NL8700088A - Inrichting voor het pellen van bolgewassen. - Google Patents

Description

c ί*

Hw/Mv/11 Backus Sormac NL 8700088

Inrichting voor het pellen van bolgewassen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het pellen van bolgewassen, zoals een ui, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit snijmiddelen voor het ontstaarten en ontkoppen van de bol, kerfmiddelen voor het inkerven van ten-5 minste de buitenste rok van de bol, wrijvingsmiddelen voor het verwijderen van de gekerfde rok en een transporteur voor het seriegewijs langs die middelen voeren van de bollen.

In het verleden zijn reeds vele uitvoeringsvormen van pelinrichtingen voorgesteld maar allen hadden het nadeel van 10 tamelijk veel afval en relatief grote installaties met betrekking tot de capaciteit.

De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef beschreven type zodanig te verbeteren dat de uitval aanzienlijk is verminderd en dè capaciteit groot is in verhouding 15 tot de grootte van de inrichting zelf.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat de kerfmiddelen zijn gevormd door een aantal naast elkaar opgestelde, draaibaar aangedreven kerfschijven, waarvan de gemeenschappelijke aandrijfas zich parallel of nage-20 noeg parallel langs een zijde van de transporteur uitstrekt en tussen de schijven één of meer vullichamen zijn aangebracht, waarbij de wrijvingsmiddelen bestaan uit tenminste één langs de andere zijde van de transporteur aangebrachte borstel.

25 Dankzij de tegenoverelkaar gelegen kerfmiddelen resp.

wrijvingsmiddelen kan de lengte van de transporteur aanzienlijk worden bekort.

Voor het effectief verwijderen van de ingekerfde rok is de borstel bij voorkeur draaibaar uitgevoerd.

30 Voor het verkrijgen van een effectieve kerfwerking resp. wrijvende werking is de transporteur uitgevoerd als een rol waarvan de liggende rotatieas zich in de transportrich-ting uitstrekt en waarbij een groep borstels zijn aangebracht, elk waarvan om een ten opzichte van de liggende rolas ,87.0 00!??· i * - 2 - staande as draaibaar is.

Dankzij de roterende transporteur wordt de bol telkens met een ander vlak voor de borstels resp. kerfschijven gebracht, hetgeen de pelwerking aanzienlijk verhoogd.

5 Ter vermindering van de lengte van de transporteur is deze ü-vormig uitgevoerd, waarbij elk been is gevormd door een transportrol en waarbij de kerfmiddelen langs de ene rol, de groep borstels tussen beide rollen en een tweede borstel langs de tweede rol is aangebracht.

10 Om bolgewassen van verschillende grootten goed te kunnen verwerken, bestaat elke borstel bij voorkeur uit borstel-schijven met afwisselend grote en kleine diameter.

Teneinde de kervende werking van de kerfschijven aan te passen aan de soort te behandelen bol, zijn het of elk vul-15 lichaam ten opzichte van de kerfschijven radiaal instelbaar.

De inrichting is bij voorkeur uitgevoerd met een afgif-te-toestel aan de invoerzijde van de transporteur, welk toestel bestaat uit één of meer beweegbare dragers voorzien van tenminste één intrekbare pen voor het opnemen van telkens een 20 bol.

Bij voorkeur zijn deze dragers langs snijmiddelen voor het ontkoppen en ontstaarten van de bol gevoerd.

In een uitvoeringsvorm bestaan de snijmiddelen uit twee parallelle snijschijven voor het maken van een voorsnede als-25 mede uit een tweede paar ten opzichte van de transportrich-ting aangebrachte snijschijven, welke elk zijn voorzien van een bijbehorende richtschijf.

Om een automatische aanpassing aan de grootte van de te behandelen bol te bewerkstelligen, staan de richtschijven on-30 der veerdruk naar elkaar toe voorbelast.

De uitvinding wordt nader toegelicht in de hieronder-staande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld .

In de tekening toont:

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een deel van de 35 pelinrichting, welk deel is voorzien van kerf-' en borstelmid-delen,

Fig. 2 een bovenaanzicht van de in richting uit fig.1,

Fig. 3 een vooraanzicht van de inrichting uit fig. 1 en /8700088 * * -3-

Pig. 4 een perspektivisch bovenaanzicht van een ander deel van de pelinrichting volgens de uitvinding, voorzien van de ontstaart- resp. ontkopmiddelen,

Fig. 5 en 6 elk een vooraanzicht van de voor- en nasnij-5 schijven, toegepast bij de inrichting uit fig. 4, volgens pijl V.

Fig. 6 een bovenaanzicht van de inrichting uit fig. 4 volgens pijl VI.

