NL1012020C2 - Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel. - Google Patents

Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL1012020C2
NL1012020C2 NL1012020A NL1012020A NL1012020C2 NL 1012020 C2 NL1012020 C2 NL 1012020C2 NL 1012020 A NL1012020 A NL 1012020A NL 1012020 A NL1012020 A NL 1012020A NL 1012020 C2 NL1012020 C2 NL 1012020C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
female element
female
connector assembly
male
connection
Prior art date
Application number
NL1012020A
Other languages
English (en)
Inventor
Casparus Vlasblom
Original Assignee
Casparus Vlasblom
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1012020A priority Critical patent/NL1012020C2/nl
Application filed by Casparus Vlasblom filed Critical Casparus Vlasblom
Priority to US09/959,887 priority patent/US6921113B1/en
Priority to PCT/NL2000/000303 priority patent/WO2000068607A1/en
Priority to CA002372927A priority patent/CA2372927A1/en
Priority to EP00927964A priority patent/EP1185816B1/en
Priority to BR0010503-1A priority patent/BR0010503A/pt
Priority to JP2000617357A priority patent/JP2002544452A/ja
Priority to AT00927964T priority patent/ATE391881T1/de
Priority to AU46266/00A priority patent/AU4626600A/en
Priority to DE60038553T priority patent/DE60038553D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1012020C2 publication Critical patent/NL1012020C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L37/00Couplings of the quick-acting type
    • F16L37/28Couplings of the quick-acting type with fluid cut-off means
    • F16L37/30Couplings of the quick-acting type with fluid cut-off means with fluid cut-off means in each of two pipe-end fittings
    • F16L37/32Couplings of the quick-acting type with fluid cut-off means with fluid cut-off means in each of two pipe-end fittings at least one of two lift valves being opened automatically when the coupling is applied
    • F16L37/35Couplings of the quick-acting type with fluid cut-off means with fluid cut-off means in each of two pipe-end fittings at least one of two lift valves being opened automatically when the coupling is applied at least one of the valves having an axial bore
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/0053Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor combined with a final operation, e.g. shaping
    • B29C45/006Joining parts moulded in separate cavities
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D3/00Apparatus or devices for controlling flow of liquids under gravity from storage containers for dispensing purposes
    • B67D3/0029Apparatus or devices for controlling flow of liquids under gravity from storage containers for dispensing purposes provided with holders for bottles or similar containers
    • B67D3/0032Apparatus or devices for controlling flow of liquids under gravity from storage containers for dispensing purposes provided with holders for bottles or similar containers the bottle or container being held upside down and provided with a closure, e.g. a cap, adapted to cooperate with a feed tube
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/0053Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor combined with a final operation, e.g. shaping
    • B29C45/006Joining parts moulded in separate cavities
    • B29C2045/0065Joining parts moulded in separate cavities the parts being interconnected before assembling by a breaking or shearing point

Description

Titel: Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel.
De uitvinding heef betrekking op een connectorsamenstel voor het naar keuze 5 doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium, omvattende een hol vrouwelijk element met een dwarse afsluitwand en in de zijwand aangebrachte doorstroomope-ningen, een hol mannelijk element dat nabij zijn insteek uiteinde is voorzien van door-stroomopeningen en dat op afdichtende wijze axiaal in het vrouwelijk element kan worden gestoken en een adaptorkoker waarin het vrouwelijk element afdichtend axiaal 10 verschuifbaar is. Het vrouwelijk element is op afstand van de genoemde dwarse afsluitwand voorzien van uitstekende verbindingsmiddelen die met verbindingsmiddelen op het mannelijk element of een daarmee verbonden deel een verbinding kunnen vormen. Bij het axiaal in het vrouwelijk element steken van het mannelijk element kan het vrouwelijk element ten minste zo ver uit de adaptorkoker worden geduwd dat ge-15 noemde doorstroomopeningen buiten de adaptorkoker liggen en medium door kunnen laten. In deze doorstroomstand is tevens de verbinding tussen het mannelijk en vrouwelijk element onverbrekelijk ingesloten tussen de adaptorkoker en het mannelijk element. Het vrouwelijk element, dat middels de genoemde uitstekende verbindingsmiddelen aan het mannelijk element is gekoppeld, kan vanaf deze doorstroomstand door 20 middel van het mannelijk element worden teruggetrokken tot en voorbij een stand waarin het binnenvlak van de adaptorkoker zich verwijdt en de genoemde koppeling tussen het mannelijk en het vrouwelijk element tenietgaat.
Een dergelijk connectorsamenstel is bekend uit het Amerikaanse octrooi 4,445,551. Het nadeel van de daarin beschreven samenstel is echter dat de elastische 25 eigenschappen van het materiaal van het samenstel cruciaal zijn voor de werking ervan. De koppeling tussen het vrouwelijk en het mannelijk komt bij dit connectorsamenstel tot stand doordat naar buiten staande koppelingsmiddelen, door middel van een aanslag op de adapterkoker, radiaal naar binnen worden bewogen als het vrouwelijk element uit de adaptorkoker worden geduwd. Hierdoor bevinden de verbindingsmiddelen zich in 30 een vervormde toestand als het mannelijk en het vrouwelijk element gekoppeld zijn. Bij het ontkoppelen moeten de koppelingsmiddelen door de geheugenwerking van het materiaal terug naar buiten veren om het mannelijk element weer vrij te geven. Het spreekt voor zich dat na verloop van tijd de geheugenwerking van het betreffende materiaal 1012020 2 afneem en de werking van het samenstel niet meer gewaarborgd is. Dit effect wordt nog verergerd doordat de koppelingsmiddelen in de doorstroomstand tussen het mannelijk en het vrouwelijk element zijn ingeklemd. Hierdoor kunnen deze koppelingsmiddelen zich gedurende langere tijd in de vervormde toestand bevinden, wat nadelig is 5 voor de geheugenwerking van het materiaal. Een ander nadeel hiervan is dat de koppelingsmiddelen niet cirkelsymmetrisch uitgevoerd kunnen worden.
