NL1018715C2 - Platensamenstel, een plaat, een koppelstructuur en slotmiddelen daarvoor. - Google Patents

Description

PLATENSAMENSTEL. EEN PLAAT. EEN KOPPELSTRUCTUPR EN SLOTMIDDELEN DAARVOOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een platensamenstel, op een plaat , een koppelstructuur en op slotmiddelen voor een dergelijk platensamenstel.

Dit platensamenstel vormt een universeel systeem voor het 5 koppelen van platen of vlakke elementen. Het systeem is bovendien modulair van opbouw.

Een platensamenstel volgens de uitvinding kan bestaan uit een uit platen opgebouwde wand, stand of behuizing, zoals een WC-gebouwtje, uit een stand of een 10 kist. Hierbij staan de platen van het samenstel onderling veelal onder een hoek, of kunnen in eikaars verlengde geschakeld zijn. In het geval van een kist kan met behulp van het platenstel een open of gesloten kist samengesteld worden.

15 Het platensamenstel kan bestemd zijn voor enkelvoudig of meervoudig gebruik. Desondanks moet bij het platensamenstel verzekerd zijn dat een onderlinge verschuiving van de platen in longitudinale of transversale richting zoveel mogelijk vermeden wordt.

20 De onderhavige uitvinding beoogt een platensamenstel te verschaffen, waarbij tussen te koppelen platen een goede vorm-sluitende koppeling is gerealiseerd door gebruik te maken van typische opnemende en instekende koppelstructuren. Deze structuren behoeven 25 zich niet langs de gehele plaat of plaatrand uit te strekken, maar kunnen slechts aanwezig zijn ter hoogte van de te realiseren koppeling tussen de platen. Met name verschaft de uitvinding een nieuw type instekende koppelstructuur, die aan de voornoemde eisen voldoet, 30 maar bovendien eenvoudig is te fabriceren en tegen relatief lage kosten te vervaardigen. Bovendien kunnen daarbij relatief goedkope slotmiddelen worden toegepast in de vorm van een slotwig of slotbeugel. Met name wordt 1018715 2 opgemerkt dat het niet noodzakelijk is om de platen beide langs een plaatrand te koppelen. Bovendien kunnen de platen ook omvatten lijsten en balken met een te koppelen vlak of vlakrand.

5 Met betrekking tot de bovengenoemde doelstelling verschaft de onderhavige uitvinding een platensamenstel, zoals een wand, een stand, een behuizing en een kist, omvattende: tenminste twee aan elkaar te koppelen platen, waarbij de 10 platen zijn voorzien van longitudinale, tegen transversale verplaatsing borgende, opnemende en instekende koppelstructuren voor het vormen van een vorm-sluitende koppeling, waarbij de instekende koppelstructuur omvat een langs een respectieve plaat 15 zich uitstrekkende staaf en een door de staaf en plaat begrensde slotopening; en slotmiddelen voor het op slot zetten en/of voorspannen van de koppeling, waarbij de slotmiddelen zijn opgenomen in de opnemende koppelstructuur en op de staaf aangrijpen 20 in de slotopening. Het heeft de voorkeur dat de platen zijn gekoppeld via één of beide plaatranden.

Door gebruik te maken bij de koppeling volgens de uitvinding in de instekende koppelstructuur van een staaf en een mede daardoor bepaalde slotopening, worden 25 constructief eenvoudig maar goed-werkende vormsluitende koppeling volgens de uitvinding gerealiseerd. Bovendien zullen de slotmiddelen in hoofdzaak niet uitsteken tot buiten de koppelstructuur c.q. het platensamenstel.

Een vormsluitende koppeling houdt in, dat na 30 koppeling van de platen door middel van de instekende en opnemende koppelstructuren in feite tussen beide structuren in hoofdzaak geen vrije ruimten meer aanwezig zijn en daardoor een goede onderlinge krachtenoverdracht is gegarandeerd. Hierbij wordt een onderlinge 35 transversale verschuiving vermeden, doordat de beide structuren van samenwerkende, complementaire opnemende insparingen en de daarin aangrijpende staaf zijn voorzien.

101 8715 3

De beide koppelstructuren kunnen zijn vervaardigd van metaal, plastic, hout en combinaties daarvan. Verder kunnen de beide structuren zijn vervaardigd door extrusie, kant-, las- en walsbewerkingen 5 en eventueel door middel van freesbewerkingen.

