NL1019355C2 - Toevoerlucht terminal-inrichting. - Google Patents

Toevoerlucht terminal-inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1019355C2
NL1019355C2 NL1019355A NL1019355A NL1019355C2 NL 1019355 C2 NL1019355 C2 NL 1019355C2 NL 1019355 A NL1019355 A NL 1019355A NL 1019355 A NL1019355 A NL 1019355A NL 1019355 C2 NL1019355 C2 NL 1019355C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
supply air
flow
chamber
air flow
terminal device
Prior art date
Application number
NL1019355A
Other languages
English (en)
Inventor
Hagstr M Kim
Original Assignee
Halton Oy
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Halton Oy filed Critical Halton Oy
Application granted granted Critical
Publication of NL1019355C2 publication Critical patent/NL1019355C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/26Arrangements for air-circulation by means of induction, e.g. by fluid coupling or thermal effect
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F1/00Room units for air-conditioning, e.g. separate or self-contained units or units receiving primary air from a central station
    • F24F1/01Room units for air-conditioning, e.g. separate or self-contained units or units receiving primary air from a central station in which secondary air is induced by injector action of the primary air
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F2221/00Details or features not otherwise provided for
    • F24F2221/14Details or features not otherwise provided for mounted on the ceiling

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Duct Arrangements (AREA)
  • Jet Pumps And Other Pumps (AREA)
  • Air-Flow Control Members (AREA)

