NL1019787C2 - Instelbare bevestigingsinrichting, in het bijzonder voor een transportcontainer, en daarmee te verbinden verlengingsmiddelen. - Google Patents

Description

INSTELBARE BEVESTIGINGSINRICHTING, IN HET BIJZONDER VOOR EEN TRANSPORTCONTAINER, EN DAARMEE TE VERBINDEN VERLENGINGSMIDDELEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting, in het bijzonder voor een transportcontainer, omvattende een huis met een beweegbaar daarin opgenomen grendelorgaan met een hamerkop, welk 5 grendelorgaan een langsas vertoont, in de richting van zijn langsas verschuifbaar en om zijn langsas draaibaar is. Een dergelijke bevestigingsinrichting met een verschuifbare en draaibare hamerkopbout is bekend onder de algemene aanduiding 'twist-lock', en vormt de standaard op het gebied van 10 vergrendeling van bijvoorbeeld transportcontainers. Dergelijke containers zijn rechthoekig, en hebben gestandaardiseerde breedte- en hoogtematen. Voor de lengtemaat bestaat een aantal vaste waarden, uitgedrukt in voeten. Dergelijke transportcontainers zijn op hun hoeken voorzien van versterkte 15 hoekstukken, de zogeheten 'corner castings', waarin openingen gevormd zijn voor het opnemen van de hamerkop van een grendelbout van een 'twist-lock'.

In situaties waar een transportcontainer bevestigd dient te worden op een niet vlakke ondergrond, of op enige 20 afstand van een ondergrond, kunnen instelbare bevestigingsinrichtingen worden toegepast. Bijvoorbeeld is dit het geval bij transport op een aanhanger met een zwanenhals. Een dergelijke zwanenhals steekt vaak iets uit boven het draagvlak of de laadvloer van de aanhanger, bijvoorbeeld 10 25 tot 12 cm, teneinde over de draaischotel aan de achterzijde van een trekkend voertuig geschoven te kunnen worden.

Dergelijke zwanenhals-aanhangers zijn speciaal bedoeld om extra hoge containers toch binnen de wettelijk toegestane maten te kunnen vervoeren. Deze containers zijn voorzien van 30 een uitsparing of 'tunnel' in de onderzijde, waar de zwanenhals in past. De onderzijde van de container steekt dan aan weerszijden van de 'tunnel' uit onder de zwanenhals, zodat 1019787 2 deze juist gelijk ligt met het draagvlak van de aanhanger. Op deze wijze kan een dergelijke container toch vlak op een aanhanger met zwanenhals geplaatst worden, waardoor de 'corner castings' op de twee achterste hoeken op betrouwbare wijze 5 kunnen worden bevestigd door middel van de 'twist-locks' die verbonden zijn met het chassis van de aanhanger. Aan de voorzijde wordt deze container bevestigd door horizontaal beweegbare pennen die in openingen in de voorvlakken van de 'corner castings' gestoken worden.

10 Wanneer een op een aanhanger met zwanenhals te vervoeren container geen tunnel vertoont, moet het hoogteverschil tussen de zwanenhals en het draagvlak van de aanhanger gecompenseerd worden. Hiertoe bestaan er verschillende varianten van instelbare 'twist-locks'. Zo zijn 15 er bevestigingsinrichtingen bekend waarvan het binnenwerk, waaronder de hamerkopbout, in het huis kan worden verplaatst, terwijl er ook oplossingen bekend zijn waarbij het huis verplaatsbaar verbonden is met het chassis van de aanhanger, bijvoorbeeld doordat dit excentrisch bevestigd is op een 20 draaibare balk. Tenslotte zijn er losse huizen of vulblokken bekend, die op de plaats van de reguliere 'twist-locks' aangebracht kunnen worden, en die voorzien kunnen worden van een binnenwerk met een speciale, verlengde grendelbout. Al deze oplossingen hebben gemeen, dat zij constructief 25 gecompliceerd en dus relatief kostbaar zijn.

De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde bevestigingsinrichting van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, die met relatief geringe inspanning ingesteld kan worden om hoogteverschillen in bijvoorbeeld een aanhanger te 30 compenseren. Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijke bevestigingsinrichting bereikt door in hoofdzaak in het verlengde van het grendelorgaan gelegen, daarmee te verbinden verlengingsmiddelen. Door de grendelbout eenvoudigweg te verlengen, kan op eenvoudige wijze de 35 inrichting worden aangepast aan hoogteverschillen ter plaatse 1019787 3 van de hoekpunten van een container. De verlengingsmiddelen zijn daarbij universeel, zodat de constructie van de bevestigingsinrichting zelf niet behoeft te worden aangepast.

