minste een paar van de koppelingen K zouden ook vrijlopen kunnen worden gebruikt. De elektromotor El en/of M 35 wordt via een steekaansluiting 27 door een sleepkabel 28 voor elektromotorwerking van stroom voorzien. Voor het mechanisch aandrijven, ten minste van de verticale mengschroeven 3A, 3B, kan ook de tapasaansluiting Z worden gebruikt.
10
Aan elke mengkamer IA, 1B is een elektronische weeg-inrichting met een weegsensor W toegevoegd. Ook in de trekdissel 12 is een weegsensor W aanwezig. Een gecomputeriseerde, op doelmatige wijze programmeerbare, elektronische 5 besturinginrichting CU is in een bijvoorbeeld aan de voorzijde aangebracht huis aanwezig. Aldaar kunnen ook sensoren of ontvangers SR voor het activeren van het aandrijfsysteem of een waarschuwingssysteem geplaatst zijn. Verder is het voertuig F voorzien van een aan boord aanwezige reinigingsinstallatie C 10 die (niet getoond) op externe perslucht- en/of watertoevoer-systemen aansluitbaar is.
Het voertuig wordt bijvoorbeeld voor het vullen met diervoeder-biomassa door een laadschop met een trekker naar de opslagplaats van de biomassa (in fig. 4 met 23 aangeduid) ge-15 trokken en aldaar gevuld. De vulfunctie is met 24 aangeduid, en vindt plaats op een vulplaats 25. De trekker beschikt over een tapasaandrijving 26 die op de tapasaansluiting Z (fig. 1) van het voertuig wordt aangesloten, om tijdens het vullen of meteen na het vullen de biomassa in elke mengkamer IA, 1B ge-20 scheiden of na het wegnemen van de scheidingswand 2 volledig te mengen.
Wanneer het mengproces afgesloten of grotendeels afgesloten is, brengt de trekker het voertuig naar het in fig. 4 aangeduide stalgebied 20, in de bodem waarvan voor voeder-25 plaatsen 16 bijvoorbeeld een geleidingssysteem 22 is de vorm van geleidingsrails voor het geleidingswiel 11 is geplaatst.
In plaats van een geleidingsrail kunnen ook elektronische of elektromagnetische geleidingslussen in de bodem of andere inrichtingen dienen. Verder zou het voertuig F ook door middel 30 van een GPS-navigatiesysteem kunnen worden bestuurd, dat geschikte signalen levert aan de besturingsinrichting CU.
In het stalgebied 20 wordt het voertuig F automatisch door de weeginrichtingen W en de besturingsinrichting CU geleid verreden, teneinde op de voederplaatsen 16 op de 35 vastlegbare tijdstippen bepaalde doses van de voeder-biomassa El af te geven. De voederplaatsen 16 zijn in een gebiedaangebracht, waartoe bijvoorbeeld melkkoeien W na het passeren van een automatische deur 21 toegang bezitten, bijvoorbeeld na het verlaten van een melkrobotinstallatie. De melkkoeien W kunnen 11 transponders T dragen, door welke ze identificeerbaar zijn, en waarmee ze al naar gelang de melkopbrengst de automatische deur 21 besturen, zodat ze toegang bezitten tot een gebied alwaar melkkoeien met een hogere opbrengst of met een lagere 5 melkopbrengst worden gevoederd. De respectievelijk afgegeven voederdoses worden afgestemd op de opbrengst en het aantal melkkoeien en bij het afgeven over een voorafbepaald traject verdeelt.
Eventueel (fig. 2) is op de betreffende voederplaats 10 16 een extra weeginrichting El aangebracht, die een vraagsig- naal afgeeft wanneer geen voeder meer aanwezig is of een minimaal gewicht wordt onderschreden. Dit vraagsignaal wordt door de besturingsinrichting CU opgenomen en via een aan de respectievelijke weeginrichting W toegevoegde weegcomputer ge-15 bruikt voor het naderen en voeden van de voederplaats 16.