De in de platensamenstellen te gebruiken platen kunnen bestaan uit hout, metaal, kunststof en eventueel karton of draadgaas. Combinaties daarvan zijn mogelijk, zoals laminaten. Verder kan gebruik gemaakt worden van 10 een verstevigde te koppelen rand in combinatie met een meer fragiel middendeel. De slotmiddelen zijn zodanig uitgevoerd dat een snel koppelen en ontkoppelen van de platen mogelijk is, terwijl een ongewenst ontkoppelen vermijdbaar is.

15 De in de instekende koppelstructuur te gebruiken staaf kan zijn vervaardigd van elk toepasselijk materiaal maar is met name vervaardigd uit metaal. De staaf (met elke gewenste doorsnedevorm) kan zich slechts uitstrekken ter hoogte van de te vormen koppeling, dan 20 wel over de gehele rand van een plaat of over meerdere randen onder vorming van een gesloten ring, waartussen eventueel wandmateriaal (van textiel of karton) kan zijn gespannen.

Een elegante instekende koppelstructuur 25 ontstaat indien de staaf is opgenomen in een aan de respectieve plaatrand gevormd profiel, bijvoorbeeld een neusprofiel. Hierbij kan het profiel ter hoogte van de koppeling zijn opengezaagd, terwijl de staaf zich door de opening heen uitstrekt.

30 Volgens een andere uitvoeringsvorm is de staaf opgenomen in een tot de plaat behorend draadrooster. Hierbij is het draadrooster zodanig uitgevoerd dat de met de slotmiddelen op te wekken sluitkrachten opgevangen worden door de draadstructuur. Volgens een andere 35 uitvoeringsvorm is de staaf met bevestigingsmiddelen bevestigd aan de plaatrand. Hierbij kan de staaf zich uitstrekken over in de rand van de plaat aangebrachte openingen en in de rand of in het plaatvlak zijn

JqI 8715 4 bevestigd door middel van verlijmen, nieten, krammen of dergelijke.

De slotmiddelen zijn opgenomen in de plaat, die is voorzien, ter hoogte van de koppeling, van de 5 opnemende koppelstructuur. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een profiel, waarin de opnemende koppelstructuur is opgenomen, heeft het ook voorkeur daarin de slotmiddelen op te nemen Of de slotmiddelen te vormen in een profielwand of in een aan het profiel verschuifbaar 10 geleide lijst. In het eerste geval is het mogelijk de slotmiddelen verschuifbaar in een slede langs een profielgeleiding in het profiel op te nemen. Als slotmiddelen zijn alle bekende slotmiddelen bruikbaar. Voorkeur gaat uit naar een slotwig, vanwege de eenvoud 15 van fabricage en eenvoudig gebruik. Bedienbare slotmiddelen omvatten een slothaak en een slotbeugel, waardoor door bediening de koppeling wordt gerealiseerd en de voorspanning op de koppeling aangelegd. Ten einde te vermijden dat de slotmiddelen op ongewenste wijze de 20 koppeling lossen, heeft het voorkeur dat de slotmiddelen borghaar zijn met behulp van een borgelement.

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm zijn eenvoudig te produceren en te monteren slotmiddelen vormbaar uit een omklapbare lijst die eventueel geleid is 25 aan het opnameprofiel.

Bij het platensamenstel heeft het voorkeur, dat alle platen zijn uitgerust met eenzelfde opnemende of instekende koppelstructuur. Dit maakt het gebruik van slechts één type platen mogelijk. In dat geval wordt de 30 koppeling gerealiseerd door het tussen opnemende of instekende koppelstructuren plaatsen van een koppelprofiel, met de complementaire koppelstructuur.

Door gebruik te maken van verschillende koppelprofielen kunnen de platen onder elke gewenste hoek (dus ook in 35 eikaars verlengde) met elkaar gekoppeld worden. Hierbij heeft het de voorkeur dat ook in het koppelprofiel de slotmiddelen zijn opgenomen op vooraf bepaalde plaatsen. Met een koppelprofiel is het ook mogelijk meer dan twee, 1q18715 5 bijvoorbeeld 3 of 4 platen te koppelen (bijvoorbeeld een "T"- of "ster"-koppeling.

