NL1020698C2 - Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen. - Google Patents

Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen. Download PDF

Info

Publication number
NL1020698C2
NL1020698C2 NL1020698A NL1020698A NL1020698C2 NL 1020698 C2 NL1020698 C2 NL 1020698C2 NL 1020698 A NL1020698 A NL 1020698A NL 1020698 A NL1020698 A NL 1020698A NL 1020698 C2 NL1020698 C2 NL 1020698C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sphere
cutting
bulb
clamping
camera
Prior art date
Application number
NL1020698A
Other languages
English (en)
Inventor
Arie Van Der Knijff
Gerard Cornelis Van Der Knijff
Erwin Paul Maria Bakker
Original Assignee
Arie Van Der Knijff
Gerard Cornelis Van Der Knijff
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Arie Van Der Knijff, Gerard Cornelis Van Der Knijff filed Critical Arie Van Der Knijff
Priority to NL1020698A priority Critical patent/NL1020698C2/nl
Priority to AT03741623T priority patent/ATE318524T1/de
Priority to EP03741623A priority patent/EP1507463B1/en
Priority to ES03741623T priority patent/ES2259766T3/es
Priority to AU2003274931A priority patent/AU2003274931A1/en
Priority to DK03741623T priority patent/DK1507463T3/da
Priority to PCT/NL2003/000402 priority patent/WO2003103419A1/en
Priority to DE60303803T priority patent/DE60303803T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1020698C2 publication Critical patent/NL1020698C2/nl
Priority to US10/998,762 priority patent/US7433059B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23NMACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
    • A23N15/00Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs
    • A23N15/08Devices for topping or skinning onions or flower bulbs
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/30Nc systems
    • G05B2219/37Measurements
    • G05B2219/37555Camera detects orientation, position workpiece, points of workpiece
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/30Nc systems
    • G05B2219/45Nc applications
    • G05B2219/45063Pick and place manipulator

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
  • Pretreatment Of Seeds And Plants (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Fats And Perfumes (AREA)
  • Investigating Materials By The Use Of Optical Means Adapted For Particular Applications (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
  • Medicines Containing Plant Substances (AREA)

