NL1019138C2 - Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding. - Google Patents

Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding. Download PDF

Info

Publication number
NL1019138C2
NL1019138C2 NL1019138A NL1019138A NL1019138C2 NL 1019138 C2 NL1019138 C2 NL 1019138C2 NL 1019138 A NL1019138 A NL 1019138A NL 1019138 A NL1019138 A NL 1019138A NL 1019138 C2 NL1019138 C2 NL 1019138C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mold
plug
assembly
bore
female element
Prior art date
Application number
NL1019138A
Other languages
English (en)
Inventor
Laurens Last
Original Assignee
Itsac Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Itsac Nv filed Critical Itsac Nv
Priority to NL1019138A priority Critical patent/NL1019138C2/nl
Priority to DE60210791T priority patent/DE60210791T2/de
Priority to CA2463519A priority patent/CA2463519C/en
Priority to JP2003534173A priority patent/JP4189673B2/ja
Priority to AU2002329116A priority patent/AU2002329116B2/en
Priority to AT02765696T priority patent/ATE323587T1/de
Priority to EP02765696A priority patent/EP1434684B1/en
Priority to US10/491,877 priority patent/US7690528B2/en
Priority to PCT/NL2002/000642 priority patent/WO2003031161A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019138C2 publication Critical patent/NL1019138C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/0053Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor combined with a final operation, e.g. shaping
    • B29C45/006Joining parts moulded in separate cavities
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/0025Preventing defects on the moulded article, e.g. weld lines, shrinkage marks
    • B29C2045/0037Moulding articles or parts thereof without parting line
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/0053Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor combined with a final operation, e.g. shaping
    • B29C45/006Joining parts moulded in separate cavities
    • B29C2045/0068Joining parts moulded in separate cavities using axially aligned and separated mould cavities

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Medical Preparation Storing Or Oral Administration Devices (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)
  • Injection Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)