Voor het onderling verschuiven van de koppelstructuren of platen kan het gunstig zijn indien de 5 opnemende koppelstructuur is voorzien van rolmiddelen voor het longitudinaal in de opnemende koppelstructuur verplaatsen van de instekende koppelstructuur.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plaat, die is voorzien van 10 opnemende of instekende koppelstructuren en eventueel slotmiddelen die kennelijk bestemd is voor het vormen van een plaatstructuur volgens de uitvinding. De uitvinding heeft ook betrekking op de bovenbeschreven slotmiddelen en koppelstructuur op zich. Genoemde en andere kenmerken 15 van de uitvinding zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven, zonder dat daartoe de uitvinding geacht wordt beperkt te zijn. Hierbij wordt verwezen naar de bijgevoegde 20 t ekeningen, waarin: figuur 1, 2 en 3 tonen elk een perspectivisch deels weggebroken aanzicht van een platensamenstel volgens de uitvinding; figuur 4 toont een ander platensamenstel 25 volgens de uitvinding; figuur 5 toont op grotere schaal detail V uit figuur 4; figuur 6 toont op grotere schaal detail VI uit figuur 4; 30 figuur 7-15 tonen aanzichten van andere varianten van een deel van een platensamenstel volgens de uitvinding; en figuur 16 toont een variant van de slotmiddelen uit figuur 15.

35 Figuur 1 toont een platensamenstel 1 volgens de uitvinding. Dit samenstel omvat een plaat 2 en een plaat 3, die elk aan een langsrand zijn voorzien van een neusprofiel 5. Dit neusprofiel 5 omvat randen 6 en 7,

Iq 1 8/ ' 8 6 waarmee het neusprofiel is vastgezet aan de plaat 2 of 3. De beide neusprofielen vormen de instekende koppelstructuren. De opnemende koppelstructuren worden gevormd door de insparingen 8 van een koppelprofiel 9, 5 die de platen 2 en 3 onder een hoek koppelt. Ter hoogte van de koppeling is het neusprofiel 5 voorzien van een slotopening 10, waar doorheen zich een staaf 11 van het neusprofiel 5 uitstrekt. In het koppelprofiel 9 is een opening 12 aangebracht, waar doorheen de staaf 11 10 bereikbaar is. In deze opening 12 is aanwezig een slotbeugel 13, die is geslagen rond de staaf 11 en kantelt rond een staaf 14, die dwars in de opening 12 is aangebracht. Door de kantelbeweging rond de staaf 14 trekt de slotbeugel de staaf 11 en daarmee het 15 neusprofiel 5 en de daarmee gekoppelde plaat 2 vast en op slot in het koppelprofiel 9.

De slotbeugel 13 is gevormd uit een draadmetaal en bezit ter hoogte van de staaf 14 een vernauwd deel 15. Daardoor is de afstand tussen de beugeldelen 16 en 17 20 kleiner dan de dikte van de staaf 11, zodat het verlies van de slotbeugel 13 verminderd is. Na koppeling kan de opening 12 worden afgesloten met een sluitstrip 18, die in een geleiding 19 van het koppelprofiel 9 is aangebracht. Na het aanbrengen van de sluitstrip 18 over 25 de opening 12 is daarmee de slotbeugel 13 geborgd tegen het lossen van de koppeling.

Op soortgelijke wijze is de slotbeugel 20 gebruikt voor het koppelen van de plaat 3 aan het koppelprofiel 9.

30 Figuur 2 toont een ander platensamenstel 21 volgens de uitvinding. Een plaat 22 is via het koppelprofiel 9 gekoppeld met de plaat 3. De plaat 22 is aan zijn langsrand 23 voorzien van een staaf 24 die met behulp van een niet 25 is vastgezet in het zijvlak 26 en 35 27 van de plaat 22. Tussen de nieten 25 ligt de slotopening 28, waarover heen zich de staaf 24 uitstrekt. De staaf 24 kan zich slechts uitstrekken ter hoogte van de slotopening 28 of zich uitstrekken over de gehele 1o18715 7 langsrand van de plaat. De slotbeugel 13 is in dit geval aan zijn beugeldelen 16 en 17 voorzien van een borgelement 29. Dit borgelement 29 is gestoken op de beide beugeldelen 16 en 17 en snapt met een einde 30 op 5 de staaf 24. Hierdoor is de slotbeugel 13 geborgd aan de staaf 24. Voor het overige vertoont het platensamenstel 21 dezelfde kenmerken en eigenschappen als het platensamenstel 1 uit figuur 2.