Description

Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het richten van bol- of knolgewassen voor 5 het afsnijden van het worteleind en het loofeind daarvan.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het verwijderen van de rok van bol- of knolgewassen.
Het is bekend om uien nat te schillen, waarbij 10 de uien in een van schrapers voorziene trommel worden geplaatst en tijdens het in natte omstandigheden ronddraaien van de trommel worden ontdaan van loofeind of kop en worteleind of staart, alsmede van de buitenlaag, ook wel rok genaamd.
15 Het schillen gebeurt vaker op droge wijze, waarbij eerst de kop en de staart worden verwijderd, en daarna een inkeping in de rok wordt gemaakt, waarna met perslucht de rok van de ui wordt afgeblazen. Een voorbeeld van een dergelijke inrichting is omschreven in Nederlands 20 octrooi 1001865. De uien worden hierbij met de hand in een voor het kop-staart snijden juiste oriëntatie geplaatst. Het inkerven vindt plaats door de ui door een inkerfstation heen te voeren.
Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 90.00218 is 25 een uienschilinrichting bekend, waarmee de met de hand op 1 020698 2 een plaat geplaatst worden, welke plaat eerst langs een ontkop/-staartstation wordt gevoerd, waar aan de onderzijde met een roterende mes de staart, wordt af gesneden en aan de bovenzijde de kop wordt uitgeboord. In een volgens 5 station worden de uien aan de afgesneden einden geklemd, en opwaarts bewogen langs twee verend opgestelde, gekromde messen.
Het bewerken van uien vergt veel handelingen, en daardoor veel mankracht. Uienschilmachines zijn weliswaar 10 in meer of mindere mate geautomatiseerd, doch daarbij treden vaak storingen op en/of is de capaciteit niet zo hoog als men zou wensen. Het oriënteren van de uien is echter steeds moeilijk te automatiseren gebleken te zijn. In het verleden heeft men wel eens getracht om op 15 mechanische wijze de uien te richten, doch die oplossingen ' bleken te storingsgevoelig.
Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te verschaffen.
Een verder doel van de uitvinding is een inrich-20 ting voor het richten van uien e.d. voor het kop/staartsnijden te verschaffen, die betrouwbaar en op een hoge snelheid kan werken.
Een ander doel van de uitvinding is een inrichting voor het schillen van uien e.d. te verschaffen, die 25 een minimum aan mankracht voor bediening vergt.
Een verder doel van de uitvinding is een inrichting voor het schillen van uien e.d. te verschaffen, die volautomatisch kan werken.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 30 inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen, in het bijzonder uien, voorzien van een loofeind en een worteleind en een door deze reikende bolas, omvattend houders voor de bollen, middelen voor het van de bollen afsnijden van het loofeind en het worteleind, middelen 35 voor het door beeldopname bepalen van de oriëntatie in de inrichting van de in de houdmiddelen vastgehouden bollen en middelen voor het op basis van die bepaling richten van 1020698 3 de uien in een oriëntatie afgestemd op de snijmiddelen.
Het bepalen van het beeld van de volledige omtrek van de bol verschaft betrouwbare informatie op basis waarvan onderdelen voor de manipulatie en bewerking 5 van de bol kunnen worden aangestuurd. Uitval wordt hierdoor geminimaliseerd. Het biedt zelfs de mogelijkheid om iedere bol op een daarop afgestemde wijze te bewerken, waardoor de hoeveelheid afval geminimaliseerd kan worden.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting 10 omvatten de middelen voor het bepalen van de oriëntatie een lichtbron voor het belichten van de bol, waardoor een duidelijk beeld' van de omtrek verkregen kan worden. De lichtbron is daarbij bij voorkeur ingericht voor het uitzenden van zogenoemd gestructureerd licht. Dit kan bij-15 voorbeeld een punt of lijn zijn.
In een voorkeursuitvoering omvat de lichtbron ten minste een lijnlaser. Hiermee wordt een scherpe lijn op het boloppervlak geplaatst, die duidelijk waarneembaar is voor een camera.
20 Bij voorkeur omvat de lichtbron twee lijnlasers, die in eenzelfde vlak gericht zijn, doch aan tegengestelde zijden ten opzichte van een vlak gelegen zijn dat loodrecht staat op de hartlijn en door de eerste camera gaat. Hiermee wordt bereikt dat ook de boloppervlakgedeel-25 ten, die ten opzichte van de camera meer aan de zijden van de bol gelegen zijn duidelijk waarneembaar zijn.
In een verdere ontwikkeling omvat de inrichting volgens de uitvinding een eerste camera, alsmede middelen voor het in het beeld van de camera om een relatief ten 30 opzichte van de camera stilstaande hartlijn ten opzichte van elkaar roteren van de eerste camera en de betreffende bol, en middelen voor het opnemen van de door de camera waargenomen omtrekvorm van de bol en middelen voor het analyseren van de opname voor het bepalen van de 35 omtrekvorm. De beeldinformatie van de camera wordt af-gegeven aan een centrale besturingseenheid, waarin het omtreksbeeld van de betreffende bol wordt opgeslagen.
1 02 GC98 4
Bij voorkeur zijn de middelen voor het bepalen van de oriëntatie ingericht voor het vaststellen van de oriëntatie van de bol na de beeldopname, op basis van de bekende opnamerichting van de eerste camera, de opname van 5 de eerste camera gerelateerd aan de tijd danwel de rotatiehoek en de doorlopen rotatiehoek na beëindiging van de opname, waarbij de richtmiddelen eerste richtmiddelen omvatten voor het op basis van de bepaalde oriëntatie in het vlak van rotatie richten van de bol.
10 Bij voorkeur zijn de rotatiemiddelen ingericht voor het om zijn hartlijn roteren van de bol. Door het om zijn eigen as roteren van de bol kan op eenvoudige wijze met de camera een volledig en betrouwbaar beeld worden verkregen van de vorm van het buitenoppervlak van de bol.
15 Bij voorkeur zijn de bolrotatiemiddelen ingericht voor het op een eenparige snelheid laten roteren van de bol, zodat het aantal beelden per eenheid van tijd constant kan zijn.
De hartlijn is bij voorkeur in hoofdzaak ver-20 ticaal gericht.
Met de beeldopname van de eerste cameta kan men in principe een volledig beeld hebben van de ruimtelijke oriëntatie en vorm van de bol, op basis waarvan de oriëntatiemiddelen aangestuurd kunnen worden. Ook kan men op 25 basis daarvan de snijvlakken berekenen. Om een zeer zekere werking van de inrichting te waarborgen kan de inrichting voorts middelen omvatten voor controle van de door de eerste richtmiddelen gegeven oriëntatie in het vlak van rotatie. Daarbij kan de inrichting voorts omvatten 30 toegevoegde richtmiddelen voor correctie van de oriëntatie in het vlak van rotatie.
De controlemiddelen kunnen een tweede camera omvatten voor het opnemen van de contour van een stilstaande bol, en middelen voor het bepalen van de 35 oriëntatie aldaar van de bolas ten opzichte van de inrichting door vergelijking van het contourbeeld met het door de eerste camera gemaakte omtreksbeeld, waarbij de 102 0698 5 toegevoegde richtmiddelen aangestuurd worden op basis van de uitkomst van die vergelijking. Aldus wordt door de besturingseenheid het projectie- of contourbeeld van de bol op die plaats herkent in de verzameling beelden die 5 het omtreksbeeld vormen. Hierna kunnen de toegevoegde richtmiddelen aangestuurd worden op basis van de uitkomst van die vergelijking.
Voor het bepalen van de contour bezit de 'inrichting bij voorkeur middelen voor het ten opzichte van de 10 achtergrond contrasteren van de bolomtrek. De contrastmiddelen kunnen een aan de van de tweede camera afgekeerde zijde plaatsbaar hel achtergrondvlak omvatten.
Vanuit een verder aspect omvat de inrichting voorts een tweede camera voor het opnemen van de contour 15 van een stilstaande bol en middelen voor het bepalen van de oriëntatie aldaar van de bolas in een vlak loodrecht op het vlak van rotatie, waarbij de tweede caméra opgesteld kan zijn benedenstrooms de eerste camera. Hiermee is het mogelijk om voor opeenvolgende bollen de opeenvolgende 20 cameraopnames tegelijk te laten uitvoeren, en eventueel ook het richten van een bol te laten samenvallen met het opnemen van de omtrekvorm van een navolgende bol.
Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding voorts voorzien van middelen voor het berekenen van 25 de snijvlakken voor loofeind en worteleind op basis van de beeldopname, zodat de hoeveelheid afval minimaal gehouden kan worden. De opname van de tweede camera, indien aanwezig, kan hiervoor gebruikt worden.
De bolhouders omvatten bij voorkeur een eerste 30 houderdeel voor het aangrijpen van een eerste zijde van de bol en een tweede houderdeel voor het aangrijpen van een tegengestelde, tweede zijde van de bol, waarbij het eerste houderdeel om een houderas roteerbaar opgesteld is. Het is daarbij voordelig indien het eerste houderdeel meerdere 35 bolaangrijpvlakken omvat voor het op regelmatig om de as verspreide plaatsen aangrijpen van de eerste zijde van de bol. Aldus kan het door de houderdelen bedekte bolop- - n · r, ; 6
I
pervlak beperkt blijven, waardoor het omtreksbeeld zo volledig mogelijk kan zijn.
Rotatie van de bol wordt, bij een constructief eenvoudige uitvoering, bevorderd indien het tweede houder-5 deel een draailager voor de tweede zijde van de bol vormt.
De stabiliteit van de bol tijdens rotatie en richten wordt bevorderd indien de rotatiemiddelen opgesteld zijn voor rotatie van het eerste houderdeel om een verticale as.
10 In een verdere uitvoering zijn de houderdelen aangebracht op een omlopend gestel, zoals een carrousel, waarbij ter plaatse van de opneemplaats van de eerste camera rotatiemiddelen opgesteld zijn, die in en uit aandrijvende koppeling met de eerste houderdelen gebracht 15 kunnen worden. Aldus wordt bespaard op rotatie- ' aandrijfmiddelen, en wordt het carrousel in gewicht be perkt en in constructie eenvoudig gehouden.
Bij voorkeur is de carrouselas verticaal, waardoor stabiliteit van de bollen bevorderd wordt, en de 20 opstelling van de voornoemde onderdelen constructief eenvoudiger is.
Het is voordelig indien ter plaatse van de beeldopneemplaats van de contour van de bol rotatiemiddelen opgesteld zijn, die in en uit aandrijvende koppeling 25 met de eerste houderdelen gebracht kunnen worden en de eerste houdermiddelen verdraaien in overeenstemming met de voornoemde uitkomst van de vergelijking naar een bekende oriëntatie van de bolas in een vlak loodrecht op de houderas.
30 De eerste houderdelen kunnen deel uitmaken van de richtmiddelen, in het bijzonder de eerste richtmiddelen en/of de toegevoegde richtmiddelen.
De rotatiemiddelen kunnen eerste rotatiemiddelen omvatten, die opgesteld zijn ter plaatse van een eerste 35 station, alwaar de eerste camera is opgesteld, voor samenwerking met de eerste richtmiddelen, en tweede rotatiemiddelen, die opgesteld zijn ter plaatse van een volgend, 1020098 7 tweede station, alwaar de tweede camera is opgesteld, voor samenwerking met. de toegevoegde richtmiddelen. Aldus wordt ook daar bespaard op rotatie-aandrijfmiddelen, en wordt het carrousel in gewicht beperkt en in constructie een-5 voudig gehouden.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding is deze voorts voorzien van transportmiddelen voor het transporteren van de bol vanuit de bolhouders langs de snijmiddelen, welke transportmid-10 delen voorzien zijn van twee klemdelen voor het overnemen van de bol van de houderdelen en het klemmen van de bol volgens een klémlijn die loodrecht staat op de houderas. Hierdoor kan het overnemen van de bollen op betrouwbare wijze plaatsvinden. Voorts kan de transportbeweging worden 15 benut voor het snijden.
Bij voorkeur omvatten de richtmiddelen tweede richtmiddelen voor het in een vóór de snij middelen juiste oriëntatie, beschouwd in een vlak loodrecht op de bewegingsbaan van de transportmiddelen, brengen van de 2 0 bol, waarbij de klemdelen deel uitmaken van de tweede richtmiddelen.
Het heeft de voorkeur dat althans een van de klemdelen om de klémlijn roteerbaar is en deel uitmaakt van de richtmiddelen, en in respons op de uitkomst van de 25 voornoemde vergelijking geroteerd wordt om de bolas naar een gewenste oriëntatie ten opzichte van de snijmiddelen te verdraaien, in een vlak loodrecht op de bewegingsbaan van de transportmiddelen. De hartlijn van de bol is hiermee zodanig gericht gekomen, dat precies bij de kop en 30 staart gesneden zal worden.
Het heeft hierbij de voorkeur dat klémlijn horizontaal is, in het geval de houderas verticaal is, om overname van de bol te bevorderen.
In een verdere uitvoering zijn de snijmiddelen 35 in onderlinge afstand instelbaar, in respons op de uitkomst van de opname van de omtrekvorm van de bol, en zijn zij bij voorkeur afzonderlijk van elkaar instelbaar.
1 020698 8
Hierdoor kan aan de kop en aan de staart de snijlijn optimaal worden ingesteld, zelfs afgestemd op de betreffende bol.
De snijmiddelen kunnen worden gevormd door ten 5 opzichte van de bewegingsbaan van de bol stationair -maar in onderlinge afstand instelbaar- opgestelde messen, zoals bladmessen of roterende cirkelmessen.
De transportmiddelen kunnen na het snijden voeren naar een schilstation.
10 In een verdere ontwikkeling omvat de inrichting dan ook een station voor het schillen van de bollen, welk schilstation omvat middelen voor het klemmen van de van het loofeind en worteleind ontdane bollen, volgens een tweede klemas loodrecht op de klemas van . de 15 transportklemmen, alsmede middelen voor het doorsnijden van de rok van de bol volgens snijlijnen evenwijdig aan de bolas. Aldus kan het bewerkingsproces in eèn vloeiende lijn worden voortgezet.
De roksnijmiddelen zijn bij voorkeur ingericht 20 voor het tegelijkertijd aan tegengestelde zijden doorsnijden van de rok. Zij zijn bij voorkeur opgesteld voor beweging langs een stilgehouden bol, waardoor de betrouwbaarheid van het snijden vergroot wordt, doordat de verplaatsing van de bol beperkt wordt gehouden.
25 De bolsnijmiddelen omvatten bij voorkeur verend opgehangen messen, waardoor de bolvorm gevolgd kan worden. Op voordelige wijze kunnen de messen voorzien zijn van twee snijranden die gekeerd zijn in twee tegengestelde snij richtingen, teneinde een snijwerking in twee tegenge-30 stelde richtingen (heen en weer) te realiseren. Aldus wordt elk boloppervlak aangegrepen door een daarnaartoe bewogen meskant.
Op ruimtebesparende wij ze kunnen meerdere tweede klemmiddelen aangebracht zijn op een carrousel, waarbij na 35 de doorsnijmiddelen een rokblazer opgesteld is voor het van de bol afblazen van de rok.
De inrichting volgens de uitvinding kan daarbij ,· U · ί*0 ·. - 9 voorzien zijn van middelen voor het ter plaatse van de rokblazer roteren van de bol, door roterende aangrijping van althans een der tweede klemmiddelen, zodat het afblazen bevorderd wordt.
5 Bij voorkeur heeft het carrousel een horizontale rotatieas, waarbij de tweede klemassen eveneens horizontaal gericht zijn. Hiermee wordt de ruimte in horizontale zin op efficiënte wijze benut.
Bij voorkeur is de inrichting voorts voorzien 10 van middelen voor het na het rokblazen lossen van de tweede klemmiddelen en van middelen voor het opvangen van de bol en het af geven aan een opslag daarvoor. Bij de horizontale tweede klemas vallen de bollen eenvoudig op de opvangmiddelen.
15 Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het schillen van bol- of knolgewassen, in het bijzonder uien, reeds ontdaan van een loofeind en een worteleind, met een door deze reikende bolas, voorts omvattend een station voor het schillen van de 20 bollen, welk schilstation omvat middelen voor het klemmen van de van het loofeind en worteleind ontdane bollen, volgens een klemas loodrecht op de bolas, alsmede middelen voor het doorsnijden van de rok van de bol volgens snijlijnen evenwijdig aan de bolas.
25 Verdere voordelige uitvoering van het schilstation zijn hierboven besproken.
De inrichting volgens de uitvinding is voorts voorzien van een besturingssysteem, voor opname van de positie van de diverse besproken onderdelen, de aansturing 30 van de aandrijvingen daarvoor, een en ander in af hankelijkheid van de opname-middelen en de voornoemde middelen voor het bepalen van de omtrekvorm en de oriëntatie.