Bij voorkeur omvatten de verlengingsmiddelen ten 5 minste één hulp-grendelorgaan met hamerkop, dat met het grendelorgaan verschuifbaar en draaibaar is. Zo wordt de werking van de bevestigingsinrichting niet veranderd door het verlengen daarvan.

Teneinde de container op alle hoekpunten goed te 10 ondersteunen, omvatten de verlengingsmiddelen volgens een voorkeursuitvoering ten minste één zich in de nabijheid van het hulp-grendelorgaan uitstrekkend steunorgaan. Bij voorkeur vormt dit steunorgaan dan een huis voor het hulp-grendelorgaan.

15 Wanneer het hulp-grendelorgaan middelen vertoont voor het losneembaar verbinden daarvan met het grendelorgaan, kunnen de verlengingsmiddelen snel en eenvoudig worden geplaatst of verwijderd. Daarbij kunnen de verbindingsmiddelen een ruimte omvatten voor het opnemen van de hamerkop van het 20 grendelorgaan, dat bijvoorbeeld een deel met aan de contour van de opnameruimte aangepaste vorm kan vertonen. Bij voorkeur vertoont deze opnameruimte aan de van de hamerkop van het hulp-grendelorgaan afgekeerde zijde een opening, waar de hamerkop van het grendelorgaan ingestoken kan worden.

25 Om te voorkomen dat de verbinding tussen het grendelorgaan en het hulp-grendelorgaan verbroken wordt wanneer bijvoorbeeld het grendelorgaan in langsrichting wordt verschoven, kunnen de verbindingsmiddelen ten minste één borgelement, bijvoorbeeld een veer, omvatten voor het in de 30 opnameruimte vasthouden van de hamerkop van het grendelorgaan.

Teneinde te waarborgen dat het hulp-grendelorgaan onder alle omstandigheden de draaibeweging van het grendelorgaan in althans een richting volgt, ook wanneer daarop grote weerstandskrachten werken waardoor de borgveer 35 weggedrukt zou kunnen worden, omvatten de verbindingsmiddelen miQ787 4 verder bij een voorkeursuitvoering ten minste één in een draairichting werkzaam blokkeringsorgaan.

Tenslotte heeft de uitvinding nog betrekking op verlengingsmiddelen voor toepassing bij een instelbare 5 bevestigingsinrichting als hiervoor beschreven.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de bij gevoegde tekening, waarin:

Fig. IA en 1B perspectivische aanzichten zijn van een 10 aanhanger met zwanenhals in onbeladen toestand, respectievelijk met een daarop geplaatste container,

Fig. 2 een perspectivisch detailaanzicht is van een hoek van de container van fig. 1, die door middel van een instelbare bevestigingsinrichting volgens de uitvinding aan de 15 aanhanger bevestigd is,

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen is van de verlengingsmiddelen waardoor de bevestigingsinrichting kan worden ingesteld,

Fig. 4 tot 8 perspectivisch aanzichten zijn waarin 20 wordt getoond hoe de verlengingsmiddelen op de bevestigingsinrichting worden aangebracht,

Fig. 9 tot 11 de wijze van bevestigen van een hoekpunt van een container aan de verlengde bevestigingsinrichting weergeven, en 25 Fig. 12 een perspectivisch aanzicht toont van een alternatieve uitvoering van de verlengingsmiddelen, met blokkeringsorganen voor het onder alle omstandigheden in een richting draaivast verbinden van het grendelorgaan en hulp-grendelorgaan.

30 Een aanhanger 1 (fig. IA, 1B) wordt gevormd door een chassis 2 dat aan de voorzijde een pen 3 vertoont voor koppeling met een (hier niet getoond) trekkend voertuig, en aan de achterzijde een aantal assen 4 met wielstellen 5. Het chassis bepaalt een draagvlak, waar aan de voorzijde een 35 zwanenhals 7 boven uitsteekt, dit om over de achterzijde van η λ n *7 Q 7 5 het trekkend voertuig geschoven te kunnen worden. De aanhanger 1 is op verschillende plaatsen voorzien van bevestigingsinrichtingen of 'twist-locks' 8, waardoor één of meer containers 9 op de aanhanger kunnen worden vastgezet.

5 Daarbij zijn de voorste twee twist-locks 8 aangebracht op een dwarsbalk 10 aan de voorzijde van de zwanenhals 7, terwijl de overige twist-locks 8 zijn bevestigd op de uiteinden van dwarsbalken 11, 12 en 13 die in hoofdzaak gelijk liggen met het draagvlak 6 van de aanhanger 1.