Description

Toevoerlucht terminal-inrichting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een Toevoerlucht terminal-inrichting.
Het induceren van kamerlucht in de toevoerlucht voordat 5 deze in de kamer wordt gebracht is al eerder in verschillende aan/ragen toegepast. De circulatie van lucht door een luchtbehandelingseenheid veroorzaakt een energieverlies, draagt bij aan de migratie van onzuiverheden van de ene kamer naar de andere en draagt bij aan de ophoping ervan in 10 het kokerstelsel.
Deze aanvrage presenteert een toevoerlucht terminal-inrichting van een nieuw type, waarbij de gecirculeerde lucht in een interne mengkamer wordt vermengd met de verse toevoerlucht zonder de gecirculeerde lucht te verwarmen of 15 te koelen.
De interne circulatie van lucht in de inrichting is een manier om dure oplossingen van hercirculatie door de toevoerlucht terminal-eenheid te vermijden en tevens te voorkomen dat onzuiverheden zich van een kamer verspreiden naar 20 een andere.
De inrichting heeft het kenmerk, dat - de primaire lucht via mondstukken de inrichting in wordt geblazen; - de secondaire kamerlucht de inrichting binnen wordt 25 gehaald aan de hand van geregelde stroomroutes; - de stroming van secondaire lucht wordt gerealiseerd door gebruik te maken van het inductie-effeet van de primaire lucht; - de primaire lucht en de secondaire lucht binnen de 30 inrichting worden vermengd voordat de lucht vanuit de inrichting wordt afgegeven aan de kamerruimte; - de hoeveelheid secondaire lucht kan worden geregeld door een intern besturingsdeel in de toevoerlucht terminal-inrichting ofwel handmatig te gebruiken of gebruik te maken 35 van een elektromotor; 1019355 2 - de motorbesturing wordt geregeld met behulp van een afzonderlijke besturingsinrichting of besturingsalgoritme; - de inrichting ook kan fungeren als een condenseerin-richting, waardoor hij is uitgerust met een condensaat- 5 verwijderingsappendage.
Wanneer de inrichting een inductiehoeveelheid-bestu-ringsinrichting bevat, kan de inrichting worden gebruikt voor het regelend van de kamerlucht-snelheid en dus voor het regelen van de comfort-omstandigheden ongeacht de stroming 10 van toevoerlucht.
De toevoerlucht terminal-inrichting heeft het kenmerk dat de toevoerluchtstraal zich bijna gedraagt als een iso-therme straal, waardoor het in een koelsituatie mogelijk is om te voorkomen dat de toevoerluchtstraal direct in de 15 bezette zone valt en zo de kans op tocht wezenlijk wordt vermeden, en het in een verwarmingssituatie mogelijk is om een ongunstige temperatuur stratificatie bij het plafond te voorkomen. Het gedrag van de inducerende toevoerlucht terminal -inrichting garandeert ook een efficiënte vermenging van 20 kamerlucht en een grote efficiëntie van ventilatie. Vanwege zijn kenmerkende eigenschappen is de inducerende toevoerlucht terminal-inrichting bijzonder geschikt voor service-situaties, waarin de primaire lucht die wordt gebruikt als toevoerlucht belangrijk koeler of warmer is dan de kamer-25 lucht. De toevoerlucht-temperatuur kan belangrijk variëren in verschillende situaties van de installatie, of het lucht-volume van toevoerlucht, dat wil zeggen, van de primaire luchtstroom, kan tijdens de service veranderen. De toevoerlucht terminal-inrichting volgens de onderhavige uitvinding 30 die de gecirculeerde lucht in hoge mate induceert, kan worden gebruikt in bijv. de volgende gevallen: - in gevallen waarbij onverwarmde toevoerlucht wordt gebruikt als de primaire lucht; - in luchtverwarmingssystemen; ΐ C 1 ÏÏS5: 3 - in installaties, waar koude voorraden continu worden gebruikt voor het nivelleren van pieken van het verbruik aan elektrische stroom; - in stelsels met variabel luchtvolume om te garanderen 5 dat de gedaante van de luchtstraal onveranderd blijft, ongeacht de hoeveelheid primaire lucht; in stelsels met een standaard luchtvolume om de comfort omstandigheden te regelen door het regelen van de inductiehoeveelheid.
10 Volgens de onderhavige uitvinding is een nieuw type toevoerlucht terminal-inrichting ontworpen, waarin de apparatuur een toevoerlucht-kamer bevat, van waaruit men de toevoerlucht door een mondstuk of bij voorkeur door verscheidene mondstukken met hoge snelheid een interne mengka-15 mer van de inrichting in laat stromen, waarbij genoemde luchtstroom van toevoerlucht een gecirculeerde luchtstroom vanuit de kamer zal induceren om zich te verenigen met de stroom toevoerlucht in de mengkamer. De gecirculeerde luchtstroom wordt dus met behulp van de toevoerlucht de mengkamer 20 in gezogen. De gecombineerde luchtstroom beweegt zich vrij de kamerruimte in via een stroomsleuf die zich over de lengte van de inrichting uitstrekt of via een ronde of ringvormige stroomopening zonder enig geperforeerd oppervlak of iets dergelijks dat de luchtstroom zou vertragen. De 25 inrichting is daardoor efficiënt en kan worden gebruikt voor het circuleren van grote volumes kamerlucht. De gecirculeerde luchtstroom wordt noch verwarmd noch gekoeld door een warmtewisselaar, maar de gecirculeerde luchtstroom arriveert vanuit de kamerruimte om zich direct bij de primaire lucht-30 stroom te voegen. Bij de inrichtingsoplossing volgens de onderhavige uitvinding wordt de lucht uit de kamerruimte geleid, geïnduceerd door de toevoerluchtstroom om ermee te worden verenigd, en de gecombineerde luchtstroom wordt vanuit de mengkamer via een langwerpige stroomsleuf of 35 stroomopening in de kamerruimte gebracht. Onder deze omstandigheden zijn er geen geperforeerde plaatconstructies of 1019355 4 dergelijke die de stroomsnelheid van de luchtstroom aan de afvoerzijde van de mengkamer vertragen. Het is echter wel mogelijk om geleidingsdelen te gebruiken die de stroom geleiden of de gedaante van de stroomstraal veranderen.
5 In deze aanvrage wordt de luchtstroom die vanuit de toevoerluchtkamer door een mondstuk of bij voorkeur door mondstukken wordt geleid, de primaire luchtstroom genoemd, dat wil zeggen, de toevoerluchtstroom, terwijl de luchtstroom die door de primaire luchtstroom wordt geïnduceerd en 10 de kamerruimte uit wordt geleid, de gecirculeerde luchtstroom wordt genoemd, dat wil zeggen, de secondaire luchtstroom.
In een toevoerlucht terminal-inrichting, waarin de toevoerlucht wordt geleverd via een toevoerluchtkamer, en 15 waarin de kamerlucht wordt gecirculeerd met behulp van een inrichting, is het bij bepaalde toepassingen ook nodig om de inductie-verhouding te regelen. Dit betekent dat het mogelijk is om de verhouding tussen de stroomvolumes en van de gecirculeerde luchtstroom en de toevoerluchtstroom te rege-20 len.
Voor het uitvoeren van de bovengenoemde regeling stelt de onderhavige aanvrage het gebruik van een afzonderlijke inductieverhouding regelinrichting voor. In een gunstige uitvoeringsvorm wordt de inductieverhouding regelinrichting 25 gevormd door een constructie, waarbij de stroom van gecirculeerde lucht vanuit de kamerruimte wordt geregeld door het regelen van de stand van openingen in een beweegbare openin-genplaat, die is geplaatst in combinatie met een vaste ope-ningenplaat, ten opzichte van de openingen in een openingen-30 plaat die op een vaste positie gesitueerd is. Onder deze omstandigheden kan de stroming van gecirculeerde lucht worden gesmoord naar de gecirculeerde luchtstroom inrichting aan de toevoerzijde, en op deze manier wordt de inductieverhouding tussen de stromen en geregeld. De regeling kan ook 35 plaatsvinden door de gecombineerde luchtstroom van toevoerluchtstroom en gecirculeerde luchtstroom te sturen. Hoe meer -Ί Γ -r o O C £ 'ï ':J- vv O ^ 5 de gecombineerde luchtstroom wordt gesmoord, des te kleiner de inductieverhouding zal zijn, dat wil zeggen, het luchtvolume van de gecirculeerde luchtstroom wordt kleiner ten opzichte van de primaire luchtstroom. Volgens de onderhavige 5 uitvinding kan de besturingsinrichting zich ook bevinden aan de toevoerzijde van zijkamer, waarbij bijv. door een plaat die beweegbaar is in een lineaire richting van de stroomweg van de gecirculeerde luchtstroom wordt geregeld, en tegelijk de betreffende stroom gecirculeerde lucht wordt geregeld en 10 de inductie-afstand wordt beïnvloed. De besturingsplaat kan zijn gesitueerd in de richting van de andere kokerwand van mengkamer en hij kan in de richting ervan beweegbaar zijn, bijv. door af standsbesturing of door een motor of met de hand.
15 Behalve voor de bovengenoemde wijzen voor het regelen van de inductieverhouding, kan een dergelijke regelinrich-ting, die wordt gevormd door een groep straalmonden in twee afzonderlijke rijen die vanuit de toevoerkamer open zijn, ook worden gebruikt voor verse lucht, waardoor de mondstuk-20 ken in de eerste rij zijn uitgevoerd met een groter doorsnede van het stromingsgebied dan de mondstukken in de tweede rij . In combinatie met genoemde mondstukken is een regelinrichting gesitueerd, die wordt gevormd door een openingen-plaat die wordt gebruikt voor het regelen van de stroming 25 tussen de rijen mondstukken.