Description

Korte aanduiding: Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect daarvan betrekking op het spuitgieten van een samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding, in het bijzonder op een spuitgietmatrijs en het gebruik van die matrijs.
5 Het samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluïdumverbinding omvat een vrouwelijk element en een bijbehorende stop, waarbij het vrouwelijke element een lichaam heeft met een zich door het lichaam heen uitstrekkende boring en met een zich rondom de boring uitstrekkende zitting voor de 10 stop, die dient voor het afsluiten van de boring.
Een matrijs voor het spuitgieten van een dergelijk samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluïdumverbinding is bijvoorbeeld bekend uit NL 1012020. Bij deze bekende matrijs is erin voorzien dat de vormholte voor de 15 stop via een ringvormige nauwe spleet in verbinding staat met de vormholte voor het vrouwelijke element, zodat bij het spuitgieten een filmverbinding tussen beide onderdelen van het samenstel wordt gevormd. Verder is er bij de bekende matrijs in voorzien dat het kunststof materiaal wordt ingespoten via een 20 eerste inspuitkanaal dat uitmondt in de vormholte voor de stop. Via de ringvormige nauwe spleet komt het kunststof materiaal dan in de vormholte voor het vrouwelijke element.
Na afkoeling van het samenstel worden bij de bekende matrijs de matrijsdelen die de matrijsring vormen uiteenbewogen 25 en vervolgens wordt de kern teruggetrokken. Hierbij klemt de stop op de kop van de kern en daardoor scheurt de filmverbinding tussen de stop en het vrouwelijke element en komt de stop in de zitting van het vrouwelijke element. Vervolgens ontkoppelt de kop van de kern van de stop en kan het zich nu in zijn 30 afgesloten toestand bevindende samenstel uit de matrijs worden uitgeworpen.
Uit WO 99/05446 van aanvraagster is een samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluidumverbinding bekend, waarbij de stop via buigzame armen integraal is met het - 2 - vrouwelijke element. De toegepaste spuitgietmatrijs heeft een kern met een kop, die het inwendige van de stop definieert, en met een kernlichaam dat de boring in het vrouwelijke element definieert. Verder heeft de matrijs een uit twee matrijsdelen 5 samengestelde matrijsring met een deelvlak in het vlak van de armen. Deze matrijsdelen vormen samen met de kern één enkele vormholte voor het vrouwelijke element, de stop en de buigzame armen. De stop klemt op de kop van de kern en kan door terugtrekken van de kern in de zitting in het vrouwelijke 10 element worden getrokken.
Uit WO 93/07084 is een samenstel bekend, waarbij het vrouwelijke element is ingericht voor bevestiging in de hals van een vormvaste houder, in het bijzonder een watervat. Hierbij worden de stop en het vrouwelijke element in afzonderlijke 15 spuitgietmatrijzen vervaardigd en later geassembleerd.
Het fluidum kan elk soort stromend materiaal zijn, zoals een vloeistof, vloeibare substantie, een gas, een {fijn) poeder, etc. Het toepassingsgebied van dergelijke samenstellen is dan ook^groot. Om die reden worden de samenstellen meestal in zeer 20 grote aantallen vervaardigd, waarbij de kostprijs zo mogelijk laag dient te zijn.
Het eerste aspect van de onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde matrijs te verschaffen, waarmee het mogelijk is een verbeterd samenstel te spuitgieten.
25 De onderhavige uitvinding bereikt dit doel door het verschaffen van een matrijs volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat de kern en de matrijsdelen zodanig zijn uitgevoerd dat de vormholte voor de stop zich op een afstand bevindt van de vormholte voor het vrouwelijke element en 30 dat de om de kern liggende matrijsdelen van de matrijsring tezamen een ringvormig afdichtvlak begrenzen waarmee de matrijsring in een zone tussen de vormholte voor de stop en de vormholte voor het vrouwelijke element bij het spuitgieten afdichtend aanligt tegen de kern, zodat de vormholtes volledig 35 van elkaar gescheiden zijn, en doordat een of meer tweede inspuitkanalen zijn voorzien die uitmonden in de vormholte voor het vrouwelijke element.
BNSDOCID: <NL 1019138C2 I > - 3 -
Doordat in de matrijs volgens de uitvinding zowel een vormholte voor de stop als een volledig daarvan gescheiden vormholte voor het vrouwelijke element aanwezig zijn, en bovendien bij elke vormholte een of meer aparte inspuitkanalen 5 voor de gesmolten kunststof behoren worden verschillende nadelen van de matrijzen volgens de stand van de techniek opgeheven en nieuwe mogelijkheden verkregen.