10 Teneinde het hoogteverschil h tussen de voorste en middelste of voorste en achterste twist-locks 8 als gevolg van de aanwezigheid van de zwanenhals 7 te compenseren, kunnen volgens de uitvinding met de middelste en/of achterste twist-locks 8 verlengingsmiddelen 14 (fig. 2) verbonden worden.

15 Elke bevestigingsinrichting of twist-lock 8 bestaat uit een huis 15 met een bovenvlak 16 en een ondervlak 17, waarin openingen 18, 19 zijn gevormd (fig. 4). Door deze openingen 18, 19 is een grendelorgaan 20 met een hamerkop 21 gestoken, die aan zijn van de hamerkop 21 afgekeerde einde 20 voorzien is van een moer 22. Het grendelorgaan 20 is in de openingen 18, 19 van het huis 15 verschuifbaar in de richting van zijn langsas Al, en tevens draaibaar om die langsas. Rond de opening 19 in het bovenvlak 16 zijn aan weerszijden opstaande randen 23 gevormd, waarvan de inwendige contour 25 overeen komt met (een deel van) de contour van de hamerkop 21, en waarvan de tussenruimte 24 overeen komt met de breedte van de hamerkop 21. Wanneer de bevestigingsinrichting 8 niet wordt gebruikt, kan dus zo de hamerkop 21 opgesloten worden tussen de opstaande randen 23, en de grendelbout 20 door het 30 aandraaien van de moer 22 stevig met het huis 15 worden verbonden, zodat de grendelbout 20 niet in het huis 15 rammelt wanneer de aanhanger 1 wordt verreden. De moer 22 kan daarbij op enigerlei geschikte wijze, bijvoorbeeld door middel van een splitpen worden geborgd.

1019787 6

Elke container 9 is op zijn hoeken voorzien van versterkte hoekstukken of 'corner castings' 25, die aan de onderzijde elk een langwerpige opening 26 vertonen, waarvan de vorm geschikt is voor het opnemen van de hamerkop 21 van het 5 grendelorgaan 20. De container 9 kan op de aanhanger 1 worden vastgezet door de corner castings 25 daarvan boven de twist-locks 8 te positioneren en de container 9 vervolgens neer te laten, waarbij de openingen 26 in de corner castings 25 om de hamerkop 21 en de opstaande randen 23 van de twist-lock 8 10 vallen. Wanneer daarna de moer 22 van de twist-lock 8 wordt losgedraaid en de grendelbout 20 omhoog wordt gedrukt tot de hamerkop 21 boven de randen 23 en de onderwand van de corner casting 25 steekt, kan door het over een kwartslag verdraaien van de grendelbout 20 de hamerkop 21 in de corner casting 25 15 worden opgesloten, waarna door het weer aandraaien van de moer 22 de verbinding tussen de corner casting 25 en de twist-lock 8 wordt gefixeerd. Daarbij is het voor een zekere bevestiging van alle hoekpunten van de container 9 nodig dat de twist-locks 8 allemaal in eenzelfde vlak gelegen zijn.

20 Teneinde dit te bereiken in het geval dat een container zonder tunnel op een aanhanger 1 met een zwanenhals 7 getransporteerd dient te worden, wordt volgens de uitvinding voorgesteld gebruik te maken van verlengingsmiddelen 14, die met het grendelorgaan 20 van een twist-lock 8 te verbinden 25 zijn, en in het verlengde daarvan zijn gelegen. In het getoonde voorbeeld omvatten de verlengingsmiddelen 14 telkens een huis 27 waarin een hulp-grendelorgaan 28 met een hamerkop 29 is opgenomen, dat in de richting van zijn langsas A2 in het huis 27 verschuifbaar is, en daarin bovendien draaibaar is om 30 zijn langsas (fig. 3). Het huis 27 vertoont een soortgelijke opbouw als het huis 15 van een bevestigingsinrichting 8, met een bovenwand 30 en een onderwand 31 die door een aantal zijwanden 32 met elkaar verbonden zijn. In de bovenwand 30 en de onderwand 31 zijn weer openingen 33, 34 gevormd, waarbij de 35 opening 34 in de onderwand zodanig gedimensioneerd is dat deze 1019787 7 over de hamerkop 21 en opstaande randen 23 van een bevestigingsinrichting 8 past. Naast de opening 33 in de bovenwand 30 van het huis 27 van de verlengingsmiddelen 14 zijn opstaande randen 35 gevormd, met een tussenruimte 43 die 5 overeen komt met de breedte van de hamerkop 29. De randen 35 bepalen een contour die overeen komt met die van de hamerkop 29 van het hulp-grendelorgaan 28. In zijn gebruiksgerede stand kan dus de hamerkop 29 op de randen 35 rusten, terwijl deze kop 29 in zijn vergrendelde stand daartussen kan worden 10 opgesloten.