De toevoerlucht terminal-inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen die worden gepresenteerd in de conclusies.
In het volgende zal de uitvinding worden beschreven 30 onder verwijzing naar enkele gunstige uitvoeringsvormen van de uitvinding die zijn weergegeven in de tekening, maar uiteraard is de uitvinding niet tot deze uitvoeringsvormen beperkt.
Figuur IA toont een axonometrisch aanzicht van een toe-35 voerlucht terminal-inrichting volgens de onderhavige uitvin- 1019355 6 ding, die aan de onderkant open is en aan de bovenkant en zijkanten gesloten;
Figuur 1B toont een aanzicht van een doorsnede volgens de lijn I-I van figuur IA; 5 Figuur 1C toont een toevoerlucht terminal-inrichting voorzien van een inductieverhouding-besturingsinrichting;
Figuur 1D toont een aanzicht van een doorsnede volgens de lijn II-II van figuur 1C;
Figuur IE toont een axonometrisch, afzonderlijk aan-· 10 zicht van de constructie van de inductieverhouding-bestu-ringsinrichting;
Figuur 2 toont een uitvoeringsvorm van de inductiever-houding-besturingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de besturingsinrichting is gesitueerd in een 15 zijkamer;
Figuur 3A toont een derde gunstige uitvoeringsvorm van een inductieverhouding-besturingsinrichting, waarbij de besturingsinrichting uitgevoerd is om te worden gesitueerd op een zijwand van de zijkamer, dat wil zeggen, in het 20 luchtgeleidingsdeel, voor het sluiten en openen van de stroomweg naar de zijkamer;
Figuur 3B toont een axonometrisch aanzicht van een bewegingsmechanisme voor de regeldemper van een besturingsinrichting volgens figuur 3A.
25 Figuur 3C toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, met daarin een afzonderlijke zwenkende regeldemper, die kan worden gebruikt voor het regelen van de inductieverhouding tussen de stromen, waarbij de demper is gemonteerd om te zwenken in een draaipunt, dat zich bevindt op een zijop-30 pervlak van de toevoerluchtkamer;
Figuur 3D toont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding waarin mondstukken die vanuit de toevoerluchtkamer de toevoerlucht op het plafond van de kamerruimte richten, waardoor op grond van het coanda-effeet de stroom 35 aan het plafond zal blijven plakken en de toevoerluchtstroom •fc C 1 ~ 3 f: 7 zal de gecirculeerde luchtstroom met zich mee trekken uit het midden van de kamer;
Figuur 4A toont een uitvoeringsvorm van de inductiever-houding besturingsinrichting, die twee mondstuk-rijen voor 5 de primaire luchtstroom bezit waardoor van tussen de mondstukken van de mondstuk-rij en de stromingsverhouding wordt bestuurd met behulp van een stuurplaat die in de toevoerka-mer is gesitueerd voor de primaire luchtstroom, welke stuurplaat stromingsopeningen voor de mondstukken van de ene 10 mondstukkenrij en stromingsopeningen voor de mondstukken van de andere mondstukkenrij bezit;
Figuur 4B toont het gebied van figuur 4A;
Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van de inductiever-houding-besturingsinrichting, waarbij de toevoerkamer voor 15 de primaire luchtstroming aan beide zijden van de verticale centrale as in de toevoerluchtkamer twee mondstukkenrijen bezit, waarbij de mondstukken in de mondstukkenrijen stro-mingsgebieden van verschillende doorsnede hebben, en de luchtstroming naar de mondstukken door een interne buis met 20 stromingsopeningen wordt geregeld door de buis te draaien, waardoor in afhankelijkheid van de draaiing van de buis de stroming wordt geregeld door mondstukken van de verschillende mondstukkenrijen, en op deze manier de stroomsnelheid van de luchtstroom in de mengkamer wordt geregeld en daarmee de 25 inductieverhouding tussen de luchtstromen;
Figuur 6A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de gecirculeerde luchtstroom van bovenaf in de mengkamer wordt gebracht om samen te komen met de toevoer-luchtstroom en er voor wordt gezorgd dat de gecombineerde 30 luchtstroom door de onderste stromingsopening van de mengkamer de kamerruimte in stroomt;
Figuur 6B toont de inrichtingsoplossing van figuur 6A voorzien van de inductieverhouding-besturingsinrichting.
Figuur 7A toont een uitvoeringsvorm waarin de gecircu-35 leerde luchtstroming vanaf de zijkant van de inrichting in 1019355 8 de mengkamer wordt gebracht om te worden verenigd met de toevoerluchtstroom;
Figuur 7B toont de inrichtingsoplossing van figuur 7A uitgevoerd met de inductieverhouding-besturingsinrichting; 5 Figuur 8A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de toevoerluchtstroom vanaf de mondstukken direct onder de toevoerluchtkamer naar de centrale stromingsopening wordt geleid, terwijl de gecirculeerde luchtstroom van boven af in de zijkamer en verder vanaf de zijkant wordt inge-10 bracht om samen te komen met de toevoerluchtstroom, waardoor de gecombineerde luchtstroom in de richting naar beneden stroomt;
Figuur 8B toont de inrichtingsoplossing volgens figuur 8A voorzien van de inductieverhouding-besturingsinrichting; 15 Figuur 9A toont een model dat aan de bovenkant en aan de zijkanten gesloten is, waarbij elke zijkamer wordt begrensd door een scheidingswand en een zijwand en waarbij de gecirculeerde luchtstroom van onderaf geleid wordt om zich te verenigen met de luchtstroom naar het centrale deel van 20 de inrichting, in de ruimte tussen de scheidingswanden, en de gecombineerde luchtstroom verder naar beneden en de inrichting uit geleid wordt;
Figuur 9B toont de inrichtingsoplossing volgens figuur 9A uitgerust met de inductieverhouding-besturingsinrichting; 25 De figuren 10A-10J tonen hoe de hierboven getooonde uitvoeringsvormen van toevoerlucht terminal-inrichtingen in de kamerruimte gesitueerd zijn. De figuren zijn verticale doorsneden van de kamerruimte en ze tonen verschillende uitstootpatronen van de toevoerlucht-straalmond met ver-30 schillende posities en variaties van de inrichtingen.
Hieronder zal een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding worden beschreven. De uitvinding bevat een toevoerluchtkamer voor de toevoerlucht, van waaruit de verse toevoerlucht via mondstukken wordt gedistribueerd in een 35 interne mengkamer van de inrichting, waarin de gecirculeerde lucht ook wordt gebracht vanuit de kamerruimte geïnduceerd k101$35>5> 9 door de genoemde toevoerluchtstroom. In de meest gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de toevoerluchtkamer verscheidene mondstukken die zij-aan-zij zijn gesitueerd en bij voorkeur zo zijn gemonteerd dat ze een of meer mondstuk-5 kenrijen vormen. Een dergelijke uitvoeringsvorm is ook mogelijk binnen het gebied van de uitvinding, waarbij de mondstukken worden vervangen door een of meer langwerpige mondstukopeningen.
Figuur IA is een axonometrisch aanzicht van de toevoer-10 lucht terminal-inrichting 10. Figuur IA toont een model, dat aan de bovenkant en aan de zijkanten gesloten is en waarin de interne mengkamer(s) Bj van de inrichting worden begrensd door zijplaten 10b en eindplaten lOd, waarvan een eindwand lOd in figuur IA gedeeltelijk opengesneden is om de binnen-15 liggende constructies te laten zien. Daarbij worden de mengkamer (s) B2 boven begrensd door de bodemwand 111 van de toevoerluchtkamer 11. Bijgevolg komt bij de in figuur IA getoonde constructie alleen de onderkant uit in kamerruimte H zoals weergegeven in de figuur. Verse lucht wordt door 20 middel van de toevoerkoker in toevoerkamer 11 gebracht, van waar de lucht verder door mondstukken 12alf 12a2 ... in zi j -of mengkamers Ba van de inrichting aan beide zijden van de verticale centrale as Y1 van de inrichting wordt gebracht. De figuur toont mondstukken 12a2, 12a2 . . . van de toevoer- 25 luchtkamer 11, waardoor de lucht naar de zijkamers B2 wordt geleid. Dit is de gunstigste uitvoeringsvorm van de uitvinding. Binnen het kader van de uitvinding is ook een uitvoeringsvorm mogelijk, waarin de verscheidene mondstukken 12ax, 12a2 ... worden vervangen door een stromingsopening. In deze 30 aanvrage betekent toevoerlucht die toevoerlucht, welke van uit toevoerluchtkamer 11 via de mondstukken in mengkamer B2 wordt gebracht en die de gecirculeerde luchtstroom L2 vanuit kamer H naar mengkamer induceert. De toevoerluchtstroom wordt ook wel de primaire luchtstroom genoemd. De door de 35 toevoerluchtstroom L2 geïnduceerde gecirculeerde luchtstroom L2 wordt ook de secondaire luchtstroom genoemd. Zoals is 1019355 10 weergegeven in figuur IA, bevat toevoerlucht terminal-inrichting 10 tussen de luchtgeleidingsdelen 13 begrenzende zijkamers Bi in het centrale gebied van de inrichting en onder toevoerluchtkamer 11 een vrije stroomweg El voor de 5 gecirculeerde luchtstroom L2. Voor de gecirculeerde luchtstroom L2 van de kamer is er een vrije stroomweg E2 naar zijkamers B2 vanuit het centrale deel van de inrichting. Genoemde luchtstroom L2, dat wil zeggen, de secondaire luchtstroom, wordt gecreëerd dor de primaire luchtstroom Lx van 10 mondstukken 12a2, 12a2 ... van toevoerluchtkamer 11. In de zijkamers B2 worden de luchtstromen L^, L2 gecombineerd, en er wordt gezorgd dat de gecombineerde luchtstroom L2 + L2 naar de zijkant stroomt, geleid door de luchtgeleidingsdelen 13 die zich bevinden in het beneden liggende deel van gestel 15 R en door de zijplaten 10b van de toevoerlucht terminal-inrichting 10. Stroom La + L2 arriveert via een sleuf of opening T2 op een zodanige wij ze dat de snelheid ervan niet wezenlijk zal afnemen. De toevoerlucht terminal-inrichting bevat geen warmtewisselaar voor het verwarmen of koelen van 20 de gecirculeerde luchtstroom L2.