Met de onderhavige uitvinding wordt beoogd deze nadelen weg te nemen door te voorzien in een connectorsamenstel waarvan de verbindingsmiddelen die het mannelijk en vrouwelijk deel verbinden zich, zowel in de doorstroomstand als in de gesloten 10 stand, in een hoofdzakelijk onvervormde toestand bevinden. Hierdoor wordt bereikt dat het materiaal waarvan het samenstel gemaakt is aanzienlijk minder wordt belast. Bovendien zijn de elastische eigenschappen van het materiaal voor een samenstel volgens de onderhavige uitvinding minder van belang, wat de levensduur ten goede komt.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt het connectorsamenstel hiertoe geken-15 merkt doordat de genoemde verbindingsmiddelen van het vrouwelijk element bestaan uit een ringvormige verdikking die in onbelaste toestand, in een richting evenwijdig aan de axiale richting, in hoofdzaak in het verlengde ligt van de zijwand van het vrouwelijk element.
in een voorkeursuitvoeringsvorm is het vrouwelijk element zo uitgevoerd dat als 20 dit ten minste gedeeltelijk in de adaptorkoker is opgenomen in hoofdzaak onvervormd is. Dit geldt voor elke stand van het vrouwelijk element in de adaptorkoker, in het bijzonder ook als het vrouwelijk element en het mannelijk element gekoppeld zijn.
Het heeft verder de voorkeur dat het vrouwelijk element van middelen is voorzien die de beweging van het vrouwelijk element binnen de adaptorkoker beperken en dat 25 deze middelen evenals de verbindingsmiddelen zich aan de zijde van de doorstroom-openingen weg van de eindwand bevinden. Hierdoor kan de slag die het vrouwelijk element moet maken om de doorstroomopeningen vrij te geven relatief klein zijn. Dit heeft als voordeel dat de ruimte die in de verpakking nodig is voor het vrijgeven van de doorstroomopeningen beperkt blijft. Een ander voordeel is dat het vrouwelijk element 30 compact ontworpen kan worden, waardoor materiaal materiaal bespaard kan worden.
Het heeft verder de voorkeur het connectorsamenstel zo uit te voeren dat bij het vormen van de genoemde verbinding tussen het vrouwelijk en mannelijk element de onderlinge positie van het vrouwelijk element en de adaptorkoker in axiale richting niet 1012020 3 verandert. Dit heeft als voordeel dat er minder kracht nodig is voor het koppelen: alleen de koppeling tussen het mannelijk en het vrouwelijk element moet tot stand worden gebracht terwijl de wrijving tengevolge van het afdichten van de doorstroomopeningen niet overwonnen hoeft te worden.
5 In de basis uitvoeringsvorm zijn de verbindingsmiddelen van het vrouwelijk ele ment ten minste naar binnen stekende middelen die aan kunnen grijpen op een aanslag-vlak op het mannelijk element. Deze uitvoeringsvorm zal bij de figuurbeschrijving in meer detail worden toegelicht.
Een verder nadeel van het connectorsamenstel zoals beschreven in het bovenge-10 noemde Amerikaanse octrooi is dat door de doorstroomopeningen in het mannelijk element doorstroöm mogelijk is als het mannelijk element volledig van het vrouwelijk element is ontkoppeld. Dit kan zeer ongewenst zijn. Het is derhalve een verder doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een connectorsamenstel waarbij geen doorstroom door het mannelijk element mogelijk is als deze zich niet in de doorstroomstand 15 bevindt.
Dit doel wordt bereikt doordat in een bepaalde uitvoeringsvorm het mannelijk element al dan niet beweegbaar in een koppelstuk is opgenomen en dat het koppelstuk in een uitgangspositie de doorstroomopeningen van het mannelijk element afdichtend afsluit, terwijl als het connectorsamenstel zich in de doorstroomstand bevind dit niet het 20 geval is.
In een uitvoeringsvorm zijn het koppelstuk en het vrouwelijk element voorzien van met elkaar tot samenwerking te brengen middelen ter onderlinge fixatie, waarbij tevens het koppelstuk en het mannelijk element voorzien zijn van met elkaar tot samenwerking te brengen middelen om het mannelijk element en het koppelstuk in een 25 eerste stand ten opzichte van elkaar te kunnen fixeren.
Door de keuze van het type en de sterkte van de verbinding tussen het mannelijk element, vrouwelijk element en het koppelstuk wordt gewaarborgd dat bij het koppelen en ontkoppelen van het samenstel, het koppelstuk enerzijds zorgt voor de verbinding tussen het vrouwelijk en het mannelijk element en anderzijds dat alleen in de door-30 stroomstand doorstroming door het mannelijk element mogelijk is. Deze functionaliteit wordt bereikt door de maatregelen van de conclusies 8 t/m 13.
In de figuurbeschrijving wordt een uitvoeringsvorm van een dergelijk connectorsamenstel, en tevens de werking ervan, in detail beschreven.
1012020 4
Een speciale functie van een uitvoeringvorm met het koppelstuk kan zijn dat bij het vanuit de doorstroomstand aan het koppelstuk trekken, de verbinding van het mannelijke element en het vrouwelijk element tussen de adaptorkoker en het mannelijk element opgesloten blijft en pas wordt vrijgegeven als het mannelijk element uit het 5 vrouwelijk element wordt getrokken.
Een andere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt door dat na het ontkoppelen van de eerste verbinding tussen het koppelstuk en het mannelijk element en voor het tot stand komen van de tweede verbinding daartussen, een vrije slag gemaakt wordt. Door tevens de doorstroomopeningen van het mannelijk en/of vrouwelijk element van terug-10 slagkleppen te voorzien krijgt het connectorsamenstel een pompfunctie.
De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het door spuitgieten vervaardigen van een combinatie van het vrouwelijk element en de adaptorkoker van het connectorsamenstel volgens de uitvinding.
Beoogd wordt het vrouwelijk element en de adaptorkoker in een gemeenschap-15 pelijke werkgang door spuitgieten te kunnen vervaardigen. Hierbij wordt de werkwijze gekenmerkt doordat het vrouwelijk element en de adaptorkoker in lijn met elkaar tegelijkertijd in één matrijs worden vervaardigd. Hierbij bestaat de matrijs uit een aantal matrijsdelen, en is zo gedeeld dat na het wegnemen van een aantal matrijsdelen het vrouwelijk element in de adaptorkoker wordt getrokken door een matrijsdeel dat bij het 20 spuitgieten losneembaar aan het vrouwelijk element is verbonden. Door de matrijsdelen gunstig te kiezen kan het vrouwelijk element als spuitgietscherm voor de adaptorkoker fungeren. Hierdoor wordt bereikt dat het vrouwelijk element en de adaptorkoker symmetrisch worden aangespoten, wat gunstig is omdat ongewenste vervorming van het product door een ongelijkmatige krimp wordt tegengegaan. Verder wordt voorkomen 25 dat er op afdichtvlakken deelnaden ontstaan, waardoor de desbetreffende afdichtingen beter sluiten en dus hogere drukken kunnen weerstaan.
