NL1018427C2 - Werkwijze en inrichting voor het controleren van producten met labels. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het controleren van producten met labels.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het controleren van producten met labels.

Het is bekend producten te voorzien van decoraties door daarop labels aan te brengen. Deze labels kunnen op de binnen- of buitenzijde van 5 een product worden gekleefd of, bij voorkeur, door in-mold label-techniek worden aangebracht. Deze labels bieden naast de decoratie bovendien veelal bescherming van in de producten te verpakken goederen, bijvoorbeeld tegen invloed van licht. Hierbij is het van groot belang dat de labels op de juiste wijze worden aangebracht. Bij in hoofdzaak rechthoekige, houdervormige 10 producten worden veelal labels toegepast die in vlakke toestand grofweg de vorm van een Maltezer kruis hebben, dat wil zeggen een middenvlak en vier daarop aansluitende kruisvlakken. Het middenvlak wordt daarbij tegen de bodem van de houder aangebracht, de kruisvlakken tegen de vier zijvlakken van de houder. Daarbij dienen de kruisvlakken langs de ribben van aan 15 elkaar grenzende zijvlakken nauwkeurig op elkaar aan te sluiten, zodanig dat daartussen geen licht kan passeren en bovendien eventueel decoraties over de ribben doorlopen. Indien dit in onvoldoende mate is bereikt worden de producten afgekeurd.

Gebruikelijk worden producten visueel geïnspecteerd. Daartoe 20 worden de producten in een productielijn bekeken door kwaliteitscontroleurs die slecht gelabelde producten uit de productielijn verwijderen. In meer geavanceerde werkwijzen wordt daarbij gebruik gemaakt van camera’s met patroonherkenningsmiddelen. De labels zijn daarbij voorzien van voor de patroonherkenningsmiddelen herkenbare 25 bedrukkingen, welke kunnen worden vergeleken met vooraf ingevoerde patronen. Bij onvoldoende overeenstemming wordt dan een betreffend product weggenomen. Deze bekende werkwijzen hebben als nadeel dat deze 101842? ! 2 bijzonder arbeidsintensief zijn en bovendien tot een ongewenst hoog percentage fouten leiden. Gebruik van de patroonherkenningsmiddelen leidt bovendien bij de bekende werkwijze tot het nadeel dat slechts specifieke patronen herkenbaar zijn. Voorts dient daarbij een relatief groot aantal 5 camera’s te worden gebruikt, hetgeen kostbaar en storingsgevoelig is.

De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de inleiding beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen van de bekende werkwijzen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens 10 conclusie 1.

Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een lichtbron en lichtgevoelige middelen om eventuele fouten in een product met een label op te sporen. Gebleken is dat met een werkwijze volgens de uitvinding bijzonder snel en accuraat fouten kunnen worden 15 opgespoord. Waarbij bovendien gebruik kan worden gemaakt van eenvoudige lichtgevoelige middelen. Met name indien gebruik wordt gemaakt van zowel meting van doorvallend licht als van patroonherkenning kan een bijzonder hoge nauwkeurigheid worden bereikt. Bovendien kunnen met behulp van een afkeursignaal andere delen van dezelfde of een andere 20 inrichting worden aangestuurd, bijvoorbeeld afvoermiddelen voor afgekeurde producten of positioneringsmiddelen voor de labels. Hierdoor kan een optimaal geautomatiseerde werkwijze worden verkregen voor vervaardiging en controle van producten met labels.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het 25 controleren van producten met labels. Een dergelijke inrichting wordt volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 7.

Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een lichtbron en lichtgevoelige middelen om eventuele fouten in een product met een label op te sporen. Gebleken is dat met een inrichting 30 volgens de uitvinding bijzonder snel en accuraat fouten kunnen worden 1018427 3 opgespoord en gebruik kan worden gemaakt van eenvoudige lichtgevoelige middelen. Met name indien gebruik wordt gemaakt van zowel meting van doorvallend licht als van patroonherkenning kan een bijzonder hoge nauwkeurigheid worden bereikt. Bovendien kunnen met behulp van een 5 afkeursignaal andere delen van dezelfde of een andere inrichting worden aangestuurd, bijvoorbeeld afvoermiddelen voor afgekeurde producten of positioneringsmiddelen voor de labels.

Een inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het controleren van in-mold gelabelde spuitgietproducten die als 10 verpakking dienen te worden gebruikt, waarbij zowel de bodem als de langswanden zijn gelabeld en waarbij de labels randdelen hebben die tegen elkaar aansluiten, in het bijzonder nabij de ribben van de houder. Daarbij is een inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien van een tafel met een opening waartegen of overheen de houder met een open zijde kan 15 worden geplaatst, waarbij de tafel is voorzien van een aansluitrand rond genoemde opening voor in hoofdzaak lichtdichte afsluiting tussen houder en tafel. Hiermee kan bijzonder snel de gewenste lichtdichtheid van de houder worden gecontroleerd.

