NL1014220C2 - Laadruimte met deur en voertuig voorzien van een dergelijke laadruimte. - Google Patents

Description

Titel: Laadruimte met deur en voertuig voorzien van een dergelijke laadruimte.

De uitvinding heeft betrekking op een laadruimte, voorzien van een deur. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een dergelijke laadruimte voor of van een voertuig. Een dergelijke laadruimte is uit de praktijk 5 bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast in bestelwagens, personenauto's en vrachtauto's. In deze beschrijving dient als laadruimte ten minste te worden gezien een door een deur afsluitbare ruimte waarin personen of goederen zijn of kunnen worden opgenomen.

10 Bij de bekende laadruimte, zoals bijvoorbeeld van een vrachtauto, wordt een deur toegepast voor het afsluiten van een opening in een wand van de laadruimte. Het is daarbij bekend de deur aan de buitenzijde te voorzien van sluitmiddelen. Daarbij is bijvoorbeeld op de deur een 15 zwenkbare beugel aangebracht, welke aangrijpt op een vast deel van een op de wand aangebracht grijpelement, waarmee de deur in een gesloten stand kan worden vastgezet. Daarbij is de deur op zich ongeveer haaks op het buitenvlak van de wand uitstrekkende randvlakken voorzien van flexibele 20 afdichtrubbers, welke bij de gesloten deur enigszins worden samengedrukt tegen naastgelegen wandvlakken. Deze wijze van afdichting is niet bijzonder voordelig, daar de afdichtrubbers in een ongunstige richting worden samengedrukt en bovendien de sluitmiddelen zich tegen de 25 buitenzijde van de deur uitstrekken en daardoor een verhoging van de luchtweerstand tot gevolg hebben, terwijl bovendien gevaar bestaat dat de sluitmiddelen tot schade aan omgeving of mensen leiden.

Voorts zijn deuren van laadruimten bekend waarbij in 30 de deur een draaikruk is aangebracht waarmee een slotschoot kan worden bewogen die aangrijpt in een naastgelegen stijl. Hierbij strekt zich langs een rand van de naar de laadruimte gekeerde zijde van de deur een afdichtprofiel uit dat kan aanliggen tegen een zich evenwijdig aan' de wand 1014220 2 uitstrekkende flens rond de opening van de deur, waarbij aan een scharnierzijde van de deur de afdichtrubbers zodanig zijn aangebracht dat deze bij gesloten deur worden opgesloten tussen een eindvlak van de deur waar de 5 scharnieren aan zijn bevestigd en de naastgelegen stijl.

Dit heeft echter als nadeel dat de afdichtrubbers in verschillende vlakken liggen, terwijl een suboptimale afdichting wordt verkregen.

Een doel van de uitvinding is te voorzien in een 10 laadruimte met een deur voor het afsluiten van een opening in een wand van de laadruimte, welke eenvoudig is in opbouw en duurzaam in gebruik. Een verder doel van de uitvinding is een dergelijke laadruimte te verschaffen waarvan de deur in gesloten stand goed afdicht en waarbij afdichtmiddelen 15 zijn voorzien die gunstig zijn gelegen en zich bij voorkeur rondom de deur en/of de opening uitstrekken.

Deze en verdere doelen worden volgens de uitvinding bereikt met een laadruimte volgens conclusie 1.

Bij een laadruimte volgens de uitvinding is voorzien 20 in een flens die zich langs ten minste een gedeelte van de opening uitstrekt, waarbij een afdichtprofiel op een eerste zijde van de flens is aangebracht en de sluithaak aan de tegenovergelegen zijde kan aangrijpen. Hierdoor wordt een bijzonder eenvoudige sluiting verkregen, waarbij ter 25 plaatse van de sluithaak het of elk afdichtprofiel kan doorlopen, waardoor een goede afdichting wordt verkregen. Doordat de ten minste ene sluithaak aangrijpt aan de van de deur afgekeerde zijde van de eerste flens, kan de deur met de sluithaak eenvoudig tegen de flens worden getrokken, 30 waarbij het afdichtprofiel tegen de genoemde flens wordt samengedrukt. Daarbij kan een afdichtprofiel zowel aan de deur als aan de stijl, of aan beide zijn aangebracht.