De combinatie van mannelijk element en koppelstuk zou op soortgelijke wijze in een gemeenschappelijke werkgang kunnen worden vervaardigd.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de figuren waarin twee 30 uitvoeringsvoorbeelden van connectorsamenstellen volgens de onderhavige uitvinding worden getoond. Ook wordt een voorbeeld getoond van de spuitgietmatrïjs ter vervaardiging van een vrouwelijk element en een adaptorkoker.
101 2020 5
Figuur 1 toont een langsdoorsnede van de vier afzonderlijke onderdelen van het connectorsamenstel volgens de uitvinding, waarbij het mannelijk element is voorzien van een koppelstuk.
Figuren 2 t/m 6 tonen het connectorsamenstel uit figuur 1 bij het vanaf de sluit-5 stand in de doorstroomstand brengen.
Figuren 7 t/m 9 tonen het connectorsamenstel uit figuur 1 bij het vanaf de doorstroomstand in de sluitstand brengen.
Figuren 10 t/m 13 tonen een doorsnede van een deel van een spuitgietmatrijs in verschillende standen bij het tegelijkertijd vervaardigen van het vrouwelijk element en 10 de adaptorkoker.
Figuur 14 toont de een perspectivisch doorsnede aanzicht van de onderdelen van een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.
Figuren 15 t/m 17 tonen de standen van de onderdelen van het connectorsamenstel volgens de onderhavige uitvinding bij het koppelen.
15
Het connectorsamenstel bestaat uit een sluitsamenstel 2 en een ontsluitsamenstel 4, zie figuur 2. Het sluitsamenstel 2 bestaat uit een kapvormig vrouwelijk element 1 en een adaptorkoker 5 waarin dat vrouwelijk element 1 schuifbaar is opgenomen. Het ontsluitsamenstel 4 bestaat uit een buisvormig mannelijk element 3 en een koppelstuk 7 20 waarin dat mannelijk element 3 schuifbaar is gepositioneerd. In figuur 1 worden de vier onderdelen van het samenstel los getoond en worden met verwijzingscijfers de verschillende details aangegeven.
In figuur 2 wordt getoond hoe de elementen ten opzichte van elkaar geplaatst zijn in de uitgangssituatie. Het vrouwelijk element 1 is opgenomen in de adaptorkoker 5 25 teneinde het sluitsamenstel 2 te vormen. Het mannelijke element 3 vormt samen met het koppelstuk 7 het ontsluitsamenstel 4.
Het vrouwelijk element 1 omvat een eindwand 9 en vier nabij die eindwand 9 gelegen cilindrisch aangebrachte openingen 11. Verder is het vrouwelijk element voorzien van een aanslagvlak 13, een borgril 15, een aanslagrug 17, een aanslagvlak 19, een 30 eindaanslagvlak 21 en een conisch inloopvlak 23.
De adaptorkoker 5 is voorzien van een aan een verpakking te bevestigen of daartoe behorend deel 25, een conisch vlak 27 en een aanslagvlak 29 met een schuin eind- 1 01 ?02 0 6 vlak 30. Verder omvat de adaptorkoker 5 een smal kokervormige gedeelte 28 begrensd door een binnenwand 26.
In de uitgangssituatie, zoals getoond in figuur 2, is het vrouwelijk element 1 in de adaptorkoker 5 geplaatst, zodat het conische vlak 27 van de adaptorkoker 5 tegen het 5 vlak 13 van het vrouwelijk element 1 ligt. De borgril 15 ligt aan tegen het schuine eindvlak 30 en vormt samen met de aanslag 13 en het conische vlak 27 een verbinding 13,27,15,30 die er voor zorgt dat het vrouwelijk element 1 zich in de gewenste gefixeerde uitgangspositie ten opzichte van de adaptorkoker 5 bevindt, zie figuur 2. De cilindrische gaten 11 van het vrouwelijk element 1 worden in deze situatie afgedicht 10 door de kokerwand 24 van de adaptor 5.
Het mannelijke element 3 omvat een eindwand 31, in de cilindrische wand 34 aangebrachte openingen 33, een eerste uitsparing 35 in het uitwendige van de cilindrische wand 34 en een tweede uitsparing 39 in de cilinder wand 34.
Het koppelstuk 7 omvat een aanslagvlak 43, een conisch verwijdingsvlak 45, een 15 aanloopvlak 53, een insluitaanslag 57, een binnenwand 59, een eerste borgril 51 en een tweede verbindingsril 55.
In de in figuur 2 getoonde uitgangssituatie is het mannelijke element 3 deels opgenomen in het koppelstuk 7. Hun onderlinge positie wordt in stand gehouden doordat de eerste borgril 51 van het koppelstuk 7 in de eerste uitsparing 35 in het mannelijke 20 element 3 steekt ter vorming van een verbinding 35,51. In de uitgangssituatie worden de openingen 33 afgesloten door de binnenwand 59 van het koppelstuk 7. In deze situatie is er dus noch door het sluitsamenstel 2 noch door het ontsluitsamenstel 4 doorstroming mogelijk.
Bij het koppelen van het sluit- en het ontsluitsamenstel wordt het ontsluitsamen-25 stel in het sluitsamenstel 2 gestoken, zoals globaal aangegeven met de pijl A, zie de figuren 2 en 3. Hierbij wordt aan de ene kant een kracht uitgeoefend op de adaptorkoker 2 en aan de andere kant op het mannelijke element 3 of op het koppelstuk 7. De stappen die bij het koppelen worden doorlopen zijn weergegeven in figuren 2 tot en met 6.
30 Het aanloopvlak 53 van het koppelstuk 7 zal zich bij het koppelen centreren rond het conische vlak 23 van het vrouwelijk element 1, zoals getoond in figuur 3. Als het ontsluitsamenstel 4 verder in het sluitsamenstel 2 wordt geschoven, zal de tweede verbindingsril 55 over de aanslagrug 17 van het vrouwelijk element 1 snappen en zal een 101 2020 7 verbinding 17,55 ontstaan. Dit wordt getoond in figuur 4. Doordat de verbinding 17,55 een kracht op het koppelstuk 7 uitoefent die gericht is in de insteekrichting, worden het aanslagvlak 43 en het eindvlak 21 tegen elkaar aan getrokken. Hierdoor kan er als de openingen 33 langs de naad schuiven, geen vocht vanuit het mannelijke element 3 naar 5 de doorgang 32 in de adaptorkoker 5 weglekken.