Een van de nadelen van de matrijs volgens NL 1012020 is bijvoorbeeld dat een hoge inspuitdruk nodig is om de gesmolten 10 kunststof door de nauwe spleet te persen, waardoor ongewenste spanningen in het samenstel ontstaan. Verder maakt de nauwe spleet het moeilijk om de vormholte voor het vrouwelijke element na het vullen te belasten met een "nadruk", waardoor de maatnauwkeurigheid nadelig wordt beinvloed.
15 Een ander nadeel van NL 1012020 is dat de krimp van het vrouwelijke element en van de stop na het spuitgieten gelijk is, hetgeen het bereiken van de beoogde afdichtende werking bemoeilijkt.
Met de matrijs volgens de uitvinding kan een optimale 20 inspuiting van kunststof materiaal in elk van de vormholtes worden verkregen.
Met bijzonder voordeel is het mogelijk in de vormholte voor de stop een eerste kunststof materiaal en in de vormholte voor het vrouwelijke element een tweede kunststof materiaal in 25 te spuiten.
De kunststof materialen kunnen duidelijk verschillende kunststof materialen zijn, maar het is bijvoorbeeld ook denkbaar dat de verschillen gering 21jn. Bijvoorbeeld verschilt alleen de kleur of de elasticiteit, de krimp, etc.
30 In een voordelige werkwijze met gebruikmaking van de matrijs volgens de uitvinding is erin voorzien dat het eerste kunststof materiaal van de stop na afkoeling een andere hardheid heeft dan het tweede kunststof materiaal van het vrouwelijke element.
35 Het gebruik van verschillende kunststof materialen, in het bijzonder van materialen met uiteindelijk verschillende hardheden, kan met voordeel worden benut voor het verkrijgen van BNSDOOID: cNI 101913ΑΠ9 I * - 4 - een betrouwbare afdichting tussen de stop en het vrouwelijke element.
In een mogelijke uitvoering verkrijgt de stop een geringere hardheid dan het vrouwelijke element, maar het 5 omgekeerde is natuurlijk ook mogelijk met de matrijs volgens de uitvinding.
Het inspuiten van het eerste en tweede kunststof materiaal in de respectievelijke vormholtes geschiedt bij voorkeur in hoofdzaak gelijktijdig, om zo een zo hoog mogelijk 10 productietempo te realiseren.
De matrijs volgens de uitvinding maakt het ook mogelijk dat uitsluitend in de vormholte voor het vrouwelijke element of in de vormholte voor de stop een kunststof materiaal wordt ingespoten en geen kunststof materiaal wordt ingespoten in de 15 andere vormholte. Hierdoor kunnen met de matrijs dan alleen vrouwelijke elementen of stoppen worden vervaardigd.
Het tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluidumverbinding volgens de aanhef van conclusie 12.
20 Uit WO 99/05446 is een samenstel bekend waarbij de stop aan de naar het vrouwelijke element gekeerde zijde is voorzien elastische haakorganen, waarbij elk haakorgaan zowel een naar binnen gericht haakvlak als een naar buiten gericht haakvlak heeft.
25 De boring van het vrouwelijke element vormt een ringvormige schouder waar de naar buiten gerichte haakvlakken achter grijpen wanneer de stop in zijn zitting is. De naar binnen gerichte haakvlakken kunnen aangrijpen op een schouder van een in de boring en de stop te steken mannelijke element.
30 Het tweede aspect van de uitvinding beoogt een verbeterd samenstel te verschaffen.
In het bijzonder beoogt het tweede aspect van de uitvinding een samenstel te verschaffen met een verbeterde werking van de haakorganen.
35 Het tweede aspect van de uitvinding verschaft een samenstel volgens de aanhef van conclusie 12, dat is gekenmerkt doordat de stop is voorzien van een of meer eerste haakorganen BNSDOnin· cNi miQi3Art3 i ·* - 5 - en van een of meer tweede haakorganen, waarbij de eerste haakorganen elk een naar buiten gericht haakvlak hebben en de tweede haakorganen elk een naar binnen gericht haakvlak hebben.
Het tweede aspect volgens de uitvinding maakt het 5 mogelijk de werking van de eerste en tweede haakorganen afzonderlijk te optimaliseren. Het zal duidelijk zijn dat bij deze oplossing de ontwerper op dat punt veel meer vrijheid heeft dan bij de haakorganen volgens de stand van de techniek.
Bij voorkeur zijn de eerste en tweede haakorganen om en 10 om rond de omtrek van de stop opgesteld.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het saraenstel verder een mannelijk element met een in de boring van het vrouwelijke element passend buisvormig deel, dat is voorzien van een inwendig kanaal voor het fluidum, waarbij het mannelijke 15 element een kop heeft en een achter de kop gelegen schouder en met een verdieping voor het opnemen van de naar binnen wijzende tweede haakorganen van de stop waardoor de stop koppelt met het mannelijke element.
Het zal duidelijk zijn dat het samenstel volgens het 20 tweede aspect volgens de uitvinding eventueel kan worden vervaardigd met de matrijs en spuitgietmethode volgens het eerste aspect van de uitvinding. Anderzijds zal ook duidelijk zijn dat het samenstel volgens het tweede aspect van de uitvinding zich ook laat realiseren met matrijzen en methoden 25 volgens de stand van de techniek.
