BE1021003B1

BE1021003B1 - Buisrailwagen of hoogwerker

Info

Publication number: BE1021003B1
Application number: BE2012/0731A
Authority: BE
Inventors: Joris Bogaerts
Original assignee: B&A Automation Bvba
Priority date: 2012-10-26
Filing date: 2012-10-26
Publication date: 2014-12-09
Also published as: EP2724610A1

Abstract

Buisrailwagen of hoogwerker. Buisrailwagen (1) of hoogwerker welke voorzien is van een 5 platform (5) waar omheen een valbeveiliging (8) is voorzien welke tot op een gepaste hoogte boven het platform (5) reikt, waarbij de valbeveiliging voorzien is van een eerste poortje (10A) en van een tweede poortje (10B). Figuur 1.

Description

Buisrailwagen of hoogwerker.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een buisrailwagen of andere hoogwerker.

In de onderhavige beschrijving wordt in het bijzonder verwezen naar een buisrailwagen, doch de uitvinding heeft evengoed betrekking op andere hoogwerkers, in bijzonder wanneer ze bedoeld zijn om te worden aangewend in smalle gangen of paden.

Meer bepaald heeft de huidige uitvinding onder andere betrekking op zulke buisrailwagen die bedoeld is om over buizen van een tuinbouwserre te rijden, welke buizen dienst doen als rails, waarbij de buisrailwagen voorzien is van een platform waarop een persoon kan staan, van aandrijfmiddelen voor het voortbewegen van de buisrailwagen over de buizen en van bedieningsmiddelen waarmee een persoon de aandrijfmiddelen kan bedienen.

Zulke buisrailwagens zijn reeds bekend volgens de stand van de techniek en ze worden gebruikt in de tuinbouw om verzorgers doorheen de tuinbouwserre te verplaatsen, bijvoorbeeld om de groei van de planten in de serre te controleren en om de planten te verzorgen of om planten of vruchten te oogsten en deze geoogste planten of vruchten af te voeren.

De buizen, waarover zulke buisrailwagens rijden, bestaan hierbij uit een paar verwarmingsbuizen die zoals rails van een spoorvoertuig parallel aan elkaar doorheen de serre lopen.

Bij de bekende buisrailwagens worden de aandrijfmiddelen gevormd door een elekrische motor die gevoed wordt via een batterij en bestaan de bedieningsmiddelen doorgaans uit één of meerdere schakelmiddelen, bijvoorbeeld uit een schakelaar waarmee kan geschakeld worden tussen vooruit rijden en achteruit rijden, een regelknop voor het traploos regelen van de rijsnelheid van de buisrailwagen, een noodstopschakelaar en zo meer.

Omheen het platform is gebruikelijk een valbeveiligingssysteem voorzien in de vorm van hekwerk of zogenaamde railingen.

Om toegang tot het platform te bieden worden zulke railingen voorzien van een afsluitbaar poortje of deurtje, gebruikelijk aan één van de smalle of kopse zijden van het platform.

Het probleem dat zich stelt is dat de gang tussen de plantenrijen smal is en dat het nemen van een doorgang op de begane grond tussen een buisrailwagen en de planten vaak ongewenst is.

De buisrailwagen neemt echter vaak zo goed als de volledige breedte van de gang in.

Het is duidelijk dat het nemen van zulke doorgang tussen buisrailwagen en planten dan ook onvoorkomelijk is in de praktij k.

Het platform van de gebruikelijke buisrailwagens wordt optimaal benut door de bedieningsmiddelen te voorzien aan een van de kopse smalle zijden van het platform.

Gebruikelijk worden de bedieningsmiddelen dan ook voorzien op de railing aan de smalle kopse zijde welke tegenover het eerder vernoemde poortje.

Aldus wordt de breedte in het centrale deel van het platform niet bezwaard.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen van de bekende buisrailwagens of hoogwerkers een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding buisrailwagen of hoogwerker welke voorzien is van een hoofdzakelijk rechthoekig platform waarop een persoon kan staan, met twee lange zijden en twee korte zijden, en waarbij de buisrailwagen voorzien is van een valbeveiliging, bijvoorbeeld in de vorm van een hekwerk of zogenaamde railing, welke tot op een gepaste hoogte boven het platform reikt, waarbij de valbeveiliging voorzien is van een eerste poortje ter plaatse van een eerste korte zijde van het platform, en van een tweede poortje ter plaatse van de tegenovergelegen tweede korte zijde van het platform.