In zoverre de scheidingwand 2 in de scheidingsstand is geplaatst, kunnen uit beide mengkamers IA, 1B verschillende voedersoorten worden afgegeven, bijvoorbeeld afgestemd op de melkopbrengst van de dieren, of een andere voederkwaliteit 20 voor droge melkkoeien of voor kalveren of dergelijke. In zoverre de scheidingswand 2 in de ruststand 2A naar buiten bewogen is, wordt een enkele voedersoort via de respectievelijke afvoerinrichting 7A, 7B afgegeven. De afvoerinrichtmgen 7A, 7B zouden zich aan beide zijden van het voertuig kunnen 25 bevinden. De afgifte geschiedt onder bewaking door de respectievelijke weeginrichting, teneinde de voorafbepaalde doses af te geven. Tijdens het afgeven van de doses bestuurt de weeginrichting ook de rijwerking, teneinde de doses over een voorafbepaald traject te verdelen, dat hetzij geprogrammeerd 30 is of zich richt op het gewicht van de doses.
Nadat de dieren W het voeder hebben gegeten, en het voertuig vooraleerst geen extra voer meer voor deze kudde dieren afgeeft, bewegen de dieren opnieuw terug naar het melkgebied, alwaar ze opnieuw worden gemolken, om vervolgens 35 opnieuw door de deur 21 naar de voederplaatsen te gaan en opnieuw te worden gevoederd. Het automatisch voederen kan door een programmering van de besturingsinrichting CU, bestuurd via de weegcomputer WC, geschieden, of door extern gegenereerde 12 vraagsignalen. De dieren kunnen afzonderlijk van de respectievelijk juiste doses worden voorzien of groepsgewijs.
Het voertuig F kan principieel, of afwisselend met het automatisch voederen van dieren, ter voeding van een bio-5 gasinstallatie B (fig. 3) worden toegepast. Dan wordt het voertuig F stationair zodanig geplaatst, dat zijn afvoerin-richting 7A, 7B op sluisinbrengschroeven 19 van een vergister en een navergisterhouder 17 zijn gericht. In de scheidings-stand van de scheidingswand 2 kunnen in beide mengkamers IA, 10 1B verschillende toevoer-biomassa's E2, E3 voor de biogasinstallatie B aanwezig zijn, die met de verticale mengschroeven 3A, 3B gemengd zijn en door de afvoerinrichting 7A, 7B eventueel onder extra verkleining in geprogrammeerde doses afgegeven worden, teneinde de biogasinstallatie B permanent draaiende te 15 houden.
Bijvoorbeeld wordt het voertuig F 's nachts ter voeding van de biogasinstallatie B toegepast, terwijl het overdag voor het automatisch voederen van dieren wordt gebruikt. Om een vervuiling van de voeder-biomassa met resten van de bio-20 massa's El, E2 te vermijden, wordt voorafgaande aan het voederen van dieren de aan boord aanwezige reinigingsinstalla-tie C gebruikt om het voertuig te reinigen, bijvoorbeeld met water en/of perslucht. Wanneer de houders 17 respectievelijk de sluisschroeven 19 daarvan ten opzichte van elkaar verspron-25 gen zouden zijn, kan natuurlijk de rij aandrijving via de weeginrichtingen worden bestuurd, teneinde het voertuig met elektromotorwerking heen en weer te rijden en de telkens vereiste doses in afgewogen vorm af te geven.
In de biogasinstallatie wordt in de vergister de bio-30 massa (dieruitscheidingen, afvalstoffen, tuinafval en dergelijke) eerst op een hogere temperatuur van bijvoorbeeld 55°C omgezet in biogas. Deze biomassa wordt dan in de navergisterhouder gepompt en op een lagere temperatuur van bijvoorbeeld 35°C verder vergist. Onkruidzaden worden hierbij 35 gedood, zodat de reststoffen zonder extra nabehandelingen kunnen worden afgegeven. De automatische melkinstallatie overeenkomstig fig. 4 en de biogasinstallatie B kunnen vanzelfsprekend in een en hetzelfde veebedrijf aanwezig zijn.
13