De in de figuur getoonde inrichting kan een samenstel zoals de inductieverhouding-besturingsinrichting 15 bevatten, waarin een samenstel 130, dat luchtgeleidingsdelen 13 bevat met daartussen een verbindingsconstructie met stro-25 mingsopeningen 16b! of stromingsopeningen voor de gecirculeerde luchtstroming L3/ en als een integraal constructiedeel naar de toevoerluchtkamer 11 en er van af kan worden bewogen zoals weergegeven door pijl Mx. Door deze beweging wordt de inductieverhouding Q2/Qi tussen de stromen L2 en Lj geregeld. 30 In de figuur is het beweegbare samenstel aangeduid met het verwijzingscijfer 130.
Figuur 1B toont een doorsnede-aanzicht volgens lijn I-I van figuur IA van een eerste gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 1B is ook geschikt als een doorsnede-aan-35 zicht voor die uitvoeringen van de inrichting, waarbij de toevoerlucht terminal-inrichting een vierkante doorsnede of 1019355 11 een cirkelvormige doorsnede heeft. Toevoerlucht terminal-inrichting 10 bevat een toevoerluchtkamer 11 voor de verse toevoerlucht, van waaruit de lucht via mondstukken 12alf 12a2 ... naar de zij- of mengkamer Ba van de inrichting en verder 5 in kamerruimte H wordt geleid. Bij de in de figuur getoonde uitvoeringsvorm is de toevoerlucht terminal-inrichting een constructie die aan de zijkanten en aan de bovenkant gesloten is. Met behulp van toevoerluchtstroom Lx wordt gecirculeerde lucht L2 van onder de inrichting naar zijkamer Bx 10 geïnduceerd. Er wordt gezorgd dat de gecombineerde luchtstroom L2 + L2 van de zijkamer weg en naar de zijkant van de inrichting stroomt, bij voorkeur ter hoogte van het dak van het gebouw, zoals op plafondhoogte. Daarbij zal de inrichting op zodanige wijze ten opzichte van de plafondhoogte 15 gesitueerd zijn, dat de benedenliggende delen van het in-richtingsgestel op plafondniveau liggen, waarnaar de gecombineerde luchtstroom L2 + L2 wordt geleid. Toevoerlucht terminal-inrichting 10 bevat een vrije stromingsweg E2 voor de gecirculeerde luchtstroming L2 naar zij luchtkamer B2 van 2 0 onder de toevoerlucht kamer 11 en in het midden op een zodanige wijze dat de gecirculeerde luchtstroming L2 naar beide zijden van de centrale as Y2 van de inrichting kan worden gericht. De toevoerlucht terminal-inrichting 10 bevat in een toevoerluchtkamer een stromingsopening of, volgens de meest 25 gunstige uitvoeringsvorm, verscheidene mondstukken I2alf 12a2 ... naast elkaar, van waar de geleide verse toevoerlucht de gecirculeerde luchtstroming L2 zal induceren om in het midden in de inrichting te stromen over de vrije stroomweg E2 onder toevoerkamer 11 naar zijkamer Bx. In zijkamer B2 worden de 30 stromen Lz + L2 gecombineerd en wordt de gecombineerde luchtstroom Li + L2 naar de zijkant van de richting in de richting van het plafond geleid.
Zoals in de figuur is weergegeven, sluit toevoerluchtkamer 11 de inrichting 10 aan de bovenkant af. De zijplaten 35 10b en eindplaten lOd van het inrichtingsgestel R sluiten de inrichting aan de zijkanten af. De inrichting heeft een -t' 0 12 stroomweg 02 voor de gecombineerde luchtstroom Li + L2 tussen luchtgeleidingsdeel 13 en zijwand 1.0b weg van zijkamer Βχ en verder in de richting van het plafond de kamerruimte in. De zijplaten van het inrichtingsgestel R en de luchtgeleidings-5 delen 13 begrenzen kamers B2 aan de zijkant van de inrichting. Luchtgeleidingsdeel 13 en zijplaten 10b zijn op zodanige wijze gevormd dat de gecombineerde luchtstroom Lx + L2 in een horizontale richting naar de zijkant zal stromen en bij voorkeur in de richting van het plafond en erlangs.
10 Bij voorkeur bevindt zich een openingenplaat 16bx tussen de luchtgeleidingsdelen 13 van de inrichting, waardoor de door de openingenplaat heen gevoerde gecirculeerde luchtstroom L2 verder in zijkamers B2 wordt gebracht. Zoals hierboven is beschreven, wordt de gecombineerde luchtstroom Lj + 15 L2 weggevoerd van de inrichting, bij voorkeur met behulp van luchtgeleidingsdelen 13 waardoor de luchtstroom in horizontale richting naar de zijkant wordt geleid. De inrichting is symmetrisch ten opzichte van de verticale hartlijn Yx.
In deze contekst wordt verwezen naar de figuren 10A-20 10J, die verschillende lokatieposities van toevoerlucht terminal-inrichtingen in de kamerruimte laten zien. Hoewel hierboven een gunstige plafond-uitvoeringsvorm werd getoond kan de inrichting dus ook in een wandpositie of vloerpositie of vrij gemonteerd worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor de 25 andere uitvoeringsvormen van de inrichting die in deze aanvrage zijn getoond.
De figuren 1C, 1D en IE tonen een uitvoeringsvorm die verder gelijk is aan de in figuur IA en 1B getoonde uitvoeringsvorm, behalve dan dat de inrichting is voorzien van een 30 besturingsinrichting 15 voor de inductieverhouding tussen de stromen L2 en Lx. Teneinde de inductieverhouding Q2/Qx tussen de stromen L2 en Lj te regelen, bevat de in figuur 1B getoonde uitvoeringsvorm tussen de luchtgeleidingsdelen 13 een inductieverhouding-besturingsinrichting 15, die wordt ge-35 bruikt voor het regelen van de stromingshoeveelheid van gecirculeerde luchtstroom L2. Hierdoor wordt de inductie- 1019355 13 verhouding Q2/Qi geregeld, waarbij Q2 het stromingsvolume van de gecirculeerde luchtstroom L2 is, terwijl Q2 het stromingsvolume van de toevoerluchtstroom is, dat wil zeggen, de primaire luchtstroom Lj. Bij inrichtingen volgens de onderhavige 5 uitvinding ligt de maximum inductieverhouding Q2/Qj typisch in een traject van 2-6.
De inductie-verhouding besturingsinrichting 15 van de in fig. 1C, 1D en IE getoonde uitvoeringsvorm wordt gevormd door een openingenplaat-constructie. De constructie bevat 10 een tweede openingenplaat 16a2 die kan worden bewogen ten opzichte van een eerste openingenplaat 16a!, die zich bevindt op een vaste plaats (pijl S2 geeft de lineaire beweging aan), waardoor de openingen a2, a2 . .., bj., b2 ... in openingenpla-ten 16ax, 16a2, op bedekkende posities ten opzichte van 15 elkaar kunnen worden geplaatst, waardoor het totale doorsnede -stroomgebied door de openingenoppervlak-constructie kan worden geregeld en daarmee de gecirculeerde luchtstroom L2. In bepaalde service-omstandigheden kan de stroom L2 volledig worden afgesloten.
20 Figuur 2 toont een uitvoeringsvorm die gelijk is aan die getoond in figuur 1C, behalve dan dat hier zijkamer Bi een besturingsinrichting 15 bevat voor het regelen van de indue tie-verhouding tussen de stromen Lj en L2. Bij de in figuur 2 getoonde uitvoeringsvorm wordt besturingsinrichting 25 15 gevormd door een langwerpige demper 17, die ondersteund door scharnier 18 naar verschillende regelstanden in kamer Bx kan worden gezwenkt. Door het verdraaien van een excentrisch deel 19 wordt de demper 17 verplaatst en worden verschillende regelstanden voor de demper 17 verkregen.
30 Figuur 3A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de induct ieverhouding besturingsinrichting 15 voor het regelen van de induct ieverhouding tussen de gecirculeerde luchtstroom L2 en de primaire luchtstroom wordt gevormd door een langwerpige plaat 20, die in een lineaire richting 35 wordt bewogen voor het sluiten en openen van een stroomweg E1# voor gecirculeerde luchtstroom L2 naar mengkamer B2. Plaat 0. ·.
Z J -.j 14 20 van besturingsinrichting 15 sluit en opent een stroomweg naar zijkamer B2. Plaat 20 bevindt zich op een rand van zijkamer B2 in het bovendeel van kamer B2. Door plaat 20 te verplaatsen naar verschillende regelstanden, wordt stroom L2 5 gesmoord, en wordt tevens de lengte van de stroomweg van stroom L2 beïnvloed en dus wordt de inductie-afstand beïnvloed, dat wil zeggen, die afstand waarover toevoerlucht-stroom L2 de gecirculeerde luchtstroom L2 induceert.