Het voordeel dat hierdoor bekomen wordt is dat een gebruiker van de buisrailwagen of hoogwerker volgens de uitvinding langs beide kopse zijden de buisrailwagen of hoogwerker kan betreden of afdalen, of zelfs wanneer hij/zij zich op de begane grond bevindt, eenvoudig over de buisrailwagen of hoogwerker kan wandelen via eerste en tweede poortje.

Met kopse zijde van buisrailwagen of hoogwerker wordt bedoeld de zijde waarnaar de korte zijde van het platform gericht is.

Aldus wordt voorkomen dat een doorgang genomen wordt tussen de buisrailwagen of andere hoogwerker en de planten.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvariante is de buisrailwagen of hoogwerker voorzien van bedieningsmiddelen waarmee een persoon onder andere de voortgang over de rails en/of de hoogte van het platform kan bedienen, welke bedieningsmiddelen zijn aangebracht op het eerste en/of tweede poortje.

Hierdoor wordt voorkomen dat de bruikbare breedte op het platform door de bedieningsmiddelen wordt bezwaard.

Volgens een volgende bijzondere uitvoeringsvariante bestaat de valbeveiliging, bijvoorbeeld in de vorm van een hekwerk of zogenaamde railing, uit in hoofdzaak aan beide lange zijden van het platform opstaande structuren, verder langse structuren genaamd

Optioneel reiken deze langse structuren deels tot voorbij de lange zijden en nemen zij mee de hoek om ook langs een deel van de korte zijden van het platform, i.e. de kopse zijden van de buisrailwagen of hoogwerker, te voorzien in de valbeveiliging.

Elk poortje is bij voorkeur scharnierbaar verbonden met één van de langse structuren, om in gesloten toestand te reiken tot de overstaande langse structuur.

Eventuele bedrading of leidingen tussen bedieningsmiddelen en aandrijvingen en/of sturingen lopen bij voorkeur doorheen samenwerkende, in elkaar passende holle buizen welke het scharnier uitmaken.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvariante is de buisrailwagen of hoogwerker voorzien van een schaarliftsysteem, en zijn de schaarliftprofielen welke tot aan het platform reiken korter dan de overige schaarliftprofielen.

Deze bijzondere uitvoeringsvariante laat toe de langse structuren aan de onderzijde van het platform, i.e. aan de zijde tegenover de gebruikszijde waarop een persoon kan staan, onderling te verbinden met het oog op het bieden van een stevige rigide opbouw.

Inderdaad, door de structurele onderbreking van de valbeveiliging aan beide korte zijden van het platform, is er nood aan extra versteviging net boven of net onder het platform.

Bij voorkeur wordt deze versteviging voorzien aan de onderzijde van het platform waar deze minder stoort voor de gebruiker.

De versteviging kan bijvoorbeeld bestaan uit kokerprofielen welke de beide langse structuren verbinden, bij voorkeur nabij de korte zijden van het platform.

Doordat de schaarliftprofielen welke tot aan het platform reiken korter zijn dan de overige schaarliftprofielen, kunnen deze aansluiten met het platform op een afstand van de korte zijden van het platform, zodat aldaar ruimte geboden wordt voor de voornoemde versteviging.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een buisrailwagen volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuren 1 en 2 in perspectief een buisrailwagen volgens de uitvinding weergeven in verschillende gebruiksposities; figuur 3 in meer detail en op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 is aangeduid met pijl Fl; figuur 4 een zijaanzicht betreft van de buisrailwagen volgens figuur 1, doch met weglating van de bovenbouw.

In de figuren 1 en 2 wordt een buisrailwagen 1 volgens de uitvinding weergegeven in verschillende gebruiksposities.

De buisrailwagen 1 is voorzien van een raamwerk 2 met wielen 3 en niet weergegeven aandrijving en sturingseenheid.

Op het raamwerk 2 is een schaarliftsysteem 4 voorzien en daarboven een hoofdzakelijk rechthoekig platform 5 waarop een persoon kan staan, met twee lange zijden 6A en 6B en twee korte zijden 7A en 7B.

De buisrailwagen 1 is voorzien van een valbeveiliging 8, hier in de vorm van een hekwerk of zogenaamde railing, welke tot op romphoogte van een gemiddeld persoon boven het platform 5 reikt.

Meer bepaald bestaat de valbeveiliging hier in hoofdzaak uit aan beide lange zijden 6A en 6B van het platform 5 opstaande structuren 9A en 9B, langse structuren 9A en 9B genaamd.

De valbeveiliging 8 is voorzien van een eerste poortje 10A ter plaatse van een eerste korte zijde 7A van het platform 5, en van een tweede poortje 10B ter plaatse van de tegenovergelegen tweede korte zijde 7B van het platform 5.

