NL1018698C2 - Lagereenheid met draaibare binnenring voor een trucknaaf. - Google Patents

Description

Lagereenheid met draaibare binnenring voor een trucknaaf.

De uitvinding betreft een lagereenheid voor een truck- of trailemaaf, omvattende twee wentellagers die een binnenringmiddel en een buitenringmiddel omvatten voor-5 zien van loopbanen die rollend in aanraking zijn met twee reeksen wentelelementen, een vast orgaan ter bevestiging aan de wielophanging van de truck en een draaibaar orgaan ter ondersteuning van een wiel, welk draaibare orgaan met betrekking tot het vaste orgaan is ondersteund door middel van die wentellagers.

Een lagereenheid voor een trucknaaf van dit type is bekend uit WO-A-93/14946. 10 Die bekende eenheid bezit een vaste asstomp waarop een naaf is gemonteerd door middel van twee kegelrollagers. Met als doel het reduceren van de warmteoverdracht tussen de op die naaf gemonteerde remschijf en de lagers, is een ringvormige spleet aanwezig binnen de wand van de naaf. Een dergelijke uitvoeringsvorm is gecompliceerd met betrekking tot het vervaardigen en samenstellen en leidt tot grotere radiale afme-15 tingen van de eenheid.

Het doel van de uitvinding is derhalve een lagereenheid voor een truck- of trailemaaf van het beschreven type te verschaffen die deze nadelen niet bezit. Dat doel wordt bereikt doordat het buitenringmiddel is bevestigd aan het vaste orgaan en dat het binnenringmiddel is bevestigd aan het draaibare orgaan. Bij een naafeenheid voor een 20 truck volgens de uitvinding is het buitenringmiddel van de lagers statisch, terwijl het binnenringmiddel draaibaar is. Deze uitvoering verschaft verscheidene voordelen die hieronder zullen worden besproken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vaste orgaan een ophanghuis voorzien van een boring waarin de wentellagers zijn opgenomen, bijvoorbeeld kegellagers 25 of hoekcontactlagers. De lagers kunnen derhalve vooraf in het ophanghuis worden samengesteld, hetgeen betekent dat onder andere de vereiste voorbelasting of speling in de lagers onder optimale omstandigheden kan worden uitgevoerd door de fabrikant van het lager zelf, zoals in een schone omgeving en met behulp van speciaal gereedschap. Bovendien zijn de lagers goed beschermd in het ophanghuis. De lagereenheid vormt 30 één geheel, is voorbelast (of heeft speling) en is voor zijn gehele levensduur afgedicht.

Het binnenringmiddel kan een gemeenschappelijke binnenring omvatten voorzien van twee loopbanen. Die gemeenschappelijke binnenring kan uitsteken voorbij het ophanghuis en een naaf dragen voorzien van een bevestigingsflens voor het daaraan be- 2 vestigen van een wiel. Aan zijn uit het ophanghuis stekende eind kan de gemeenschappelijke binnenring een radiaal naar buiten stekende bevestigingsflens bezitten waarop de naaf is gemonteerd, bijvoorbeeld door middel van bouten die zijn geschroefd in van schroefdraad voorziene boringen in die bevestigingsflens.

5 De specifieke uitvoering van de naaflagereenheid voor een truck of trailer vol gens de uitvinding heeft het verdere voordeel dat de naaf kan worden voorzien van een hulsdeel dat het ophanghuis overlapt en gedeeltelijk omgeeft, waarbij een spleet aanwezig is in het overlapgebied. Op dit hulsdeel kan een remschijf worden gemonteerd. Daardoor wordt aan de ene kant een compacte uitvoeringsvorm verkregen met beperkte 10 radiale afmetingen, en aan de andere kant is een spleet aanwezig tussen de huls en het ophanghuis, welke spleet een warmtebarrière vormt. Aldus kan de warmte die ontwikkeld wordt in de remschijf tengevolge van de remwerking de lagers niet gemakkelijk bereiken. Daartoe kan ook warmteoverdracht worden verkregen door middel van koel-ribben op het ophanghuis, of ventilatorribben in de boring van de draaiende huls.