Genoemde eerste flens strekt zich bij voorkeur rond de gehele opening uit, waardoor eenvoudig een rondom 35 aansluitend afdichtprofiel kan worden aangebracht. Het of f014220 3 elk afdichtprofiel kan daarbij aan alle zijden van de deur en/of de opening op vergelijkbare vlakken zijn aangebracht.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een laadruimte volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door 5 de maatregelen volgens conclusie 3.

Door de deur te voorzien van een randprofiel met een zich buitenwaarts uitstrekkende tweede flens, zodanig dat tussen de eerste en tweede flens het of elk afdichtprofiel kan worden opgenomen en enigszins samengedrukt, kan op nog 10 betere en eenvoudiger wijze een goede afdichting worden verkregen bij de deur in de gesloten stand. Het verdient daarbij de voorkeur dat ten minste de eerste flens aan de naar de deur gerichte zijde een hoek insluit met het vlak van de wand, in het bijzonder zodanig dat deze zich naar de 15 binnenruimte toe hellend uitstrekt vanaf de wand. Daardoor kan op eenvoudige wij ze een vlak worden gecreëerd waarop een afdichtprofiel kan worden aangebracht dat zich rond de gehele opening, althans rond de gehele deur kan uitstrekken als één gesloten profiel, terwijl eenvoudig een geschikt 20 vlak van afdichting kan worden gecreëerd, althans kan worden gekozen. Bovendien wordt hiermee het voordeel bereikt dat de deur in de gesloten stand althans gedeeltelijk wordt gedragen door genoemde flenzen, samenwerkend met het daartussen opgenomen afdichtprofiel.

25 Voorts wordt hiermee de mogelijkheid geschapen een relatief groot vlak te gebruiken voor afdichting tegen het afdichtprofiel. Bovendien biedt dit de mogelijkheid om dezelfde of althans gelijke profielen te gebruiken rondom de deur en/of rondom de opening, waarbij het of elk 30 afdichtprofiel in corresponderende vlakken kan zijn gelegen aan alle zijden van de deur en/of de opening.

De eerste en tweede flens strekken zich bij gesloten deur bij voorkeur althans in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uit, waardoor een nog betere sluiting wordt 35 verkregen. Daarbij strekt de tweede flens zich bij voorkeur, evenals de eerste flens, rond nagenoeg de gehele 1014220 4 omtrek van de deur uit, zodat een volledig aanligvlak voor het of elk afdichtprofiel wordt verkregen.

In nadere uitwerking wordt een laadruimte volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens 5 conclusie 7.

Bij een dergelijke laadruimte wordt het voordeel bereikt dat bedieningsmiddelen voor de ten minste ene sluithaak eenvoudig in de deur kunnen zijn opgenomen en kunnen worden bediend, waardoor nagenoeg geen uitstekende 10 delen buiten de wand worden verkregen. Bij meerdere sluithaken kunnen deze eenvoudig tezamen worden geroteerd voor het verkrijgen van een goede sluiting of vrijgave van de deur. Met de of elke sluithaak kan de deur stevig worden dichtgetrokken.

15 Bij voorkeur worden de randen van de deur en/of de stijlen die de opening omgeven gevormd door profieldelen, waardoor een eenvoudige opbouw wordt verkregen. Bij voorkeur zijn de profieldelen vervaardigd door extrusie, hetgeen eenvoudige, relatief goedkope vervaardiging 20 mogelijk maakt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een deur voor toepassing in een laadruimte volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.

Daarenboven heeft de uitvinding betrekking op een 25 voertuig, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13 .

In de volgconclusies zijn verdere voordelige uitvoeringsvormen van een laadruimte volgens de uitvinding beschreven.

30 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een laadruimte, deur en voertuig nader worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 in perspectivisch aanzicht een horizontale 35 doorsnede van een gedeelte van een wand van een laadruimte met daarin opgenomen een deur in gesloten positie; 1014280' 5 figuur 2 in perspectivisch aanzicht een verticale doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een gedeelte van een wand met deur volgens figuur 1, vanuit de binnenzijde van de laadruimte gezien; 5 figuur 4 schematisch een doorgesneden bovenaanzicht van een wanddeel met deur als getoond in figuur 1; figuur 5 in uitvergroting een gedeelte van een stijl en een deur met sluitmechanisme als getoond in figuur 4; figuur 6 in samengestelde en in uiteen genomen 10 toestand een hoekgedeelte van een stijl waarin een deur kan worden opgenomen; en figuur 7 in doorgesneden bovenaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een stijl met een randprofiel van een deur en daarin opgenomen sluithaak.