De buisrailwagen 1 is voorzien van bedieningsmiddelen 11 waarmee een persoon onder andere de voortgang van de buisrailwagen 1 over de rails en/of de hoogte van het platform 5 kan bedienen.

De bedieningsmiddelen 11 zijn hier aangebracht op het eerste poortje 10A.

De langse structuren 9A en 9B reiken hier tot op een beperkte afstand van de korte zijden 7A en 7B.

Elk poortje 10 is hier scharnierbaar verbonden met één van de langse structuren 9.

De bedrading en/of leidingen tussen de bedieningsmiddelen 11 en de aandrijvingen en/of sturingseenheid lopen doorheen samenwerkende, in elkaar passende holle buizen welke de scharnieren uitmaken.

Elk poortje 10 is in hoofdzaak opgebouwd uit een verticaal buisdeel 12 dat passend en scharnierend is voorzien in een eveneens verticaal buisdeel 13 van de langse structuur 9 waarmee het poortje 10 scharnierend verbonden is, en verder hier twee horizontaal gelegen beugels 14 en 15 verbonden met verticaal buisdeel 12.

Ter verbinding van de onderaan gelegen beugel 15 met buisdeel 12 is buisdeel 13 voorzien van een gepaste doorgang 16 welke hier niet horizontaal maar bij sluiting schuin aflopend is uitgevoerd.

Het schaarliftsysteem 4 is zoals gebruikelijk opgebouwd uit schaarliftprofielen 17.

Een bijzonder kenmerk is echter dat de schaarliftprofielen 17A welke tot aan het platform 5 reiken korter zijn dan de overige schaarliftprofielen 17B.

Hoewel niet weergegeven in de figuren wordt vermeld dat onderaan het platform 5 en nabij elk der korte zijden 7A en 7B een kokerprofiel voorzien is welke de beide langse structuren 9A en 9B aldaar verbinden.

De werking van de buisrailwagen 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.

Dankzij de aanwezigheid van de twee poortjes 10A en 10B kan een gebruiker van de buisrailwagen 1 volgens de uitvinding langs de kopse zijde naar keuze de buisrailwagen 1 betreden of afdalen, of kan zelfs eenieder die zich op de begane grond bevindt wanneer de buisrailwagen 1 in lage gebruikspositie in gebracht, eenvoudig over de buisrailwagen 1 wandelen via eerste en tweede poortje 10A en 10B.

Aldus wordt voorkomen dat een doorgang genomen wordt tussen de buisrailwagen 1 en de planten.

Door het voorzien van de bedieningsmiddelen 11 op een poortje 10A wordt voorkomen dat de bruikbare breedte op het platform 5 door de bedieningsmiddelen 11 wordt bezwaard.

De bijzondere uitvoering van de poortjes 10, en in het bijzonder de buis in buis scharnieren, voorkomt de leidingen of kabels worden beschadigd.

Bij sluiting wordt de structuur van de valbeveiliging 8 extra verstevigd dankzij de koppelende samenwerking van het vrij beweegbaar uiteinde van het poortje 10 met de langse structuur 9 waartegen deze aansluit.

Dankzij de bij sluiting schuin aflopende doorgang 16 wordt het poortje 10 getild bij openen.

De schaarliftprofielen 17A welke tot aan het platform 5 reiken zijn korter uitgevoerd dan de overige schaarliftprofielen 17B.

Deze bijzondere uitvoeringsvariante laat toe de langse structuren 9A en 9B aan de onderzijde van het platform 5, i.e. aan de zijde tegenover de gebruikszijde waarop een persoon kan staan, onderling te verbinden met het oog op het bieden van een stevige rigide opbouw.

Doordat de overige schaarliftprofielen 17B langer gehouden worden, wordt de reikhoogte van de buisrailwagen 1 niet beduidend bezwaard.

Het is duidelijk dat de bijzondere kenmerken van de buisrailwagen 1 zoals besproken en weergegeven in de figuren ook kunnen toegepast worden op andere hoogwerkers, in bijzonder van nut wanneer ze bedoeld zijn om te worden aangewend in smalle gangen of paden.

Opgemerkt wordt dat, volledig onafhankelijk van de overige kenmerken en algemeen toepasbaar op mobiele structuren, het raamwerk 2 voorzien is van specifieke bumpers.

Deze zijn niet enkel elastisch indrukbaar volgens de richting dwars op de hoofdoriëntatie van de bumpers, doch ook elastisch indrukbaar volgens de richting parallel aan de hoofdoriëntatie van de bumpers, welke hoofdoriëntatie hier overeenstemt met de richting van de korte of kopse zijden van de buisrailwagen 1.