15 Bovendien kan de gemeenschappelijke binnenring een boring bezitten voorzien van bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld een inwendige schroefdraad, terwijl het ophanghuis een aanslag kan bezitten, welke bevestigingsmiddelen en aanslag bestemd zijn voor samenwerking met een losneemgereedschap voor het losnemen van de kegel-rollagers. Door een losneemschroef in die inwendige schroefdraad te schroeven, en het 20 eind daarvan tegen de aanslag te brengen, kunnen de lagers uit de boring in het ophanghuis worden gedrongen door een voortgaande schroefwerking. Een overeenkomstige handeling kan worden toegepast voor het aanbrengen van de lagers in de boring van het ophanghuis, ingeval het ophanghuis is voorzien van een van schroefdraad voorziene boring die is uitgelijnd met betrekking tot de boring, waarbij het binnenringmid-25 del een aanslag bezit, welke van schroefdraad voorziene boring en aanslag bestemd zijn voor samenwerking met een aanbrenggereedschap voor het aanbrengen van de kegella-gers. In verband met het aanbrengen onder bedrijfsomstandigheden zijn de bouten in de van een flens voorziene binnenring in contact met de buitenringsectie, onder voorbelasting. Aldus zullen de binnenring en buitenring als "een geheel" zich gedragen tijdens 30 het inpersen, hetgeen vervolgens een verwaarloosbare invloed heeft op de lagervoor-belasting.

Verder kan het vaste element zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor de fuseepen. Die bevestigingsmiddelen voor de fuseepen kunnen een doorgaande boring 3 omvatten, die dwars is gericht met betrekking tot de hartlijn van de kegellagers. De boring kan getrapte gedeelten bezitten met een verschillende diameter, waarbij het getrapte gedeelte met de grotere diameter is gepositioneerd boven de andere getrapte gedeelte^) zodanig dat het past in een complete, een geheel vormende, voorbelaste, ge-5 smeerde en voor de hele levensduur afgedichte fuseepeneenheid. Als alternatief kan de fuseepen ook afzonderlijke voorbelaste lagers bezitten, bijvoorbeeld kegellagers.

Aan de bovenkant en onderkant van de boring kunnen kegellagers volgens een "0"-confïguratie zijn voorzien, alsmede een fuseepen die is ondersteund met betrekking tot het bevestigingselement door middel van die lagers. Die fuseepen kan zijn 10 voorzien van geïntegreerde binnenringen, terwijl het buitenringmiddel getrapte diame-tergedeelten bezit die overeenkomen met de getrapte diameterboring van het bevesti-gingsorgaan, of als alternatief voor het vastzetten van afzonderlijke lagers, bijvoorbeeld kegellagers. De fuseepen heeft aan zijn bovenste eind en onderste eind bevestigingsmiddelen voor het daaraan bevestigen van het gevorkte eind van een truckophanging. 15 Een dergelijke fuseepen met lagers en bevestigingsmiddelen kan een geheel vormen, voorbelast zijn, gesmeerd en voor de hele levensduur zijn afgedicht.

De uitvinding zal vervolgens verder worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

Fig. 1 toont een gewricht voor een truckophangmodule volgens de uitvinding in 20 dwarsdoorsnede en perspectief.

Fig. 2 toont het gewricht in perspectief.

Fig. 3 toont het gewricht in het aanzicht van fig. 1, samen met een lageruitvoe- ring.

Fig. 4 toont de truckophangmodule volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede en 25 perspectief.

Fig. 5 toont de truckophangmodule in perspectief.

Fig. 6 toont de stap van het samenstellen van de truckophangmodule volgens fig. 4 en 5 met de voertuigophanging.

Fig. 7 toont het volledige samenstel in dwarsdoorsnede en in perspectief.

30 Fig. 8,9 en 10 tonen verdere aanzichten van het gehele samenstel.

Fig. 11 toont een verdere uitvoeringsvorm.

Het samenstel volgens fig. 7 bestaat uit een naaflagereenheid 50 en een voertuigophanging 35. Deze naaflagereenheid 50 voor een truck bestaat op zijn beurt uit een 4 truckophangmodule 51 met een ophanghuis of gewricht 1, voorzien van een boring 2 waarin twee kegelrollagers 3, 4 zijn opgenomen. Deze kegelrollagers 3, 4 zijn in een zogenaamde "0"-configuratie aangebracht.

De kegelrollagers 3, 4 bezitten een gemeenschappelijke binnenring 13 en twee 5 afzonderlijke buitenringen 5, 6. Twee stellen kegelrollen 7 respectievelijk 8 zijn in contact met de loopbanen van de binnenring 13 en de buitenringen 3 respectievelijk 4.

Het binnenringmiddel 13 bezit een radiaal naar buiten stekende flens 9, die regelmatig verdeelde van schroefdraad voorziene gaten 10 bezit. Op de flens 9 is een naaf 11 gemonteerd door middel van schroeven 14, die zijn geschroefd in de van schroef-10 draad voorziene gaten 10. De naaf 11 bezit een huls 12, die het ophanghuis 1 overlapt, onder vrijlating van een spleet 15.

