NL8002715A - Inrichting voor het pellen van bol- of knolgewassen. - Google Patents

Description

.— * * * * · - «, ·ΐ -1-

Inrichting voor het pellen van bol- of knolgewassen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het pellen van bol- of knolgewassen, zoals uien, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een transporteur en daarlangs aangebrachte snijmiddelen voor het achtereen-5 volgens ontkoppen en ontstaarten respectievelijk inkerven van het gewas.

De uitvinding beoogt een inrichting van het bovengenoemd type te verbeteren, zodanig dat een grote hoeveelheid gewas per tijdseenheid kan worden behandeld, 10 waarbij het afvalpercentage tot een minimum is beperkt.

De inrichting onderscheidt zich doordat de transporteur is voorzien van op een beweegbare drager aangebrachte organen voor het vasthouden van telkens een bol of knol.

15 Aan de uitvindingsgedachte ligt ten grondslag dat voor het doeltreffend ontstaarten respectievelijk ontkoppen van de bol of de knol deze een vaste stand in de transportbaan moet blijven innemen, welkè stand zodanig gefixeerd moet zijn dat ook relatief grote snijkrachten op 20 het gewas kunnen worden uitgeoefend.

·' 'Mét de door de uitvinding voorgestelde vasthoudorganen wordt dit thans mogelijk gemaakt.

Bij voorkeur is elk vasthoudorgaan uitgevoerd als steekorgaan, dat voor het gemakkeilijk opnemen respectie-25 velijk afstaan dwars op de transportrichting beweegbaar is uitgevoerd. Met een dergelijk steekorgaan kan het gewas worden "opgeprikt", waardoor niet alleen een eenvoudig uitgevoerd steekorgaan is verzekerd, maar tevens voldoende ruimte overblijft voor de snijmiddelen langs de transportbaan.

30 Bij voorkeur zijn deze snijmiddelen gevormd door roterend aangedreven snijschijven.

Hierbij is gebleken dat een bijzonder doeltreffende werkwijze is verzekerd indien er tenminste twee paren schijven achter elkaar zijn aangebracht, waarbij het voorste paar fungeert 35 als voorsnij sectie, waarbij de overtollige hoeveelheid aan kop en staart wordt afgesneden, terwijl het achterste paar 800 2 7 15 -2- 1 -* * - - — . -α voldoende afsnijdt om het later verwijderen van de rokken gemakkeilijk mogelijk te maken.

Voor het verwijderen van de rokken wordt het gewas volgens de uitvinding gebracht op een transporteur die 5 achter de drager is uitgevoerd als tenminste één paar liggende parallelle rollen, boven de kneep waarvan kerfmiddelen zijn aangebracht. Dankzij het transport over de parallelle rollen zullen de bollen of knollen een ongerichte stand onder de kerfmiddelen gaan innemen, waardoor een groot aantal 10 kerven in de rokken van de knol of de bol kunnen worden aangebracht. Door passende verwijderingsmiddelen zoals luchtspuit mondstukken, kunnen de delen van de rokken gemakkeilijk worden verwijderd.

De kerfmiddelen zijn in een uitvoeringsvorm 15 als op en neer beweegbare mesranden uitgevoerd, waardoor het gewas telkens de gelegenheid krijgt om op de parallelle rollen een andere stand in te nemen.

Teneinde het transport te bevorderen zijn in de kneep een aantal meeneemvingers voerbaar, die op een 20 gedreven eindloos element zijn bevestigd..

De uitvinding heeft voorts betrekkingcop het vooraf richten van het gewas voordat het vasthoudorgaan in werking treedt. Voor het richten is de transporteur voor ' ‘ de drager'· van de vasthoudorganen uitgevoerd als minstens 2.5 twee paren roterend aangedreven schijven, welke de bol of knol in zodanige rotatie brengt dat deze. zichzelf gaat richten»

Bij voorkeur zijn de schijven langs een gesloten baan beweegbaar teneinde een continu richtproces 30 mogelijk te maken.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding is. boven de schijven een weerstandsorgaan aangebracht, dat dwars op de transportrichting van de roterende schijven beweegbaar is.

Bij voorkeur is dit weerstandsorgaan een borstel, waarmee 35 wordt bewerkstelligd dat het richten van het gewas nagenoeg voor alle bollen of knollen is verzekerd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont: 800 2 7 15 * * $ * ' · ·· · * -.. ..· -.vjt* -3- fig.1 een bovenaanzicht van een mogelijke pel- en opstelling van deTsrujinrichting volgens de uitvinding, fig.2 een perspectivisch aanzicht van de wezenlijke onderdelen van de inrichting uit fig.1, echter 5 in een andere opstellingsstand, fig.3 en 4 een aanzicht volgens de lijn III-III, lijn IV-IV in fig.2.