De in de fig. 1 t/m 3 getoonde inrichting bestaat in 10 hoofdzaak uit een willekeurig passend gestel 1, waarop een transporteur is gelagerd in de vorm van twee parallelle rollen 2, 3. De draaiingsas van deze rollen strekken zich in de transportrichting, aangegeven met de pijlen P1 uit, welke »' transportrichting ü-vormig is, zoals blijkt uit fig. 2. Voor 15 de verbinding tussen beide parallelle rollen aan de linker zijde in fig. 2 is een ronde transportgoot 4 aangebracht, zodat de bollen welke van rechts onder in fig.* 2 naar links bewegen, kunnen worden overgebracht naar de linker invoerzijde van de bovenste rol 3.

20 De in deze inrichting aangebrachte kerfmiddelen bestaat uit een aantal parallelle kerfschijven 5, in de vorm van zaagbladen, welke allen op een gemeenschappelijke aandrijfas 6 zijn gemonteerd. De aandrijving van de as 6 is niet getoond en kan met elk passend aandrijfmiddel plaatsvinden, de rota-25 tie-richting van de schijven is .volgens de pijl P2, zoals dat in fig. 3 is aangegeven.

Tussen de schijven 5 zijn vullichamen 7 aangebracht, welke onderling zijn gekoppeld door een verbindingslichaam 8 dat aan weerseinden is voorzien van astappen 9 voor de lage-30 ring in het gestel 1. Tijdens de rotatie van de kerfschijven 5 blijven de vullichamen volgens de uitvoeringsvorm van fig.

1 en 2 stilstaan. Daartoe is elk vullichaam uitgevoerd met een lager, dat op de gemeenschappelijke aandrijfas 6 van de schijven 5 rust.

35 Het is mogelijk om de lagering van het verbindingsli chaam 8 in het gestel 1 zodanig uit te voeren dat een radiale verplaatsing ten opzichte van de gemeenschappelijke aandrijfas 6 van de kerfschijven 5 mogelijk is, zodat de tanden van

..P7 0P.OM

-4- * ψ de schijven 5 meer of minder buiten het omtreksvlak van de vullichamen 7 uitsteken. Hiermee wordt de kerfdiepte van de schijven bepaald.

Tevens is het mogelijk om door een höekverdraaiing van 5 de astappen 9 ten opzichte van de gemeenschappelijks as 6, de werkzame omtrekshoek van de snijtanden van de kerfschijven 5 te bepalen. Dit kan van belang zijn voor de instelling van de inrichting naar de aard en de afmeting van het bolgewas.

Tussen de beide rollen 2, 3 van de langstransporteur is 10 een groep borstels 10 aangebracht, waarbij elke borstel is gelagerd om een staande as 11, die aan boven- en anderzijde aan het gestel 1 is bevestigd.

De borstel 10 resp. de as 11 daarvan, is aan boven- of onderzijde uitgevoerd met bijvoorbeeld een kettingwiel voor 15 een aandrijfketting (niet getoond), teneinde de borstels telkens in de richting van de pijl P3, zie fig. 2, te doen roteren .

De borstel bestaat uit een aantal borstelschijven 12 van afwisselend grote en kleine diameter, zodanig dat de naast 20 elkaar aangebrachte borstels in elkaar kunnen grijpen.

Naast de tweede rol 3 van de transporteur aan de van de borstels 12 afgekeerde zijde daarvan, is een tweede borstel 13 aangebracht, welke om een liggende as 14, parallel aan de rollen 2, 3 draaibaar is aangedreven. Ook deze borstel be-25 staat uit een groep schijven 15 van afwisselend grote en kleine diameter, waardoor niet alleen de zelfreinigende werking van de borstel is gewaarborgd maar bovendien een goede aanpassing aan verschillende grootten van het'bolgewas zelf.

Aan de invoer- resp. afvoerzijde van de transporteur is 30 een toevoergoot 16 geplaatst, resp. een afvoergoot 17. De werking van het hierboven beschreven deel van de inrichting is als volgt;

Bij het aanvoeren van bolgewassen in toevoergoot 16, hetgeen hieronder nog nader wordt toegelicht aan de hand van 35 de fiq. 4-6, komt het bolgewas bij het begin van de langstransporteur, dat wil zeggen de eerste rol 2, aan en wordt door het draaien van de rol 2 in een roterende beweging gezet. Door deze roterende beweging en onder invloed van de .©700080 5» -5- draaiende transporterende werking van de borstels 10 wordt de bol langs de kerfschijven 5 gevoerd over de volle lengte van de transportrol 2. Aangezien de bol een roterende beweging ondergaat over twee loodrecht op elkaar staande assen, ten 5 gevolge van de rotatie van de rol 2 en de borstels 10, zal telkens een ander deel van de rok met de kerfmessen 5 in kon-takt worden gebracht, aangezien de bol afsteunt op het vul-lichaam 7 tussen de kerfmessen 5, zal het inkerven slechts over bepaalde diepte plaatsvinden, voldoende om de buitenste 10 rokschil door te snijden. Ten gevolge van de schurende werking van de borstels 10 wordt reeds een deel van de rok verwijderd.