Om de verbinding 17,55 op deze manier tot stand te laten komen is het noodzakelijk dat de verbinding 35,51, tussen het mannelijke element 3 en het koppelstuk 7 meer kracht kan opnemen dan nodig is voor het tot stand brengen van de verbinding 17,55. Zou dit niet het geval zijn dan zou het mannelijke element 3 in het vrouwelijk 10 element 1 schuiven nog voordat de verbinding 17,55 tot stand is gekomen en zonder dat het sluit- en ontsluitsamenstel dus nog niet aan elkaar gekoppeld zijn.
Doordat nu het aanslagvlak 43 van het koppelstuk 7 tegen het vrouwelijk element 1 ligt wordt de op het mannelijke element 3 uitgeoefende kracht direct doorgegeven aan het vrouwelijk element 1. Doordat de verbinding 13,15,27,30 meer kracht kan opnemen 15 dan de verbinding 35,51 zal deze laatste verbroken worden. Hierdoor schuift het mannelijke element 3 in het vrouwelijk element 1 tot dat zijn eindwand 31 tegen de binnenkant van de eindwand 9 van het vrouwelijk element 1 aanligt, zie figuur 5. Voordat het mannelijke element 3 echter deze uiterste positie bereikt, wordt de eerste borgril 51 van het koppelstuk 7 in de tweede uitsparing 39 in het mannelijke element 3 bewogen, 20 waardoor een nieuwe verbinding 39,51 tussen het mannelijke element 3 en het koppelstuk 7 tot stand komt. Het is hiervoor noodzakelijk dat de verbinding 13,15,27,30 een kracht kan opbrengen die groot genoeg is om de verbinding 39,51 tot stand te laten komen. Als het mannelijke element 3 in zijn meest binnengedrongen positie ligt, liggen zijn openingen 33 van het mannelijke element 3 en de openingen 11 in het vrouwelijk 25 element 1 met elkaar in register.
Door nu het mannelijke element 3 verder in het vrouwelijk element 1 te bewegen, zal de verbinding 13,15,27,30 tussen het vrouwelijk element 1 en de adaptorkoker 5 worden verbroken. Dit is de enige verbinding die belast wordt, doordat het eindvlak 31 van het mannelijke element 3 tegen de eindwand van het vrouwelijk element 1 steunt, 30 zoals zichtbaar is in figuur 6. Het vrouwelijk element 1 met het daarin geschoven mannelijke element 3 zal hierdoor uit de adaptorkoker 5 schuiven, totdat de aanslag 19 tegen het aanslagvlak 29 ligt en de in register liggende gaten 11 en 33 vrij uitmonden in de verpakking, waar deel 25 deel van uitmaakt (zie figuur 6). Er is nu een doorstroom 1012020 8 mogelijk vanuit het mannelijke element 3 door de daar in aangebrachte openingen 33, door de daarmee in register liggende openingen 11 in het vrouwelijk element naar die verpakking en ook in omgekeerde richting. De wrijving tussen het insluitaanslag 57 van het koppelstuk 7 en het binnenvlak 26 van de adaptorkoker 5 zorgt ervoor dat het 5 vrouwelijk element 1 niet terug in de adaptorkoker 5 schuift. Om deze wrijvingskracht te vergroten kan een extra snapverbinding worden aangebracht.
Bij het ontkoppelen wordt het ontsluitsamenstel 4, in de richting van de pijl B, uit het sluitsamenstel 2 getrokken, door enerzijds aan het mannelijke element 3 te trekken en anderzijds de adaptorkoker vast te houden, zie figuur 6. Hierbij worden dezelfde 10 stappen doorlopen als bij het koppelen, alleen in omgekeerde volgorde. Deze stappen zijn weergegeven in figuren 6 tot en met 9.
Doordat verbinding 17,55, in de diepst ingebrachte toestand, is ingeklemd tussen het buitenvlak 34 van het mannelijke element 3 en de binnenwand 26 van het smalle kokervormige gedeelte 28 van de adaptorkoker 5, kan deze verbinding 17,55 niet wor-15 den verbroken. Dit wordt getoond in figuur 6. Deze verbinding 17,55 kan pas worden verbroken als de insluitaanslag 57 van het koppelstuk 7 voorbij het smalle kokervormige gedeelte 28 is getrokken. Om eerst het vrouwelijk element 1 terug in de adaptorkoker 5 te kunnen trekken, alvorens het mannelijke element 3 uit het vrouwelijk element 1 wordt getrokken, moet de kracht die de verbinding 39,51 kan opnemen groter 20 zijn dan de kracht die nodig is om de verbinding 13,15,27,30 te herstellen. Deze toestand wordt in figuur 7 getoond.
Doordat het niet mogelijk is het vrouwelijk element 1 verder in de adaptorkoker 5 te trekken, zal of verbinding 17,55 of verbinding 39,51 worden verbroken. Door verbinding 17,55 sterker te maken dan verbinding 39,51, wordt gewaarborgd dat het man-25 nelijke element 3 eerst in het koppelstuk 7 wordt terug getrokken, zoals getoond in figuur 8. Bovendien is verbinding 17,55 sterk genoeg om verbinding 35,51 tot stand te laten komen. Voor het weer verbreken van verbinding 35,51 is meer kracht nodig dan voor het verbreken van verbinding 17,55, waardoor deze laatste nu verbroken zal worden en het sluit- ontsluitingsorgaan volledig ontkoppeld zijn. Dit wordt in figuur 9 ge-30 toond.
In een uitvoeringsvorm is er voor gezorgd dat als bij het ontkoppelen niet aan het mannelijke element 3, maar aan het koppelstuk 7 wordt getrokken de in register liggende openingen 11,33 terug in de adaptorkoker 5 worden getrokken. Doordat, in deze «01 2020 9 uitvoeringsvorm, de verbinding 17,55 ingeklemd blijft tussen het buitenvlak 34 van het mannelijke element 3 en de binnenwand 26 van de adaptorkoker 5, zullen het sluit-samenstel 2 en het ontsluitsamenstel 4 via het koppelstuk 7 aan elkaar gekoppeld blijven. Pas als het mannelijke element 3 uit het vrouwelijk element 1 getrokken wordt is 5 de verbinding 17,55 niet langer opgesloten en kunnen beide organen ontkoppeld worden.