• ·.···.· ··“ ;·♦ ......... * · De--in-fig.l in hoofdlij.nen. aangegeven .

, inrichting bestaat uitesn voorraadbak 1 voor het tijdelijk 10 opslaan van de te behandelen produkten, op welke voorraadbak ' .en doseersecti^ 2"/ 1 een transportband 2^aansluit, die m de richting van de pijl PI de produkten naar de richtsectie 3 voert.

In deze richtsectie 3 worden de produkten verder in de richting Van de pijl P2 voortbewogen tot aan de ontkop- en 15 ontstaart sectie 4, waarin de produkten omhoog worden getransporteerd naar een boven de richtsectie aangebrachte dwarstrans-portband 5, zie ook pijl P3.De dwarstransportband 5 leidt naar een kerfsectie 6, waarin de rok van-de bol wordt ingesneden en vervolgens wordt verwijderd. De gepelde bol of knol wordt 20 tesamen met rokdelen op een transportband 7 afgevoerd, aan het eind waarvan een scheiding plaatsvindt tussen de gepelde bol zie pijl P4 en de afgepelde rok, zie pijl P5. Deze scheiding . .... ...komt tot.stand door een dwars op de transportband 7 en op enige afstand daarboven geplaatst schot 8.

2.5 De af gepelde delen lopen via een retourband 9, 10 en 11 volgens de pijlen P6 terug naar een afvalbak 12.

Retourband 11 dient tevens voor het retourtransport van bij de richtsectie 3 verwijderde ongerichte . bollen of knollen, zodat op de band 11 naast de rokdelen 30 tevens bollen en knollen worden teruggevoerd. Scheiding vindt plaats bij het eind van de retourband 11 door middel van een met schot 8 identiek schot 13. De bollen worden via retourband 14 teruggevoerd naar de voorraadbak 1.

Thans zal aan de hand van de figuren 2 en 3 35 de transporteur in de richtsectie 3 in de ontkop en ontstaart sectie 4, en de kerfsectie 6 worden toegelicht tesamen met de daarbij behorende bewerkingsorganen.

Zo bestaat de richtsectie 3 in fig.2 uit 800 2 7 15 * ** -4- ' - * j.3 paren parallel aan elkaar aangebracht'e 'schijven 15, die op passende 'afstand van elkaar zijn aangebracht, welke afstand op nader' aan te geven wijze ver stelbaar is..

Elke schijf 15 is voorzien van een' naaf 16,. welke in zijde-5 lingse zin op een zeskant as 17 verschuifbaar is.

De naaf 16 is voorzien van een omtreksgroef 18, welke over' een' rail 19 is gevoerd. .

Door een' niet getoond centraal .ver'stel'middel is de afstand tussen' de 'rail aan linker en rechterzijde van de paren 10 schijven 15 verstelbaar volgens de pijlen' P7, waardoor via de groef 18 de naaf 16 en de schijf 15 ten opzichte van elkaar 'in zijdelingse zin verschuifbaar zijn. Zodoende is.de afstand tussen de schijven 15 in te stellen.

Elke zeskantige as 17 is aan hef eind opgenomen 15 in een niet-getoond lager van een aandrijf ketting, aangegeven met' de 'onderbroken lijn 20. Met deze ketting 20 worden de assen ,17 in de richting van de pijl P8 bewogen, zodat de paren schijven 15 van linksboven naar rechtsonder in fig..2 bewegen. Via een omkeer schijf 21 en' een daarmee 'overeenkomstige 20 niet' getoonde tweede schijf worden, de roterende 'schijven 15 weer teruggevoerd.

Elke as 17 is bovendien roterend aangedreven zodanig dat de.schijven in de richting van de pijl P9 gaan draaien. De aandrijfmiddelen van de 'as 17 zijn verder niet 25 getoond en kan op elke passende wijze plaatsvinden, bijvoorbeeld met behulp van. kettingwielen en’ een tweede parallel aan de ketting 20 verlopende ketting met andere om treks snelheid..

Boven de richtschljven' 15 is een weerstands orgaan in de 'vorm van een borstel 22 bevestigd aan een 30 beugel 23, welke volgens de pijl P10 zwaaiba'ar rond een as 24 is opgehangen. Dankzij deze zwaaibare 'constructie ondervinden de weerstandsorganen 22 een beweging dwars op de transportri.ch.ting P8. van de schijven 15.