Het voertuig F zou ook met slechts een enkele mengkamer uitgerust kunnen zijn, of meer dan twee mengkamers. Voor jong vee en droge koeien zou de scheidingswand 2 verwijderd kunnen worden, teneinde het totale houdervolume voor één voe-5 dersoort te kunnen gebruiken. De reinigsinstallatie C zou een compressorinstallatie of een hogedruk-reinigingssysteem met spuitmondstukken kunnen omvatten. Het voertuig kan bij heden ten dage gebruikelijk stalstructuren zonder grote infrastructurele en bouwtechnische veranderingen worden toegepast. Het 10 voeder ligt in het algemeen in vlakke silo's rondom de boerderij of de stal en wordt door een trekker met een laadschop of een wiellader in het voertuig geladen. Voor het voederen wordt het voertuig dan opnieuw naar het stalgebied gemanoeuvreerd.
Voor het voeden van een biogasinstallatie zou het 15 voertuig zoals een aanhanger of op een vrachtwagen opgebouwd gebruikt kunnen worden, teneinde afvalstoffen van bakkerijen, van de voedingsmiddelenindustrie of van silo's af te halen.
De weegcomputer WC zou via radio of per e-mail van gegevens kunnen worden voorzien, bijvoorbeeld uit een centrale 20 voor bewakings-, besturings-, of administratiedoeleinden. De besturingsinrichting van het voertuig zou met een waarschuwingssysteem naar een mobile telefoon of het bureau van de landbouwer verbonden kunnen zijn, teneinde te melden dat het voertuig leeg wordt of een bepaald minimaal gewicht werd be-25 reikt. De landbouwer kan dan vanaf een afstand het bedrijfsproces programmeren, bewaken en dergelijke.
Bij het automatisch voederen van dieren activeert bijvoorbeeld een geprogrammeerde klok de elektronische weegin-richting met de gewenste frequentie. Hierbij kan regelmatig, 30 variabel of volgens het toevalsprincipe worden geactiveerd. De weeginrichting activeert de hoofdaandrijfmotor (elektromotor) van de respectievelijke verticale mengschroef 3A, 3B en opent de gewenste schuif 6A, 6B en schakelt de aandrijving in voor de afvoerinrichting 7A, 7B. Bovendien wordt ook de rijaandrij-35 ving ingeschakeld, tot op de voederplaats de geprogrammeerde dosis over een bepaald rijtraject afgegeven werd. De weeginrichting respectievelijk de weegcomputer schakelt dan het aandrijfsysteem opnieuw terug in de uitgangspositie. Het voertuig kan voor sterk productieve en minder productieve dieren 14 afwisselend (achteruit of vooruit) rijden, of de vergister of navergisterhouder voeden. De koeien zouden van zendtoestellen voorzien kunnen zijn, teneinde het voertuig naar bepaalde voe-derplaatsen te sturen, alwaar bepaalde doses uit de juiste 5 menghouder worden afgegeven (individueel voederen). Als alternatief zou het voertuig een sensor SR kunnen bezitten, die vaststelt (ademanalyse van de koe of gassensor) of de koe of de biogasinstallatie voeder of biomassa nodig heeft en van welk type. Bij de voerderplaats of de voedertrog zou de extra 10 weeginrichting W1 van sensoren voorzien kunnen zijn, zodat bij een bepaald minimaal gewicht van het voeder het voertuig wordt opgeroepen.
In plaats van een zijdelingse afgeefinrichting zou ook een naar voren of achteren wijzende afgeefinrichting toe-15 gepast kunnen worden, die dan op doelmatige wijze samenwerkt met een dwarstransporteur.
In plaats van elke mengkamer te voorzien van een eigen weeginrichting, kunnen, zoals in de Fign. 1 tot 4 wordt aangeduid, alle mengkamers gemeenschappelijke weegstaven be-20 zitten. De software in de weegcomputer moet dan zodanig uitgevoerd zijn, dat deze een aantal gewichten uit verschillende meetkamers kan verwerken.
25