De uitvinding voorziet voorts in een werkwijze 35 omvattend een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen.
1020698 10
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:
Figuur 1 een zijaanzicht op een mogelijke uit-5 voeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een aanzicht op de invoerzijde van de inrichting van figuur 1; figuur 3 een aanzicht op het oriëntatie station in de inrichting van figuur 1; 10 figuur 4 een detail van het oriëntatie station van figuur 3; figuur 5 een verder detail van het oriëntatie station van figuur 3; figuur 6 en 6A een aanzicht op het vormbepa-15 lingsstation van het oriëntatie station van figuur 3; figuur 7 een aanzicht op het oriëntatie opname en correctie station in het oriëntatie station van figuur 3; figuur 8 een aanzicht op het overname of overzet 20 station aan de benedenstroomse zijde van het oriëntatie station van figuur 3; figuur 9 het overname of overzet station van figuur 8 vanaf andere zijde gezien; figuur 10 het snij station van de inrichting van 25 figuur 1; figuur 11 het schilstation van de inrichting volgens figuur 1, in vooraanzicht; figuur 12 het schilstation van figuur 11, in gedeeltelijk en schematisch bovenaanzicht; en 30 figuur 13 het schilstation ter plaatse van het snijden van de rok.
De in figuur 1 weergegeven inrichting 1 is ingericht voor het oriënteren en schillen van bolgewassen, in het bijzonder uien. Meerdere inrichtingen 1 kunnen op 35 parallelle wijze naast elkaar geplaatst zijn, met een gecombineerde besturing. De inrichting 1 omvat een huis 2 dat op poten 3 gesteld is. Aan de linkerzijde is een
1 0 öo : V
11 aanvoerbaan 4 opgesteld, die bollen, zoals uien, aanvoert in de richting A, naar het oriëntatie station 10, dat de uien geklemd in de richting D roteert naar een overzet-transporteur 50, die in de richting K transporteert langs 5 snij station 120 naar het van vier armen voorziene schilstation 70, dat roteert in de richting M, achtereenvolgens langs snij station 80 en blaasstation 90 naar een afvoer.
In figuur 2 is de aanvoerbaan 4 weergegeven aan 10 het eind daarvan, met een eindplaat 5, die van een zijwaarts openend gat 6 voorzien is, welke plaat 5 scharnier-baar is in de richting C, om een in het gat 6 ondersteunde bol in de baan van het hierna te bespreken oriëntatie station 10 te brengen.
15 In de figuren 3-5 is het oriëntatie station 10 duidelijker weergegeven. Het betreft hier een carrousel, met -in dit voorbeeld- zes eenheden 38, elk Voorzien van nader te omschrijven bolklemmen. Elke bolklem omvat een bovenste horizontale uithouder 11, aan het eind waarvan 20 een pen 12 neerwaarts reikt, die aan het ondereind voorzien is van een klemvlak 13.
Aan de tegenoverliggende klemzijde daarvan bevindt zich een houder 17, waarin een hefboomarm 18 scharnierbaar opgenomen is, welke hefboomarm 18 aan het 25 radiale buiteneind draaibaar bevestigd is aan een pen 14, waarop een tafel 15 bevestigd is, die, zoals te zien is in figuur 5, voorzien is van drie pennen 34, met voor aan-grijping van het boloppervlak schuin staande klemvlakken 34. De stang 14 is beneden de verbinding met de hefboomarm 30 18 doorgezet naar beneden, om over te gaan in stang 20, die opgenomen is in een door een veer 22 omgeven bus, aan het ondereind waarvan een koppelplaat 32 bevestigd is.
Het radiale binneneind van de hefboomarm 18 is scharnierbaar verbonden met het ondereind van een stang 35 19, die door op de carrousel vaste huls 16 naar boven reikt en vast verbonden is met het radiale binneneind van uithouder 11.
i 020698 12
Op twee plaatsen dan wel stations zijn beneden de eenheden 38 rotatie-inrichtingen 30 geplaatst, zoals in figuren 3 en 4 te zien is. Deze rotatie inrichtingen 30 zijn voorzien van een plaat 37, die verbonden is met het 5 uiteinde van een zuigerstang van een cilindersamenstel 110, dat met een ander eind plaatsvast opgesteld is. Aan de plaat 37 is een motor 31 bevestigd, die met de plaat 37 op en neer beweegbaar is, geleid door stang 112, die aan vaste houder 111 bevestigd is. Bovenop de plaat 37 bevindt 10 zich een kop 32, met een koppeldeel 33, dat geroteerd kan worden door de motor 31. Het koppeldeel 33 wordt door omhoog bewegen in koppelende aangrijping met koppelplaat 32 gebracht, onder het tegen de veerkracht 22 omhoog drukken van de stang 20. Door het omhoogdrukken van de 15 stang 20 verdraait de hefboomarm 18, waarbij, als gevolg ' van het feit dat de hefboomarm precies in het midden scharnierend bevestigd is aan de houder 17, de stang 19 in gelijke mate neerwaarts wordt getrokken als de pen 14 opwaarts wordt gedrukt, als gevolg waarvan de klempennen 20 12 en 34 in gelijke mate naar elkaar toe worden bewogen wanneer een bol overgenomen moet worden uit de voornoemde verzwenkte opening 6 van de plaat 5.
De rotatie motor 31 is eveneens voor rotatie overdracht gekoppeld met de stang 20 en daarmee met de pen 25 14, en daarmee met de drie klempennen 34. De motor 31 kan aldus de klempennen 34 in de richting E roteren, wanneer koppeling heeft plaatsgevonden.
Bij elk rotatiestation 30 is een camera geplaatst, te zien in figuur 6, met camera's 41 en 45. Deze 30 zijn opgesteld met een brandpunt in hetzelfde horizontale vlak als waarin het midden ligt tussen de horizontale vlakken bepaald door de klemvlakken 13 en 35, in figuur 6 weergegeven met het vlak S. De camera 41 is op gebruikelijke wijze verbonden met niet verder weergegeven opname-35 en beeldverwerkingsapparatuur. Op staander 42 van het gestel van inrichting 1 zijn lijnlasers 41 en 43 opgesteld, en wel boven en beneden het vlak S. De lijnlasers ! 0 · f· r. : 13 43 en 44 zijn in een zelfde verticaal vlak effectief en projecteren en in het verticale vlak gelegen gebogen scanlijn T op een tussen de klemvlakken 13 en 3 5 geklemde bol x.
5 Hiermee kan, nadat motor 31 de pennen 34 in een eenparige rotatiebeweging heeft gebracht, met camera 41 een opname worden gemaakt van de bol x gedurende een eenparige rotatiebeweging over 360°. Het klemvlak 13 dient hierbij als draailagervlak. Op deze manier kan in de met 10 de camera 41 verbonden computerapparatuur, het besturingssysteem van de inrichting 1 een volledig beeld worden verkregen van de vorm van de bol x. In het verkregen beeld ligt de relatie tussen contourvorm en beeldhoek vast. Met opgenomen rotatiehoek op een moment tijdens beeldopname 15 (bijvoorbeeld op het beginmoment) en bekende hoekstand na beeldopname kan de oriëntatie van de bolas in de wereld bepaald worden.
Ter plaatse van het tweede rotatiestation kan de rotatie-inrichting 30 door het besturingssysteem van de 20 inrichting op basis van de analyse van de beeldopname van de eerste camera 41 de aangestuurd worden om de stang 20 met klempennen 34 te roteren naar een oriëntatie, die afgestemd is op de plaats en werkrichting van het overzet-mechanisme dat de bollen overbrengt van het oriëntatie-25 station 10 naar het schilstation 70, en langs het kop- staartsnijstation 120 beweegt.
Ter plaatse van het tweede rotatiestation is de camera 45 opgesteld om eveneens in het vlak S met het brandpunt gelegen te zijn, in dit voorbeeld volgens een 30 lijn die precies tangentiaal is aan de rotatiebaan in de carrousel 10 van het midden van de klemhouders. Zoals in figuur 7 te zien is, is aan de andere zijde een scherm 46 opgesteld, dat bevestigd is aan arm 47, welke arm door niet nader weergegeven middelen verzwenkt kan worden in de 35 richting F, wanneer de carrousel (die trapsgewijs, met verplaatsingen over in het geval met zes eenheden 38 over 60° verzet wordt) stil staat.
iO ....
14