Vanzelfsprekend kan de richtsectie '3 zijn 35 uitgebreid tot meer sporen, dat wil zeggen dat meer groepen van de schijven 15 naast elkaar kunnen zijn opgsteld, die allen op dezelfde 'assen' 17 door middel' van dezelfde ketting 20 zijn voortbewogen.

800 2 7 15 -5- * ·-. ï "

Bij elke groep behoort een geleidingsrails 19 voor het afstellen van de juiste afstand.

De ontkop- respectievelijk ontstaartsectie 4 sluit aan op de richtsectie 3, zodanig dat overname van een 5 gerichte bol of knol mogelijk is.

Daartoe is de transporteur in de richtsectie 4 uitgevoerd als een roterende drager 30, die in de - richting van de pijl Pil door niet-getoonde aandrijfmiddelen * om een as 31 wordt gedraaid. De drager 30 is aan zijn 10 omtrek voorzien van holle radiaal gerichte kokers 32, waarin een steekorgaan 33 in radiale zin verschuifbaar is. Teneinde rotatie van het steekorgaan 33 in de koker 32 te voorkomen is de eerste voorzien van een pen 34, die door een sleuf 35 in de koker 32 steekt. Het steekorgaan 33 is aan het buiten .15 de koker 32 uitstekende einde voorzien van een tweetal naalden, die tesamen een vork 36 vormen.

Door niet nader weergegeven nokmiddelen in de drager 30, kan tengevolge van· de verdraaiende richting van de pijl Pil elk vorkvormig einde uit de koker 32 worden 20 gestoten en weer daarin worden teruggetrokken.

Teneinde de overdracht vanaf de richtsectie 3 naar de sectie 4 te bevorderen, is aan het eind van de , richtsectie nabij de omkeerschijven 21 boven de richtschijven • 15 een aandrukorgaan geplaatst, in de vorm van een tweetal 25 parallelle staven of stroken. De vorken 36 kunnen tussen deze twee organen 37 in bewegen en tengevolge van hun dwars op de transportrichting Pil gerichte steekbeweging telkens een bol of knol opnemen. Hierdoor wordt de bol vastgehouden en vervolgens verder getransporteerd in de 30 richting van de snijmiddelen 38 en 39.

De snijmiddelen 38 zijn gevormd door twee parallelle snijschijven, welke onverdraaibaar, maar wel in axiale zin verschuifbaar op een as 40 zijn aangebracht.

De as 40 zelf is aangedreven, waarbij een spieverbinding 35 het draaimoment op de snijschijven 38 kan overdragen.

Middels een sleepring 41 en daaraan bevestigde gaffel 42 is de stand van de schijf 38 op de as 40 in te stellen, waardoor de afstand tussen de twee parallelle schijven 38 wordt bepaald, zie ook fig.3.

800 27 15

to- V

k *" - ----. -9 -6-

Hieruit blijkt dat met deze voorsnijschijven 38 de overtollige delen van de bol kunnen worden afgesneden, waardoor een vaste maat voor de verderop te behandelen produkten is gewaarborgd. Vervolgens komen de voorbehandelde 5 produkten op de vork 36 bij de snijschijven 39,

Elke schijf 39 is voorzien van een richtschijf 43 op vaste afstand van de snijschijf 39. Elke snijschijf 39 met .· /· bijbehorende richtschijf 43-· is weer in axiale, zin verschuif- , baar, maar verder onverdraaibaar op een aandrijfas 44 10 gemonteerd.

Het voorbewerkte produkt komt aan de vork 36 in aanraking met de zoekrand op de richtschijf 43, tegen . de werking van de drukveer 45 in van de andere tegenover liggende zoekschijf wordt weggedrukt. Elke schijf neemt het 15 bijbehorende mes 39 mee, waardoor voldoende van het gewas wordt afgesneden om de rok gemakkeilijk tekunnen verwijderen.

Het losgesneden stuk wordt middels zijdelings meebeweegbare afstrijk-pennen 46 tussen de richtschijf en de snijschijf uitgewerkt.

Het aldus aangesneden produkt wordt 20 vervolgens overgedragen op de dwarstransporteur 5, zie fig.1, welke in fig.2 slechts schematisch met het element 47 is aangegeven. Derhalve komt de kerfsectie 6 in fig.2 boven de .richtsectie 3 te liggen, wat echter geen afbreuk doet aan de werking van de kerfsectie.