Claims (20)

1. Voertuig (F) voor het mengen en afgeven van biomassa (El, E2, E3), met ten minste een van buitenaf vulbare, een verticale mengschroef (3A, 3B) bevattende mengkamer (IA, 1B), aan elk waarvan ten minste een, in het bijzonder zijde- 5 lingse, afgeefinrichting (7A, 7B, 6A, 6B) toegevoegd is, een onderstel (9) met rij aandrijving, een aandrijfsysteem (A) voor het naar keuze aandrijven van de verticale mengschroef, de afgeef inrichting en het onderstel, ten minste een elektronische, programeerbare biomassaweeginrichting (B), en met een automa- 10 tische gecomputeriseerde besturingsinrichting (CU), gekenmerkt door een tussen mechanische werking en elektrische werking schakelbaar duaal aandrijfsysteem (A).
2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aandrijfsysteem (A) ten minste een op een sleepkabel (28) 15 aansluitbare elektromotor (El, M) en een tapasaansluiting (Z) bezit en tussen mobiele elektromotorwerking en tapaswerking schakelbaar is.
3. Voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aandrijfsysteem in de elektromotorwerking, door de weegin- 20 richting (4) geleid, automatisch bestuurbaar is.
4. Voertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de weeginrichting (W) door een tijdsbesturing of door een op een extern vraagsignaal reagerende ontvanger of sensor (RS) activeerbaar is.
5. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het aandrijfsysteem (A) ten minste een aandrijfreeks (S) is toegepast die een afstemmingsoverbrenging (G) bevat, bij voorkeer een afstemmingsoverbrenging voor het aanpassen van het tapastoerental aan het bedrijfstoerental van de elektromotor.
6. Voertuig volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de aandrijfreeks (S) ten minste een koppeling of een vrij loop (K) als scheidingsinrichting tussen de tapasaansluiting en de elektromotor is toegepast.
7. Voertuig volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de aandrijfreeks (S) tussen de aandrijfreeks (S) en de verticale mengschroef en de afgeefinrichting telkens een door de besturingsinrichting (SU) bedienbare koppeling (K) is toege- 5 past.
8. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat twee of meer mengkamers (IA, 1B) met telkens een verticale mengschroef (3A, 3B) en ten minste telkens een, in het bijzonder zijdelingse afgeefinrichting (7A, 7B) en tussen telkens 10 twee mengkamers (IA, 1B) een wegneembare scheidingswand (2) zijn toegepast.
9. Voertuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de scheidingswand (2) een door middel van een aandrijving (18) uit een scheidingstand naar een weggenomen ruststand (2A) be- 15 weegbaar schot met een omtreksafdichting (15) is.
10. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afgeefinrichting (7A, 7B) een schuif en/of een ketting-of bandtransporteur bezit en in het gebied van een afsluitbare mengkamerwandopening (6A, 6B) is geplaatst, en dat bij voor- 20 keur ten minste een elektrische of elektrohydraulische, door de besturingsinrichting (SU) aanstuurbare aandrijfinrichting voor de afgeefinrichting is toegepast.
11. Voertuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat voor elke mengkamer (IA, 1B) een elektronische weeginrich- 25 ting (W) is toegepast.
12. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de weeginrichting op afstand bestuurd of door de besturingsinrichting (SU) programeerbaar, bewaakbaar en/of bestuurbaar is.
13. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de weeginrichting (W) een weegcomputer (WC) omvat die actief met het aandrijfsysteem (A) is verknoopt.
14. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rijaandrijving een elektromotor (M), eventueel hydro- statisch uitgevoerd is en, bij voorkeur, een extra besturing omvat.
15. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voertuig (F) met een geleidingssysteem (22) samenwer- 5 kende geleidingsinrichtingen, bijvoorbeeld een geleidingswiel (F), bezit en dat het geleidingsysteem (22) geleidingsrails, geleidingslussen, een GPS-navigatie of dergelijke componenten van het mechanische of elektronische type omvat.
16. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het voertuig (F) een aan boord aanwezige reinigingsinstal- latie (S) bezit, bij voorkeur een perslucht- en/of waterreinigingsinstallatie, bij voorkeur met aansluitingen op een extern perslucht- en/of watertoevoersysteem.
17. Toepassing van het met voeder-biomassa (Al) ge-15 vulde voertuig (F) overeenkomstig ten minste een der conclusies 1 tot 16 in elektromotorwerking voor het automatisch voederen van dieren in een, een rijgeleidingssysteem (22) voor het voertuig (F) bezittende, stal (20), bij voorkeur in ruimtelijke toevoeging aan een koe-melkgebied, en onder ge-20 leiding door de weeginrichting (W) en het reageren op interne of externe, eventueel geprogrammeerde, voedercommando's en/of op extern gegeneerde voedervraagsignalen.
18. Toepassing van het met biomassa in de vorm van voedingsmateriaal (E2, E3) voor een biogasinstallatie (b) ge- 25 vulde voertuig (F) overeenkomstig ten minste een der conclusies 1 tot 16 in een stationaire of mobiele werking voor het automatisch voeden van de biogasinstallatie (B).
19. Toepassing van het met voeder/biomassa (El) of biomassa in de vorm van voedingmateriaal (E2, E3) voor een bi- 30 ogasinstallatie (B) gevulde voertuig (F) overeenkomstig ten minste een der conclusies 1-16 in wisselwerking voor het automatisch voederen van dieren en voor het voeden van de biogasinstallatie (B) .
20. Werkwijze voor het automatisch voederen van die-35 ren met een voertuig (F) overeenkomstig ten minste een der conclusies 1 tot 16, met het kenmerk, dat de in het van buitenaf gevulde voertuig (F) gemengde voeder-biomassa (El) in van de behoefte afhankelijke, gewogen doses wordt afgegeven, en dat bij de voeder-biomassaafgifte bij elektromotorwerking 5 de respectievelijke dosis door het activeren van de rijaan-drijving door de aan boord aanwezige weeginrichting (W) automatisch over een geprogrammeerd of van het gewicht afhankelijk rijtraject wordt verdeeld. 10
NL1021534A 2001-09-27 2002-09-26 Voertuig voor het mengen en verspreiden van biomassa, toepassing van het voertuig en werkwijze voor het automatisch voederen van dieren. NL1021534C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE20115929U DE20115929U1 (de) 2001-09-27 2001-09-27 Fahrzeug zum Mischen und Austragen von Biomasse
DE20115929 2001-09-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021534C2 true NL1021534C2 (nl) 2003-03-31