De aspecten volgens de uitvinding zullen hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont:
Fig. 1 een doorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 matrijs volgens de uitvinding na het inspuiten van de kunststof materialen,
Fig. 2 een aanzicht in perspectief vanaf de zijde van de stop van het samenstel vervaardigd met de matrijs volgens figuur 1, Fig. 3 het samenstel van figuur 2 in aanzicht vanaf de zijde van 35 de stop,
Fig. 4 een doorsnede over de lijn IV-IV in figuur 3,
Fig. 5 een doorsnede over de lijn V-V in figuur 3, en RNsnnnin· «rNi inio-isar? i - 6 -
Fig. 6 een kwartsegment van de stop volgens de figuren 1-5 overeenkomstig het tweede aspect van de uitvinding.
Figuur 1 toont een matrijs 1 voor het spuitgieten van een 5 samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluidumverbinding, welk samenstel een vrouwelijk element 20 en een bijbehorende stop 30 omvat.
Ten einde de figuur 1 gemakkelijker te kunnen interpreteren zal nu eerst de uitvoering van het met de matrijs 10 te spuitgieten samenstel worden toegelicht aan de hand van de figuren 2-6.
Het getoonde samenstel is bestemd voor het verschaffen van een fluidumverbinding voor bijvoorbeeld vloeistof, gas, vloeibare substanties, poeders, zoals bijvoorbeeld zeep, 15 cosmetische creme, drank, siroop, enzovoorts.
Het vrouwelijke element 20 heeft een lichaam met een voorzijde 25 en een achterzijde 26, waarbij zich vanaf een insteekopening 24 voor een mannelijke element aan de voorzijde 20 25 door het lichaam heen een axiale en in hoofdzaak cilindrische boring 27 uitstrekt, welke boring 27 aan zijn beide einden open is.
Aan de achterzijde 26 is de boring 27 begrensd door een uitstekende ringwand 28 van het lichaam. De binnenzijde van de 25 ringwand 28 vormt een zich rondom de boring 27 uitstrekkende zitting 29 voor de stop 30, welke stop 30 dient voor het afsluiten van de boring 27.
Het onderste deel van lichaam van vrouwelijke element 20 30 is in het bijzonder ingericht om tussen twee wanden van een flexibele kunststof zak te worden gesealed.
In een niet getoonde uitvoeringsvorm zou het lichaam van het vrouwelijke element in een andere uitvoering ook kunnen zijn ingericht om in de hals van een fles, vat of andere houder of 35 dergelijke te worden geplaatst of in een aan een flexibele zak aangebracht ringvormig bevestigingsorgaan. Laatstgenoemde uitvoering is met name bekend voor zogenaamde "bag-in-box"- RMQnnom· ah ιηιοι*ϊορο i - 7 - systemen.
Bij het samenstel van stop en het vrouwelijke element kan verder een niet getoond mannelijk element behoren dat een in de 5 boring 27 van het vrouwelijke element 20 passend buisvormig deel heeft met aan het uiteinde een kop. In het mannelijke element is een inwendig axiaal kanaal voor het fluïdum aanwezig. Het axiale kanaal is open aan een einde en is aan het andere einde bij de kop voorzien van een of meer openingen. Bijvoorbeeld is het 10 mannelijke element voorzien van een aantal dwarskanalen die het axiale kanaal nabij een blind uitgevoerd einde daarvan verbinden met de buitenomtrek van het mannelijke element.
De stop 30 heeft een ringwand 31 en een kopwand 32 en een 15 naar de insteekopening 24 open holte 33, welke holte 33 bestemd is voor het opnemen van de kop van het mannelijke element.
De kopwand 32 vormt een cilindrische verdieping 34, die wat zijn diameter betreft is afgestemd op de diameter van een 20 cilindrisch uitsteeksel van de kop van het mannelijke element. Door deze complementaire vorm is gewaarborgd dat de stop 30 in de juiste stand op de kop blijft zitten en niet kan kantelen.
Zoals onder meer blijkt uit figuur 6 heeft de stop 30 aan 25 de naar de insteekopening 24 van het vrouwelijke element 20 gekeerde zijde rondom de omtrek opgestelde haakvingers 37, 38. Hierbij hebben de eerste haakvingers 37 alleen een naar buiten wijzend haakvlak, en tweede haakvingers 38 alleen een naar binnen wijzend haakvlak. De eerste en tweede haakvingers 37, 38 30 zijn hier om en om opgesteld, bijvoorbeeld twee of vier van elke soort.
De haakvingers 37, 38 kunnen radiaal naar binnen en naar buiten veren onder invloed van de op de haakvingers 37,38 werkende krachten. Hierbij kan de verende werking worden 35 "getuned" door geschikte dimensionering van de haakvingers, in het bijzonder de lengte en doorsnede van de haakvingers. Met name kan de verende werking van de haakvingers 37 onafhankelijk - 8 - van die van de haakvingers 38 worden getuned.
In de gesloten stand van de stop 30 grijpen de naar buiten wijzende haakvingers 37 achter een schoudervlak 40 5 van het vrouwelijke element 20 en dragen zo bij aan het in de zitting houden van de stop 30 (fig.4).