Figuur 3B toont een axonometrisch aanzicht van de in 10 figuur 3A getoonde constructie. Plaat 20 kan op verschillende plaatsen ten opzichte van plaat 13 gepositioneerd zijn. Schroef R2 wordt door groef ul in plaat 20 gevoegd om te worden gemonteerd op de plaat, dat wil zeggen, aan lucht-geleidingsdeel 13 in zijn bevestigingsgat.
15 Figuur 3C toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding die lijkt op de in figuur 3A en in figuur 3B getoonde uitvoeringsvorm, behalve dan dat plaat 20 is uitgevoerd als een draaibare demper 30, die rond scharnierpunt Nx kan worden gedraaid, dat dicht bij de mondstukken 12ax, 12a2 is gesitueerd 20 op een zijoppervlak van toevoerluchtkamer 11.
Figuur 3D toont een toevoerlucht terminal-inrichting volgens de onderhavige uitvinding, inclusief mondstukken 12a2, 12a2 die aan de kant van de toevoerluchtkamer open zijn, waardoor de toevoerluchtstroom Lx direct door de mond-25 stukken wordt geleid om dicht bij het plafond Ka in de kamer te komen, waar hij vanwege het coanda-effeet bij het plafond blijft plakken en er langs stroomt. Toevoerluchtstroom Lj induceert een gecirculeerde luchtstroom L2 in het midden door de inrichting, en de inductieverhouding Q2/Qi tussen de 30 stromen L2 en L2 wordt geregeld door een inductieverhouding besturingsinrichting 15, die een draaidemper 20 bevat die draait op draaipunt N2 in toevoerluchtkamer 11. De constructie is symmetrisch ten opzichte van verticale hartlijn Y2.
Figuur 4A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, 35 waarbij de inductieverhouding-besturingsinrichting 15 is gemonteerd in verbinding met mondstukken 12a]., 12a2 . . ., 12b2, 1019355 15 12b2 ..., op zodanige wijze dat zich aan de toevoer zij de van de mondstukken (ten opzichte van stroom Dj een openingen-plaat 24 bevindt, die in verschillende bedekkende posities ten opzichte van de toevoeropeningen jw j2, . . . ; na, n2 van de 5 mondstukken 12ax, 12a2, 12bx, 12b2 kan worden gebracht.
Figuur 4B toont het gebied X1 van figuur 4A op een grotere schaal. Door regelplaat 24 in een lineaire richting te verplaatsen zoals weergegeven door pijl S2, wordt de positie van openingen f1,f2,tI/t2 in regelplaat 24 beïnvloed 10 ten opzichte van toevoeropeningen j2,j2 ...; ηα/ n2 ... van de mondstukkenrijen 12a!, 12a2 . ..; 12blf 12b2 ... . Wanneer daarbij de mondstukken 12a2, 12a2 . . . ,· 12bx, 12b2 naar wens ten opzichte van elkaar worden gekozen, is het mogelijk om door de stroom tussen de mondstukkenrijen te veranderen, het 15 gewenste stromingspatroon en stroomsnelheid voor de primaire luchtstroom L2 vanaf de primaire luchtstroom-mondstukken te verkrijgen en zo wordt de gewenste inductieverhouding tussen de stromen L2 en L2 verkregen. Bij de in figuur 4A getoonde uitvoeringsvorm bevat toevoerluchtkamer 11 twee mondstukken-20 rijen zij-aan-zij; een mondstukkenrij gevormd door mondstukken 12a!, 12a2 . . ., waarin het doorsnede-stroomgebied van de mondstukken groter is dan het stroomgebied van de mondstukken 12bj, 12b2... in de benedenliggende rij mondstukken. Verder strekken mondstukken 12a2, 12a2 . . . zich langer in zijka-25 mer B2 uit dan de benedenliggende mondstukken 12bi, 12b2 ... . Door openingenplaat 24 in een lineaire richting te verplaatsen, zoals aangegeven door de pijl S2 in figuur 4B, wordt de luchtstroming door mondstukken 12aj, 12a2 ..., 12bj, 12b2 ...
geregeld. Door openingenplaat 24 in lineaire richting (pijl 3 0 Sj) te verplaatsen ten opzichte van toevoeropeningen jx, j2 . . . ; n1# n2 . . ., wordt de toevoerluchtstroom 1¾ naar wens gesmoord en geregeld.
Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van de toevoerlucht terminal-inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waar-35 bij de toevoerluchtkamer 11 wordt gevormd door een constructie die een cirkelvormige doorsnede en ter weerszijden van 1019355 16 hartlijn Υλ mondstukken 12ai, 12a2 12b!, 12b2 bezit, maar zoals in de figuur is getoond, bevinden de mondstukken 12blf 12b2 . . . met het kleinere doorsnede-stroomgebied zich aan de linkerkant boven de rij mondstukken 12a!, 12a2 . . . met 5 het grotere doorsnede-stroomgebied, en in de figuur is de volgorde van de mondstukken omgekeerd aan de rechterkant van de hartlijn Ylf dat wil zeggen, de rij mondstukken 12bx, 12b2 met het kleinere doorsnede-stroomgebied bevindt zich onder de rij mondstukken 12a!, 12a2 . . . met het grotere 10 doorsnede-stroomgebied. Binnen de toevoerluchtkamer 11 bevindt zien in de inductieverhouding besturingsinrichting 15 een draairegelbuis 27 die stromingsopeningen flt f2 . . . , ti, t2 ... voor de mondstukken 12ai, 12a2 ..., 12bj, 12b2 ... bezit die zich aan beide zijden van de hartlijn Yx bevinden. Zo kan 15 men door regelbuis 27 te verdraaien de toevoerlucht bijvoorbeeld, zoals getoond in de figuur, alleen door de mondstukken 12aj, 12a2 . . . met het grotere doorsnede-stroomgebied laten stromen, of door de mondstukken 12bi, 12b2 . . . met het kleinere doorsnede-stroomgebied. Op deze wijze kan de snel-20 heid van stroom Lx en dus de induct ieverhouding tussen de stroom Li en de stroom L2 worden geregeld. Door de stroom Lj te regelen is het dus mogelijk om de inductieverhouding tussen de stromen L2 en Lj naar wens te regelen. Toevoerluchtkamer 11 met een cirkelvormige doorsnede bevindt zich 25 in het midden van de constructie. Bij de in de figuur getoonde uitvoeringsvorm bevat de inrichting een bovenliggende plafondplaat 10c die de zijplaten 11b met elkaar verbindt, waardoor, zoals in de figuur getoond, een constructie wordt verkregen, die aan de bovenkant open is en aan de zijkanten 30 en de onderkant gesloten is.
Figuur 6A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de toevoerlucht terminal-inrichting een toevoerluchtkamer 11 en op de zijkanten ervan een zijplaat 10b bevat, waardoor tussen zijplaat 10b en toevoerluchtkamer 11 35 een stroomweg 40 overblijft voor de gecirculeerde luchtstroom L2. De inrichting is aan de boven- en onderkant open 101 9355 17 en bevat dus stromingsopeningen Tx en T2 in de bovenliggende en onderliggende delen van de inrichting; stromingsopeningen Tj voor de gecirculeerde luchtstroom L2 en stromingsopeningen T2 voor de gecombineerde luchtstroom Li + L2 die de inrichting 5 verlaat. Via de mondstukken 12alf 12a2 12bx, 12b2 ... die zich bevinden op het zijoppervlak van de toevoerluchtkamer 11 en zijn gesitueerd in rijen over de lengte van de inrichting, wordt de toevoerluchtstroom, dat wil zeggen de eerste luchtstroom de mengkamer B2 in geleid onder stroomweg 40. 10 Genoemde eerste luchtstroom L2 induceert de gecirculeerde luchtstroom L2 vanuit opening T2 via stroomweg 40 naar mengkamer Bx, en de gecombineerde luchtstroom Lx + L2 wordt aan de zijkant van de inrichting geleid door zijplaat 10b en lucht-geleidingsdeel 13 van de inrichting.
15 Binnen het kader van de uitvinding is het mogelijk om de induetieverhouding tussen stromen L2 en L2 te sturen door het centrale stroming-geleidingsdeel 130 van de constructie zo uit te voeren dat het beweegbaar is ten opzichte van toe-voerluchtkamer 11. Een dergelijke uitvoeringsvorm is ook 20 mogelijk binnen het kader van de uitvinding, waarin de zijplaten 10b van de inrichting beweegbaar zijn uitgevoerd ten opzichte van toevoerluchtkamer 11. De overgang is aangegeven door pijlen Mx.
Figuur 6B toont een uitvoeringsvorm waarbij zijplaat 25 10b van de inrichting een bijbehorende draairegeldemper 30 bevat als de inductieverhouding Q2/Q2 besturingsinrichting 15. Regeldemper 30 kan draaien om het draaipunt Nx. De besturing kan ofwel handmatig of door een motor door afstandsbediening worden uitgevoerd. Door de positie van regeldemper 30 30 te veranderen kan de induct ieverhouding tussen de stromen L2 en Lx worden geregeld.