Wanneer het scherm 46 recht tegenover camera 45 geplaatst is, wordt met die camera 45 ter controle een opname gemaakt van de bol, nadat deze eerste aldaar naar de juiste oriëntatie verdraaid is, en deze opname wordt in 5 het genoemde besturingssysteem vergeleken met de opname van de camera 41 voor dezelfde bol x. In het besturingssysteem wordt van de bij het tweede rotatiestation 30 aanwezige bol x vastgesteld wat de oriëntatie van de bolas, dat wil zeggen de hartlijn die door beide uiteinden 10 van de bol heen gaat, in het horizontale vlak is. Op basis van de uitkomst van die berekening wordt de tweede rota-tiemotor 31 zonodig nog eens aangestuurd om de stang '20 met klempennen 34 te roteren naar de juiste oriëntatie.
In dit voorbeeld, waarin de plaats van overzet-15 ten 120° benedenstrooms van het tweede rotatiestation gelegen is, wordt de bol x uiteindelijk zodanig geroteerd, dat het vlak waarin de bolas gelegen is onder 60° staat ten opzichte van de radiaal waarin de klemeenheden 38 gelegen zijn.
2 0 De opname van de tweede camera 45 wordt opges lagen in het besturingssysteem, en gekoppeld aan 'de opname van de eerste camera, voor de betreffende bol.
Na ontkoppeling met de rotatiemotor 32 wordt de betreffende bol x in twee carrouselstappen gebracht ter 25 plaatse van de overzetinrichting 50, weergegeven in de figuren 8 en 9. De overzetinrichting omvat een vaste draagbalk 51, waarin een verder niet weergegeven aandrijfmechanisme voor een wagen 52 is weergegeven. De balk 51 is voorzien van een geleiding voor de wagen 52, die heen en 30 weer beweegt in de richting K. Op de wagen 52 zijn twee neerwaarts reikende armen 53 en 54 voorzien, die met verder niet weergegeven middelen, aangestuurd door het besturingssysteem naar elkaar toe bewogen kunnen worden en weer van elkaar af. Aan het ondereind van armen 53 is een 35 draaipen 56 bevestigd, aan het eind waarvan een in de richting G verdraaibare plaat 57 bevestigd is, die voorzien is van een klemplaat 58.
1 0 2 0:9δ 15
De andere neerhangende arm 54 is aan het ondereind voorzien van een klemplaat 60, die roteerbaar gelagerd is om geroteerd te kunnen worden middels de tandriem 59. De tandriem 59 wordt aangedreven door motor 55.
5 Wanneer, zoals te zien in figuür 9, een bol x ter plaatse van het overzetstation aangekomen is, wordt door het besturingssysteem de plaat 57 neerwaarts ver-zwenkt in de richting G, om de klemplaat 58 in horizontale lijn te brengen met de klemplaat 60, eveneens in het 10 horizontale vlak S. Dan worden de beide platen 53 en 54 naar elkaar toe bewogen, om de klemplaten 58 en 60 de bol x tussen elkaar te klemmen. Dit is weergegeven in figuur 9.
Bijzonder is nu dat op basis van de contourgege-15 vens van de bol x aanwezig in het besturingssysteem ook de richting van de bolas in het verticale vlak bekend is. Deze gegevens zijn reeds bekend met de opname van de eerste camera, maar ook met die van de tweede camera, als controle. Op basis van dat gegeven wordt de motor 55 20 aangestuurd door het besturingssysteem, om de bolas te verdraaien, naar een horizontale stand te roteren, waarbij de bol gelegerd is op klemplaat 58. De klemplaat 60 is zodanig uitgevoerd, dat deze de bol x direct voor zekere rotatie aangrijpt.
25 De wagen 52 wordt direct daarna aangestuurd door het besturingssysteem, verplaatst in de richting K, om de bol x over te brengen naar het schilstation 70, weergegeven in de figuren 11-13. Tijdens dit overbrengen worden de kop en staart afgesneden in station 120.
30 In figuur 10 is het snij station 120 weergegeven, dat vast opgesteld is binnen de inrichting 1, en voorzien is van messen 121, 122, die in een verticaal vlak gelegen zijn, evenwijdig aan elkaar. Zij zijn voorzien van respectievelijke schuine snij randen 123, 124, en middels door 35 het besturingssysteem aan te sturen, niet nader weergegeven middelen in horizontale richting, dwars op de baan K, in plaats verstelbaar. De onderlinge afstand z kan hier- Γι 16 door ingesteld worden, afgestemd op de eerde bepaalde contour van de bol x. Het is hierbij mogelijk om de messen 121, 122 onafhankelijk van elkaar in te stellen in de richting V danwel W. Hiermee kan voorkomen worden dat 5 teveel kop danwel teveel staart wordt afgesneden van de bol x, tijdens transport in de richting K, langs, danwel door het snijstation 120. De onderlinge afstand van de messen 121,122 kan worden ingesteld door het besturingssysteem, op basis van de opnames van de eerste, in 10 het bijzonder tweede camera.
De overzettransporteur 50 heeft nu de bol x, nu voorzien van twee platte einden, ter plaatse van het schilstation 70 gebracht, weergegeven in figuren 11-13.
Opgëmerkt wordt dat in plaats van de combinatie 15 balk 51/wagen 52, waarin de bol volgens een rechte lijn verplaatst wordt, andere overzetinrichtingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld een overzetinrichting die een zwaaibeweging uityoert, waarbij de klemplaten aan het ondereind van een in een verticaal vlak verzwaaibare arm 20 aangebracht zijn. Bij de voornoemde opstelling met meerdere parallelle verwerkingsbanen kan de aandrijving van meerdere, parallel opgestelde verzwaaibare armen gecombineerd worden.
Het schilstation 70 omvat vier radiale armen 71, 25 die op de wijze van een molen in de richting M roteerbaar zijn om een horizontale as U. De rotatie in de richting M gaat stapsgewijs aangestuurd door het voornoemde besturingssysteem.
Elke arm 71 heeft twee eindarmen 72, 73 die 30 horizontaal op afstand van elkaar reiken, en elk voorzien zijn van respectievelijke klemplaten 75 en 76. De armen 72 en 73 zijn naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar in de richtingen L met behulp van aandrijving 89, aangestuurd door het besturingssysteem. De arm 73 is aan de andere 35 zijde van klemplaat 76 voorzien van een pen met rondsel 74, waarbij klemplaat 76 rotatievast is met het rondsel 74 en vrij kan roteren ten opzichte van de arm 73.
1020533 17
Na het inklemmen van de bol x tussen de armen 72, 73 wordt de molen 70 over 90° in de richting M ver draaid, om de bol x op de plaats weergegeven in figuur 13 te brengen. Aldaar bevindt zich een roksnijstation 80, met 5 een wagen 81, die in de richting N heen en weer beweegbaar is, dwars op het vlak van rotatie van de molen 70. Op de wagen 81 bevindt zich een U-frame 83, aan de beeneinden waarvan meshouders 84a, 84b bevestigd zijn. Dezé zijn voorzien van messen 85a, 85b, die in twee tegengestelde 10 richtingen voorzien zijn van snijranden. Zij bevinden zich op een afstand van elkaar die het mogelijk maakt om langs de armen 72 en 73 verplaatst te worden. In de situatie weergegeven in figuur 13, wordt de wagen 81 heen en weer bewogen in de richting N, om de messen 85a, 85b zowel, in 15 de heengaande als in de teruggaande slag over het oppervlak van de bol x te laten snijden. De messen 85a, 85b zijn verend bevestigd in de meshouders 84a, 84b, opdat zij het oppervlak van de rok van de bol x kunnen volgen tijdens het snijden daarin. Op deze manier wordt bereikt dat 20 niet dieper dan de buitenste laag (rok) wordt gesneden.
Vervolgens wordt de molen 70 weer 'over 90° verdraaid naar het volgende station, alwaar een tandwiel-aandrijving 86 opgesteld is, die in aangrijping komt met het rondsel 74. Voorts is daar opgesteld een blazer 90, 25 die gericht is op de rok van de bol x. Het besturingssysteem draait nu tegelijkertijd het rondsel 86 aan en daarmee het rondsel 74 en daarmee de klemplaat 76, en daarmee de bol x. De blazer 90 blaast in de snedes in de rok, als gevolg waarvan de rok loslaat en op de daaronder geplaats-30 te bandtransporteur 104 valt. Deze bandtransporteur 104 is voorzien van een transportband 105 die aangedreven wordt in de richting P, om de schillen af te geven aan een verder niet weergegeven opvangbak.
Na het verwijderen van de rok wordt de molen 70 35 door het besturingssysteem weer over 90° verdraaid, naar een positie zoals te zien in figuren 1 en 11, waarin een opvangplaat 102 bevestigd aan door cilinder 110 in rich- <; Λ - il 18 tingen O heen en weer beweegbare zwenkstang 100 onder bol x gebracht kan worden. Dan worden de armen 72 en 73 uit elkaar bewogen en kan de bol op de plaat 102 vallen, en daarvanaf rollen, via goot 103, in een opvangmiddel, zoals 5 een verder niet weergegeven doos. Deze doos wordt afgevoerd in de richting Q.
i 1θ20ΰ33