De naar binnen wijzende haakvingers 38 zijn bestemd om achter een bijbehorend schoudervlak van de kop van het mannelijke element te grijpen, om zo de stop 30 op de kop van 10 het mannelijke element te houden als de stop 30 in zijn zitting 29 wordt getrokken.
Zoals verderop zal worden toegelicht vervullen de naar binnen wijzende haakvingers 38 ook een rol met betrekking tot 15 het spuitgieten en uitwerpen van het samenstel.
In een niet weergegeven variant kan er in zijn voorzien dat in plaats van haakvingers de stop is voorzien van-een rondlopende kraag, 2oals bijvoorbeeld uit WO 99/05446 bekend is.
20
De matrijs 1 omvat een kern 2 met penvormig kernlichaam 3 en met een kop 4, die het vrije einde van de kern 2 vormt.
De kop 4 van de kern 2 definieert de holte 33 in de stop 30. Het kernlichaam 3 definieert de boring 27 in het vrouwelijke 25 element 20.
De matrijs 1 omvat verder een zich om de kern 2 uitstrekkende matrijsring met een eerste matrijsdeel 10 en een tweede matrijsdeel 11, die zich elk over 180° om de kern 2 en 30 over de lengte van de kern 2 uitstrekken. Verder omvat de matrijs 1 een derde matrijsdeel 12, dat zich dwars op de kop van de kern 2 uitstrekt.
De matrijsdelen 10, 11, 12 vormen samen met de kern 2 een 35 vormholte voor de stop 30 en een in het verlengde daarvan gelegen vormholte voor het vrouwelijke element 20.
De matrijsdelen 10, 11, 12 kunnen uit elkaar bewegen voor RNsnnmn· «?ni mioiaaro i - 9 - het uitwerpen van het samenstel na het spuitgieten.
De kern 2 en de matrijsdelen 10, 11, 12 zijn zodanig uitgevoerd dat de vormholte voor de stop 30 zich op een afstand 5 bevindt van de vormholte voor het vrouwelijke element 20.
De om de kern 2 liggende matrijsdelen 10, 11 van de matrijsring begrenzen tezamen een ringvormig afdichtvlak 15, waarmee de matrijsring in een zone tussen de vormholte voor de stop 30 en de vormholte voor het vrouwelijke element 20 bij het 10 spuitgieten afdichtend aanligt tegen de kern 2, zodat de vormholtes volledig van elkaar gescheiden zijn.
De matrijs 1 is voorzien van ten minste een eerste inspuitkanaal 16, dat uitmondt in de vormholte voor de stop 30 15 en verder van ten minste een tweede inspuitkanaal 17, dat uitmondt in de vormholte voor het vrouwelijke element 20.
Bij voorkeur wordt bij het spuitgieten van het samenstel met gebruikmaking van de matrijs 1 in de vormholte voor de stop 20 30 een eerste kunststof materiaal en in de vormholte voor het vrouwelijke element 20 een tweede kunststof materiaal ingespoten, dat afwijkt van het eerste kunststof materiaal.
In een mogelijke uitvoering heeft het eerste kunststof 25 materiaal van de stop 30 na afkoeling een andere hardheid dan het tweede kunststof materiaal van het vrouwelijke element 20. Dit verschil in hardheid kan met voordeel worden benut voor de te bereiken afdichtende werking van de stop en voor de betrouwbare koppeling van de stop met de kop van de kern en/of 30 een eventueel toe te passen mannelijk element.
Indien het kunststof materiaal voor het vrouwelijke element 20 relatief zacht zou zijn, zou bij toepassing in combinatie met een in de boring van het vrouwelijke element te 35 steken mannelijk element, de relatief zachte kwaliteit van het vrouwelijke element kunnen worden benut voor het verkrijgen van een afdichting tussen het vrouwelijke element en het mannelijke BMCnnoin· ^Ml ΗΛΊΟ-ΙΟΟΓΌ i - 10 - element. In het bijzonder zou kunnen worden afgezien van een separate afdichtingsring tussen het vrouwelijke en mannelijke element.
5 Voor het bereiken van een hoog productietempo heeft het de voorkeur dat het inspuiten van het eerste en tweede kunststof materiaal in hoofdzaak gelijktijdig plaatsvindt.
De kop 4 van de kern 2 is zodanig uitgevoerd dat na het 10 spuitgieten de stop 30 klemt op de kern 2, zodanig dat na het uiteenbewegen van de om de kern liggende matrijsdelen 10,11,12, de stop 30 met behulp van de kern 2 in de boring 27 in het vrouwelijke element 20 kan worden getrokken, waarbij dat element 20 dat afsteunt op een niet getoonde tegensteun.
15
Bij de getoonde stop 30 wordt de klemming op de kern 2 met name bereikt door de bij het spuitgieten gevormde naar binnen wijzende haakvingers 38.
20 De matrijs 1 maakt het ook mogelijk dat uitsluitend in de vormholte voor het vrouwelijke element een kunststof materiaal wordt ingespoten en geen kunststof materiaal wordt ingespoten in de vormholte voor de stop of omgekeerd.
25 Zoals in figuur 1 duidelijk is te zien vormt het derde matrijsdeel 12 de tegenover de kop 4 van kern 2 gelegen wand van de vormholte voor de stop 30 alsmede een daaraan grenzende ringvormige vormholtewand 42, die correspondeert met een ringvormig afdichtvlak 43 van de stop 30. Dat afdichtvlak 43 is 30 op deze wijze vrij van deelnaden en ligt in gesloten toestand van het samenstel aan tegen de eveneens deelnaadvrije ringvormige zitting 29 van het vrouwelijke element 20.
RNsnnnin· ^ni ιηιοι^Αη.ο i