Het hulp-grendelorgaan 28 is losneembaar te verbinden met het grendelorgaan 20 van de bevestigingsinrichting 8. Daartoe is het hulp-grendelorgaan 28 voorzien van verbindingsmiddelen 41, in het getoonde voorbeeld in de 15 gedaante van een aan zijn onderzijde gevormde opnameruimte 36 voor de hamerkop 21 van het grendelorgaan 20. Deze opnameruimte 36 wordt begrensd door zijwanden 37, een bovenwand 38 en twee naar binnen uitstekende flenzen 39, zodat de contour van de opnameruimte 36 overeen komt met die van de 20 hamerkop 21. In de flenzen 39 zijn weer uitsparingen 40 gevormd, waar de hamerkop 21 in kan komen te rusten. De middelen 41 voor het verbinden van het hulp-grendelorgaan 28 met het grendelorgaan 20 omvatten verder een borgelement 42, in het getoonde voorbeeld een borgveer, waardoor de hamerkop 25 21 van het grendelorgaan 20 in de uitsparingen 40 in de flenzen 39 van de opnameruimte 36 gedrukt kan worden. In plaats van een dergelijke borgveer 42, zou ook een borgpen of wig kunnen worden gebruikt.

De werking van de verlengingsmiddelen 14 is nu als 30 volgt. Wanneer een container 9 bevestigd dient te worden op een aanhanger 1 met zwanenhals 7 - of in enigerlei andere situatie waarin de hoekpunten 25 van de container 9 verschillende afstanden vertonen ten opzichte van de daarmee te verbinden twist-locks 8, of deze afstand moet worden 35 aangepast - worden de verlengingsmiddelen 14 op de te 1019787 · 8 verlengen twist-lock 8 geplaatst, waarbij het huis 27 van de verlengingsmiddelen 14 met zijn opening 34 om de hamerkop 21 en opstaande randen 23 van de twist-lock 8 grijpt (fig. 5). Vervolgens wordt het grendelorgaan 20 van de twist-lock 8 5 omhoog gedrukt tegen de veerkracht van de borgveer 42 in, tot deze zich volledig in de opnameruimte 36 bevindt, en de onderzijde van de hamerkop 21 boven de flenzen 39 van de opnameruimte 36 gelegen is (fig. 6). Daarna kan de grendelbout 20 van de twist-lock 8 een kwartslag gedraaid worden, waardoor 10 de hamerkop 21 daarvan wordt opgenomen in de uitsparingen 40 in de flenzen 39 van de hulp-grendelbout 28 (fig. 7). Wanneer vervolgens de moer 22 van het grendelorgaan 20 van de twist-lock 8 wordt vastgedraaid, zijn de verlengingsmiddelen 14 vast verbonden met de twist-lock 8 (fig. 8). In deze situatie kan 15 bijvoorbeeld met de aanhanger 1 gereden worden, zonder dat de verlengingsmiddelen 14 rammelen of zelfs verloren worden.

Wanneer nu een container 9 op de verlengde twist-lock geplaatst en bevestigd dient te worden, wordt de moer 22 van het grendelorgaan 20 van de twist-lock 8 losgedraaid en wordt 20 het grendelorgaan 20 omhoog gedrukt, waarbij als gevolg van de aanwezigheid van de borgveer 42 het hulp-grendelorgaan 28 ook omhoog bewogen zal worden. Vervolgens kunnen het grendelorgaan 20 en het hulp-grendelorgaan 28 een kwartslag gedraaid worden, waardoor de hamerkop 29 van het hulp-grendelorgaan 28 op de 25 opstaande randen 35 naast de opening 33 in de bovenwand 30 van het huis 27 komt te rusten (fig. 9). In deze stand kan vervolgens een corner casting 25 van een container 9 over de hamerkop 29 en de opstaande randen 35 geschoven worden, waarna het grendelorgaan 20 weer een kwartslag verdraaid wordt onder 30 medeneming van het hulp-grendelorgaan 28, dat dan in de corner casting 25 wordt opgesloten (fig. 10). Door het aandraaien van de moer 22 wordt nu weer de hamerkop 29 van het hulp-grendelorgaan 28 omlaag getrokken tussen de opstaande randen 35 in, waardoor deze wordt opgesloten en de container 9 dus op 35 de aanhanger 1 gefixeerd wordt (fig.. 11) .