De naaf bezit een radiaal naar buiten stekende flens 17, welke van schroefdraad voorziene pennen 18 draagt waarop een wiel met wielmoeren (niet getoond) kan worden gemonteerd. Verder is een remschijf 19 gemonteerd op het schijfbevestigingsdeel 15 52 van de huls 12.

De gemeenschappelijke binnenring 9 bezit een boring 20 voorzien van een inwendige schroefdraad 21 terwijl het ophanghuis een aanslag 22 bezit. Door een schroef te schroeven in het van schroefdraad voorziene gedeelte 21 en deze schroef aan te laten liggen tegen de aanslag 22, kan de binnenring 9 samen met de complete lagers 3, 4 20 worden losgenomen.

Verder bezit het ophanghuis zelf ook een van schroefdraad voorziene boring 23. Door middel van een (niet getoonde) schroef die is geschroefd in de van schroefdraad voorziene boring 23, en die bijvoorbeeld aanligt tegen het buitenste eind van de flens 9, kunnen de lagers 3,4 worden gemonteerd in het ophanghuis 1.

25 Verder is het ophanghuis 1 voorzien van een bevestigingsmiddel 25 voor een fuseepen, welke een doorgaande boring bezit met getrapte gedeelten 26, 27. In deze getrapte boring is de buitenring 28 van overeenkomstig getrapte vorm aangebracht door middel van een veerklem 29. Deze buitenring 28 vormt onderdeel van het fuseepen-middel 30, dat door middel van bouten 31 is bevestigd aan de tanden 32, 33 van een 30 vork 34, die is geïntegeerd met de voertuigophanging 35.

Het buitenringmiddel 28 vormt onderdeel van de twee kegellagers 36, 37, waarvan de loopbanen zijn geïntegreerd in respectievelijk het buitenringmiddel 28 en de 5 fuseepen 53 zelf. De buitendiameter van de buitenringen verschilt teneinde de slag-lengte te vergroten/verkleinen in verband met het aanbrengen en losnemen.

Fig. 1 en 2 tonen het hoekhuis of het gewricht 1 apart. Dit ophanghuis 1 is geïntegreerd met een hefboomarm 40 voor samenwerking met een stuurstang van het stuur-5 systeem (niet getoond) van het voertuig, alsmede oren 41, 42 voor het monteren van een remklauw die kan samenwerken met de remschijf 19. Verder kan een encodersen-sor voor ABS/wiellagersnelheid zijn geïntegreerd in het hoekhuis 1.

Het ophanghuis met lager kan ook zijn voorzien van een sensor (intern of extern) voor het meten/regelen van de wielbelasting.

10 Fig. 3 toont het ophanghuis volgens fig. 1 en 2 samen met de kegelrollagers 3, 4 in een "0"-confïguratie.

Fig. 4 toont de complete truckophangmodule 51, omvattende een ophanghuis 1 en fuseepenmiddelen 30.

Fig. 5 toont de complete truckophangmodule 51 in perspectief.

15 De fuseepen 53 bezit platte eindvlakken 55 die zoals weergegeven in fig. 6 aan komen te liggen tegen de naar elkaar gekeerde oppervlakken 56 van de tanden 32, 33 van de vork 35 van de voertuigophanging 34. De tanden 32, 33 bezitten gaten 57, en de tegenoverliggende einden van de fuseepen 53 bezitten van schroefdraad voorziene boringen 58. Door middel van bouten 59 worden de tanden 32, 33 stevig vastgeklemd op 20 de oppervlakken 55 van de fuseepen 53.

Het vooraanzicht van fig. 10 toont de complete naaflagereenheid van een truck met een schijfrem 19 en ophanging 34.

De eenheid kan door krimpen of persen in het huis worden vastgezet; ook kan de eenheid in het huis worden geperst door voorbelaste bouten tussen de flens van de bin-25 nenring en de buitenring (5) (zie fig. 11).

Claims (23)

1. Lagereenheid voor een trucknaaf, omvattende twee wentellagers (3, 4) die een binnenringmiddel (13) en een buitenringmiddel (5, 6) omvatten voorzien van loopba- 5 nen die rollend in aanraking zijn met twee reeksen wentelelementen (7, 18), een vast orgaan (1) ter bevestiging aan de wielophanging van de truck en een draaibaar orgaan (9) ter ondersteuning van een wiel, welk draaibare orgaan (9) met betrekking tot het vaste orgaan (1) is ondersteund door middel van die wentellagers (3, 4), met het kenmerk, dat het buitenringmiddel (7, 8) is bevestigd aan het vaste orgaan (1) en dat het 10 binnenringmiddel (13) is bevestigd aan het draaibare orgaan.

2. Eenheid volgens conclusie 1, waarbij het vaste orgaan een ophanghuis (1) omvat voorzien van een boring (2) waarin de wentellagers (3,4) zijn opgenomen.