15 In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscij fers.

In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden is steeds uitgegaan van een draaideur voor afsluiting van de 20 laadruimte. Evenwel kunnen deuren voor laadruimten volgens de uitvinding ook op andere wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als schuif- of kanteldeuren, uitneembare deurpanelen en dergelijke. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn tenminste de wand, het dak (niet getoond) en de deur 25 opgebouwd uit panelen, omgeven door extrusieprofielen. Het zal evenwel duidelijk zijn dat deze ook op andere wijze kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als geïntegreerde wand- en profieldelen, sandwichpanelen en dergelijke.

Figuur 1 toont in horizontaal doorgesneden, 30 perspectivisch aanzicht een gedeelte van een wand 2 van een laadruimte 4. In figuur 1 is de wand 2 vanaf de buitenzijde gezien. In de wand 2 is een deur 6 opgenomen die met behulp van scharnieren 8 aan een eerste zijde 10 zwenkbaar met de wand 2 is verbonden. Aan de tegenovergelegen tweede zijde 35 12 zijn sluitmiddelen 14 voorzien waarmee de deur 6 in een 1014220 6 gesloten stand kan worden vastgezet. De sluitmiddelen 14 zullen nog nader worden toegelicht.

De deur 6 is opgebouwd uit een viertal onder verstek gezaagde, met elkaar verbonden extrusieprofielen 16, 5 bijvoorbeeld van aluminium, welke extrusieprofielen 16 dezelfde althans vergelijkbare dwarsdoorsnede kunnen hebben, bijvoorbeeld als nader getoond in de figuren 4, 5 of 7. Door de vier extrusieprofielen 16 is een rechthoekig raamwerk gevormd waarbinnen een deurpaneel 18 is 10 opgesloten. Het extrusieprofiel 16 aan de eerste zijde 10 kan daarbij in zoverre afwijken van de overige profielen dat daarin scharnierdelen 20 zijn meegeëxtrudeerd, waarbij voor de vorming van de gewenste scharnierdelen 20 delen van het profiel 16 zijn verwijderd, bijvoorbeeld door zagen, 15 frezen of dergelijke. Overigens kunnen uiteraard ook scharnieren later tegen de deur en/of de wand worden vastgezet.

In de wand 2 is een opening 22 gevormd, waarin de deur 6 passend kan worden opgenomen. De opening 22 is in 20 hoofdzaak rechthoekig en aan alle zijden begrensd door stijlen 24. De stijlen 24 zijn bij voorkeur eveneens geëxtrudeerd, bijvoorbeeld uit aluminium en hebben bijvoorbeeld een dwarsdoorsnede als getoond in de figuren 4, 5, of 7. De stijlen 24 zijn geschoven op wandpanelen 26 25 die althans grotendeels de verdere gesloten wand 2 vormen. De deurpanelen 18 en wandpanelen 26 kunnen bijvoorbeeld uit kunststof zijn gevormd, kunnen sandwichpanelen zijn van op zichzelf bekende aard of op andere wijze zijn gevormd, geschikt voor de vorming van gesloten panelen. Variaties 30 daarop zullen voor de vakman direct duidelijk zijn.

In figuur 5 is een gedeelte van een wand 2 met een stijl 24 getoond, gelegen aan de tweede zijde 12, tezamen met een gedeelte van de deur 6 met een randprofiel 16 en schematisch een gedeelte van de sluitmiddelen 14 als 35 uitvergroting van een gedeelte van de doorsnede als getoond in fig. 4. De stijl 24 omvat een rug 30, welke zich TOT4220 7 ongeveer haaks op het buitenvlak 32 van de wand 2 uitstrekt en aan de naar buiten gekeerde zijde is verbonden met een eerste wandprofieldeel 34 en aan de tegenovergelegen zijde van een tweede wandprofieldeel 36. De beide 5 wandprofieldelen 34, 36 strekken zich ongeveer evenwijdig aan elkaar uit in de van de deur 6 afgekeerde richting, waarbij een wandpaneel 26 tussen genoemde wandprofieldelen 34, 36 is ingeklemd. Een eerste flens 38 strekt zich vanaf ongeveer het midden van de rug 30 uit, in de van het 10 wandpaneel 26 afgekeerde richting, dat wil zeggen in de opening 22. De eerste flens omvat een kort eerste deel 40 dat zich ongeveer evenwijdig aan de wandprofieldelen 34, 36 uitstrekt, terwijl het grootste deel van de eerste flens 38 een hoek ot insluit met het buitenvlak 32 van de wand 2, 15 althans met de genoemde wandprofieldelen 34, 36. De eerste flens 38 helt daardoor in hoofdzaak in de richting van de laadruimte 4. In de getoonde uitvoeringsvorm is de hoek α ongeveer 3 0°. Meer algemeen is in de getoonde uitvoeringsvorm de hoek α bij voorkeur gelegen tussen 20 ongeveer 10° en ongeveer 80°, meer in het bijzonder tussen 20° en 60°, waarbij bijzonder goede resultaten worden bereikt tussen ongeveer 25° en ongeveer 50°. Evenwel kunnen ook andere hoeken worden toegepast.