Door, bij het koppelen van het connectorsamenstel, na het ontkoppelen van de eerste verbinding 35,51 en voor het tot stand komen van de tweede verbinding 39,51, het samenstel een vrije slag te laten maken en de openingen 11 in het vrouwelijk ele-10 ment 1 van terugslagkleppen te voorzien, kan een pompwerking worden verkregen. Op deze manier kan door het mannelijke element 3 heen en weer te halen, bijvoorbeeld, de vloeisof in de verpakking onder druk worden gezet. Dit kan nuttig zijn om een vloeistof uit een verpakking te krijgen. Door het mannelijk element 3 van terugslagkleppen te voorzien kan de verpakking juist op onderdruk worden gebracht.
15 In figuren 10 tot en met 12 is schematisch weergegeven hoe het sluitsamenstel 2 op voordelige wijze vervaardigd kan worden. Zoals al eerder is vermeld, wordt het vrouwelijk element 1 gebruikt als aanspuitscherm voor de adaptorkoker 5, zie figuur 10. Het vrouwelijk element 1 wordt via de aanspuitopening 60 aangespoten en via een filmverbinding 61 kan het materiaal ook de adaptorkoker 5 bereiken. Doordat nu in één 20 mal beide onderdelen van het sluitsamenstel 2 worden vervaardigd, is het mogelijk, door een voordelige keuze van de maldelen, het sluitstuk gelijk bij het uit de mal halen te assembleren. Hiertoe is de mal gedeeld zoals getoond in figuur 10. Een verder voordeel van deze maldeling is dat op het afsluitingsvlak 12 van het vrouwelijk element 1 geen deelnaad ontstaat. Door het deel van het afdichtingsvlak 12 dat in matrijsdeel I 25 gevormd wordt zo groot mogelijk te kiezen, kan de afdichting tussen het vrouwelijk element 1 en de adaptorkoker 5 betrouwbaarder worden gemaakt.
Na het spuiten en stollen worden eerste maldelen I, II en III wegbewogen, zoals getoond in figuur 11. Door vervolgens maldeel V naar beneden te bewegen, wordt het vrouwelijk element 1 in de adaptorkoker 5 getrokken en wordt het vlies 61 tussen het 30 vrouwelijk element 1 en de adaptorkoker 5 verbroken. Dit wordt getoond in figuur 12.
Omdat het vrouwelijk element nu niet verder mee kan bewegen, immers het past niet door de opening in de adaptorkoker 5, wordt het maldeel V losgetrokken en is het sluit- 1012020 10 samenstel 2 geassembleerd en kan uit de mal worden weggenomen, dit is getoond in figuur 13.
Een andere uitvoeringsvorm van het connectorsamenstel, zonder koppelstuk 7, wordt in de figuren 14 t/m 17 getoond. In figuur 14 worden de drie onderdelen van 5 deze uitvoeringsvorm getoond: het vrouwelijk element 1, het mannelijk element 3 en de adaptorkoker 5.
Het vrouwelijk element 1 is een kap vormig huis met aan de ene kant een eind-wand 9. Nabij die eindwand 9 bevindt zich een afdichtingsvlak 12 voorzien van door-stroomopeningen 11 die aan een zijde wordt begrensd door een aanslagvlak 13. Aan de 10 andere zijde is het vrouwelijk element 1 voorzien van een verbindingsril 55 en een in-sluitaanslag 57.
De adaptorkoker 5 is een kokervormig huis waarin het vrouwelijk element 1 kan worden opgenomen. De binnenwand van het huis is voorzien van een gedeelte met kleine diameter 26, een aanslagril 29 en een conisch vlak 27.
15 Het mannelijk element 3 is een buisvormig huis met een insteekuiteinde 72 en een aanslagvlak 73 dat aan een zijde begrensd is door een verbindingsvlak 35. Nabij het insteekuiteinde 72 is het mannelijk element 3 voorzien van doorstroomopeningen 33.
In figuur 15 wordt de uitgangssituatie getoond. Hierin ligt het vrouwelijk element 1 in de adaptorkoker 5, samen vormen ze het sluitsamenstel 2, het mannelijk element, 20 die het ontsluiter 4 vormt, is volledig ontkoppeld. In deze situatie liggen de vlakken 13 en 27 van respectievelijk het vrouwelijk element 1 en de adaptorkoker 5 tegen elkaar en worden de doorstroomopeningen 11 van het vrouwelijk element 1 afdichtend afgesloten door de kokervormige wand 24.
Door het mannelijk element 3 in het vrouwelijk element 1 te steken haakt de ver-25 bindingsril 55 van het vrouwelijk element 1 achter het verbindingsvlak 35 van het mannelijk element 3 en is een verbinding 17,35 tot stand gekomen, zie figuur 16. In deze situatie liggen de doorstroomopeningen 11,33 van het vrouwelijk 1 en mannelijk 3 element in register, terwijl er nog geen doorstroming mogelijk is. Het afdichtingsvlak 12 van het vrouwelijk element 1 en de kokervormige wand 24 van de adaptorkoker 5 30 vormen een afdichting. Met extra afdichtingsmiddelen, bijvoorbeeld een snapverbin-ding, kan deze afdichting nog worden verbeterd.
Als vervolgens het mannelijk element 3 verder in de adaptorkoker 5 wordt geduwd, zal het vrouwelijk element 1, met het mannelijk element 3 mee, uit de adaptor- 1012020 11 koker 5 bewegen en komen de doorstroomopeningen 11,33 vrij te liggen, zie figuur 17. De aanslagril 29 en insluitaanslag 57 voorkomen dat het vrouwelijk element 1 volledig uit de adaptorkoker 5 bewogen kan worden. Het is essentieel dat de overlap tussen de binnenwand van het kokervormige gedeelte 24 van de adaptorkoker 5 en het afdich-5 tingsvlak 12 van het vrouwelijk element 1 een afdoende afdichting waarborgen zodat er geen medium tussen het vrouwelijk element 1 en de adaptorkoker 5 door kan stromen.