Figuur 7A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, die in het bijzonder geschikt is voor montage op een wand J. Zoals in de figuur getoond, bevat toevoerluchtkamer 11 op 35 dezelfde manier als bij de vorige uitvoeringsvorm mondstukkenrijen van de mondstukken 12ηχ, 12a2 ..., 12bx, 12b2 ..., 1019355 18 waardoor de toevoerluchtstroom L1; bij voorkeur verse toe-voerlucht, via de mondstukken van de mondstukkenrijen in mengkamer Bj wordt gebracht, en genoemde primaire luchtstroom Lj gecirculeerde lucht uit kamer H met zich meevoert, waarbij 5 de gecirculeerde luchtstroom in de figuur is aangegeven door pijlen L2. De gecirculeerde luchtstroom L2 of secondaire luchtstroom wordt geleid om te worden verenigd met stroom Li in mengkamer B2 via de langwerpige stroomopening 31 in zij-plaat 10b van de inrichting, De inrichting bevat eindplaten 10 lOd. De gecombineerde luchtstroom Li + L2 wordt schuin bovenwaarts uit de inrichting geleid en bij voorkeur tot dicht bij plafond D in kamer H, waar de gecombineerde luchtstroom Lj + L2 aan het plafond plakt op grond van het coanda-effect en voorwaarts stroomt in de kamerruimte dicht bij plafond D. 15 Figuur 7B toont een uitvoeringsvorm die verder gelijk is aan die in figuur IA, behalve dan dat in deze uitvoeringsvorm de regeldemper 3 0 die als de induct ieverhouding besturingsinrichting 15 fungeert, vlakbij de mondstukkenrijen gemonteerd is en rond punt N2 draait. Bijgevolg kan 20 door het draaien van de regeldemper 30 de inductieverhouding Q2/Q1 worden geregeld, dat wil zeggen, die verhouding waarin stroom Li de gecirculeerde luchtstroom L2 induceert of meetrekt uit kamerruimte H. Draaipunt Na is aangebracht in het zijoppervlak van toevoerlucht kamer 11. Demper 30 kan met de 25 hand worden bestuurd, of door afstandsbesturing door een motor, bij voorkeur door een elektromotor.
Figuur 8A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarin de toevoerlucht terminal-inrichting een toevoerlucht-kamer 11 bevat en op zijn beide zijkanten ter weerszijden 30 van de hartlijn zijplaten 10b, waardoor tussen elke zij-plaat 10b en toevoerluchtkamer 11 een stroomweg 40 overblijft voor de gecirculeerde luchtstroom L2 van de kamerruimte of dergelijke door de inrichting. Bijgevolg is zoals getoond in de figuur de inrichting zowel aan de bovenkant als 35 aan de onderkant open, en bevat deze stroomopeningen Tx voor de gecirculeerde luchtstroom L2 in het bovendeel van de 1019355 19 inrichting zoals in de figuur weergegeven en een centrale stroomopening T2 in het benedendeel van de inrichting voor de gecombineerde toevoer- en gecirculeerde luchtstromen Li+Lj. De in twee mondstukken-rij en gesitueerde mondstukken 12alf 5 12a2 . .., 12blf 12b2 ... richten de toevoerlucht stroom L2 neerwaarts zoals weergegeven in de figuur. Met behulp van genoemde toevoerluchtstroom Lx wordt een gecirculeerde luchtstroom L2 geïnduceerd uit kamerruimte H. De gecombineerde toevoer- en gecirculeerde luchtstromen La + L2 stromen uit 10 de inrichting neerwaarts overeenkomstig de in de figuur getoonde uitvoeringsvorm.
Binnen het gebied van de uitvinding is een uitvoeringsvorm van de inductieverhouding besturingsinrichting 15 mogelijk, waarbij de zijplaten 10b zo zijn gemonteerd dat ze ten 15 opzichte van de toevoerluchtkamer 11 kunnen worden bewogen zoals is weergegeven door pijlen Mx in de figuur.
Figuur 8B toont een regeldemper 30 als de inductiever-houding besturingsinrichting 15, welke demper zo aangebracht is dat hij om punt N2 kan draaien, waardoor het draaipunt N2 20 zich in de toevoerluchtkamer 11 bevindt op het zij oppervlak ervan. Door demper 3 0 met de hand of door middel van een motor te draaien, kan de inductieverhouding tussen de stromen L2 en Lx worden geregeld. Figuur 8B toont ook een dergelijke uitvoeringsvorm met streeplijnen, waarbij in plaats 25 van een draaidemper 30 de demper in lineaire richting kan worden bewogen op de zijwand van de toevoerkamer ofwel met de hand of door een motor teneinde de inductieverhouding tussen de stromen L2 en te regelen.
Figuur 9A toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, 30 waarbij zoals in de figuur aangegeven de toevoerlucht terminal -inrichting 10 een constructie bevat die zowel aan de boven- als aan de .zijkanten open is. Toevoerluchtkamer 11 bevat mondstukken 12a2, 12a2 .. ., 12b2, 12b2 . . . die zijn gesitueerd in twee rijen en die, zoals in de figuur aangege-35 ven de toevoerluchtstroom L2 vanuit de inrichting naar beneden leiden. Zoals de figuur laat zien, bevat de inrichting 1019355 20 een beneden liggende toevoeropening Tj voor de gecirculeerde luchtstroom L2 en een beneden liggende afvoeropening T2 voor de gecombineerde luchtstroom Lx + L2. Bijgevolg zal de uit de mondstukken geleide toevoerluchtstroom L2 een gecirculeerde 5 luchtstroom L2 induceren om eerst kamer B2 in te stromen tussen scheidingsplaat 33 en zijplaat 10b en verder door de vrije stroomweg E2 tussen scheidingsplaat 33 en toevoerlucht-kamer 11 om zich bij toevoerluchtstroom L2 te voegen. De aldus gecirculeerde luchtstroom Li2 draait in een richting 10 dicht tegen de 180° na te zijn samengekomen met de toevoerluchtstroom Lx. De gecombineerde luchtstroom L2 + L2 stroomt tussen scheidingsplaten 33 in het midden van de inrichting en neerwaarts.
Binnen het kader van de uitvinding is een uitvoerings-15 vorm mogelijk, waarbij de inductieverhouding besturingsin-richting 15 wordt, gevormd door beweegbare scheidingsplaten 33, die zo zijn gemonteerd dat ze naar de toevoerluchtkamer 11 toe en er vanaf kunnen bewegen. Pijlen Mj tonen genoemde overbrenging en de inductieverhouding-besturing.
20 Zoals weergegeven in figuur 9B, is een regeldemper 30 tussen scheidingsplaat 33 en toevoerluchtkamer aanwezig als besturingsinrichting 15 voor het regelen van de inductiever-houding tussen de stromen La en L2, welke demper 30 is gemonteerd om te draaien om draaipunt N2 vanaf toevoerluchtkamer 25 11 ofwel handmatig gestuurd of met een afstandsbediening door een motor, bijv. een elektromotor. Door demper 30 te verdraaien, kan de inductieverhouding Q2/Q2 tussen de stromen Li en L2 worden geregeld. Met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt typisch een inductieverhouding Q2/Ql 30 in de orde van 2-6 verkregen.
De figuren 10A-10J tonen enkele gunstige posities van inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding. Deze inrichtingen kunnen gesitueerd zijn in ofwel het plafond van de kamer of op een afstand ervan dicht bij plafond Ka van de 35 kamer, of inrichtingen 10 kunnen zijn gesitueerd op een wand of in de vloer La.
1019355 21
Zoals is weergegeven in figuur 10A, is de toevoer lucht terminal-inrichting 10 gemonteerd in plafond Ka van de kamer en is hij zodanig opgesteld dat hij de toevoerluchtstroom Lj + L2 op beide zijden van de hartlijn van de inrichting vlak-5 bij het plafond richt. De inrichting-oplossingen die zijn weergegeven in de uitvoeringsvormen van figuur IA en figuur 6A zijn onder andere geschikt voor de oplossing die is getoond in figuur 10A.
Figuur 10B toont een uitvoeringsvorm, waarbij stroom-10 stralen Lj + L2 op beide zijden van de centrale as van de inrichting en schuin naar beneden de kamerruimte in zijn gericht. De in figuur IA en 9A getoonde inrichting-oplossingen zijn bijvoorbeeld geschikt voor de uitvoeringsvorm volgens figuur 10B.
15 Figuur IOC toont een uitvoeringsvorm, waarbij de toe- voerluchtstraal L2 + L2 alleen op een zijde van de inrichting en tot dicht bij het plafond wordt geblazen. De in figuur IA en figuur 7A getoonde oplossingen zijn geschikt voor de uitvoeringsvorm volgens figuur IOC.
20 Figuur 10D toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de toevoerluchtstroom Lj. + L2 naar beneden wordt geblazen en de inrichting is gemonteerd op afstand van het plafond. De uitvoeringsvormen van de inrichting volgens figuur 8A en figuur 9A zijn geschikt voor de in de figuur 25 10D getoonde uitvoeringsvorm.
Figuur 10E toont een uitvoeringsvorm, waarbij de toe-voerluchtstraal naar beide zijden is gericht en waarbij de inrichting op afstand van het plafond is gesitueerd. De uitvoeringsvormen van de inrichting volgens figuur IA en 30 figuur 6A zijn geschikt voor de in de figuur 10E getoonde uitvoeringsvorm.
Figuur 10F toont een vloer-uitvoeringsvorm, waarin de inrichting zich onder de vloer bevindt en deze bestemd is om de toevoerluchtstralen in twee tegengestelde richtingen op 35 het niveau van het vloeroppervlak te blazen.
1019355 22
Figuur 10G toont een uitvoeringsvorm, waarbij de toe-voerluchtstraal vanaf de vloer direct naar boven toe wordt geblazen. De uitvoeringsvormen volgens figuur 8A en 9A zijn in het bijzonder geschikt voor de oplossing volgens de uit-5 voeringsvorm van figuur 10G.
Figuur 10H toont de inrichting in een wandpositie, en de inrichting blaast de toevoerluchtstraal direct in de normaalrichting van de wand af. De in de figuren 7A, 8A en 9A getoonde uitvoeringsvormen van de inrichting zijn in het 10 bijzonder geschikt voor de uitvoeringsvorm van figuur 10H.
Figuur 10J toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de lucht vanuit de toevoerlucht terminal-inrichting in een richting evenwijdig aan het wandoppervlak wordt geleid en de inrichting zich bevindt in een beneden liggend 15 deel van de wand. De uitvoeringsvorm van de inrichting volgens figuur 7A is in het bijzonder geschikt voor de toevoer van lucht zoals is aangegeven in figuur 10J.
Het is duidelijk dat in de bovengenoemde posities ook een inrichting kan worden gebruikt, die een inductieverhou-20 ding besturingsinrichting omvat.
- conclusies - 's '-r f > c Γ,