Bij het einde van de eerste rol 2 komt de geheel of gedeeltelijk ontpelde bol terecht bij de transportgoot 5 en 15 wordt door de stuwende werking van de buitenste borstel 10 overgebracht naar het begin van de tweede rol 3. Bij deze teruggaande beweging ondervindt de bol opnieuw een reinigende werking van de borstélgroep 10 resp. de langsborstel 15. Alle mogelijke resterende rokaanhangsels worden hier verwijderd.

20 Ten gevolge van de draaiende beweging van de rol 3 en die van , de borstels 10 wordt de bol in langsrichting volgens pijl PT weggevoerd naar de afvoergoot 17.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het ontkoppen en ontstaarten van bolgewassen, welk deel 25 van de inrichting is getoond in.de fig. 4 t/m 6.

Deze inrichting bestaat in hoofdzaak uit een toevoersek-tie 20 bestaande uit parallelle rails 21, waarover een groep rollen 22 voorzien van inkepingen 23 in de richting van de pijl P5 worden voortbewogen. Elk der rollen 22 is daartoe aan 30 de uiteinden bevestigd aan een aandrijfketting, waarvan de steekcirkel met 24 is aangegeven, zodat een eindloze ladder-transporteur ontstaat. Bij het in fig. 4 getoonde achtereinde is deze transporteur om omkeerschijven 25 geleid, elke op een gemeenschappelijke aandrijfas 26 zijn bevestigd. Door de aan-35 drijving van de as 26 ontstaat een roterende beweging in de richting van de pijl P6, welke de rollen 22 meenemen. De rollen 22 zijn ook voorzien van wrijvingswielen26, waaroverheen een eindloze snaar 26' is gelegd, waardoor elke rol 22 qaat ,8700088 4 -6- roteren. In elke inkeping 23 komt een bol terechten door de draaiing van de rollen in een zodanig snelle rotatie gebracht dat een richtende werking ontstaat, dat wil zeggen dat de kop en de staart horizontaal gericht worden.

5 Om de richtende werking van de bol te verbeteren is de toevoer op de serie rollen 22 zodanig dat deze tussen of naast de inkepingen 23 plaatsvindt. Door geleidingsschotten 27 worden de bollen vervolgens naar de inkepingen 23 geleid, waarmee zij verder worden uitgericht; dit is afhankelijk van 10 de door het toerental van de motor 26'1 voor de snaar 26' waarmee de rollen 22 onafhankelijk van hun voortbewegings-snelheid P5, worden aangedreven.

Zodra de bollen aan het eind van de transporteur nabij de omkeerrollen 25 zijn gekomen, kunnen de gerichte bollen 15 worden overgenomen door een opneem- afgiftetoestel 28, dat bestaat uit een cilindervormig huis 29, dat door middel van een as 30 in de richting van de pijl P7 draaibaar in een niet nader aangegeven gestel is gelagerd. Het huis 30 is langs de cilindermantel uitgevoerd met een aantal radiaal gerichte 20 dragers 31, waarin een penmechanisme in de vorm van een vorkvormig orgaan 32 schuifbaar is opgenomen. Dit penmechanisme wordt gestuurd door een niet nader aangegeven besturingsme-chanisme in het huis 29. Het penmechanisme ‘of de vork 32 is zodanig gestuurd dat de gerichte bol bij het eind van de 25 transporteur kan worden overgenomen door de pen 32 met kracht in de bol te steken. Vervolgens komt de bol met naars weerszijden, dat wil zeggen in de richting van de as 30 gerichte kop en staart, terecht bij een tweetal snijschijven 33, welke elk een richtschijf 34 hebben. Deze snijschijven dienen voor 30 het voorsnijden van de kop- resp. staart, waarbij de richtschijf voor een geleiding van de snijschijf zorgt. Elke voor-snijschijf 33 met richtschijf is onafhankelijk van de tegenoverliggende aangedreven. Voorts hangt elke snijschijf met richtschijf aan een aandrijfsnaar 35 welke leidt naar een 35 tweede groep snijschijven 36 met richtschijf 37.

Deze groep hangt nabij een hoger qelegen deel van de cirkelvormige baan, waarlangs het bolgewas wordt gevoerd middels het opneem- afgiftetoestel 28, aan een ophangelement 39 van willekeurige aard.