De eerste flens 38 strekt zich langs de volle lengte 25 van de stijlen 24 uit en vormt enerzijds een aanslagvlak voor een nog nader te beschrijven afdichtprofiel 42 en anderzijds een aanslagvlak voor sluithaken 44 van de sluitmiddelen 14, zoals nader zal worden beschreven.

Het deurprofiel 16 als getoond in figuur 5 omvat een 30 eerste deurprofieldeel 46 en een tweede deurprofieldeel 48, welke zich evenwijdig aan elkaar en, bij gesloten deur 6 ongeveer evenwijdig aan het eerste en tweede wandprofieldeel 34, 36 uitstrekken. Het zal overigens duidelijk zijn dat allerlei andersoortige gebruikelijke, al 35 dan niet holle afdichtprofielen kunnen worden toegepast.

Het eerste en tweede deurprofieldeel 46, 48 zijn onderling

101423Q

8 verbonden door zich daarop haaks uitstrekkende eerste en tweede verbindingswanddelen 50 respectievelijk 52. Het deurpaneel 18 is ingeklemd tussen het eerste en tweede deurprofieldeel 46, 48 en ligt aan tegen het eerste 5 verbindingswanddeel 50. Aan de van het deurpaneel 18 afgekeerde zijde is op afstand van het eerste verbindingswanddeel 50 het tweede verbindingsdeel 52 gelegen, met daartussen een kamer 54. Aan de van de kamer 54 afgekeerde zijde van het tweede verbindingswanddeel 52 10 is het profiel 16 voorzien van een neusdeel in de vorm van een tweede flens 56, welke flens 56 een enigszins driehoekige dwarsdoorsnede heeft waarvan de hypotenusa een hellend vlak 58 vormt, welk vlak bij gesloten deur zich ongeveer evenwijdig uitstrekt aan het hellende deel van de 15 eerste flens 38. De basis 60 van de tweede flens 56 strekt zich ongeveer evenwijdig uit aan de buitenzijde van de deur 6. In het vlak 58 is een groef 62 aangebracht met ondersnijdingen, in welke groef 62 een voet 64 van een afdichtprofiel 66 is vastgezet met behulp van twee 20 buitenwaarts voorgespannen lippen 68. Het afdichtprofiel 66 heeft een holle, half-cirkelvormige dwarsdoorsnede waarvan de bolle zijde naar de eerste flens 38 is gekeerd en bij gesloten deur wordt samengedrukt. In figuur 5 is het afdichtprofiel onvervormd weergegeven in getrokken lijnen 25 en vervormd in onderbroken lijnen. Het zal duidelijk zijn dat door het vervormde afdichtprofiel een goede sluitdruk wordt verkregen en daarmee een goede afdichting.