25 De kerfsectie bestaat in hoofdzaak uit twee parallelle rollen 50, die in de richting van de pijlen P12 . roterend zijn aangedreven zodanig dat de op de kneep tussen de rollen liggende produkten een -omhoog gerichte'kracht ondervinden. Dit bevordert een willekeurig roteren van de 30 bol of knol op de rollen 50. Ten gevolge van een schroeflijn 51 ondervindt het gewas tevens een transporterende werking in de richting van de pijl PI3. Het transport in de richting van de pijl P13 wordt bevorderd door meeneemvingers 52 die op een eindloos element 53 zijn aangebracht, dat 35 om twee omkeerrollen 54 is geslagen, waarvan er één in de richting van de pijl PI4 is aangedreven.

Boven de kneep tussen de rollen 50 zijn kerfmiddelen 55 geplaatst welke hier bestaan uit op en 8002 7 15 « & ·σ " "“*·-» · · a -a»S· -7- neer beweegbare snijranden 56, die groepsgewijs aan een draagarm 57 zijn bevestigd. De draagarm kan bijvoorbeeld zwenken om een horizontale niet getoonde as, waarbij nokken de arm 57 telkens omhoog bewegen en onder invloed van de 5 zwaartekracht laten vallen.

Aan het eind van de kneep tussen de rollen 50 sluit een goot 58 aan waarboven spuitmondstukken 59 voor een luchtdrukstraal zijn geplaatst, teneinde de op vele plaatsen en op willekeurige wijze ingekerfde rok van het 10 produkt af te blazen.

De‘kerven zijn getoond in een perspectivisch aanzicht van een behandelde bol of knol linksonder in fig.2.

Vanzelfsprekend is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm. Zo kunnen de 15 vasthoudorganen anders dan de getoonde vork 36 zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van klemmen.

80027 15

Claims (14)

1. Inrichting voor het pellen van knol- of bolgewassen, zoals uien, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een transporteur en daarlangs aangebrachte snijmiddelen voor het achtereenvolgens ontkoppen en ontstaarten 5 respectievelijk inkerven van het gewas, met het kenmerk, dat de'transporteur is voorzien van op een beweegbare drager aangebrachte organen voor het vasthouden van telkens een bol of knol.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat elk orgaan is uitgevoerd als een steekor-gaan.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het steekorgaan dwars op de transportrichting beweegbaar is.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de drager roterend is aangedreven, en de steekorganen in radiale zin beweegbaar zijn.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snijmiddelen zijn 20 gevormd door aan weerszijden van de bewegingsbaan van de . vasthóudorganen opgesteide roterend aangedreven snijschijven.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat twee paren snijschijven ten opzichte van de transportrichting achterelkaar zijn opgesteld, waarbij 25 althans één schijf van het achterste paar is voorzien van een richtschijf, en de snij- en bijbehorende richtschijf in axiale zin ten opzichte van de aandrijfas heen en weer beweegbaar zijn.

7. Inrichting volgens één der voorgaande 30 conclusies met het kenmerk, dat de transporteur achter de drager voor de vasthoudmiddelen is uitgevoerd als tenminste één paar liggende parallelle rollen, boven de kneep waarvan kerfmiddelen zijn aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het 35 kenmerk, dat de kerfmiddelen zijn gevormd door op en 800 2 7 15 -9- " ‘ ~ neer beweegbare mesranden.

9. Inrichting volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat op een eindloos gedreven element bevestigde meeneemvingers aan de van de kerfmiddelen 5 afgekeerde zijde in de kneep tussen de rollen voerbaar zijn.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voor de drager voor de vasthoudmiddelen opgestelde transporteur is uitgevoerd als minstens -twee paren roterend aangedrèveri 10 schijven.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de schijven langs een gesloten baan beweegbaar zijn.

12. Inrichting volgens conclusie 10 en 11, 15 met het kenmerk, dat de afstand tussen de schijven instelbaar is.

13. Inrichting volgens conclusie 10-12, met het kenmerk, dat boven de schijven een weerstands-orgaan is aangebracht, welk orgaan dwars op de transport-20 richting van de roterende schijven beweegbaar is.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het weerstandsorgaan als een borstel is uitgevoerd. ' - l’5v-Inrichting, volgens één der voorgaande · 25 conclusies, met het k e n m e r k, dat de vasthoudorganen tussen twee parallelle boven de roterende schijven geplaatste aandrukelementen beweegbaar zijn. { 800 27 15