.§700088 % « ai -7-

Doordat de snij-richtschijven van elke groep onafhankelijk van elkaar zijn opgehangen resp. aangedreven, is de ruimte tussen de snijschijven van elke groep vrij, zodat relatief kleine messchijven kunnen worden gebruikt 5 omdat de diameter daarvan tenminste overeen moet stemmen met de grootste te behandelen bol. Vanzelfsprekend kunnen de aandrijfsnelheden willekeurig zijn, waarbij die van de eerste en tweede groep onderling kunnen variëren maar ook gelijk kunnen zijn.

10 De gemeenschappelijke aandrijving voor de snijschijven met de richtschijven, vindt plaats door een centrale aandrijfas 40, voorzien van snaarwielen 41, waarover telkens een snaar 42 is geslagen die naar een snaarwiel aan de buitenzijde van de richtschijf 34 van de onderste groep leidt.

15 Teneinde de hechting van de bollen op de pennen 31 tijdens de behandeling van het snijden met de snijgroepen te verbeteren is een eindloze band 43 tussen de snijgroepen door gevoerd. Deze band is over passende omkeerwielen 44 geleid, waarvan er één is aangedreven.

20 De aldus ontkopte- resp. ontstaarte bol wordt verder in de richting van de pijl P7 meegenomen en kan vervolgens door het terugtrekken van het vorkmechanisme 32 van de drager 31 worden afgestoten. Dit moment is te zien rechts in fig. 1 waarbij de afgestoten bol in de invoergoot 16 van de 25 inrichting uit fig. 1 wordt afgegeven en verder bewerkt zoals hierboven beschreven aan de hand van de fig. 1 t/m 3.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm. Zo behoeft de roltransporteur 2, 3 niet parallel aan elkaar te liggen maar kan deze ook in het ver- 30 lengde van elkaar zijn aangebracht. De ontkop- resp. ont-staartinrichting volgens fig. 4 kan ook anders zijn uitgevoerd zonder afbreuk te doen aan de uitvoering en werking van de pelinrichting volgens de fig. 1-3.

.8700088

Claims (10)

1. Inrichting voor het pellen van een bolgewas, bijvoorbeeld uir welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit snijmiddelen voor het ontstaarten en ontkoppen van de bol, kerfmiddelen voor het inkerven van tenminste de buitenste rok 5 van de bol, wrijvingsmiddelen voor het verwijderen van de ingekerfde rok, en een transporteur voor het seriegewijs langs die middelen voeren van het bolgewas, met het kenmerk, dat de kerfmiddelen zijn gevormd door een aantal naast elkaar opgestelde, draaibaar aangedreven kerfschijven, 10 waarvan de gemeenschappelijke aandrijfas zich parallel of nagenoeg parallel langs een zijde van de transporteur zich uitstrekt en één of meer tussen de schijven aangebrachte vullichamen, waarbij de wrijvingsmiddelen bestaan uit tenminste één langs de andere zijde van de transporteur 15 aangebrachte borstel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de borstel draaibaar is gelagerd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het k e n -, merk, dat de transporteur als een rol is uitgevoerd, 20 waarvan de liggende rotatieas zich in de transportrichting uitstrekt, waarbij een groep borstels naast elkaar zijn opgesteld, elk waarvan om een ten opzichte van de liggende rolas staande as draaibaar is.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het ken- 25. e r k, dat de transporteur U-vormig is uitgevoerd, waarvan de benen zijn gevormd door een roltransporteur, de kerfmiddelen langs de ene rol, de groep borstels tussen beide rollen, en een tweede borstel langs de tweede rol zijn aangebraht.

5. Inrichting volgens conclusie 3, 4, met het ken merk, dat elke borstel bestaat uit borstelschijven met afwisselend grote en kleine diameter.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de vullichamen ten opzichte van de kerfschijven 35 in radiale en/of qua hoek instelbaar zijn. t. 870 0088 -9-

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transporteur aansluit op tenminste één afgiftetoestel voor de bolgewassen, welk toestel bestaat uit één of meer beweegbare dragers voorzien van tenminste één 5 intrekbare pen voor het opnemen van een bol.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de dragers langs snijmiddelen voor het ontkoppen en ontstaarten van de rol te voeren zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 7 en 8, met het ken-10 m e r k, dat de snijmiddelen bestaan uit twee parallelle voor-snijschijven voor het maken van een voorsnede, en ten opzichte van de transportrichting van de dragers, daarachter aangebracht paar richtschijven met bijbehorende snijschijf.

,· 10. Inrichting volgens conclusie 9, met het k e n - 15 me r k, dat de richtschijven onder veerdruk naar elkaar toe zijn voorbelast. ,8700088