Zoals gedeeltelijk zichtbaar in figuren 1 en 3 strekt zich door de kamer 54 een bedieningsstang 70 uit, 30 welke met behulp van een vanaf de buitenzijde van de deur aangrijpbaar handvat 72 roteerbaar is rond zijn lengteas. Overbrengingsmechanismen hiervoor zijn uit de praktijk genoegzaam bekend en niet in detail weergeven. Aan de bedieningsstang 70 is een aantal sluithaken 44 bevestigd, 35 welke ten opzichte van de bedieningsstang 70 bij voorkeur niet kunnen bewegen. Elke sluithaak 44 heeft een enigszins 10142201 9 gebogen arm 74 welke zich in eerste stand in hoofdzaak haaks op het vlak van de deur 6 binnenwaarts in de laadruimte 4 uitstrekt (geopende stand; in figuur 5 gevuld weergegeven) en een tweede stand (gesloten stand; in figuur 5 5 in dunne lijnen weergegeven) waarbij de gebogen arm 74 met het uiteinde aangrijpt op de van het afdichtprofiel 66, althans de tweede flens 56 afgekeerde zijde van de eerste flens 38. In genoemde tweede, gesloten stand ligt het handvat 72 binnen een door een bakelement 76 gevormde holte 10 in de deur 6. Het handvat is in deze stand voorgespannen bijvoorbeeld door een excentermechanisme, een veermechanisme of andere, op zichzelf bekende techniek. De dimensies van de sluithaken 44, de eerste flens 38, het afdichtprofiel 66 en de tweede flens 56 zijn ten minste 15 zodanig gekozen dat bij de of elke sluithaak 44 in de gesloten stand het afdichtprofiel 66 tussen de eerste flens 38 en de tweede flens 56 wordt samengedrukt tot ten minste de in onderbroken lijnen weergegeven stand. Daarbij is de sluithaak 44 nagenoeg volledig opgenomen tussen binnen- en 20 buitenvlak van de deur 6, althans de wand 2. Dit betekent dat optimale afmetingen binnen de laadruimte worden behouden.

Zoals duidelijk blijkt uit figuur 2 zijn ook het dorpelprofiel 24A en het onderste deurprofiel 16A voorzien 25 van een eerste flens 38 respectievelijk een tweede flens 56, met tussengelegen afdichtprofiel 66. Als gevolg van de helling van de flenzen 38, 56 kan althans een gedeelte van het gewicht van de deur 6 worden gedragen door genoemde flenzen 38, 56 en het profiel 66. Bovendien biedt de 30 positie van de flenzen, welke aan alle zijden van de deur 6 en opening 22 relatief ten opzichte van het deurvlak in beginsel ongeveer hetzelfde is, het voordeel dat het afdichtprofiel zich zonder onderbreking rond de gehele deur 6 kan uitstrekken, waardoor een bijzonder goede afdichting 35 wordt verkregen, terwijl de deur eenvoudig kan worden opengedraaid zonder dat ongewenste afschuiving van het T014220 10 afdichtprofiel langs de stijlen c.q. profielen optreedt. Daardoor wordt de kwaliteit van het afdichtprofiel 66 gedurende lange tijd behouden.

In de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm is op de 5 naar de binnenruimte 4 gekeerde zijde van ten minste de eerste flens 38 een extra profiel 80 aangebracht, ter bescherming en eventueel versteviging van de eerste flens 38. Dit extra profiel 80 kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit staal en zich over slechts geringe hoogte uitstrekken, 10 ter plaatse van de of elke sluithaak 44 of over de volle hoogte.

In figuur 3 is een gedeelte van de deur 6 en de wand 2 weergegeven, gezien vanaf de binnenruimte van de laadruimte 4, waarbij duidelijk een uitsparing 82 is 15 getoond waarin de sluithaak 44 kan roteren, teneinde te kunnen aangrijpen achter de eerst flens 38 bij de deur in gesloten stand. In de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm zijn in het profiel 16 en de stijl 24 extra kamers 54A respectievelijk 54B voorzien, met bijbehorende wanddelen, 20 waardoor een verdere verstijving van de extrusieprofielen is verkregen. Zoals duidelijk blijkt behoeven geen uitsparingen of andersoortige onderbrekingen te worden aangebracht in de stijlen voor de scharnieren of sluithaken.

25 In figuur 2 is getoond dat een vloerplaat 84 eenvoudig tegen de eerste flens 38 kan worden geschoven. In deze uitvoeringsvorm is de eerste flens enigszins trapeziumvormig uitgevoerd, althans voorzien van een eindwand 86, ter verdere verstijving van genoemd profiel.

30 Het zal duidelijk zijn dat hierin vele variaties mogelijk zijn, bijvoorbeeld ook massief.

In figuur 4 is een horizontale doorsnede getoond van een gedeelte van een wand met daarin een gesloten deur 6, met de sluithaak 44 in de geopende stand, ter hoogte van 35 het handvat 72 en het bakelement 76. In deze uitvoeringsvorm is de stijl 24 aan de scharnierzijde 1014220 11 voorzien van een eerste flens 38A, welke kokervormig is met een hellend vlak 38 corresponderend met de eerder beschreven eerste flens 38, welke aan de naar de binnenruimte 4 gekeerde zijde is verbonden met een verlengd 5 gedeelte van het eerste wandprofieldeel 34. Hierdoor wordt een verdere verstijving van de stijl 24 verkregen.