Family

ID=7962235

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021534A NL1021534C2 (nl) 2001-09-27 2002-09-26 Voertuig voor het mengen en verspreiden van biomassa, toepassing van het voertuig en werkwijze voor het automatisch voederen van dieren.

Country Status (2)

Country Link
DE (2) DE20115929U1 (nl)
NL (1) NL1021534C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2007037693A2 (en) * 2005-08-30 2007-04-05 Cornelis Hendricus Liet Apparatus for processing feed for cattle
NL2011147C2 (nl) * 2013-07-12 2015-01-13 Peeters Landbouwmach Voermengwagen.
NL2011148C2 (nl) * 2013-07-12 2015-01-13 Peeters Landbouwmach Voermengwagen.

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6863433B2 (en) 2002-06-04 2005-03-08 Kuhn Knight Inc. Auger with forward angled leading edge
EP1513606B1 (en) * 2002-06-04 2008-10-15 Kuhn North America, Inc. Vertical mixer for a fodder mixing device
DE10345322B4 (de) * 2003-09-30 2006-05-11 Deere & Company, Moline Futtermischwagen
DE20316997U1 (de) * 2003-11-05 2003-12-24 Trioliet Mullos B.V. Mischer
DE202004001818U1 (de) * 2004-02-06 2005-06-09 Trioliet Mullos B.V. Antriebsvorrichtung
DE102004029295A1 (de) 2004-06-17 2006-02-02 Deere & Company, Moline Vorrichtung zur Erfassung einer Stützlast
AT501285B8 (de) * 2004-11-25 2007-02-15 Tropper Maschinen Und Anlagen Fahrzeug mit einem mischbehälter
US7347614B2 (en) * 2004-12-14 2008-03-25 Kuhn North America, Inc. Split drive apparatus for a vertical mixer
DE102006053194A1 (de) * 2006-11-09 2008-05-15 Förster Technik GmbH Einrichtung zum Bereitstellen von Nahrungsmittel
EP2134161B1 (en) 2007-04-10 2015-03-18 DeLaval Holding AB Feeding system and method
AT505121B1 (de) * 2007-04-24 2009-08-15 Tropper Maschinen Und Anlagen Fahrzeug mit einem mischbehälter
NL1037132C2 (nl) * 2009-07-20 2011-01-24 Peeters Landbouwmach Breekpenautomaat toegepast op de aandrijflijn van een verticale snij- en menginrichting.
DE202010007723U1 (de) * 2010-06-08 2011-09-29 Big Dutchman Pig Equipment Gmbh Flüssigfütterungsanlage mit Aufschlußreaktor
CN104160976B (zh) * 2013-05-16 2016-05-04 张有才 牛羊喂料车
FR3053209B1 (fr) * 2016-06-30 2018-07-13 Kuhn-Audureau Sa Vehicule agricole muni d'un moyen de pesee ameliore
DE102018128118B4 (de) * 2018-11-09 2020-10-15 Bernard Van Lengerich Maschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Vorrichtung zum Mischen und Verteilen von Schüttgütern
DE202019106424U1 (de) * 2019-11-19 2021-02-22 Trioliet B.V. Futtermischwagen