Als het mannelijk element 3 uit de adaptorkoker 5 wordt teruggetrokken kan de verbinding 35,55 tussen het vrouwelijk 1 en het mannelijk 3 element niet worden verbroken omdat de borgril 55 niet naar buiten kan uitbuigen doordat de insluitaanslag 57 10 tegen de binnenwand van het gedeelte van de adaptorkoker 5 met de kleine diameter 26 rust. Hierdoor is gewaarborgd dat de verbinding 35,55 pas verbroken kan worden als de insluitril 57 voorbij het gedeelte met de kleine diameter 26 is bewogen en dus het vrouwelijk element 1 weer volledig in de uitgangspositie terug is gekeerd, zie figuur 16.
15 Door, in de in figuur 16 getoonde situatie, aan het mannelijk element 3 te trekken kan de verbinding 35,55 worden verbroken en het mannelijk element 3 worden ontkoppeld. Zo wordt de in figuur 15 getoonde uitgangssituatie opnieuw bereikt.
101 2020

Claims (17)

1. Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium, omvattende een hol vrouwelijk element (1) met een dwarse afsluitwand (9) en in de zijwand aange-5 brachte doorstroomopeningen (11), een hol mannelijk element (3) dat op afdichtende wijze axiaal in het vrouwelijk element (1) kan worden gestoken en een adaptorkoker (5) waarin het vrouwelijk element (1) afdichtend axiaal verschuifbaar is, welk vrouwelijk element (1) op afstand van de genoemde dwarse afsluitwand (9) is 10 voorzien van verbindingsmiddelen (17) die met verbindingsmiddelen (35) op het mannelijk element (1) of een daarmee verbonden deel (7) een eerste verbinding kunnen vormen, waarbij door het axiaal in het vrouwelijk element (1) duwen van het mannelijk element (3) het vrouwelijk element (1) ten minste zo ver uit de adaptorkoker (5) kan worden geduwd dat genoemde doorstroomopeningen (11) buiten de adaptorkoker (5) 15 liggen en medium door kunnen laten en de verbinding tussen het mannelijk (3) en vrouwelijk (1) element onverbrekelijk ingesloten is tussen de adaptorkoker (5) en het mannelijk element(3), terwijl, vanaf deze doorstroomstand het vrouwelijk element (1) dat middels de genoemde verbindingsmiddelen (17) aan het mannelijk element (3) is gekoppeld, door middel van het mannelijk element (3) kan worden teruggetrokken tot 20 en voorbij een stand waarin het binnenvlak van de adaptorkoker (5) zich verwijdt en de genoemde koppeling tussen het mannelijk (3) en het vrouwelijk (1) element tenietgaat, met het kenmerk, dat de genoemde verbindingsmiddelen (17) van het vrouwelijk element (1) bestaan uit een ringvormige verdikking die in onbelaste toestand, in een richting evenwijdig aan de axiale richting, in hoofdzaak in het verlengde ligt van de zij-25 wand van het vrouwelijk element (1).
2. Connectorsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vrouwelijk element (1) zo uitgevoerd dat als dit ten minste gedeeltelijk in de adaptorkoker (7) is opgenomen in hoofdzaak onvervormd is.
3. Connectorsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vrou-30 welijk element van middelen (13,19,57) is voorzien die de beweging van het vrouwelijk element (1) binnen de adaptorkoker (5) beperken en dat deze middelen (13,19,57) evenals de verbindingsmiddelen (17) zich aan de zijde van de doorstroomopeningen weg van de eindwand bevinden. : 0 -.02 0
4. Connectorsamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat bij het vormen van de genoemde verbinding tussen het vrouwelijk (1) en mannelijk (3) element de positie van het vrouwelijk element (1) ten opzichte van de adaptorkoker (5) in axiale richting niet verandert.
5. Connectorsamenstel volgens conclusie 1,2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de ver bindingsmiddelen (17) van het vrouwelijk element (1) ten minste naar binnen stekende middelen zijn die aan kunnen grijpen op een aanslagvlak (35,73) op het mannelijk (3) element.
6. Connectorsamenstel volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat het 10 mannelijk element (3) al dan niet beweegbaar in een koppelstuk (7) is opgenomen en dat het koppelstuk (7) in een uitgangspositie de doorstroomopenïngen (33) van het mannelijk element (3) afdichtend afsluit, terwijl als het connectorsamenstel zich in de doorstroomstand bevind dit niet het geval is.
7. Connectorsamenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het koppelstuk 15 (7) en het vrouwelijk element (1) zijn voorzien van met elkaar tot samenwerking te brengen middelen (55,17) ter fixatie van het koppelstuk (7) en het vrouwelijk element (1), dat het koppelstuk (7) en het mannelijk element (3) zijn voorzien van met elkaar tot samenwerking te brengen middelen (35,51) om het mannelijk element (1) en het koppelstuk (7) in een eerste stand ten opzichte van elkaar te kunnen fixeren.
8. Connectorsamenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat bij het in de open stand brengen van het connectorsamenstel de verbinding gevormd door de middelen (35, 51) ter fixatie van het mannelijk element (3) en het koppelstuk (7) meer axiale belasting kan opnemen dan nodig is om de verbinding gevormd door de middelen (17, 55) ter fixering van het koppelstuk (7) en het vrouwelijk element (1) ten opzichte 25 van elkaar tot stand te brengen.
9. Connectorsamenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij het in de open stand brengen van het connectorsamenstel de verbinding gevormd door de middelen (15, 27, 15, 30) ter fixatie van het vrouwelijk element (1) en de adaptorkoker (5) meer axiale belasting kan opnemen dan de eerste verbinding gevormd door met elkaar 30 samenwerkende middelen (35, 51) tussen het mannelijke element (3) en het koppelstuk (7)·
10. Connectorsamenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verbinding gevormd door middelen (13, 15, 27, 30) tussen het vrouwelijk element (1) en de adap- 101 2020 torkoker (5) een grotere axiale belasting kan opnemen dan de belasting nodig om een tweede verbinding (39, 51) tussen het koppelstuk (7) en het mannelijk element (3) tot stand te brengen.
11. Connectorsamenstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verbinding 5 gevormd door de middelen (17, 55) ter fixering van het koppelstuk (7) en het vrouwelijk element (1) in de doorstroomstand waarbij de openingen (11, 33) stroombaar medium doorlaten, niet verbroken kan worden omdat deze verbinding is ingeklemd tussen het buitenvlak (34) van het mannelijk element (3) en de binnenwand (26) van een gedeelte (28) van relatief kleine dwarsdoorsnede van de adaptorkoker (5).
12. Connectorsamenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat bij het in de sluitstand brengen van het connectorsamenstel en het ontkoppelen daarvan het buitenvlak (57) van het koppelstuk (7) buiten het genoemde gedeelte (28) van relatief kleine dwarsdoorsnede wordt geduwd, waarbij de belasting die de verbinding tussen de middelen (39, 51) van het mannelijk element (3) en het koppelstuk (7) kan opnemen groter 15 is dan de belasting nodig om de verbinding tussen de middelen (13, 15,27,30) ter fixering van het vrouwelijk element (1) ten opzichte van de adaptorkoker te herstellen.
13. Connectorsamenstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat bij het verder ontkoppelen de verbinding tussen de middelen (17, 55) ter fixatie van het koppelstuk (7) en het vrouwelijk element (1) meer axiale belasting kan opnemen dan genoemde 20 tweede verbinding (39,51) tussen de middelen ter fixatie van het mannelijk element (3) ten opzichte van het koppelstuk (7), en dat de verbinding tussen genoemde eerste middelen (35, 51) tussen het mannelijke element (3) en het koppelstuk (7) tot stand kan worden gebracht zonder de verbinding (17, 55) ter fixering van het koppelstuk (7) en het vrouwelijk element (1) te verbreken.
14. Connectorsamenstel volgens een van de conclusies 6 tot en met 13, met het kenmerk, dat bij het vanuit de doorstroomstand aan het koppelstuk (7) trekken, de verbinding (17,35) van het mannelijke element (3) en het vrouwelijk element (1) tussen de adaptorkoker (5) en het mannelijk element (3) opgesloten blijft en pas wordt vrijgegeven als het mannelijk element (3) uit het vrouwelijk element wordt getrokken.
15. Connectorsamenstel volgens conclusie 6 tot en met 14, met het kenmerk, dat na het ontkoppelen van de eerste verbinding (35,51) tussen het koppelstuk (7) en het mannelijk element en voor het tot stand komen van de tweede verbinding (39,51) daartussen, een vrije slag gemaakt wordt. 101 2020
16. Connectorsamenstel volgens een van de conclusies 6 tot en met 15, met het kenmerk, dat de openingen (11,33) van het vrouwelijk (1) en/of het mannelijk (3) element zijn voorzien van terugslagkleppen waardoor het samenstel een pompfunctie heeft.
17. Werkwijze voor het door spuitgieten vervaardigen van een combinatie van het vrouwelijk element en de adaptorkoker (5) of het mannelijk element (3) en het koppelstuk (7) van het connectorsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vrouwelijk element (1) en de adaptorkoker (5) in lijn met elkaar tegelijkertijd in één matrijs worden vervaardigd die uit een aantal matrijsdelen (I t/m V) 10 bestaat, één en ander zodanig dat na het wegnemen van een aantal matrijsdelen (I, II, III) het vrouwelijk element (1) in de adaptorkoker (2) kan worden getrokken door een matrijsdeel (V) dat bij het spuitgieten losneembaar aan het vrouwelijk element is verbonden. 101 202 0
NL1012020A 1999-05-10 1999-05-10 Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel. NL1012020C2 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012020A NL1012020C2 (nl) 1999-05-10 1999-05-10 Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel.
PCT/NL2000/000303 WO2000068607A1 (en) 1999-05-10 2000-05-10 Connector assembly and method of manufacture
CA002372927A CA2372927A1 (en) 1999-05-10 2000-05-10 Connector assembly and method of manufacture
EP00927964A EP1185816B1 (en) 1999-05-10 2000-05-10 Connector assembly and method of manufacture
US09/959,887 US6921113B1 (en) 1999-05-10 2000-05-10 Connector assembly and method of manufacture
BR0010503-1A BR0010503A (pt) 1999-05-10 2000-05-10 Conjunto de conector e processos para produzir, por moldagem por injeção, uma combinação de um elemento fêmea e um soquete adaptador ou de um elemento macho e uma peça de acoplamento
JP2000617357A JP2002544452A (ja) 1999-05-10 2000-05-10 連結器アセンブリーおよびその製造法
AT00927964T ATE391881T1 (de) 1999-05-10 2000-05-10 Verbinderanordnung und verfahren zur herstellung
AU46266/00A AU4626600A (en) 1999-05-10 2000-05-10 Connector assembly and method of manufacture
DE60038553T DE60038553D1 (de) 1999-05-10 2000-05-10 Verbinderanordnung und verfahren zur herstellung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012020A NL1012020C2 (nl) 1999-05-10 1999-05-10 Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel.
NL1012020 1999-05-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012020C2 true NL1012020C2 (nl) 2000-11-13

Family

ID=19769170

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012020A NL1012020C2 (nl) 1999-05-10 1999-05-10 Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US6921113B1 (nl)
EP (1) EP1185816B1 (nl)
JP (1) JP2002544452A (nl)
AT (1) ATE391881T1 (nl)
AU (1) AU4626600A (nl)
BR (1) BR0010503A (nl)
CA (1) CA2372927A1 (nl)
DE (1) DE60038553D1 (nl)
NL (1) NL1012020C2 (nl)
WO (1) WO2000068607A1 (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1019138C2 (nl) * 2001-10-08 2003-04-09 Itsac Nv Samenstel voor een afsluitbare fluïdumverbinding.