Claims (55)

1. Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen, in het bijzonder uien, voorzien van een loofeind en een worteléind en een door deze reikende bolas, omvattend middelen voor het houden van de bollen, 5 middelen voor het van de bollen afsnijden van het loofeind en het worteleind, middelen voor het door beeldopname bepalen van de oriëntatie in de inrichting van de in de houdmiddelen vastgehouden bollen en middelen voor het op basis van die. bepaling richten van de uien in een oriën-10 tatie afgestemd op de snijmiddelen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het bepalen van de oriëntatie een lichtbron omvatten voor het belichten van de bol.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de 15 lichtbron ingericht is voor het uitzenden van gestructureerd licht.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de lichtbron ten minste een lijnlaser omvat.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de 20 lichtbron twee lijnlasers omvat, die in eenzelfde vlak gericht zijn, doch aan tegengestelde zijden ten opzichte van een vlak gelegen zijn dat loodrecht staat op de hartlijn en door de eerste camera gaat.
6. Inrichting volgens een der voorgaande 25 conclusies, omvattend een eerste camera, alsmede middelen voor het in het beeld van de camera om een relatief ten opzichte van de camera stilstaande hartlijn ten opzichte van elkaar roteren van de eerste camera en de betreffende bol, en middelen voor het opnemen van de door de camera 30 waargenomen omtrekvorm van de bol en middelen voor het analyseren van de opname voor het bepalen van de omtrekvorm. 1020598
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de middelen voor het bepalen van de oriëntatie ingericht zijn voor het vaststellen van de oriëntatie van de bol na de beeldopname, op basis van de bekende opnamerichting van de 5 eerste camera, de opname van de eerste camera gerelateerd aan de tijd danwel de rotatiehoek en de doorlopen rotatiehoek na beëindiging van de opname, waarbij de richtmiddelen eerste richtmiddelen Omvatten voor liet op basis van de bepaalde oriëntatie in het vlak van rotatie 10 richten van de bol.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de rotatiemiddelen ingericht zijn voor het om zijn hartlijn roteren van de bol.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij, de 15 bolrotatiemiddelen ingericht zijn voor het op een eenparige snelheid laten roteren van de bol.
10. Inrichting volgens een der conclusies 6-9, waarbij de hartlijn in hoofdzaak verticaal gericht is.
11. Inrichting volgens een der voorgaande 20 conclusies, voorts omvattend middelen voor controle van de door de eerste richtmiddelen gegeven oriëntatie in het vlak van rotatie.
12. Inrichting volgens conclusie 11, voorts omvattend toegevoegde richtmiddelen voor correctie van de 25 oriëntatie in het vlak van rotatie.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij de controlemiddelen een tweede camera omvatten voor het opnemen van de contour van een stilstaande bol, en middelen voor het bepalen van de oriëntatie aldaar van 30 de bolas ten opzichte van de inrichting door vergelijking van het contourbeeld met het door de eerste camera gemaakte omtreksbeeld, waarbij de toegevoegde richtmiddelen aangestuurd worden op basis van de uitkomst van die vergelijking.
14. Inrichting volgens conclusie 13, voorts omvattend middelen voor het ten opzichte van de achtergrond contrasteren van de bolomtrek. 1020S98
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de contrastmiddelen een aan de van de tweede camera af-gekeerde zijde plaatsbaar hel achtergrondvlak omvatten.
16. Inrichting volgens een der conclusies 7-12, 5 voorts omvattend een tweede camera voor het opnemen van de contour van een stilstaande bol en middelen voor het bepalen van de oriëntatie aldaar van de bolas in een vlak loodrecht op het vlak van rotatie.
17. Inrichting volgens een der conclusies 13-16, 10 waarbij de tweede camera opgesteld is benedenstrooms de eerste camera.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van middelen voor het berekenen van de snijvlakken voor loofeind en worteleind 15 op basis van de beeldopname.
19. Inrichting volgens een der conclusies 13-17, voorts voorzien van middelen voor het berekenen van de snijvlakken voor loofeind en worteleind op basis van de opname van de tweede camera.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bolhouders een eerste houderdeel voor het aangrijpen van een eerste zijde van de bol en een tweede houderdeel voor het aangrijpen van een tegengestelde, tweede zijde van de bol omvatten, waarbij het 25 eerste houderdeel om een houderas roteerbaar opgesteld is.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij het eerste houderdeel meerdere bolaangrijpvlakken omvat voor het op regelmatig om de as verspreide plaatsen aangrijpen van de eerste zijde van de bol.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, waar bij het tweede houderdeel een draailager voor de tweede zijde van de bol vormt.
23. Inrichting volgens conclusie 20, 21 of 22, waarbij de rotatiemiddelen opgesteld zijn voor rotatie van 35 het eerste houderdeel om een verticale as.
24. Inrichting volgens een der conclusies 20-23, waarbij de houderdelen aangebracht zijn op een omlopend 1 02 0338 gestel, zoals een carrousel, en waarbij ter plaatse van de beeldopneemplaats rotatiemiddelen opgesteld zijn, die in en uit aandrijvende koppeling met de, eerste houderdelen gebracht kunnen worden.
25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij ter plaatse van de beeldopneemplaats van de contour van de bol rotatiemiddelen opgesteld zijn, die in en uit aandrijvende koppeling met de eerste houderdelen gebracht kunnen worden en de eerste houdermiddelen verdraaien in overeenstemming 10 met de voornoemde uitkomst van de vergelijking naar een bekende oriëntatie van de bolas in een vlak loodrecht op de houderas.
26. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, waarbij de eerste houderdelen deel uitmaken van de richtmid- 15 delen, in het bijzonder de eerste richtmiddelen en/of de • toegevoegde richtmiddelen.
27. Inrichting volgens conclusie 25 of 26, waarbij de rotatiemiddelen eerste rotatiemiddelen omvatten, die opgesteld zijn ter plaatse van een eerste station, 20 alwaar de eerste camera is opgesteld, voor samenwerking met de eerste richtmiddelen, en tweede rotatiemiddelen, die opgesteld zijn ter plaatse van een volgend, tweede station, alwaar de tweede camera is opgesteld, voor samenwerking met de toegevoegde richtmiddelen.