3. Eenheid volgens conclusie 2, waarbij het buitenringmiddel (7, 8) vastgezet is met betrekking tot de binnenwand van de boring (2).

4. Eenheid volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het binnenringmiddel een gemeenschappelijke binnenring (13) omvat voorzien van twee loopbanen. 20

5. Eenheid volgens conclusie 4, waarbij de gemeenschappelijke binnenring (13) zich uitstrekt voorbij het ophanghuis (1) en een naaf (11) draagt voorzien van een be-vestigingsflens (17) voor het daaraan bevestigen van een wiel.

6. Eenheid volgens conclusie 5, waarbij de gemeenschappelijke binnenring (13) aan zijn buiten het hoekhuis uitstekende eind een radiaal naar buiten stekende bevesti-gingsflens (9) heeft waaraan de naaf (11) is bevestigd.

7. Eenheid volgens conclusie 5 of 6, waarbij de naaf (11) is voorzien van een 30 hulsdeel (12) dat het ophanghuis (1) overlapt en ten minste gedeeltelijk omgeeft, terwijl een spleet (15) aanwezig is in het overlapgebied.

8. Eenheid volgens conclusie 7, waarbij het hulsdeel (12) is voorzien van middelen voor het daaraan bevestigen van een remschijf of remtrommel.

9. Eenheid volgens een van de conclusies 4 tot 8, waarbij de gemeenschappelijke 5 binnenring (13) of gemeenschappelijke centrale as een boring (20) bezit die is voorzien van bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld een inwendige schroefdraad (21), en het op-hanghuis (1) een aanslag (22) bezit, welke bevestigingsmiddelen (23) en aanslag (22) bestemd zijn om samen te werken met een losneemgereedschap voor het losnemen van de kegellagers (3, 4). 10

10. Eenheid volgens conclusie 9, waarbij het huis (1) van het ophanggewricht (9) is voorzien van een van schroefdraad voorziene boring (23) die is uitgelijnd met betrekking tot de boring (20) van het binnenringmiddel, en het binnenringmiddel een aanslag heeft, welke van schroefdraad voorziene boring (23) en aanslag bestemd zijn voor 15 samenwerking met een aanbrenggereedschap voor het aanbrengen van de kegellagers (3,4).

11. Eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vaste element (1) is voorzien van bevestigingsmiddelen (25-27) voor de fuseepen. 20

12. Eenheid volgens conclusie 11, waarbij de bevestigingsmiddelen voor de fuseepen een doorgaande boring (26,27) omvatten die dwars is gericht met betrekking tot de hartlijn van de kegellagers (3,4).

13. Eenheid volgens conclusie 12, waarbij de boring getrapte gedeelten (26, 27) bezit van verschillende diameters, waarbij het getrapte gedeelte (2, 7) met de grotere diameter zich bevindt boven het (de) andere getrapte gedeelte(n) (26).

14. Eenheid volgens conclusie 13, waarbij aan de bovenkant en onderkant van de 30 boring (26, 27) kegellagers (36, 37) volgens een "0"-confïguratie zijn voorzien, alsmede een fuseepen (51) die door middel van die lagers (36, 37) is ondersteund met betrekking tot het bevestigingselement.

15. Eenheid volgens conclusie 14, waarbij de fuseepen (51) is voorzien van geïntegreerde binnenringen, en het buitenringmiddel (28) getrapte diametergedeelten bezit die overeenkomen met de getrapte diameterboring (26, 27) van het bevestigings-orgaan (25). 5

16. Eenheid volgens conclusie 14 of 15, waarbij de fuseepen (51) bevestigingsmiddelen (31) aan zijn bovenste eind en onderste eind bezit voor het daaraan bevestigen van het gevorkte eind (32-34) van een truckophanging.

17. Eenheid volgens conclusie 2, waarbij het ophanghuis uit één stuk bestaat uit gesmeed ijzer, gegoten ijzer of een niet-metaalmateriaal.

18. Eenheid volgens conclusie 7, waarbij het ophanghuis (1) koelribben bezit die zich uitstrekken in de spleet (15) in het overlapgebied. 15

19. Eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een geïntegreerde sensor is voorzien voor het bewaken/regelen van het aantal wielrotaties, temperatuur en dergelijke.

20. Eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het huis/gewricht is vervaardigd van een metaal, niet-metaal of samengesteld materiaal.

21. Eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het huis is vervaardigd uit een smeedstuk of gietijzer. 25

22. Eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een remschijf of remtrommel is voorzien.

23. Eenheid volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het binnenringmiddel afzonder- 30 lijke binnenringen omvat die zijn gemonteerd op een gemeenschappelijke as. *******