Cited By (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2007037693A2 (en) * 2005-08-30 2007-04-05 Cornelis Hendricus Liet Apparatus for processing feed for cattle
WO2007037693A3 (en) * 2005-08-30 2007-07-12 Cornelis Hendricus Liet Apparatus for processing feed for cattle
NL2011147C2 (nl) * 2013-07-12 2015-01-13 Peeters Landbouwmach Voermengwagen.
NL2011148C2 (nl) * 2013-07-12 2015-01-13 Peeters Landbouwmach Voermengwagen.
WO2015005769A1 (en) * 2013-07-12 2015-01-15 Peeters Landbouwmachines B.V. Mixer feeder
WO2015005770A1 (en) * 2013-07-12 2015-01-15 Peeters Landbouwmachines B.V. Mixer feeder
CN105658048A (zh) * 2013-07-12 2016-06-08 佩特斯兰得堡机械有限公司 混合给料机

Also Published As

Publication number Publication date
DE10245001A1 (de) 2003-04-17
DE20115929U1 (de) 2003-02-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1021534C2 (nl) Voertuig voor het mengen en verspreiden van biomassa, toepassing van het voertuig en werkwijze voor het automatisch voederen van dieren.
JP3650402B2 (ja) 動物搾乳器具を含む構造
EP0332230A2 (en) Device for milking animals, such as cows
WO2017136457A1 (en) Automated hopper and belt conveyor apparatus
KR101889407B1 (ko) 가축용 사료 급이장치 및 이의 동작방법, 가축용 사료 급이 시스템
DE102006053194A1 (de) Einrichtung zum Bereitstellen von Nahrungsmittel
CN211960546U (zh) 一种奶牛机械化养殖用饲料投放装置
CN202918840U (zh) 一种连续进料送料称重喂养系统
WO2022081014A1 (en) Method and assembly for harvesting insect eggs and for farming insects
US20220232764A1 (en) System for mowing plants, in particular grass, and method of feeding animals by means of such a system
RU2226822C2 (ru) Передвижной доильный агрегат
RU158105U1 (ru) Станок для содержания свиноматок
NL2027101B1 (en) Method and system for harvesting and processing feed crop
CN217850762U (zh) 一种自动布料收料装置
KR101618145B1 (ko) 모돈의 자동 급이 시스템 운영방법
GB1125827A (en) Method and plant for the general care and raising of animals
Leshchenko et al. AUTOMATED PASTURE SYSTEMS AND STORAGE
CN211832302U (zh) 一种牛舍牛粪清理装置
SU843895A2 (ru) Лини дл раздачи кормов в рыбо-ВОдНыХ САдКАХ
KR20230045332A (ko) Tmr 사료급이기의 무인 급이 시스템
NL7900341A (nl) Stal.
CN115136901A (zh) 一种牧场用智能饲喂机器人及饲喂方法
CN112868580A (zh) 一种多功能鱼料投喂机
EP0756817B1 (en) A silage system for introducing crop bales into a silo
BR202017013467U2 (pt) disposição construtiva aplicada em distribuidor de ração para animais

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080401