28. Inrichting volgens een der conclusies 24-27, waarbij de carrouselas verticaal is.
29. Inrichting volgens een der conclusies 20-28, voorts voorzien van transportmiddelen voor het transporteren van de bol vanuit de bolhouders langs de 30 snijmiddelen, welke transportmiddelen voorzien zijn van twee klemdelen voor het overnemen van de bol van de houderdelen en het klemmen van de bol volgens een klemlijn die loodrecht staat op de houderas.
30. Inrichting volgens conclusie 29, waarbij de 35 richtmiddelen tweede richtmiddelen omvatten voor het in een voor de snijmiddelen juiste oriëntatie, beschouwd in een vlak loodrecht op de bewegingsbaan van de 1020S98 transportmiddelen, brengen van de bol, waarbij de klem-delen deel uitmaken van de tweede richtmiddelen.
31. Inrichting volgens conclusie 30, waarbij althans een van de klemdelen om de klemlijn roteerbaar is 5 en in respons op de uitkomst van de voornoemde vergelijking geroteerd wordt om de bolas naar een gewenste oriëntatie ten opzichte van de snijmiddelen te verdraaien, in een vlak loodrecht óp de bewegingsbaan van de transportmiddelen.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij de klemlijn horizontaal is.
33. Inrichting volgens een der conclusies 2-17, waarbij de snijmiddelen in onderlinge afstand instelbaar zijn, in respons op de uitkomst van de beeldopname van de 15 omtrekvorm van de bol.
34. Inrichting volgens conclusie 33, waarbij de snijmiddelen afzonderlijk van elkaair instelbaar zijn.
35. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij snijmiddelen worden gevormd door 20 stationair ten opzichte van de bewegingsbaan van de bol opgestelde messen.
36. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattend een station voor het schillen van de bollen, welk schilstation omvat middelen voor het 25 klemmen van de van het loofeind en worteleind ontdane bollen, volgens een tweede klemas loodrecht op de klemas van de transportklemmen, alsmede middelen voor het doorsnijden van de rok van de bol volgens snijlijnen evenwijdig aan de bolas.
37. Inrichting volgens conclusie 36, waarbij de roksnijmiddelen ingericht zijn voor het tegelijkertijd aan tegengestelde zijden doorsnijden van de rok.
38. Inrichting volgens conclusie 36 of 37, waarbij de roksnijmiddelen opgesteld zijn voor beweging 35 langs een stilgehouden bol.
39. Inrichting volgens conclusie 36, 37 of 38, waarbij de bolsnijmiddelen messen omvatten, die verend 10; n.;. opgehangen zijn.
40. Inrichting volgens conclusie 39, waarbij de messen voorzien zijn van twee snij randen die gekeerd zijn in twee tegengestelde snij richtingen.
41. Inrichting volgens een der conclusies 36-40, waarbij meerdere tweede klemmiddelen aangebracht zijn op een carrousel, waarbij na de doorsnijmiddelen een rokblazer opgesteld is voor het van de bol afblazen'van de rok.
42. Inrichting volgens conclusie 41, voorts voorzien van middelen voor het ter plaatse van de rokblazer roteren van de bol, door roterende aangrijping van althans een der tweede klemmiddelen.
43. Inrichting volgens conclusie 41 of ,42, 15 waarbij het carrousel een horizontale rotatieas heeft, waarbij de tweede klemassen eveneens horizontaal gericht zijn.
44. Inrichting volgens conclusie 41, 42. of 43, voorts voorzien van middelen voor het na het rokblazen 20 lossen van de tweede klemmiddelen en van middelen voor het opvangen van de bol en het afgeven aan een opslag daarvoor .
45. Inrichting voor het schillen van bol- of knolgewassen, in het bijzonder uien, reeds ontdaan van een 25 loof eind en een worteleind, met een door deze reikende bolas, voorts omvattend een station voor het schillen van de bollen, welk schilstation omvat middelen voor het klemmen van de van het loofeind en worteleind ontdane bollen, volgens een klemas loodrecht op de bolas, alsmede 30 middelen voor het doorsnijden van de rok van de bol volgens snijlijnen evenwijdig aan de bolas.
46. Inrichting volgens conclusie 45, waarbij de roksnijmiddelen ingericht zijn voor het tegelijkertijd aan tegengestelde zijden doorsnijden van de rok.
47. Inrichting volgens conclusie 45 of 46, waarbij de roksnijmiddelen opgesteld zijn voor beweging langs een stilgehouden bol. 10£GS98
48. Inrichting volgens conclusie 45, 46 of 47, waarbij de bolsnijmiddelen messen omvatten, die verend opgehangen zijn.
49. Inrichting volgens conclusie 48, waarbij de 5 messen voorzien zijn van twee snij randen die gekeerd zijn in twee tegengestelde snij richtingen.
50. Inrichting volgens een der conclusies 45-49, waarbij meerdere tweede' klemmiddeleri aangebracht zijn op een carrousel, waarbij na de doorsnijmiddelen een 10 rokblazer opgesteld is voor het van de bol afblazen van de rok.
51. Inrichting volgens conclusie 50, voorts voorzien van middelen voor het ter plaatse van de rokblazer roteren van de bol, door roterende aangrijping 15 van althans een der tweede klemmindelen.
‘ 52. Inrichting volgens conclusie 50 of 51, waarbij het carrousel een horizontale rotatieas heeft.
53. Inrichting volgens conclusie 50, 51 of 52, voorts voorzien van middelen voor het na het rokblazen 20 lossen van de tweede klemmiddelen en van middelen voor het opvangen van de bol en het af geven aan een opslag daarvoor .
54. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- 25 gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
55. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij -gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB ** · '
NL1020698A 2002-05-28 2002-05-28 Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen. NL1020698C2 (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020698A NL1020698C2 (nl) 2002-05-28 2002-05-28 Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen.
AT03741623T ATE318524T1 (de) 2002-05-28 2003-05-28 Vorrichtung zum behandeln von knollen- oder wurzelgewächsen
EP03741623A EP1507463B1 (en) 2002-05-28 2003-05-28 Device for treating bulbous or tuberous plants
ES03741623T ES2259766T3 (es) 2002-05-28 2003-05-28 Dispositivo para tratar plantas bulbosas o tuberculosas.
AU2003274931A AU2003274931A1 (en) 2002-05-28 2003-05-28 Device for treating bulbous or tuberous plants
DK03741623T DK1507463T3 (da) 2002-05-28 2003-05-28 Indretning til at behandle lög- eller knoldplanter
PCT/NL2003/000402 WO2003103419A1 (en) 2002-05-28 2003-05-28 Device for treating bulbous or tuberous plants
DE60303803T DE60303803T2 (de) 2002-05-28 2003-05-28 Vorrichtung zum behandeln von zwiebel- oder knollengewächsen
US10/998,762 US7433059B2 (en) 2002-05-28 2004-11-29 Device for treating bulbous or tuberous plants