Overigens kan de eerste flens 38A in deze uitvoeringsvorm zich ook rond nagenoeg de gehele opening 22 uitstrekken, waarbij uitsparingen kunnen zijn voorzien voor de sluithaak 10 44. Ook kan de sluithaak 44 uiteraard tegen genoemd eerste wandprofieldeel 34, althans het verlengde deel daarvan aanliggen in de gesloten stand.

In figuur 6 is een eenvoudige oplossing getoond voor koppeling van een liggende stijl of dorpel met een staande 15 stijl 24. Bij deze uitvoeringsvorm, waarbij in figuur 6 ter linker zijde de gekoppelde toestand en ter rechter zijde de ongekoppelde toestand is weergegeven, is de liggende stijl of dorpel 24A voorzien van een zich verticaal uitstrekkend wandprofieldeel 88 met ongeveer in het midden een zich 20 haaks daarop, horizontaal en in de richting van de binnenruimte 4 uitstrekkend vloerprofieldeel 90. Op het vloerprofieldeel 90 is aan de bovenzijde een kokervormige eerste flens 38A aangebracht, vergelijkbaar met die als getoond in figuur 4 aan de scharnierzijde. Daarbij is een 25 hellend eindvlak als tegenvlak voor een sluitprofiel 66 voorzien, terwijl de flens 38A aan de daarvan afgekeerde zijde bij een onbewerkte stijl 24A is voorzien van een tweede wandprofieldeel 88A, evenwijdig aan het wandprofieldeel 88. Tussen deze beide wandprofieldelen 88, 30 88A kan wederom een paneel 26 voor de wand 2 worden opgenomen. Ter hoogte van de opening 22 is het zich boven het horizontale profieldeel 90 uitstrekkende deel van het wandprofieldeel 88, alsmede van het tweede wandprofieldeel 88A weggenomen, alsmede een gedeelte van de eerste flens 35 38A, welke zodanig onder verstek is gezaagd dat een op overeenkomstige wijze ingekorte stijl 24 haaks op het 1014280 12 horizontale profieldeel 90 kan worden geplaatst, welke stijl 24 bijvoorbeeld is uitgevoerd als getoond in de figuren 1 of 5. Het naar buitengekeerde eerste wandprofieldeel 34 sluit daarbij aan op het resterende deel 5 van het wandprofieldeel 88, terwijl de eveneens kokervormige eerste flens 38A van de stijl 24 aansluit op de eerste flens 38A van de horizontale stijl 24A. In genoemde beide kokervormige eerste flenzen 38A is telkens een been 90 van een knievormig element 92 geschoven, 10 waardoor een eenvoudige koppeling ontstaat, met behoud van een doorlopende eerste flens 38A.

In figuur 7 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een stijl 24 en een profiel 16 voor een deur 6 getoond, tezamen met een sluithaak 44 op een bedieningsstang 70. Bij 15 deze uitvoeringsvorm strekken de eerste flens 38 en de tweede flens 56 zich evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de wand 2, althans aan de wandprofieldelen 34, 36 en deu'rprofieldelen 46, 48 uit, waarbij de sluithaak 44 enigszins gehoekt is. Ook hiervoor geldt dat het 20 afdichtprofiel 66 niet wordt doorsneden door sluitmiddelen, terwijl de sluitmiddelen 44 nagenoeg geen ruimte innemen in de binnenruimte 4 van de laadruimte.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins is beperkt tot de in de beschrijving en de tekening 25 getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen de eerste flens en/of tweede flens enigszins anders zijn gevormd, bijvoorbeeld enkel of dubbel 30 gekromd, waarbij afdichtprofielen kunnen worden toegepast die een daarop aangepaste vorm hebben. Ook kan het afdichtprofiel op de eerste flens zijn vastgezet of kunnen afdichtprofielen zijn voorzien zowel op de eerste flens als op de tweede flens. De afdichtprofielen kunnen uiteraard op 35 elke gewenste, geschikte wijze zijn vastgezet. In plaats van de getoonde, geïntegreerde scharnierdelen kunnen ook 1014210 13 losse scharnierdelen worden toegepast. Ter verkrijging van een positieve opsluiting kunnen de sluithaken enigszins verend zijn voorgespannen in de gesloten stand, zodat een extra klemkracht wordt verkregen. Uiteraard kunnen de 5 stijlen en profielen op allerlei andere wijzen worden bevestigd aan wandpanelen en/of deurpanelen, bijvoorbeeld door verlijming, schroeven, in groeven opgenomen profieldelen en dergelijke. Een laadruimte volgens de uitvinding wordt bij voorkeur toegepast bij personen en 10 vrachtwagens, maar kan evengoed worden toegepast bij andere transportmiddelen of in stationair opgestelde laadruimten zoals containers en dergelijke.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de 15 uitvinding te vallen.

