NL1033899C2 - Inrichting voor het behandelen van producten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het behandelen van producten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het schillen van een 5 uivormig product met een kop- en staarteinde die onderling verbonden zijn door een aslijn, omvattende een transportbaan voor het in een georiënteerde positie transporteren van het uivormig product, snijorganen voor het afsnijden van het kop- en staarteinde van het uivormig product, een snijorgaan voor het insnijden van het omtreksgedeelte van het uivormig product, waarbij de snede ligt in een 10 vlak dat de aslijn van het uivormig product bevat, onder gebruikmaking van een aantal snijorganen, die zijn gemonteerd op twee paar amen, een eerste paar voor het insnijden van het voorlopende omtreksdeel van het uivormig product en een tweede paar voor het insnijden van het nalopende omtreksdeel van het uivormig product, waarbij van elk paar een arm aan elke zijde van de 15 transportbaan zich bevindt.

Een dergelijke inrichting is bekend uit WO-A-2004/014160.

In deze bekende inrichting worden de twee paar armen onafhankelijk van elkaar aangedreven en gecontroleerd, teneinde een juiste insnijding van de omtrek van 20 het uivormig product te verkrijgen.

De uitvinding stelt zich tot doel een inrichting van de genoemde soort te verschaffen waarbij het controleren van de bewegingen van de twee paar armen eenvoudig worden uitgevoerd.

25

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat elke arm van het paar van het voorlopend omtreksdeel verbonden is met de overeenkomstige arm van het paar van het nalopend omtreksdeel, en elke arm van het eerste paar door middel van een verend element in de richting van de transportbaan wordt 30 gedrukt.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen.

1033899 .

5 2

Hierin is :

Fig. 1 : een schematisch zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 : een schematisch bovenaanzicht van de inrichting volgens Fig. 1,

Fig. 3 : een schematisch bovenaanzicht van het gedeelte met de twee paar snijarmen, 10

Fig. 4A, 4B, 4C, 4D, 4E en 4F : een schematisch beeld geeft van de kinematische beweging van de snijarmen, en

Fig. 5 : een schematische voorstelling in zijaanzicht op grotere schaal van 15 het gedeelte van de overgang tussen het eerste en tweede transportsysteem.

Voor een aantal aspecten van de inrichting volgens de uitvinding kan worden verwezen naar WO-2004/014160.

20

In het vervolg van deze beschrijving zal de term ‘ui’ worden gebruikt, maar het weze duidelijk dat hieronder ook andere uivormige producten kunnen worden verstaan, zoals bloembollen en dergelijke.

25 Ten einde de oriëntatie van een ui te kunnen definiëren is het belangrijk om de belangrijkste kenmerken van een ui te bepalen. Een ui heeft in het algemeen de vorm van een bal met een staart waarmede de ui verbonden was met de plant. Ongeveer diametraal tegenover de staart bevindt zich de top. De lijn die de staart met de top verbindt zal hierna de hoofdas van de ui worden genoemd en 30 andere richtingen kunnen direct van deze richting worden afgeleid.

De inrichting voor het schoonmaken en het bewerken van de ui teneinde ze geschikt te maken voor consumptie bestaat in wezen uit twee transportsystemen, een eerste transportsysteem 1 waarin de delen van de ui 3 worden afgesneden en bepaalde insnijdingen worden gemaakt in de buitenste laag van de ui, en een tweede transportsysteem 2 waarin verdere insnijdingen worden gemaakt in de buitenste laag van de ui en deze laag of lagen worden weggeblazen.

5

Zoals weergegeven in de tekeningen omvat de inrichting een frame waarop de transportsystemen 1 en 2 zijn gemonteerd, dat hier niet verder zal worden beschreven aangezien het voor de vakman duidelijk is hoe dit kan worden gerealiseerd.

10

Het transportsysteem 1 omvat een ketting 3 die over een aantal kettingwielen 4, 5 en 6 lopen, waarbij de as 7 van het kettingwiel 4 draaiend kan worden aangedreven. De bewegingsbaan van de ketting 3 omvat een in hoofdzaak horizontaal deel omvattende een deel 10 en een deel 11. De ketting 3 draagt 15 een aantal gondelvormige steunen 12 die van hetzelfde type zijn als beschreven in WO-A-2004/014160 en waarop de uien kunnen worden geplaatst en getransporteerd door delen 10 en 11 van het bovenpart van de ketting 3.

In principe omvat elke gondel twee evenwijdige plaatjes die aan weerszijde tegen de ketting 3 zijn gemonteerd.