Figuur 3 toont een platensamenstel 31 met in 10 hoofdzaak dezelfde constructieve eigenschappen als die uit figuur l. Echter, in dit geval is de slotbeugel 32 aan zijn beide beugeldelen 33 voorzien van omgezette einden 34 en 35. Deze beide einden 34 en 35 hebben een onderlinge afstand, die kleiner is dan de dikte van de 15 staaf 24. Na vorming van de koppeling klemmen deze beide einden 34 aan de staaf 24 en realiseren daarmee een borging. Deze borging wordt verder verzekerd door plaatsing van de sluitstrip 18, die de opening 12 afsluit en daarmee een lossen van de koppeling van de platen 3 en 20 22 aan het koppelprofiel 9.

Na bespreking van de figuren 1 tot en met 3 wordt opgemerkt, dat ofschoon in de beschreven platensamenstellen de platen zijn gekoppeld via het koppelprofiel 9, het voor de vakman duidelijk zal zijn, 25 dat de platen ook onderling koppelbaar zijn wanneer het koppelprofiel 9 is samengevoegd met één van de beide platen uit het samenstel. Bij een dergelijke samenvoeging vervalt vanzelfsprekend de koppeling tussen koppelprofiel en plaat.

30 Figuur 4 toont meer in detail een kist 36, die is samengesteld uit verschillende platen onder gebruikmaking van koppelingen volgens de uitvinding. De kist 36 omvat een kistwand 37. De kistwand 37 omvat een kunststofplaat 38 en een in de kunststofplaat 38 35 aangebrachte stalen draad 39. Deze draad 39 is gevormd tot een rechthoekig draadraam 41 en opgenomen in een V-vormige rand 40. Op regelmatige afstanden zijn openingen 43 aangebracht in de V-vormige rand 40, waardoor de 67 sÖ 8 slotopening 43 is gecreëerd voor koppeling met de slotmiddelen, die zijn opgenomen in een bijbehorend, te koppelen plaat of koppelprofiel.

Figuur 5 toont een variant van de kistwand 37.

5 De wand 44 is uitgevoerd in de vorm van een door een metalen draad 45 bepaald frame, waarin is opgespannen een wand 46 van karton of dergelijke. Het materiaal is rond de draad 45 geslagen en aan de andere zijde met behulp van lijm 47 aaneen gelijmd. Ofschoon niet getoond in 10 figuur 5, zal op regelmatige afstanden over de lengte van de draad 45 een opening aangebracht zijn ter hoogte van de pijlen 48 en 49, voor de vorming van de slotopeningen.

Figuur 6 toont een andere wand 50 volgens de uitvinding voor een platensamenstel. De plaat omvat dwars 15 op elkaar staande draden 51 en 52, die met behulp van haken 53 vasthouden de staven 54 en 55. Tussen telkens twee haken 53 is gevormd een slotopening 10, waarmee de wand 50 kan worden gekoppeld met een instekende koppelstructuur volgens de uitvinding. De voorspan en 20 koppelkrachten, uitgeoefend door de slotmiddelen, worden dus opgevangen door de haken 53.

Figuur 7 toont in doorsnede een ander platensamenstel 74 volgens de uitvinding, waarbij een plaat 75 via een koppelprofiel 56 is gekoppeld met een 25 plaat 57. Een stof; geluid; of waterdichte verbinding is verkregen door gebruik te maken van afdichtrubbers 79. De plaat 75 en de plaat 57 zijn elk aan een plaatrand 58 voorzien van een plaatprofiel 59. Het plaatprofiel bezit een rondgevormde profielneus 60 die is verstevigd met een 30 stalen draad 61.

In de neus van het profiel 59 is een opening 62 gevormd waarin een wigvormige sluithaak 63 van de slotmiddelen 64 op de draad 61 aangrijpt. Door de wigvorm van de slothaak 63 worden de platen 55 en 57 35 vastgetrokken op het hoekprofiel 56. De draad 61 werkt hier niet alleen als versteviging, maar ook voor een verende voorspanning bij deze koppeling. Tenslotte is getoond dat de slotmiddelen 64 verschuifbaar geleid zijn 1n1 87 l 5 9 in een geleiding 65, die in langsrichting is aangebracht in het hoekprofiel 56.