Claims (16)

  1. 2. Matrijs volgens conclusie 1, waarbij de stop een aan de 35 zijde van het vrouwelijke element open holte heeft in hoofdzaak in het verlengde van de boring in het vrouwelijke element, en waarbij de kop van de kern de holte in de stop definieert. RMcnr'ir'irv ^mi ιληοηοορο i ^ - 12 -
  2. 3. Matrijs volgens conclusie 1 of 2, waarbij de matrijsring een eerste en een tweede matrijsdeel omvat, die zich elk over 180° om de kern uitstrekken en die tezamen het ringvormige afdichtvlak begrenzen waarmee de matrijsring bij het spuitgieten 5 afdichtend aanligt tegen de kern in een zone tussen de vormholtes.
  3. 4. Matrijs volgens een of meer van de conclusies 1-3, waarbij de matrijs een matrijsdeel omvat, dat de tegenover de 10 kop van kern gelegen wand van de vormholte voor de stop alsmede een daaraan grenzende ringvormige vormholtewand begrenst overeenkomstig een ringvormig afdichtvlak van de stop, welk afdichtvlak in gesloten toestand van het samenstel aanligt tegen de ringvormige zitting van het vrouwelijke element. 15
  4. 5. Matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kop van de kern zodanig is uitgevoerd dat na het spuitgieten de stop klemt op de kern, zodanig dat na het uiteenbewegen van de om de kern liggende matrijsdelen, de stop 20 met behulp van de kern in de boring in het vrouwelijke element kan worden getrokken.
  5. 6. Werkwijze voor het spuitgieten van een samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluidumverbinding met 25 gebruikmaking van een matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
  6. 7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij in de vormholte voor de stop een eerste kunststof materiaal en in de vormholte 30 voor het vrouwelijke element een tweede kunststof materiaal wordt ingespoten.
  7. 8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het eerste kunststof materiaal van de stop na afkoeling een andere hardheid 35 heeft dan het tweede kunststof materiaal van het vrouwelijke element. BNSnnniD-cNI ΐηΐ013ΑΓ:Ρ I - 13 -
  8. 9. Werkwijze volgens een van de conclusies 6-8, waarbij het inspuiten van het eerste en tweede kunststof materiaal in hoofdzaak gelijktijdig plaatsvindt.
  9. 10. Werkwijze voor het spuitgieten van een samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluidumverbinding met gebruikmaking van een matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-5, waarbij uitsluitend in één van de vormholtes kunststof materiaal wordt ingespoten en geen 10 kunststof materiaal wordt ingespoten in de andere vormholte.
  10. 11. Door spuitgieten met gebruikmaking van een matrijs volgens een of meer van de conclusies 1-5, en eventueel een werkwijze volgens een of meer van de conclusies 6-10, 15 vervaardigd samenstel voor het verschaffen van een fluidumverbinding.
  11. 12. Samenstel voor het verschaffen van een afsluitbare fluidumverbinding, welk samenstel een vrouwelijk element en een 20 stop omvat, waarbij het vrouwelijke element een lichaam heeft met een zich door het lichaam heen uitstrekkende boring en met een zich rondom de boring uitstrekkende zitting voor de stop, die dient voor het afsluiten van de boring, waarbij de stop aan de naar het vrouwelijke element gekeerde zijde is voorzien 25 elastische haakorganen met naar binnen en naar buiten gerichte haakvlakken, waarbij de boring van het vrouwelijke element een schouder vormt waar de naar buiten gerichte haakvlakken achter grijpen wanneer de stop in zijn zitting is, en de naar binnen gerichte haakvlakken kunnen aangrijpen op een schouder van een 30 in de boring te steken mannelijke element, met het kenmerk, dat de stop rond de omtrek verdeeld is voorzien van een of meer eerste haakorganen en van een of meer tweede haakorganen, waarbij de eerste haakorganen elk een naar buiten gericht haakvlak hebben en de tweede haakorganen elk een naar 35 binnen gericht haakvlak hebben. RNsnor.in· cWi m-icnsAn? i ·* - 14 -
  12. 13. Samenstel volgens conclusie 12, waarbij de eerste en tweede haakorganen om en om rond de omtrek van de stop zijn opgesteld.
  13. 14. Samenstel volgens conclusie 12 of 13, verder omvattende een mannelijk element met een in de boring van het vrouwelijke element passend buisvormig deel, dat is voorzien van een inwendig kanaal voor het fluidum, waarbij het mannelijke element een kop heeft en een achter de kop gelegen schouder en met een 10 verdieping voor het opnemen van de naar binnen wijzende haakorganen van de stop waardoor de stop koppelt met het mannelijke element.
  14. 15. Samenstel volgens een of meer van de conclusies 11-14, 15 waarbij het samenstel zodanig is uitgevoerd dat de stop vrij ligt van de boring als het mannelijk element volledig in de boring is gestoken.
  15. 16. Samenstel volgens een van de conclusies 11-14, waarbij de 20 stop deels in de boring steekt wanneer het mannelijk element volledig in de boring is gestoken.
  16. 17. Samenstel volgens een of meer van de conclusies 11-16 vervaardigd met een matrijs volgens een of meer van de 25 conclusies 1-5 of werkwijze volgens de conclusies 6-10.
NL1019138A 2001-10-08 2001-10-08 Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding. NL1019138C2 (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019138A NL1019138C2 (nl) 2001-10-08 2001-10-08 Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding.
DE60210791T DE60210791T2 (de) 2001-10-08 2002-10-07 Anordnung für eine verschliessbare fluidumverbindung
CA2463519A CA2463519C (en) 2001-10-08 2002-10-07 Assembly for a closable fluid connection
JP2003534173A JP4189673B2 (ja) 2001-10-08 2002-10-07 封鎖可能な流体接続用アセンブリ
AU2002329116A AU2002329116B2 (en) 2001-10-08 2002-10-07 Assembly for a closable fluid connection
AT02765696T ATE323587T1 (de) 2001-10-08 2002-10-07 Anordnung für eine verschliessbare fluidumverbindung
EP02765696A EP1434684B1 (en) 2001-10-08 2002-10-07 Assembly for a closable fluid connection
US10/491,877 US7690528B2 (en) 2001-10-08 2002-10-07 Assembly for a closable fluid connection
PCT/NL2002/000642 WO2003031161A1 (en) 2001-10-08 2002-10-07 Assembly for a closable fluid connection