20

Het toevoeren van de uien aan de gondels kan handmatig plaatsvinden waarbij het gewenst is dat de uien dan onmiddellijk in de juiste oriëntatie worden geplaatst. Juiste oriëntatie betekent dat de hoofdas van de ui zich uitstrekt in een richting loodrecht op het vlak van de kettingwielen 4, 5 en 6. In een meer 25 geautomatiseerde uitvoeringsvorm kunnen de uien worden toegevoerd via een transporteur 14, die bijvoorbeeld van het type is beschreven in NL-A 1028512, waarbij de uien een voor een en met het juiste ritme worden toegevoerd zodanig dat telkens een ui in een gondel wordt geplaatst. Handmatig kunnen vervolgens de uien in de juiste oriëntatie worden geplaatst zoals hierboven gedefinieerd.

30 Tenslotte is het ook nog mogelijk om de uien in een georiënteerde positie in de gondels te brengen waarbij gebruik gemaakt kan worden van een inrichting zoals beschreven in NL-B 1025386.

4

De afstand tussen de plaatjes van elke gondel 12 is zodanig gekozen dat wanneer een ui in georiënteerde positie op een gondel 12 is geplaatst de kop en de staart respectievelijk aan een zijde uitsteken buiten de gondel 12. Daarbij zal een ui eenmaal dat zij op een gondel ligt, haar oriëntatie niet meer wijzigen 5 gedurende het verdere transport waarbij de ui in figuur 1 naar rechts beweegt.

In de behandelingszone 11 is een systeem 15 aangebracht voor het vasthouden van de uien in de gondels 12 terwijl de kop en de staart van een ui worden gesneden met behulp van twee cirkelvormige messen 16 die aan weerszijden 10 van het transportsysteem 1 zijn opgesteld.

De details van het vasthoudsysteem 15 en de messen 16 worden hier niet verder gedetailleerd beschreven. Een uitvoeringsvorm hierover is beschreven in de reeds genoemde WO-A2004/014160 en deze uitvoeringsvorm kan als 15 zodanig worden gebruikt in deze uitvoeringsvorm van de machine, waarbij de noodzakelijke aanpassingen op zichzelf duidelijk zijn voor de vakman.

In de weergegeven uitvoeringsvorm is gekozen voor een ketting die gemonteerd is in een frame dat scharnierend is opgesteld.

20 In de behandelzone is tevens een systeem aanwezig om de nagenoeg volledige buitenomtrek van de uien op de gondels in te snijden volgens een lijn die ligt in een vlak dat de hoofdas van de ui bevat. In de weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding is dit een vlak evenwijdig met het bovenpart van het eerste transportsysteem 1 dat in de praktijk samenvalt met een horizontaal vlak.

25 De essentie van het mechanisme 25 dat hiervoor gebruikt wordt is zoals beschreven in WO 2004/014160.

Het mechanisme 25 is samengesteld uit twee snijsystemen een eerste snijsysteem 105 dat een snede vormt op het voorlopende vlak van de ui in de gondel 12 die het systeem 105 passeert en een tweede snijsysteem 106 dat een 30 snede vormt in het nalopende vlak van de ui in de gondel 12 die het systeem 106 passeert.

Het eerste snijsysteem 105 bevat een eerste mes 90 dat gemonteerd is nabij een uiteinde van een stang 91 die draaibaar gemonteerd is op een as 93 die 5 verbonden is met het frame van de inrichting. De stang 91 verbonden met een veersysteem (niet weergegeven) dat het uiteinde van de stang 91 dat het mes 90 draagt in een richting duwt die tegengesteld is aan de bewegingsrichting van de uien in het eerste transportsysteem 1.

5

Een niet weergegeven aanslag houdt de stang 91 in een zodanige positie dat het mes zich nagenoeg ter hoogte van de langsas van het eerste transportsysteem 1 bevindt.

10 De hoogte van het mes 90 is zodanig ingesteld dat dit nagenoeg samenvalt met de grootste afmeting van de ui gezien in de bewegingsrichting van de uien in het eerste transportsysteem 1.

Tijdens de werking zal een ui in een gondel door het transportsysteem 1 tegen 15 het mes 90 worden gedrukt en zal de buitenschil van de ui worden opengesneden. Tijdens de verdere beweging van de ui zal de stang 91 in fig 3 in de richting van de pijl A worden gedrukt en zal het mes 90 zich bewegen langs de buitenomtrek van de ui, waardoor in de buitenste laag of schil van de ui een snede wordt gevormd. Deze snijbewerking van het mes 90 gaat door 20 totdat het mes nagenoeg een positie heeft bereikt die overeenstemt met de hoofdas van de ui.