Figuur 8 (in deels opengewerkte toestand) en 9 tonen een en ander in zij-aanzicht. De slotraiddelen 64 5 omvatten een slotslede 66, die is geleid in de geleiding 65 en is voorzien van een daaraan draaibaar bevestigde met een hendel 67 bedienbare sluithaak 63. De hendel 67 is voorzien van een omgezette rand 68 die kan grijpen achter een aan de slede 66 geleidt borgelement 73, dat is 10 voorzien van een oog 69 waarin niet getoonde vergrendelmiddelen, bijvoorbeeld een slot, kan worden bevestigd waardoor een verschuiving van het borgelement 73 wordt geblokkeerd. Met behulp van uit te buigen lippen 69 is de slotslede 66 vast bevestigbaar in de geleiding. 15 Figuur 9 toont de slotmiddelen 64 in geopende toestand.

De figuren 10 en 11 tonen een ander platensamenstel 70 volgens de uitvinding. In vergelijking tot het platensysteem 74 volgens de figuren 7-9, omvatten 20 de slotmiddelen 64 thans een wig 71 en een verende geleidingslijst 72. De wig 71 grijpt aan in de draadverstevigde opening 62 door verplaatsing in de richting van de pijl 73. Hierdoor wordt de situatie uit figuur 11 bereikt, waarin van de wig 71 door het schuiven 25 van de lijst 72 in de geleiding 65 is ingesloten.

Hierdoor is een wederom verzekerde koppeling gerealiseerd tussen de platen 55 en 57 via het hoekprofiel 56.

Figuur 12 toont de koppeling tussen een neusprofiel 5 en een koppelprofiel 9. In dit geval zijn 30 de slotmiddelen 80 gevormd door een in een wand 81 van het koppelprofiel 9 gestanste lip 82 die voor vergrendeling is omgebogen en passeert door en ligt in een slotopening 28 die is aangebracht in het neusprofiel 5. Aldus is een zeer eenvoudig uitgevoerd, maar zeker 35 werkend slotmiddel gecreëerd.

Figuur 13 toont wederom een koppeling tussen een neusprofiel 5 en een koppelprofiel 9 in doorgesneden toestand ter hoogte van de slotmiddelen. De slotmiddelen 1n 1 871 5 ♦ 10 83 zijn in dit geval gevormd door een lijst 84 die verschuifbaar geleid is in een geleiding 85 die is aangebracht in het koppelprofiel 9. De lijst 84 is voorzien van daarin gevormde lippen 86 die ter hoogte van 5 een slotopening 87 van het neusprofiel 5 kan worden omgezet ter vergrendeling van beide profielen 9 en 5.

Elke lip 86 is voorzien van een opening 87 die functioneert als een aangrijppunt voor een gereedschap teneinde de omgebogen lip terug te brengen tot niet in de 10 niet geborgde of niet gesloten toestand.

Figuur 14 toont een andere koppeling tussen een neusprofiel 5 en een koppelprofiel 9. In dit geval is het profiel 5 aan zijn langsranden 4 geschikt voor het opnemen van een plaatrand. Het koppelprofiel 9 is 15 uitgevoerd als een kokerprofiel, zodat met het neusprofiel 5 de kokerprofielwanden of andere platen zijn te koppelen. Het koppelprofiel 9 is voorzien van een oplegging 88 voor rolmiddelen 89. De rolmiddelen 89 omvatten een op een as 90 aangebrachte rol 91 die een 20 aangrijping is met een neus 92 van het neusprofiel 5. Het loopvlak van de rol 91 is vervaardigd van een indrukbaar materiaal. Aldus is het raogelijk in onvergrendelde toestand dat het neusprofiel 5 over de rollen 91 longitudinaal verplaatsbaar is in het koppelprofiel 9. In 25 de juiste positie is een vergrendeling mogelijk met slotmiddelen 93 die met een wig 94 aangrijpen in een in het neusprofiel 4 gevormde opening. Daarbij wordt de neus vastgetrokken tot in het koppelprofiel 9.

Rubberafdichtingen 95 drukken samen als ook het loopvlak 30 van de rollen 91. In plaats van indrukbare loopvlakken kan ook de wielas verend zijn opgenomen in de oplegging 88. De rollen 91 zijn plaatsbaar in de opleggingen 88 via dwars in het koppelprofiel aangebrachte asholten en rolkasten.