Claims (24)

1. Toevoerlucht terminal-inrichting (10), met het kenmerk, dat a) de toevoerlucht terminal-inrichting een toevoer lucht-5 kamer (11) bevat, en vanuit deze verscheidene mondstukken (12a!, 12a2 ..., 12blf 12b2 ...) of een mondstuk-opening, waardoor een toevoerluchtstroom (L2) in een mengkamer (B2) binnen de inrichting wordt gebracht; b) en dat de toevoerlucht terminal-inrichting een stroom-10 opening (TJ in een zijde van de inrichting bevat, waar doorheen een gecirculeerde luchtstroom (L2) de kamer uit wordt geleid, waarbij de gecirculeerde luchtstroom wordt geleid om samen te komen met de toevoerluchtstroom (Li) , geïnduceerd door de toevoerluchtstroom (LJ , en dat 15 de stromen samen komen in de mengkamer (B2) binnen de in richting, en dat men de gecombineerde luchtstroom (Lj+Lj , bestaande uit de toevoerluchtstroom (LJ en de gecirculeerde luchtstroom (L,) , verder uit de inrichting laat stromen en dat de gecirculeerde luchtstroom verhit noch 20 gekoeld wordt door een warmtewisselaar, maar dat de ge circuleerde luchtstroom aankomt vanuit de kamerruimte voor het direct verenigen ervan met de primaire luchtstroom (Fig. IA - fig. 9B).
2. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie l, 25 met het kenmerk, dat de mengkamer (Bx) via een stromings- opening (T2) uitkomt in de kamerruimte (H) (Fig. IA - fig. 9B) .
3. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting een toevoerluchtkamer 30 (11) bevat en bij de zijkant, op een afstand ervan een zij- plaat (10b) , en dat de inrichting aan de bovenkant en aan de onderkant open is op een zodanige wijze dat hij stroomope-ningen (T2, T2) in de onderliggende en bovenliggende delen 11009350 van de inrichting bevat, waarbij de mengkamer (BJ aan de bovenkant en aan de onderkant open is, en dat toevoerlucht-kamer (11) een mondstuk-opening of mondstukken (12aa, 12 a2 ..., 12bj, 12b2 ...) bevat die zich bevinden in een zijopper-5 vlak, via welke de toevoerluchtstroom (LJ in mengkamer (BJ wordt gebracht, waarbij de toevoerluchtstroom (LJ een gecirculeerde luchtstroom induceert om door stroomopeningen (TJ in de mengkamer (Bj te stromen, en dat de gecombineerde luchtstroom (L^ + LJ bestaande uit de toevoerluchtstroom (LJ 10 en de gecirculeerde luchtstroom (LJ uit de inrichting wegstroomt via de opening (TJ in de mengkamer (Bj (Fig. 6A) .
4. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de zijplaat (10b) een bijbehorende draaibare regeldemper (30) bevat die is ingericht om 15 rond een draaipunt (Nj te draaien om de induetieverhouding tussen de twee stromen (Lj en LJ te regelen. (Fig. 6B).
5. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de induetieverhouding besturingsinrichting (15) wordt gevormd door een samen- 20 stel, waarin een zijplaat (10b) kan bewegen (pijl MJ ten opzichte van de toevoerluchtkamer (11).
6. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de apparatuur een mengkamer (BJ bevat die is gesitueerd tussen de toevoerluchtkamer (11) en de 25 zijplaat (10b), in welke mengkamer (Bj de toevoerluchtstroom (LJ wordt gebracht, en dat genoemde toevoerluchtstroom (Lj een gecirculeerde luchtstroom (Lj uit de kamer meevoert om deze met zichzelf te verenigen in de mengkamer (Bj via een stroomopening. (31) in de zijplaat (10b) , en dat de gecombi- 3. neerde luchtstroom (La + Lj schuin naar boven uit de inrichting wordt geleid, bij voorkeur dicht bij het plafond. 1019355
7. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat een regeldemper (30) aanwezig is, die in verschillende regelstanden kan worden gedraaid, en dat de regeldemper (30) in verbinding staat met 5 de toevoerluchtkamer (11) dicht bij mondstukken (12alf 12a2 . .., 12bx, 12b2 ...), waardoor de demper fungeert als een besturingsinrichting voor de inductieverhouding tussen de stromen (Lj, L2) . (Fig. 7B) .
8. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 1, 10 met het kenmerk, dat de toevoerluchtkamer (11) op beide zijkanten zijplaten (10b) bezit, waardoor een stromingsweg (40) overblijft tussen de toevoerluchtkamer (11) en de zijplaat (10b) , en dat de zijkamer (BJ in zijn bovendeel een stroomopening (TJ voor de gecirculeerde luchtstroom (L2) 15 bezit, en dat de toevoerluchtstroom (Lx) vanuit de toevoerluchtkamer (11) via mondstukken (12ax, 12a2 ..., 12bj, 12b2 . . .) neerwaarts naar de benedenliggende stroomopening (T2) wordt geleid, waardoor de toevoerluchtstroom (Lx) de gecirculeerde luchtstroom (L2) induceert om zich met hem te vereni-20 gen en wordt gezorgd dat de gecombineerde luchtstroom (Lx + L2) door de stroomopening (T2) uit de inrichting weg stroomt. (Fig. 8A) .
9. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de apparatuur als de indue- 25 tieverhouding besturingsinrichting een regeldemper (30) bevat, die is gemonteerd op een zijoppervlak van de toevoerluchtkamer (11) , waarbij door de demper (30) te verdraaien de induct ieverhouding tussen de stromen (Lx en L2) kan worden gestuurd. (Fig. 8B).
10. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de toevoerlucht terminal-inrichting een toevoerluchtkamer (11) bevat, en dat de toevoerlucht terminal-inrichting een constructie is die aan 1019355 de bovenkant open en aan de zijkanten gesloten is en hij twee scheidingswanden (33) bevat, waarbij elke zijkamer (BJ van de inrichting wordt begrensd door een zijplaat (10b) van de inrichting en door een scheidingswand (33) , en dat zich 5 tussen de scheidingswanden (33) een afvoeropening (Tj bevindt, waaruit de gecombineerde luchtstroom (Li + Lj bestaand uit de toevoerluchtstroom en de gecirculeerde luchtstroom de inrichting verlaat, waarbij de toevoerluchtkamer (11) mondstukken (12a.. 12a. .... 12b,, 12b2 ...) bezit, die 10 lopen vanaf de centrale scheidingswanden (33) van de inrichting naar de afvoeropening (T2) , waarbij de toevoerlucht-stroom (LJ naar beneden wordt gericht, welke toevoerlucht-stroom (LJ de gecirculeerde luchtstroom (L2) induceert om zich met de toevoerluchtstroom (LJ te verenigen om eerst de 15 zijkamer (Bj in en verder de zijkamer (Bj uit naar het midden van de inrichting te stromen, en dat de gecombineerde luchtstroom (Lj. + Lj tussen de scheidingswanden (33) uit en via de afvoeropening (T2) naar buiten toe uit de inrichting wordt gevoerd. (Fig. 9A).
11. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de inductieverhouding bestu-ringsinrichting (15) een regeldemper (30) is, die is bestemd om te draaien om een draaipunt (Nj dat is verbonden met de toevoerluchtkamer (11) , en de regeldemper (30) wordt ge-25 bruikt voor het regelen van de inductieverhouding tussen de gecirculeerde luchtstroom (LJ en de toevoerluchtstroom (Lj . (Fig. 9B) .
12. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inductieverhouding besturingsinrich-30 ting (15) een samenstel is, waarbij de scheidingswanden (33) van de inrichting bestemd zijn om naar de toevoerlucht kamer (11) en ervan weg beweegbaar te zijn om de induct ieverhouding tussen de stromen (L2 en Lj te regelen. 1019355
13. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoerlucht terminal-inrichting (10) een toevoerluchtkamer (11) bezit met daarvan uitgaande een mondstuk-opening of een aantal mondstukken (12ax, 12a2) 5 voor de toevoerlucht stroom (Lj de zijkamer (Bx) in, en dat de toevoerlucht terminal-inrichting een constructie is die aan de zijkanten en aan de bovenkant gesloten is en zijpla-ten (10b) en een luchtgeleidingsdeel (13) bezit, waarbij zich in de inrichting tussen de luchtgeleidingsdelen (13) 10 gesitueerd aan beide zijden van de hartlijn (Y2) van de inrichting een vrije stroomweg (Ex) onder de toevoerluchtkamer (11) bevindt voor de gecirculeerde luchtstroom (L2) die vanuit de kamer (H) in de zijkamer (BJ terecht komt, waarbij in de inrichting de toevoerluchtkamer (11) een opening of 15 verscheidene mondstukken (12a!, 12a2 ..., 12blf 12b2 ...) bezit om de toevoerlucht stroom (Lx) in de zijkamer (Bx) te brengen en om de gecirculeerde luchtstroom (L2) met behulp van genoemde luchtstroom (Lj te induceren vanuit de kamerruimte (H) naar de zijkamer (B2) (Fig. IA) .
14. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de apparatuur een besturingsinrichting (15) bezit voor de inductieverhouding tussen de gecirculeerde luchtstroom (L2) en de toevoerluchtstroom (Lj , welke besturingsinrichting wordt gebruikt voor het regelen van de 25 verhouding waarin toevoerlucht (Lj) en gecirculeerde lucht (L2) in de gecombineerde luchtstroom (Li, (L2) aanwezig zijn (Fig. 1B).
15. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de inductieverhouding-besturingsin- 30 richting .(15) is aangebracht tussen de luchtgeleidingsdelen (13) (Fig. 1B).
16. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de inductieverhouding-bestu- 1019355 - ringsinrichting (15) een openingenplaat (16aJ bevat die zich op een vaste plaats bevindt en een andere beweegbare openingenplaat (16a2) , waarbij het door het bewegen van de beweegbare openingenplaat (16a2) mogelijk is om de positie van de 5 openingen (a2/ a2 ...) van de beweegbare openingenplaat te regelen ten opzichte van de openingen (b2, b2 ...) van de openingenplaat (16aJ die zich op een vaste plaats bevindt, en het verder mogelijk is het totale doorsnede-stroomgebied voor de gecirculeerde luchtstroom (L2) door de openingenpla-10 ten (16alf 16a2) te regelen (Fig. 1C, Fig. ID, Fig. IE).
17. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de zijkamer (BJ een inductieverhouding besturingsinrichting (15) bezit, die wordt gevormd door een draairegeldemper (17) , die de stroom (L2 + L2) in de zijkamer 15 (B2) kan openen en afsluiten.
18. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de inductieverhouding besturingsin richting (15) is aangebracht in het bovendeel van de zijkamer (BJ bij de ene rand ervan voor het afsluiten en openen 20 van een stroomweg (14) naar de zijkamer (B) (Fig. 3A, Fig. 3B) .
19. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de inductieverhouding besturingsinrichting (15) een rechte plaat (20) is, die in een 25 lineaire richting (pijl Sj wordt bewogen, ofwel met de hand of onder gebruikmaking van een elektromotor (Fig. 3A, Fig. 3B) .
20. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de inductieverhouding besturingsin- 30 richting (15) een draaidemper (30) is (Fig. 3C). 1019355
·* 21. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de inductieverhouding besturingsinrichting (15) wordt gevormd door een regelplaat (24) die stroomopeningen (fw f2 . ..; ta, t2 ...) bevat die zorgen voor 5 het afsluiten en openen van een stroomweg naar mondstukken (12alf 12a2 12bi, 12b2 ...), die zijn gesitueerd in twee afzonderlijke rijen en die onderling verschillende doorsnede -stromingsgebieden hebben, waarbij de inductieverhouding besturingsinrichting (15) kan worden gebruikt voor het 10 sturen van de stroming ofwel door de mondstukken (12a2, 12as ...) met het grotere doorsnede-stroomgebied, of door de mondstukken 12b1; 12b2 ...) met het kleinere doorsnede-stroomgebied, om zo de stroomsnelheid van de primaire luchtstroom (L2) en het spreidingspatroon in zijkamer (B2) te 15 regelen, en dus ook het inducerende effect van genoemde primaire luchtstroom (LJ op de secondaire luchtstroom (L2) (Fig. 4A, Fig. 4B).
22. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de toevoerlucht terminal-inrichting 20 (10) zijplaten (10b) en een afdekplaat (10c) bezit en daar onder een toevoerluchtkamer (26) met een cirkelvormige doorsnede, en dat zich daarin een draairegelbuis (27) bevindt met daarin stroomopeningen (fw f2 . ..; t2, t2 ...) aan beide zijden van de verticale hartlijn (Yj , waarbij door de 25 draairegelbuis (27) te verdraaien de positie ervan kan worden geregeld ten opzichte van de mondstukken (12a2, 12a2 . .. 12blf 12b2 ...) die zijn gesitueerd in twee afzonderlijke rijen, waarbij de mondstukken (12a2, 12a2 ...) van de ene rij een doorsnede-stroomgebied hebben dat verschilt van dat van 30 de mondstukken 12b2, 12b2 ...) in de andere rij, waarbij het door de regelbuis te gebruiken mogelijk is, om de stroom naar de mondstukken (12aj, 12a2 ... 12b2, 12b2 ...) van de afzonderlijke mondstukken-rijen te regelen en dus de stroomsnelheid van de primaire luchtstroom (LJ in de zijkamer (Bj 35 en ook het inducerende effect van de toevoerluchtstroom (Lx) 1019355 - op de gecirculeerde luchtstroom (L2) die via stroomweg (Ej arriveert om zich bij de primaire luchtstroom (Lj te voegen.
23. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de regeldemper (3 0) met de toevoer- 5 luchtkamer wordt verbonden door een draaipunt (Nj , welke regeldemper in verschillende posities kan worden gedraaid om de inductieverhouding tussen de gecirculeerde luchtstroom (L2) en de toevoerluchtstroom (Li) te regelen.
24. Toevoerlucht terminal-inrichting volgens conclusie 14, 10 met het kenmerk, dat de inductieverhouding besturingsin- richting (15) wordt gevormd door een constructieve eenheid (130), die naar de toevoerlucht terminal-inrichting toe en er vanaf bewogen kan worden en die luchtgeleidingsdelen (13) bevat en een constructie die deze met elkaar verbindt, waar-15 door de gecirculeerde luchtstroom tussen de luchtgeleidingsdelen (13) beweegt om zich bij de primaire luchtstroom (Lj te voegen. ,1019355
NL1019355A 2000-11-24 2001-11-13 Toevoerlucht terminal-inrichting. NL1019355C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FI20002591 2000-11-24
FI20002591A FI113798B (fi) 2000-11-24 2000-11-24 Tuloilmalaite