Het eerste snijsysteem 105 bevat eveneens een tweede mes 100 dat een spiegelsymmetrische configuratie heeft ten opzichte van het mes 90, met een 25 uitzondering dat horizontaal op een iets verschillend niveau is aangebracht. Zoals weergegeven liggen in de ruststand de messen 90 en 100 aan weerszijden van de langsas van het eerste transportsysteem zodanig dat een voorlopende snede wordt gevormd in het voorlopende deel van een paserende ui.

30 Door middel van dit eerste snijsysteem wordt een snede gevormd in de buitenlaag van een passerende ui die zich uitstrekt vanaf het ene uiteinde van de hoofdas tot aan het andere uiteinde van de hoofdas.

6

Het tweede snijsysteem 106 bevat een mes 112 dat is aangebracht op het uiteinde van een arm 111 die draaibaar is rond een as 113. Daarbij is het mes zodanig georiënteerd dat het inwerkt op het achterlopend vlak van een passerende ui. Een tweede mes 116 en bijbehorende arm 115 is een 5 spiegelsymmetrisch beeld van het mes 113 en arm 111, gezien ten opzichte van de langsas van het eerste transportsysteem 1.

Een stang 120 verbindt op een scharnierde wijze arm 111 met de stang 91 en op dezelfde wijze is de arm 115 verbonden met de stang 101 door middel van 10 een arm 121. De vorm van de stangen 91, 101 de armen 111, 115 en de poorten van de verschillende draaipunten is zodanig gekozen dat een beweging van de armen 91, 101 wordt omgezet in een gecontroleerde beweging van de armen 111, 115. Deze beweging is zodanig (zie figuur 3) dat op het moment dat een ui het eerste snijsysteem is gepasseerd de messen 112 en 116 de ui raken 15 ter hoogte van de hoofdas van de passerende ui en vanaf dat moment het snijden ovememen van de messen 90 en 100.

Dit wordt mogelijk doordat op dat moment de kop en de staart van de ui reeds zijn afgesneden en de messen 90, 100 en 112, 116 over de vlakke einddelen 20 van de ui kunnen glijden en aldus de snijfunctie van elkaar kunnen overnemen. Tijdens het verdere bewegen van de ui zullen de messen 112, 116 de achterlopende zijde van de ui insnijden zodat nagenoeg de volledige omtrek van de ui is ingesneden. Daarbij zal het veersysteem verbonden met de stangen 91 en 101 de beweging van de armen 111 en 115 sturen in combinatie met het 25 contact van de armen 111, 115 met het achterlopend vlak van de ui.

De verschillende fases in dit snijproces zijn overzichtelijk weergegeven in de figuur 4.

30 Nadat een ui het behandelstation 11 heeft verlaten, komt zij in een deel 20 waar de ui wordt overgenomen door het tweede transportsysteem 2. Dit tweede transportsysteem 2 komt in hoofdzaak overeen met het tweede transportsysteem beschreven in WO-A-2004/014160 en voor meer details wordt verwezen naar deze publicatie.

7

Het essentiële verschil met het reeds beschreven tweede transportsysteem 2 is dat in deze uitvoeringsvorm het tweede transportsysteem 2 is gemonteerd in een subframe 130 dat via een as 131 scharnierend is verbonden met het 5 hoofdframe van de inrichting volgens de uitvinding.

De scharnieras 131 is zo ver mogelijk afgelegen ten opzichte van de plaat 132 waar de grijparmen van het tweede transportsysteem 2 de uien overnemen van het eerste transportsysteem 1.

10 In de praktijk is gebleken dat niet alle uien dezelfde diameter hebben. Deze variatie in diameter heeft consequenties voor de plaats waar de grijparmen van het tweede transportsysteem 2 ingrijpen op de ui. Het blijft echter belangrijk dat het contact tussen de grijparmen van het tweede transportsysteem en de ui zo goed mogelijk samenvalt met de hoofdas van de ui.

15

Teneinde dit te realiseren kan het moment waarop de ui wordt gegrepen worden bepaald in functie van de diameter van de ui. Op deze wijze kan de horizontale positie ten opzichte van de hoofdas van de ui worden geregeld. Teneinde de verticale positie te verkrijgen kan het subframe 130 worden verdraaid rond de as 20 131. Aangezien de afstand tussen de as 131 en het overnamepunt redelijk groot is, resulteert een dergelijke draaibeweging in een nagenoeg rechtlijnige verticale beweging van het grijppunt. Daarbij kan tegelijkertijd de verticale afwijking die ontstaat als gevolg van de relatieve bewegingen van het eerste en het tweede transportsysteem en de variatie als gevolg van de instelling van de 25 beweging van de grijparmen worden gecompenseerd.

