NL1020840C1 - Opgehangen beweegbare schapeenheden. - Google Patents

Description

V

%

Korte aanduiding: Opgehangen beweegbare schapeenheden.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van schapeenheden en in het bijzonder van horizontaal beweegbare schapeenheden.

De term "schapeenheid" dient te worden opgevat als een 5 constructie (van hout, metaal of een ander materiaal zoals kunststof) die voorzien is van meerdere boven elkaar geplaatste horizontale schappen, die ondersteund worden door verticale staanders, en die voor de meest verschillende toepassingen gebruikt worden. Teneinde ruimte te besparen zijn reeds enige tijd 10 samenstellen van schapeenheden in gebruik waarbij de schapeenheden horizontaal verplaatst kunnen worden teneinde de een naast de ander te kunnen positioneren. Om toegang tot een bepaalde schapeenheid te verkrijgen, dienen de zich daarvoor of daarachter bevindende schapeenheden eerst verplaatst te worden.

15 Om het mogelijk te maken deze schapeenheden te verplaatsen, zijn deze in het algemeen geleid om over rails of geleidingen te lopen die zijn vastgemaakt aan de vloer.

Deze geleidingen vormen echter een obstakel en/of maken het reinigen van het vloergebied dat in beslag wordt genomen door de 20 schapeenheden moeilijker.

Het doel van de onderhavige uitvinding is om de bovengenoemde nadelen die samenhangen met bekende beweegbare schapeenheden ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel een bruikbaar alternatief te verschaffen.

25 Dit doel wordt bereikt door het samenstel van beweegbare schapeenheden volgens de onderhavige uitvinding; dat gekenmerkt wordt doordat de schapeenheden zijn opgehangen aan geleidingen die zijn vastgemaakt aan een steunconstructie.

Op deze wijze blijft de vloer van de ruimte waarin de 30 schapeenheden zich bevinden vrij van obstakels.

De steunconstructie kan een constructie zijn die voor het specifieke doel vervaardigd is, bijvoorbeeld gevormd door horizontale liggers waaraan geleidingen zijn vastgemaakt, waarbij de 1 n 9 na a n - 2 - liggers gedragen worden door verticale staanders die langs de omtrek of buiten het gebied waarin de schapeenheden verplaatst kunnen worden geplaatst zijn. Indien mogelijk kunnen de geleidingen ook direct of indirect aan de eigenlijke constructie van het gebouw dat 5 de schapeenheden dient op te nemen worden vastgemaakt (bijvoorbeeld direct of indirect opgehangen aan de onderzijde van een bovenliggende plaatvloer of aan het vloerbalksysteem van het gebouw).

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 10 beschrijving van twee uitvoeringsvormen daarvan. In deze beschrijving wordt verwezen naar de bijgaande tekening, waarin:

Figuur 1 een onderaanzicht is dat een samenstel van vier beweegbare schapeenheden toont die ondersteund zijn door een geschikte metalen constructie; 15 Figuur 2 een aanzicht is in verticale doorsnede langs de lijn 2-2 in figuur 1;

Figuur 3 een onderaanzicht is overeenkomstig figuur 1, waarbij de schapeenheden via geschikte metalen liggers zijn opgehangen aan een gewapende betonnen plaatvloerconstructie van een gebouw; en 20 Figuur 4 een aanzicht is in verticale doorsnede over de lijn 4-4 in figuur 3.

Figuur 1 en 2 tonen een samenstel van vier schapeenheden 10, 11, 12 en 13 die elk zijn voorzien van vier horizontale schappen (die in dit specifieke geval geperforeerd zijn uitgevoerd).

25 De schapeenheden 10-13 (hier allen in de meest linkerstand getoond) zijn horizontaal beweegbaar in de richting van de dubbele pijl X, en zijn elk via wielen 15 opgehangen aan een paar evenwijdige horizontale geleidingen 16 waarlangs de schapeenheden in een horizontale richting kunnen schuiven. Elk van de geleidingen 16 30 is vastgemaakt aan de onderkant van een relatief langwerpige metalen ligger 17 die aan elk van zijn beide einden gedragen wordt door een betreffende metalen dwarsligger 18 die ondersteund wordt door een overeenkomstig paar metalen staanders 19.

Zoals te zien in figuur 1, is de vloer 20 (dat bijvoorbeeld de 35 vloer van een berging kan zijn) volledig vrij in het gebied dat door de schapeenheden gebruikt wordt.

In figuur 3 en 4 (waarin gelijke of gelijksoortige onderdelen aan die van figuur 1 en 2 zijn aangegeven met dezelfde > c. - ,· -'ï y) - 3 - verwijzingscijfers) zijn de twee geleidingen 16 vastgemaakt aan de onderzijde van respectieve horizontale metalen langsliggers 17 waarvan de twee einden met elkaar verbonden zijn door respectieve metalen dwarsliggers 18 om zo een horizontaal frame te vormen dat 5 via zes trekstangen is opgehangen aan een gewapende betonnen plaatvloer 22 dat deel uitmaakt van de constructie van het gebouw waarin de schapeenheden 10-13 zijn opgenomen (de plaatvloer 22 is hierbij doorgerekend en gedimensioneerd om de bijbehorende last te kunnen dragen).

10 In een variant van de uitvoeringsvorm in figuur 3 en 4, kunnen de twee langsliggers een grote lengte hebben en direct met hun beide einden op overeenkomstig metselwerk rusten (niet getoond).

In bepaalde gevallen kan het voordelig zijn om de verplaatsing van de schapeenheden te motoriseren. Hierbij kan een regeleenheid 15 worden voorzien om de beweging van de schapeenheden te controleren.

inonQün

Claims (8)

1. Samenstel van horizontaal verplaatsbare schapeenheden, met het kenmerk, dat de schapeenheden zijn opgehangen aan geleidingen die 5 zijn vastgemaakt aan een steunconstructie.

2. Samenstel van schapeenheden volgens conclusie 1, waarbij de geleidingen bevestigd zijn aan een steunconstructie die voor dit doel vervaardigd is. 10

3. Samenstel van schapeenheden volgens conclusie 2, waarbij de voor dit doel vervaardigde steunconstructie liggers omvat die gesteund worden door staanders die geplaatst kunnen worden langs de omtrek van of buiten het gebied waarin de schapeenheden verplaatst 15 kunnen worden.

4. Samenstel van schapeenheden volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geleidingen direct of indirect zijn vastgemaakt aan de constructie van het gebouw waarin de schapeenheden zich bevinden. 20

5. Samenstel van schapeenheden volgens conclusie 4, waarbij het constructiedeel van het gebouw waaraan de geleidingen zijn vastgemaakt een plaatvloer of het vloerbalksysteem daarvan zijn.

6. Samenstel van schapeenheden volgens één van de conclusies 1-5, waarbij de schapeenheden aan de geleidingen zijn opgehangen via wielen.

7. Samenstel van schapeenheden volgens één van de conclusies 1-6, 30 waarbij een gemotoriseerde aandrijving is voorzien voor het verplaatsen van de schapeenheden.

8. Samenstel van schapeenheden volgens conclusie 7, waarin een regeleenheid voorzien is voor het controleren van de verplaatsing 35 van de schapeenheden.