1014280

Claims (13)

1. Laadruimte, in het bijzonder voor een voertuig, voorzien van een deur voor het afsluiten van een opening in een wand van de laadruimte, waarbij aan ten minste een zijde van de opening een stijl is aangebracht met een zich 5 ten minste in de richting van de opening uitstrekkende eerste flens, waarbij bij de deur in gesloten stand een afdichtprofiel tussen de deur en een eerste, naar de deur toegekeerde zijde van genoemde eerste flens is opgenomen, waarbij de deur is voorzien van ten minste één sluithaak 10 die vanaf de deur langs genoemde eerste flens en het afdichtprofiel aangrijpt aan de van genoemd afdichtprofiel afgekeerde zijde van de eerste flens.

2. Laadruimte volgens conclusie 1, waarbij genoemde stijl, althans genoemde eerste flens zich rond de gehele 15 opening uitstrekt.

3. Laadruimte volgens conclusie 1 of 2, waarbij de deur is voorzien van een randprofiel met een zich buitenwaarts uitstrekkende tweede flens, zodanig dat tussen de eerste en de tweede flens genoemd afdichtprofiel kan worden opgenomen 20 waarbij tenminste één der genoemde flenzen althans aan de naar de deur gerichte zijde bij voorkeur een hoek insluit met het vlak van de wand.

4. Laadruimte volgens conclusie 3, waarbij de tweede flens zich bij gesloten deur althans in hoofdzaak 25 evenwijdig aan de eerste flens uitstrekt.

5. Laadruimte volgens conclusie 3 of 4, waarbij genoemde tweede flens zich rond nagenoeg de gehele omtrek van de deur uitstrekt.

6. Laadruimte volgens een der conclusies 3 - 5, waarbij 30 genoemde hoek is gelegen tussen 10 en 80 graden, meer in het bijzonder tussen 20 en 60 graden, en bij voorkeur tussen 25 en 50 graden. T014220

7. Laadruimte volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de deur aan een eerste zijde zwenkbaar is verbonden met de wand via een aantal scharnieren, terwijl zich nabij de tegenovergelegen zijde een bedieningsstang uitstrekt 5 langs ten minste een gedeelte van de hoogte van de deur, aan welke bedieningsstang een aantal sluithaken is bevestigd, waarbij de bedieningsstang rond zijn lengteas roteerbaar is met behulp van een handgreep, zodanig dat de sluithaken naar wens achter de eerste flens kunnen worden 10 gehaakt of daarvan kunnen worden weggetrokken.

8. Laadruimte volgens conclusie 7, waarbij de bedieningsstang zich binnen de deur uitstrekt.

9. Laadruimte volgens conclusie 8, waarbij de deur is opgebouwd uit ten minste een aantal de randen vormende 15 eerste profieldelen, welke de tweede flensen omvatten, welke profieldelen zijn aangebracht rond een plaatdeel en waarbij ten minste de bedieningsstang zich door een van de profieldelen uitstrekt, waarbij de profieldelen bij voorkeur door extrusie zijn vervaardigd.

10. Laadruimte volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene sluithaak zich althans bij gesloten deur in hoofdzaak tussen de buitenzijde en de binnenzijde van de wand uitstrekt.

11. Laadruimte volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij de of elke sluithaak zodanig is uitgevoerd dat de deur in de gesloten stand tegen afdichtprofielen wordt aangetrokken, zodanig dat de afdichtprofielen rondom de deur aansluiten en afdichten, waarbij althans een gedeelte van de deur door de afdichtprofielen wordt gedragen.

12. Deur voor toepassing in een laadruimte volgens een der voorgaande conclusies.

13. Voertuig, in het bijzonder een vrachtwagen, voorzien van een laadruimte volgens een der conclusies 1-11, althans van een deur volgens een der conclusies 12. 1014S80»