Op deze wijze kan op basis van een detectie van de diameter van de toegevoerde ui het overdragen van de ui aan het tweede transportsysteem worden geoptimaliseerd.

30

In het tweede transportsysteem 2 wordt de ui gedraaid rond haar hoofdas en door middel van een mes op een arm voorzien van een omtreksnede die ligt in een vlak dat loodrecht staat op de hoofdas van de ui. De buitenschil van de ui is aldus door de snede aangebracht in het eerste transportsysteem 1 en de snede δ aangebracht in het tweede transportsysteem 2 verdeeld in vier delen die gemakkelijk van de kem van de ui kunnen worden verwijderd, bijvoorbeeld door middel van perslucht die wordt toegevoerd via openingen nabij de messen op de armen in het tweede transportsysteem.

5 Een geschilde ui blijft dan achter en kan gecontroleerd worden afgevoerd voor verdere bewerking.

Wanneer zich echter geen ui tussen de grijparmen bevindt dan is het blazen door middel van perslucht niet nodig en wordt ook als ongewenst ervaren, 10 enerzijds doordat het een verlies aan perslucht betekent, maar anderzijds ook omdat het een bron van hinderlijk geluid vormt.

Daartoe is in het totale systeem een detector aangebracht die registreert of een paar grijparmen ook werkelijk een ui heeft overgenomen van het eerste 15 transportsysteem. In geval dit niet zo is dan wordt de toevoer van perslucht aan de bijbehorende arm met mes onderbroken gedurende een omtreksbeweging van het tweede transportsysteem.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en 20 weergegeven uitvoeringsvormen, maar dat binnen de omschrijving van de conclusies talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht die deel uitmaken van de uitvinding.

25 30 103 3 899

Claims (5)

1. Inrichting voor het schillen van een uivormig product met een kop- en 5 staarteinde die onderling verbonden zijn door een aslijn, omvattende een transportbaan voor het in een georiënteerde positie transporteren van het uivormig product, snijorganen voor het afsnijden van het kop- en staarteinde van het uivormig product, een snijorgaan voor het insnijden van het omtreksgedeelte van het uivormig product, waarbij de snede ligt 10 in een vlak dat de aslijn van het uivormig product bevat, onder gebruikmaking van een aantal snijorganen, die zijn gemonteerd op twee paar amen, een eerste paar voor het insnijden van het voorlopende omtreksdeel van het uivormig product en een tweede paar voor het insnijden van het nalopende omtreksdeel van het uivormig product, 15 waarbij van elk paar een arm aan elke zijde van de transportbaan zich bevindt, met het kenmerk, dat elke arm van het paar van het voorlopend omtreksdeel verbonden is met de overeenkomstige arm van het paar van het nalopend omtreksdeel, en elke arm van het eerste paar door middel van een verend element in de richting van de transportbaan wordt 20 gedrukt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbinding tussen de respectievelijke arm van het eerste en het tweede paar zodanig is dat de armen van het tweede paar door de verende elementen van het 25 eerste paar of omgekeerd tegen het nalopende omtreksdeel van het uivormig product worden gedrukt.

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, waarbij naast de transportbaan een tweede transportsysteem is aangebracht waarin een uivormig product 30 door middel van twee parallel schijven kan worden vastgehouden en getransporteerd, en middelen voor het regelen van de afstand tussen deze twee schijven, waarbij het uivormig product met zijn aslijn loodrecht staat op die schijven, en waarbij snijorganen aanwezig zijn die een omtreksdeel van het uivormig product kunnen insnijden in een vlak 1 03 3 8 9 9 loodrecht op de aslijn van het uivormig product en middelen voor het draaiend aandrijven van het schijvenpaar, waarbij het snijorgaan is aangebracht op een arm en in de nabijheid van het snijorgaan openingen aanwezig zijn voor het toevoeren van perslucht, met het kenmerk, dat S middelen aanwezig zijn voor het vaststellen van de aanwezigheid van een uivormig product tussen het schijvenpaar, en middelen voor het onderbreken van de toevoer van perslucht wanneer geen uivormig product aanwezig is tussen de schijven.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het ovememen van een uivormig product door het tweede transportsysteem wordt gestuurd in afhankelijkheid van de diameter van de het uivormig product.

5. Inrichting volgens conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat het tweede 15 transportsysteem is gemonteerd in een subframe dat draaibaar is gemonteerd ten opzichte van het frame van de transportbaan, en middelen aanwezig zijn om de hoekpositie van het subframe ten opzichte van het frame te regelen in afhankelijkheid van de diameter van het uivormig product. 20 25 30 1033899 !