JP4269098B2 (ja) * 2002-09-02 2009-05-27 株式会社昭和丸筒 連結システム、連結システム用雄部材及び閉栓部材
FR2874351B1 (fr) * 2004-08-20 2008-06-27 Pascal Gons Procede de moulage et assemblage de pieces et tete pour distributeur de produit notamment issue dudit procede
US20060191928A1 (en) * 2005-02-17 2006-08-31 Ptacek Timothy J Air seeder quick attach hose coupling
US8830660B2 (en) * 2009-12-21 2014-09-09 Whirlpool Corporation Mechanical power service communicating device and system
US8700809B2 (en) * 2009-12-21 2014-04-15 Whirlpool Corporation Substance communicating device with activatable connector and cycle structure
US8517337B2 (en) * 2009-12-21 2013-08-27 Whirlpool Corporation Proximity sensor enabled substance communication coupling system
US9103578B2 (en) * 2009-12-21 2015-08-11 Whirlpool Corporation Substance communicating device for coupling to a host
US20110153739A1 (en) * 2009-12-21 2011-06-23 Whirlpool Corporation Proximity Sensor Enabled eService Connector System
US8528610B2 (en) * 2009-12-21 2013-09-10 Whirlpool Corporation Mechanically energized substance communication coupling system
US8745203B2 (en) * 2009-12-21 2014-06-03 Whirlpool Corporation Mechanical proximity sensor enabled eService connector system
DE102010001435B4 (de) 2010-02-01 2011-12-15 Tyco Electronics Amp Gmbh Buchsengehäuse
WO2013049024A1 (en) 2011-09-30 2013-04-04 Illinois Tool Works Inc. System and method of manufacturing a two-part fastener
FR2983390B1 (fr) * 2011-12-01 2014-01-10 Oreal Preforme destinee a l'obtention d'au moins une piece d'un dispositif de conditionnement et/ou d'application de produit cosmetique
JP5529311B1 (ja) * 2013-03-04 2014-06-25 株式会社コスモライフ ウォーターサーバー
US20140261854A1 (en) * 2013-03-13 2014-09-18 Illinois Tool Works, Inc. Bag in box dispensing container
US9469452B2 (en) * 2015-02-23 2016-10-18 Ecolab Usa Inc. Closed loop connector for dispensing systems
US10012318B2 (en) 2015-03-24 2018-07-03 Parker-Hannifin Corporation Shuttle valve stabilization through pressure differential and shuttle valve with hollow poppet with weep hole
US11123973B2 (en) 2017-06-07 2021-09-21 Divergent Technologies, Inc. Interconnected deflectable panel and node
KR102060725B1 (ko) 2017-12-28 2019-12-31 삼성중공업(주) 길이 조정가능한 배관 연결장치
BE1026647B1 (nl) * 2019-03-15 2020-04-20 Hubert De Backer Nv 2-in-1 werkwijze voor het spuitgieten-assembleren van een injectiespuit
US11815125B2 (en) 2019-04-08 2023-11-14 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Devices for retaining articles
US11220379B2 (en) 2019-05-23 2022-01-11 Ecolab Usa Inc. Dispensing system

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3003398A1 (de) * 1979-02-02 1980-08-07 Sperry Corp Kupplung fuer fluessige oder gasfoermige medien
US4375864A (en) * 1980-07-21 1983-03-08 Scholle Corporation Container for holding and dispensing fluid
US4445551A (en) 1981-11-09 1984-05-01 Bond Curtis J Quick-disconnect coupling and valve assembly
WO1994029215A1 (en) * 1993-06-16 1994-12-22 Portola Packaging, Inc. Non-spill bottle cap used with water dispensers

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US909061A (en) * 1908-01-08 1909-01-05 Benjamin A Chew Pressure-holding valve.
US1700632A (en) * 1927-03-03 1929-01-29 Norman H Gay Quick-connection valve
US3871422A (en) * 1973-02-14 1975-03-18 Automatic Helium Balloon Syste Dual balloon valve
US4595006A (en) * 1982-08-16 1986-06-17 Burke Dennis W Apparatus for cemented implantation of prostheses
GB2167509B (en) * 1984-11-23 1988-05-25 Gen Motors France A plug
US5232125A (en) * 1991-10-08 1993-08-03 Portola Packaging, Inc. Non-spill bottle cap used with water dispensers
US5344119A (en) * 1993-09-21 1994-09-06 Wang Der Shing Hose coupling
NL1006636C2 (nl) * 1997-07-21 1999-01-25 Itsac Nv Verbindingssamenstel voor een fluïdumverbinding.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3003398A1 (de) * 1979-02-02 1980-08-07 Sperry Corp Kupplung fuer fluessige oder gasfoermige medien
US4375864A (en) * 1980-07-21 1983-03-08 Scholle Corporation Container for holding and dispensing fluid
US4445551A (en) 1981-11-09 1984-05-01 Bond Curtis J Quick-disconnect coupling and valve assembly
WO1994029215A1 (en) * 1993-06-16 1994-12-22 Portola Packaging, Inc. Non-spill bottle cap used with water dispensers

Also Published As

Publication number Publication date
US6921113B1 (en) 2005-07-26
AU4626600A (en) 2000-11-21
EP1185816A1 (en) 2002-03-13
ATE391881T1 (de) 2008-04-15
BR0010503A (pt) 2002-02-13
WO2000068607A1 (en) 2000-11-16
CA2372927A1 (en) 2000-11-16
DE60038553D1 (de) 2008-05-21
JP2002544452A (ja) 2002-12-24
EP1185816B1 (en) 2008-04-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1012020C2 (nl) Connectorsamenstel voor het naar keuze doorlaten of tegenhouden van een stroombaar medium en werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk samenstel.
US8196606B2 (en) Coupling member for pipe coupling
US5494074A (en) Quick connection coupling valve assembly
US5752726A (en) Quick-action coupling, in particular for refrigerant lines
RU2425274C2 (ru) Быстросоединяемая и быстроразъединяемая гидравлическая муфта и способ ее стабилизации
US4580816A (en) Quick disconnect tube coupling
US5033777A (en) Male insert member having integrally molded part line free seal
US3646964A (en) Coupling device for permitting coupling under trapped pressure
JPH02504179A (ja) 挿し込み式カプリング
JP5317761B2 (ja) 管継手用のソケット及び管継手
JP3443425B2 (ja) 急速着脱型カップリング、及びその組み立て方法並びにその装置
US20070035129A1 (en) Coupling assembly for a fluid-flow circuit
GB2270725A (en) Valved connecting apparatus for medical conduits
US4240466A (en) Push-pull coupling
US4483368A (en) Plug connection for aquarium pressure medium conduits
US6283151B1 (en) Rigid mount, breakaway coupling
NZ210798A (en) Quick-connect hose coupling: elastomeric rings in grooves on male or female coupling
JPS6323438B2 (nl)
GB2302926A (en) Feed connection device for a fluid pressure system and a hydraulic cylinder for controlling a clutch provided with such a device
JP2010512492A (ja) 特に土木機械における液圧ラインを接続するための急速接続カップリングならびにその交換可能な付属装置およびツール
US3482602A (en) Hydraulic coupler
ITTO20000091A1 (it) Organo di presa per un giunto ad innesto rapido di sicurezza.
JP2003056779A (ja) 平型急速継ぎ手
RU2644603C2 (ru) Жидкостная муфта
KR101441548B1 (ko) 유압 호스의 커플링 결합체

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20031201