De bumpers reiken dan ook zijdeling tot voorbij de langse of lange zijden van het raamwerk 2 dat iets ruimer is uitgevoerd dan het platform 5, doch qua vorm hoofdzakelijk overeenstemt daarmee.

Het voordeel is dat bij het schuin aanrijden van een obstakel, de bumper ook snel en gebruikelijk volgens de krachtenvector uitgeoefend door het obstakel wordt ingedrukt. Deze indrukking wordt elektronisch geregistreerd of gemeten en de aandrijving wordt onmiddellijk bijgestuurd, bijvoorbeeld gestopt. Dit voorkomt schade bij schuine of zijdelingse aanrijdingen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een buisrailwagen 1 volgens de uitvinding, doch zulke buisrailwagen 1 volgens de uitvinding kan op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies

1. Buisrailwagen (1) of hoogwerker welke voorzien is van een hoofdzakelijk rechthoekig platform (5) waarop een persoon kan staan, met twee lange zijden (6A,6B) en twee korte zijden (7A,7B), en waarbij de buisrailwagen (1) voorzien is van een valbeveiliging (8), bijvoorbeeld in de vorm van een hekwerk of zogenaamde railing, welke tot op een gepaste hoogte boven het platform (5) reikt, waarbij de valbeveiliging voorzien is van een eerste poortje (10A) ter plaatse van een eerste korte zijde (7A) van het platform (5) , en van een tweede poortje (10B) ter plaatse van de tegenovergelegen tweede korte zijde (7B) van het platform (5).
2. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de buisrailwagen (1) of hoogwerker is voorzien van bedieningsmiddelen (11) waarmee een persoon onder andere de voortgang van de buisrailwagen (1) of hoogwerker en/of de hoogte van het platform (5) kan bedienen, welke bedieningsmiddelen (11) zijn aangebracht op het eerste poortje (10A) en/of op het tweede poortje (10B).
3. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de valbeveiliging (8), bijvoorbeeld in de vorm van een hekwerk of zogenaamde railing, in hoofdzaak uit aan beide lange zijden (6A,6B) van het platform (5) opstaande langse structuren (9A,9B) bestaat.
4. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat een poortje (10A,10B) scharnierbaar verbonden is met één van de langse structuren (9A,9B), om in gesloten toestand te reiken tot de overstaande langse structuur (9B,9A).
5. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat tussen het poortje (ΙΟΑ,ΙΟΒ) waarop de bedieningsmiddelen (11) zijn voorzien en het vaste deel van de valbeveiliging (8) waarop het poortje (ΙΟΑ,ΙΟΒ) is aangebracht, een scharnier is voorzien, en dat de eventuele bedrading of leidingen tussen de bedieningsmiddelen (11) en aandrijvingen en/of sturingen doorheen samenwerkende, in elkaar passende holle buizen (12,13) zijn gevoerd, welke buizen (12,13) het scharnier uitmaken.
6. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een poortje (ΙΟΑ,ΙΟΒ) in hoofdzaak is opgebouwd uit een hoofdzakelijk verticaal buisdeel (12) dat concentrisch en scharnierend is voorzien in of omheen een eveneens hoofdzakelijk verticaal buisdeel (13) van de valbeveiliging (8) waarmee het poortje (ΙΟΑ,ΙΟΒ) scharnierend verbonden is, en verder uit één of meer hoofdzakelijk horizontaal of schuin gelegen beugels (14,15) verbonden met het verticaal buisdeel (12).
7. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat, in het geval buisdeel (12) concentrisch en scharnierend is voorzien in buisdeel (13), ter verbinding van een beugel (14,15) met buisdeel (12), buisdeel (13) voorzien is van een doorgang (16).
8. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (16) niet horizontaal maar bij sluiting schuin aflopend is uitgevoerd.
9. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de buisrailwagen (1) of hoogwerker voorzien is van een schaarliftsysteem (4), waarbij de schaarliftprofielen (17A) welke tot aan het platform (5) reiken korter zijn dan de overige schaarliftprofielen (17B).
10. Buisrailwagen (1) of hoogwerker volgens conclusies 4 en 9, daardoor gekenmerkt dat de overstaande langse structuren (9A,9B) aan de onderzijde van het platform (5) en nabij of ter plaatse van de beide korte zijden (7A,7B) van het platform (5), onderling verbonden zijn door middel van een mechanische verbinding, waarbij de schaarliftprofielen (17A) welke tot aan het platform (5) reiken en korter zijn dan de overige schaarliftprofielen (17B), direct of indirect verbonden zijn met het platform (5) ter plaatse van de naar het centrum van het platform (5) gelegen zijde van de voornoemde mechanische verbindingen.