1 n1Q7 fi 7 9

Teneinde te voorkomen dat het grendelorgaan 20 losschiet uit de opnameruimte 36 in het hulp-grendelorgaan 28, wanneer de hamerkop 29 van het hulp-grendelorgaan 28 bijvoorbeeld een grote weerstand ontmoet bij het verdraaien 5 daarvan in de corner casting 25, kunnen volgens een alternatieve uitvoering nog aan één zijde van elke flens 39 in de opnameruimte 36 blokkeringsorganen 44 zijn gevormd (fig.

12). Hierdoor wordt voorkomen dat de hamerkop 21 van het grendelorgaan 20 uit de opnameruimte 36 kan ontsnappen wanneer 10 het grendelorgaan 20 en het hulp-grendelorgaan 28 in de betreffende richting worden verdraaid. Zo wordt dus in één richting een onder alle omstandigheden draaivaste verbinding tot stand gebracht.

Met de verlengingsmiddelen volgens de uitvinding 15 kunnen op zeer eenvoudige wijze hoogteverschillen ter plaatse van de corner castings van een container worden gecompenseerd. Daartoe zijn geen aanpassingen nodig aan de -twist-locks zelf, zodat de verlengingsmiddelen in beginsel universeel zijn, en bij elk bekend type twist-lock kunnen worden toegepast.

20 Bovendien kunnen de verlengingsmiddelen in verschillende maten voorhanden zijn, waardoor dus uiteenlopende hoogteverschillen ter plaatse van de hoekpunten van de container kunnen worden gecompenseerd.

Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de 25 hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet beperkt is. Zo zou de vorm van het hulp-grendelorgaan en van de daarin aanwezige opnameruimte anders kunnen zijn, terwijl ook het huis natuurlijk anders gevormd zou kunnen zijn, bijvoorbeeld met geheel of gedeeltelijk open 30 zijwanden. Daarnaast kunnen ook de middelen voor het verbinden van het hulp-grendelorgaan met het grendelorgaan heel anders zijn uitgevoerd dan in de vorm van een vanaf de onderzijde toegankelijke opnameruimte en een aan de bovenzijde geplaatst borgelement. Bijvoorbeeld zouden deze onderdelen in 35 zijdelingse richting werkzaam kunnen zijn. De omvang van de 1019787 10 uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusies.

1019787

Claims (11)

1. Instelbare bevestigingsinrichting, in het bijzonder voor een transportcontainer, omvattende een huis met een beweegbaar daarin opgenomen grendelorgaan met een hamerkop, welk grendelorgaan een langsas vertoont, in de richting van 5 zijn langsas verschuifbaar en om zijn langsas draaibaar is, gekenmerkt door in hoofdzaak in het verlengde van het grendelorgaan gelegen, daarmee te verbinden verlengingsmiddelen.

2. Instelbare bevestigingsinrichting volgens 10 conclusie 1, met het kenmerk, dat de verlengingsmiddelen ten minste één hulp-grendelorgaan met hamerkop omvatten, dat met het grendelorgaan verschuifbaar en draaibaar is.

3. Instelbare bevestigingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verlengingsmiddelen 15 ten minste één zich in de nabijheid van het hulp-grendelorgaan uitstrekkend steunorgaan omvatten.

4. Instelbare bevestigingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het steunorgaan een huis bepaalt voor het hulp-grendelorgaan.

5. Instelbare bevestigingsinrichting volgens één der conclusies 2 tot 4, met het kenmerk, dat het hulp-grendelorgaan middelen vertoont voor het losneembaar verbinden daarvan met het grendelorgaan.

6. Instelbare bevestigingsinrichting volgens 25 conclusie 5, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een ruimte omvatten voor het opnemen van de hamerkop van het grendelorgaan.

7. Instelbare bevestigingsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de opnameruimte aan de van 30 de hamerkop van het hulp-grendelorgaan afgekeerde zijde een opening vertoont. 1019787*

8. Instelbare bevestigingsinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen ten minste één borgelement omvatten voor het in de opnameruimte vasthouden van de hamerkop van het grendelorgaan.

9. Instelbare bevestigingsinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het borgelement een veer is.

10. Instelbare bevestigingsinrichting volgens één der conclusies 5 tot 9, met het kenmerk, dat de 10 verbindingsmiddelen ten minste één in een draairichting werkzaam blokkeringsorgaan omvatten.

11. Verlengingsmiddelen, kennelijk bedoeld voor toepassing bij een instelbare bevestigingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies. min*707