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019138A NL1019138C2 (nl) 2001-10-08 2001-10-08 Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding.
NL1019138 2001-10-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019138C2 true NL1019138C2 (nl) 2003-04-09

Family

ID=19774148

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019138A NL1019138C2 (nl) 2001-10-08 2001-10-08 Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US7690528B2 (nl)
EP (1) EP1434684B1 (nl)
JP (1) JP4189673B2 (nl)
AT (1) ATE323587T1 (nl)
AU (1) AU2002329116B2 (nl)
CA (1) CA2463519C (nl)
DE (1) DE60210791T2 (nl)
NL (1) NL1019138C2 (nl)
WO (1) WO2003031161A1 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6945431B2 (en) 2003-07-24 2005-09-20 Fluid Management, Inc. Sanitizable piston pumps and dispensing systems incorporating the same
US7347344B2 (en) 2003-10-27 2008-03-25 Fluid Management Operation Llc Apparatus for dispensing a plurality of fluids and container for use in the same
US6935386B2 (en) 2003-10-30 2005-08-30 Fluid Management, Inc. Automated cosmetics dispenser for point of sale cosmetics products
US7261131B2 (en) 2004-03-16 2007-08-28 Fluid Management, Inc. Articulated nozzle closure for fluid dispensers
US7311223B2 (en) 2004-05-07 2007-12-25 Fluid Management, Inc. Apparatus for dispensing a plurality of powders and method of compounding substances
US7134573B2 (en) 2004-05-07 2006-11-14 Fluid Management, Inc. Apparatus for dispensing a plurality of powders and method of compounding substances
US7228879B2 (en) 2004-05-12 2007-06-12 Fluid Management, Inc. Apparatus for dispensing paint and stain samples and methods of dispensing paint and stain samples
BE1020419A5 (nl) * 2010-10-18 2013-10-01 Soudal Handbediening applicator geschikt voor pistoolklep containers.
US9827582B2 (en) 2015-11-04 2017-11-28 Ecolab Usa Inc. Refillable dispensing systems and components
BE1026647B1 (nl) * 2019-03-15 2020-04-20 Hubert De Backer Nv 2-in-1 werkwijze voor het spuitgieten-assembleren van een injectiespuit
US11220379B2 (en) 2019-05-23 2022-01-11 Ecolab Usa Inc. Dispensing system
US11673727B2 (en) 2021-03-03 2023-06-13 Scholle Ipn Corporation Dispensing system for a flexible bag, flexible bag assembly

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1163527B (de) * 1957-10-08 1964-02-20 Plax G M B H Deutsche Verfahren zur Herstellung einer aus thermoplastischem Kunststoff bestehenden Verschlusskappe
US3461488A (en) * 1966-04-08 1969-08-19 Rexall Drug Chemical Mold ejection assemblable two-piece cap
WO1995022494A1 (en) * 1994-02-17 1995-08-24 Portola Packaging, Inc. Unitary tamper-evident fitment and closure assembly