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019355C2 true NL1019355C2 (nl) 2002-05-27

Family

ID=8559581

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019355A NL1019355C2 (nl) 2000-11-24 2001-11-13 Toevoerlucht terminal-inrichting.

Country Status (9)

Country Link
AU (1) AU2002223711A1 (nl)
BE (1) BE1014489A5 (nl)
DE (1) DE10196956T1 (nl)
FI (1) FI113798B (nl)
FR (1) FR2817331B1 (nl)
GB (1) GB2384302B (nl)
NL (1) NL1019355C2 (nl)
SE (1) SE528140C2 (nl)
WO (1) WO2002042691A1 (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE523959C2 (sv) * 2002-03-11 2004-06-08 Fresh Ab Tilluftdon och system för att införa tilluft i ett rum
NL1022895C2 (nl) * 2003-03-11 2004-09-14 Inteco B V Zelfregelende plafondconvector.
US20060211365A1 (en) * 2003-03-24 2006-09-21 Vladimir Petrovic Induction diffuser
SE527956C2 (sv) * 2004-02-10 2006-07-18 Lindab Ab Anordning vid tilluftsventilation innefattande långsträckt kanal med dysor
FI122286B (fi) 2006-01-16 2011-11-15 Halton Oy Tuloilmalaite ja menetelmä ilmavirtausmäärän säädössä
EP2021700A4 (en) * 2006-05-18 2013-03-20 Boeing Co DEVICE FOR CONTROLLING THE AIR FLOW IN THE PERSONAL ENVIRONMENT
FR2916261B1 (fr) 2007-05-18 2010-03-12 Alain Katz Systeme de diffusion d'air dans une enceinte
SE534353C2 (sv) 2009-10-02 2011-07-19 Flaekt Woods Ab Kylbaffel med VAV-funktion via reglerskena
FI122952B (fi) 2009-11-18 2012-09-14 Halton Oy Tuloilmalaite
FI122965B (fi) * 2009-12-09 2012-09-14 Halton Oy Tuloilmalaite ja menetelmä ilmanvaihdossa
IT1398709B1 (it) * 2010-03-19 2013-03-18 Roccheggiani S P A Dispositivo di trattamento e ventilazione di aria.
JP2013525726A (ja) 2010-04-23 2013-06-20 カイプ プロプライエタリー リミテッド エアディフューザ及び空気循環システム
NL2005294C2 (nl) * 2010-08-31 2012-03-01 Barcol Air B V Luchtverdeeleenheid voor het toevoeren van lucht tot in een ruimte.
CA2863652C (en) * 2012-02-03 2019-03-19 Akida Holdings, Llc Air treatment system
JP5667270B1 (ja) * 2013-10-23 2015-02-12 木村工機株式会社 グリル型誘引吹出口
SE537916C2 (sv) 2014-04-08 2015-11-24 Fläkt Woods AB Anordning och förfarande för reglering av ett tilluftsflödevid ett luftbehandlingssystem
FI127579B (en) 2016-03-15 2018-09-14 Sandbox Oy incoming air
CN112577173A (zh) * 2019-09-27 2021-03-30 青岛海尔空调电子有限公司 用于空调器的诱引出风装置和用于空调器的送风控制方法
WO2022117492A1 (en) * 2020-12-01 2022-06-09 Airlabs Bv Air cleaning device
EP4414618A1 (en) * 2023-02-13 2024-08-14 Halton OY Air supply device with bypass valve

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL283865A (nl) * 1961-10-03
DE1778188A1 (de) * 1968-04-04 1971-11-04 Gerhard Scott In Decken von Raeumen einbaubares Klimageraet
DE2154331C3 (de) * 1971-11-02 1974-11-14 Fa. Hunter Douglas, Rotterdam (Niederlande) Mehrteiliges Belüftungsprofil für Deckenverkleidungen
CH570588A5 (nl) * 1973-06-19 1975-12-15 Luwa Ag
FI58211C (fi) * 1978-01-26 1980-12-10 Fincoil Teollisuus Oy Regleranordning foer luftstroemning
CH653117A5 (de) * 1981-11-06 1985-12-13 Sulzer Ag Verfahren und einrichtung zur individuellen kuehlung von raeumen eines gebaeudes.
NO844320L (no) * 1984-10-30 1986-05-02 Norsk Viftefabrikk As Fremgangsmaate ved ventilasjon av rom.
SE8704133L (sv) * 1987-10-22 1989-04-23 Flaekt Ab Luftdistributionsdon
FI94800C (fi) * 1992-09-25 1999-04-21 Halton Oy Ilmastointilaite ja ilmastointimenetelmä
DE29609754U1 (de) * 1996-06-01 1997-01-09 Gebrüder Trox, GmbH, 47506 Neukirchen-Vluyn Deckenluftauslaß für klimatechnische Anlagen
SE9900214L (sv) * 1999-01-26 2000-07-27 Stifab Farex Ab Anordning för takmontage för ventilation och samtidig kylning eller värmning av lokaler
FI113891B (fi) * 1999-02-19 2004-06-30 Halton Oy Tuloilmalaite
SE0000360D0 (sv) * 2000-02-04 2000-02-04 Stifab Farex Ab Anordning för takmontage för ventilation av lokaler och samtidig kylning eller värmning av rumsluften
FI110717B (fi) * 2000-04-06 2003-03-14 Halton Oy Tuloilmalaite
FI20001670A (fi) * 2000-07-14 2002-01-15 Halton Oy Tuloilmalaite ja menetelmõ ilmanvaihdossa

Also Published As

Publication number Publication date
AU2002223711A1 (en) 2002-06-03
FI20002591A0 (fi) 2000-11-24
FR2817331B1 (fr) 2003-08-01
FR2817331A1 (fr) 2002-05-31
GB2384302B (en) 2005-04-20
GB2384302A (en) 2003-07-23
BE1014489A5 (fr) 2003-11-04
FI20002591A (fi) 2002-05-25
FI113798B (fi) 2004-06-15
WO2002042691A1 (en) 2002-05-30
SE0301284L (sv) 2003-07-04
SE0301284D0 (sv) 2003-05-05
SE528140C2 (sv) 2006-09-12
GB0310965D0 (en) 2003-06-18
DE10196956T1 (de) 2003-11-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1019355C2 (nl) Toevoerlucht terminal-inrichting.
NL1019385C2 (nl) Toevoerlucht terminal-inrichting.
US5107687A (en) Air conditioning system
NL1019384C2 (nl) Toevoerlucht terminal-inrichting.
JP6034289B2 (ja) 酸化炉
US4241646A (en) Painting booth on conveyor line
NL1019512C2 (nl) Toevoerlucht terminal inrichting.
US20080223547A1 (en) Air Cooling and Air Dehumidifying Module Comprising Capillary Tube Mats and Method of Using It
US20140060764A1 (en) Method for drying a fibrous web in a drying device, and drying device
CN101501434B (zh) 热风炉模块和热风炉
KR100715319B1 (ko) 7방향 공기조화기
DK2746686T3 (en) Device for producing an air wall
KR20110056404A (ko) 배기 후드
PL212646B1 (pl) Panel klimatyzatora
EP2333436A2 (en) Supply air unit and method in ventilation
NL1012453C1 (nl) Dierenverblijf.
US20220341665A1 (en) Separating device, treatment system, method for separating two spatial regions, and method for treating workpieces
WO2003027577A1 (en) Supply air terminal device
NO319997B1 (no) Anordning for takmontasje for ventilasjon av lokaler og samtidig kjoling eller oppvarming av romluften
MXPA03007347A (es) Dispositivo para soplar un fluido sobre al menos una cara de un elemento delgado y la unidad de soplado asociada.
DE10053026A1 (de) Raumlufttechnische Einrichtung, insbesondere zur Klimatisierung großer Hallen
CN111743018A (zh) 一种茶叶理条加热方法
NL2018913B1 (nl) Plafondeiland met innovatief luchtkanaal
FI79608B (fi) Foerfarande och luftfoerdelningsorgan foer infoerande av inkommande luft i ett rumsutrymme.
CN111838344A (zh) 一种布风机构

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161201