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020698 2002-05-28
NL1020698A NL1020698C2 (nl) 2002-05-28 2002-05-28 Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020698C2 true NL1020698C2 (nl) 2003-12-11

Family

ID=29728903

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020698A NL1020698C2 (nl) 2002-05-28 2002-05-28 Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US7433059B2 (nl)
EP (1) EP1507463B1 (nl)
AT (1) ATE318524T1 (nl)
AU (1) AU2003274931A1 (nl)
DE (1) DE60303803T2 (nl)
DK (1) DK1507463T3 (nl)
ES (1) ES2259766T3 (nl)
NL (1) NL1020698C2 (nl)
WO (1) WO2003103419A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2023006784A2 (en) 2021-07-26 2023-02-02 Automotion Venhuizen Holding B.V. Device and method for orienting horticultural and agricultural products

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6882434B1 (en) * 1999-04-20 2005-04-19 Formax, Inc. Automated product profiling apparatus and product slicing system using same
US8511226B2 (en) 2007-04-17 2013-08-20 Robert J. Knorr Pepper de-stemming methods and apparatus
GB0710909D0 (en) * 2007-06-07 2007-07-18 Chivers Hartley Ltd Vegetable or fruit material removal apparatus and method
US8549996B2 (en) * 2010-05-28 2013-10-08 Dole Fresh Vegetables, Inc. System for topping and tailing lettuce heads using a camera-guided servo-controlled water knife
US8504204B2 (en) * 2010-07-22 2013-08-06 Cognisense Labs, Inc. Automated positioning of an organic polarized object
NL2007152C2 (en) * 2010-07-21 2014-04-07 Cognisense Labs Inc System and method of polarization of an organic object with automated image analysis and organization.
US8363905B2 (en) * 2010-07-21 2013-01-29 Cognisense Labs, Inc. Automated image analysis of an organic polarized object
DE102012223140A1 (de) * 2012-12-05 2014-06-05 Weber Maschinenbau Gmbh Breidenbach Verfahren und Vorrichtung zur Untersuchung eines in einem Pellvorgang zu pellenden Lebensmittelprodukts
AU2015256246C1 (en) * 2014-05-06 2018-05-31 Dow Agrosciences Llc System for imaging and orienting seeds and method of use
AU2015256250A1 (en) * 2014-05-06 2016-11-17 Dow Agrosciences Llc System for seed preparation and method of use
DE102014107899A1 (de) * 2014-06-04 2015-12-17 Weber Maschinenbau Gmbh Breidenbach Verfahren und Vorrichtung zur Prüfung eines in einem Pellvorgang zu pellenden Lebensmittelprodukts
CN104256861A (zh) * 2014-08-29 2015-01-07 王万虎 一种自动菠萝去皮装置
US11425866B2 (en) * 2015-11-03 2022-08-30 Keith Charles Burden Automated pruning or harvesting system for complex morphology foliage
JP6424262B1 (ja) * 2017-08-18 2018-11-14 株式会社馬場鐵工所 表皮除去装置及び表皮除去方法
CN108534710B (zh) * 2018-05-10 2020-02-14 清华大学深圳研究生院 一种单线激光的三维轮廓扫描装置及方法
CN108458670B (zh) * 2018-05-10 2020-02-14 清华大学深圳研究生院 一种双线激光的三维轮廓扫描装置及方法
CN114081198B (zh) * 2021-10-26 2023-02-17 农业农村部南京农业机械化研究所 一种球茎类作物自动切根装置及方法

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3606917A (en) * 1969-05-26 1971-09-21 Korlow Corp Peeling machine
US4998468A (en) * 1990-01-23 1991-03-12 Tatsuo Nagaoka Bulb centering clamp apparatus
NL9000218A (nl) 1990-01-30 1991-08-16 Finis Foodprocessingequipment Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van de schillen van uien.
NL1001865C1 (nl) * 1995-12-11 1997-01-14 Alfonsus Gerardus Hube Tummers Industriele inrichting voor het bewerken van uien.
WO1997027765A1 (fr) * 1996-01-30 1997-08-07 Shinozaki Manufacturing Co., Ltd. Appareil et procede permettant d'effectuer un traitement de surface sur des tubercules comestibles
US5858429A (en) * 1997-03-14 1999-01-12 Vanmark Corporation Method and apparatus for peeling potatoes and the like
DE19802271A1 (de) * 1998-01-22 2000-02-03 Robert Massen Automatisches Putzen und Schneiden von Salaten und ähnlichen Produkten

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8002715A (nl) * 1980-05-09 1981-12-01 Backus Sormac Inrichting voor het pellen van bol- of knolgewassen.
US6959870B2 (en) * 1999-06-07 2005-11-01 Metrologic Instruments, Inc. Planar LED-based illumination array (PLIA) chips
JP2002238531A (ja) * 2001-02-19 2002-08-27 Techno Ishii:Kk 農作物切揃え装置

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3606917A (en) * 1969-05-26 1971-09-21 Korlow Corp Peeling machine
US4998468A (en) * 1990-01-23 1991-03-12 Tatsuo Nagaoka Bulb centering clamp apparatus
NL9000218A (nl) 1990-01-30 1991-08-16 Finis Foodprocessingequipment Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van de schillen van uien.
NL1001865C1 (nl) * 1995-12-11 1997-01-14 Alfonsus Gerardus Hube Tummers Industriele inrichting voor het bewerken van uien.
WO1997027765A1 (fr) * 1996-01-30 1997-08-07 Shinozaki Manufacturing Co., Ltd. Appareil et procede permettant d'effectuer un traitement de surface sur des tubercules comestibles
US5858429A (en) * 1997-03-14 1999-01-12 Vanmark Corporation Method and apparatus for peeling potatoes and the like
DE19802271A1 (de) * 1998-01-22 2000-02-03 Robert Massen Automatisches Putzen und Schneiden von Salaten und ähnlichen Produkten

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2023006784A2 (en) 2021-07-26 2023-02-02 Automotion Venhuizen Holding B.V. Device and method for orienting horticultural and agricultural products

Also Published As

Publication number Publication date
EP1507463A1 (en) 2005-02-23
US7433059B2 (en) 2008-10-07
WO2003103419A8 (en) 2005-05-19
DK1507463T3 (da) 2006-07-10
EP1507463B1 (en) 2006-03-01
WO2003103419A1 (en) 2003-12-18
ATE318524T1 (de) 2006-03-15
ES2259766T3 (es) 2006-10-16
AU2003274931A1 (en) 2003-12-22
US20060275027A1 (en) 2006-12-07
DE60303803T2 (de) 2006-10-05
DE60303803D1 (de) 2006-04-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1020698C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van bol- of knolgewassen.
NL1012683C2 (nl) Werkwijze voor het winnen van een binnenfilet van een gevogeltekarkasdeel, en inrichting voor het bewerken van het gevogeltekarkasdeel.
US9486008B2 (en) System for topping and tailing lettuce heads using a camera-guided servo-controlled water knife
US9106815B1 (en) Image acquisition system for capturing images of objects automatically conveyed via transport mechanism
US4468838A (en) Bird cutting plant
US11014257B2 (en) Method and apparatus for removing foreign objects from food pieces
US7335095B2 (en) Apparatus and method for separating wings from breast meat of poultry
KR20090110354A (ko) 패류 위치 설정 및 개방 장치
CN105013719A (zh) 一种带识别码产品的自动识别分选装置
US5118929A (en) Bar-code reading device with article orienting conveyor belt
JP7177792B2 (ja) 食品対象物を切断するための切断装置
US6227376B1 (en) Two-directional reject and make-up conveyor system
CN113104800B (zh) 一种自动高效农药灌装生产线
US4649697A (en) Banding apparatus with tilting band positioner
NL1033899C2 (nl) Inrichting voor het behandelen van producten.
JPH09276816A (ja) 帯状物切断除去装置
JP2023000474A (ja) 被加工野菜の皮剥き装置、および皮剥き方法
KR20040034928A (ko) 컴퓨터 시각을 이용한 절화선별기
US20050145113A1 (en) Method and installation for preparing lettuce heads
NL8000484A (nl) Industriele schilmachine voor uien en dergelijke bol- en knopgewassen.
NL8300221A (nl) Industriele uienschilmachine.
CN215554857U (zh) 一种产品可回转的链板输送机
NL8900357A (nl) Inrichting voor het verdelen van blad- of velvormig materiaal.
WO2019238743A1 (en) Fish gutting device with controllable cutting
CN219313271U (zh) 一种自动贴标扫描检测设备

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071201