35 Figuur 15A en 15B tonen een variant van de koppeling tussen een neusprofiel 5 en een opnameprofiel 96. Het neusprofiel 5 bezit een neus 92 en een door een draad 97 begrensde opening 87. Het opnameprofiel 96 is 1()1 8715 » 11 voorzien in zijn wanden van overeenkomstige openingen 98. In één van de wanden is een geleiding 104 aanwezig voor het daarin schuifbaar opnemen van door de slotmiddelen 99 omvattende plano 100. Deze plano bezit een lip 101 die 5 vormbaar is door omklappen van het plano 100 over de vouwlijnen 102, 103 en 112. Hierdoor ontstaat zoals getoond in figuur 15B de lip 101 die zich daarbij uitstrekt door de openingen 98 en 87. De omgeklapte toestand is borgbaar doordat een als haak 105 uitgevoerd 10 borgelement snapt achter een rand 106.

Figuur 16 toont een ander door de slotmiddelen 99 omvattende plano 113 waarbij een lip 111 vormbaar is door omklappen rond de vouwlijnen 108, 109 en 110. De plano is smaller dan de geleiding 104, zodat na vorming 15 en vastzetten van de omgeklapte toestand met een separate haak 114 de lip 111 steekbaar is door de openingen 87 en 98 en in deze toestand kan worden opgesloten door een in de geleiding 104 te steken zichtlijst of borglijst.

Het zal duidelijk zijn dat de profielen 20 beschreven volgens de uitvinding voor het koppelen van platen aan hun langsranden of vlakken, maar ook voor het koppelen van platen en andere structuren onderling, zoals dit is getoond in onder andere figuur 14.

1n1 8715

Claims (16)

1. Platensamenstel, zoals een wand, een stand, een behuizing en een kist, omvattende: tenminste twee met aan elkaar te koppelen platen, waarbij de platen zijn voorzien van longitudinale, tegen 5 transversale verplaatsing borgende, opnemende en instekende koppelstructuren voor het vormen van een vorm-sluitende koppeling, waarbij de instekende koppelstructuur omvat een langs een respectieve plaat zich uitstrekkende staaf en een door de staaf en plaat 10 begrensde slotopening; en slotmiddelen voor het op slot zetten en/of voorspannen van de koppeling, waarbij de slotmiddelen zijn opgenomen in de opnemende koppelstructuur en op de staaf aangrijpen in de slotopening.

2. Platensamenstel volgens conclusie 1, waarin de staaf is opgenomen in een aan de respectieve plaat gevormd profiel, bijvoorbeeld een neusprofiel.

3. Platensamenstel volgens conclusie 1, waarin de staaf is opgenomen in een tot de plaat behorend 20 draadrooster.

4. Platensamenstel volgens conclusie l, waarin de staaf met bevestigingsmiddelen is bevestigd aan een plaatrand.

5. Platensamenstel volgens conclusie 1-4, 25 waarbij de slotmiddelen zijn opgenomen in een de opnemende koppelstructuur vormend profiel.

6. Platensamenstel volgens conclusie 5, waarin de slotmiddelen verschuifbaar zijn in een slede langs een profielgeleiding van het profiel.

7. Platensamenstel volgens conclusie 5, waarin de slotmiddelen zijn gevormd in een profielwand.

8. Platensamenstel volgens conclusie 6, waarin de slotmiddelen zijn gevormd in een sledelijst. 1nl 8715 • I

9. Platensamenstel volgens conclusie 1-8, waarin de slotmiddelen een slotwig, een met een hendel bedienbare slothaak of een bedienbare slotbeugel opvatten.

10. Platensamenstel volgens conclusie 8 of 9, waarin de slotmiddelen vormbaar zijn uit een omklapbare lij st.

11. Platensamenstel volgens conclusie 8-10, waarin de slotmiddelen borghaar zijn met behulp van een 10 borgelement.

12. Platensamenstel volgens conclusie 1-11, waarin de platen zijn gekoppeld via een koppelprofiel, waarin de opnemende en/of instekende koppelstructuren zijn aangebracht.

13. Platensamenstel volgens conclusie 1-12, waarin de opnemende koppelstructuur is voorzien van rolmiddelen voor het longitudinaal in de opnemende koppelstructuur verplaatsen van de instekende koppelstructuur.

14. Plaat voorzien van opnemende en/of instekende koppelstructuren, voor het vormen van een vormsluitende koppeling voor een platensamenstel volgens conclusie 1-13.

15. Slotmiddelen volgens conclusie 8-11.

16. Koppelstructuur volgens conclusie l. 1o'8715