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US68607A (en) * 1867-09-10 staples
US7902A (en) * 1851-01-14 Changing a reciprocating into a rotary motion
US1163527A (en) * 1914-10-26 1915-12-07 Frederick Graf Ruling device.
US2552918A (en) * 1948-11-17 1951-05-15 United Carr Fastener Corp Universal plug button or closure
US4375864A (en) * 1980-07-21 1983-03-08 Scholle Corporation Container for holding and dispensing fluid
US5232125A (en) * 1991-10-08 1993-08-03 Portola Packaging, Inc. Non-spill bottle cap used with water dispensers
US5370270A (en) * 1991-10-08 1994-12-06 Portola Packaging, Inc. Non-spill bottle cap used with water dispensers
US5392939A (en) * 1992-10-01 1995-02-28 Hidding; Walter E. Valved bottle cap
NL1006636C2 (nl) * 1997-07-21 1999-01-25 Itsac Nv Verbindingssamenstel voor een fluïdumverbinding.
FR2769004B1 (fr) * 1997-10-01 1999-12-10 Rical Sa Dispositif de bouchage pour une bonbonne destinee a un distributeur de liquide du type fontaine a eau
US6161711A (en) * 1998-01-20 2000-12-19 Tri State Distribution, Inc. Container and closure system
NL1009812C2 (nl) * 1998-08-05 2000-02-08 Euro Maintenance Lease Prod Bv Afsluitklep voor een container.
NL1012020C2 (nl) * 1999-05-10 2000-11-13 Casparus Vlasblom Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1163527B (de) * 1957-10-08 1964-02-20 Plax G M B H Deutsche Verfahren zur Herstellung einer aus thermoplastischem Kunststoff bestehenden Verschlusskappe
US3461488A (en) * 1966-04-08 1969-08-19 Rexall Drug Chemical Mold ejection assemblable two-piece cap
WO1995022494A1 (en) * 1994-02-17 1995-08-24 Portola Packaging, Inc. Unitary tamper-evident fitment and closure assembly

Also Published As

Publication number Publication date
US20040265420A1 (en) 2004-12-30
EP1434684A1 (en) 2004-07-07
ATE323587T1 (de) 2006-05-15
DE60210791D1 (de) 2006-05-24
US7690528B2 (en) 2010-04-06
AU2002329116B2 (en) 2007-01-25
WO2003031161A1 (en) 2003-04-17
CA2463519A1 (en) 2003-04-17
CA2463519C (en) 2010-10-05
JP4189673B2 (ja) 2008-12-03
EP1434684B1 (en) 2006-04-19
JP2005504664A (ja) 2005-02-17
DE60210791T2 (de) 2006-11-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1019138C2 (nl) Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding.
AU749987B2 (en) Connector assembly for a fluid connection
AU2004224259B2 (en) Double slider valve fitment
CA2839799C (en) A one-piece closure for equipping a container
US11203468B2 (en) Pouring spout of container
US20040232175A1 (en) Fluid coupling with disposable connector body
US5968564A (en) Injection molding apparatus
EP2611589B1 (en) Injection moulds for flexible tube, methods for providing such tubes, and tubes obtained thereby
CN103097102A (zh) 模制设备
AU2002329116A1 (en) Assembly for a closable fluid connection
NL2012469A (en) A liquid dispensing tap and liquid container provided with said tap.
US11291288B2 (en) Container/applicator for a cosmetic product
SE437348B (sv) Forslutningsanordning for fluidumtet tillslutning av en oppning hos en fluidumbehallare eller fluidumledning
CN111132912A (zh) 易于移除的帽盖设计
JP2005504664A5 (nl)
US7686610B2 (en) Mold and method for the manufacture of holders such as tub-shaped containers
CN101594942A (zh) 包括具有颈部的容器和通过快速联轴节与其连接的分配头的分配装置
JP4292343B2 (ja) 連結システム
JP4269098B2 (ja) 連結システム、連結システム用雄部材及び閉栓部材
CN107472625B (zh) 包括标签的容器及其制作方法
CN101189170A (zh) 液体容器的分配盖
KR20200036850A (ko) 양단에 크로스-슬릿 밸브 폐쇄부를 갖는 미리 채워진 음용 빨대
JP2022542654A (ja) カップル容器
WO2005063402A1 (fr) Organe de distribution de produit fluide

Legal Events

Date Code Title Description
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20211007