Een inrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur voorzien van 20 een afvoerinrichting die wordt aangestuurd op basis van de aan- of afwezigheid van een afkeursignaal voor een betreffend product. Hiermee kunnen automatisch producten worden verder gevoerd voor later gebruik of worden afgevoerd indien de labels niet op de juiste wijze zijn aangebracht of andere defecten worden vastgesteld. De producten worden bij voorkeur 25 aangevoerd met behulp van snaar- of bandtransportmiddelen en binnen de inrichting opgenomen en verplaatst met behulp van zuigmiddelen, althans onderdrukmiddelen zoals zuignappen of dergelijke. Hiermee kunnen de producten snel, nauwkeurig en eenvoudig worden opgenomen en verplaatst, zonder beschadigingen.

10184zï 4

Een inrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat ten minste twee producten tegelijkertijd kunnen worden behandeld, in het bijzonder tegelijkertijd kunnen worden gecontroleerd. Ook kan de inrichting zodanig zijn uitgevoerd dat telkens twee naast elkaar 5 aangebrachte aan- en afvoermiddelen gebruik maken van een controle inrichting die daartussen is opgesteld en de genoemde ten minste ene lichtbron en lichtgevoelige inrichting omvat. Het verdient daarbij voorts de voorkeur dat de inrichting modulair is opgebouwd, zodanig dat deze eenvoudig en snel aan andere soorten producten kan worden aangepast.

10 Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin 15 toont:

Figuur 1 in vlakke toestand een label; figuur 2 in perspectivisch aanzicht schematisch een houder voorzien van een label volgens figuur 1; figuur 3 in perspectivisch aanzicht schematisch een gedeelte van 20 een in de juiste toestand aangebracht label; figuur 4 in perspectivisch aanzicht schematisch een gedeelte van een fout aangebracht label; en figuur 5 schematisch in bovenaanzicht een inrichting volgens de uitvinding; en 25 figuur 6 schematisch in zijaanzicht een inrichting volgens figuur 5.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving is als voorbeeld een houder, bijvoorbeeld een boterkuipje getoond met label. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook allerlei andere producten op dezelfde wijze 30 kunnen worden gecontroleerd.

1018427 > 5

Figuur 1 toont in vlakke toestand een label 1 voor gebruik op een houder 2 als getoond in figuur 2. Het label 1 omvat een in hoofdzaak rechthoekig middenvlak 4 en vier zich van daaruit uitstrekkende kruisvlakken 6 a-d, waardoor het label 1 enigszins maltheserkruis-vormig 5 is. De houder 2 omvat een bodemvlak 8 en vier zich daar vanaf uistrekkende zijwanden 10 a-d, welke vanaf de bodem 8 enigszins uitlopen. Het label 1 kan bijvoorbeeld aan een zijde worden voorzien van een kleeflaag en tegen de houder 2 worden gelijmd, waarbij het middenvlak 4 tegen de bodem 8 van de houder wordt gekleefd en de kruisvlakken 6 a-d tegen de respectieve 10 zijwanden 10a-lOd worden gekleefd. Evenwel verdient het de voorkeur dat het label 1 in een matrijsholte (niet getoond) wordt aangebracht, waarna de houder 2 tegen het label wordt gespuitgiet, op een bekende wijze met in-mold label-techniek, waardoor een integrale verbinding wordt verkregen tussen het label 1 en de houder 2.

15 Het kruisvlak 6a heeft een zijrand 12, het kruisvlak 6d een zijrand 14, welke zijranden 12, 14 samenkomen in een hoekpunt 16 van het middenvlak 4.

In figuur 3 is in perspectivisch aanzicht een hoek van de houder 2 getoond met daarop aangebracht een label 1, waarbij het hoekpunt 16 20 samenvalt met een hoek 17 van de houder 2. De kruisvlakken 6a, 6d zijn daarbij zodanig tegen de zijwanden 10a, lOd gevouwen dat de langsranden 12, 14 van de respectieve zijvlakken 6a, 6d elkaar raken langs de ribben 18. Op vergelijkbare wijze zijn de andere kruisvlakken 6b, 6c tegen de respectieve zijwanden 10b, 10c gevouwen, zodat de langsranden 12, 14 25 daarvan tegen elkaar liggen. De ribbe 18 is daardoor niet meer zichtbaar.

Op de buitenzijden van het label 1 is een bedrukking 20 aangebracht, bijvoorbeeld belijning of tekst (figuur 6). Deze bedrukking 20 loopt in de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm door over de ribben 18 vanaf het ene kruisvlak 6a naar het naastgelegen kruisvlak 6d. Indien het label 1 juist is 1018427 6 aangebracht, zoals getoond in figuur 3 wordt hierdoor bijvoorbeeld een doorlopend patroon 20 verkregen.

In figuur 4 is dezelfde hoek 17 van de houder getoond, waarbij het label 1 evenwel onjuist is aangebracht. Tussen de zijrand 14 van het 5 kruisvlak 6d en de zijwand 12 van het kruisvlak 6a is de ribbe 18 zichtbaar, alsmede een onbedekt deel van de zijwand 10a. De bedrukking 20, in het bijzondere de lijnen lopen niet door over de ribbe 18, waardoor een ongewenst patroon wordt verkregen. De positie van het label 1 op de houder 2 kan worden gecontroleerd met een inrichting volgens de uitvinding, zoals 10 getoond in figuur 5 en 6.

De inrichting 30 volgens de uitvinding is in figuur 5 gedeeltelijk getoond, omvattende een tweetal doorvoerbanen 31a, 31b voor het doorvoeren van producten zoals de houder 2 als getoond in figuur 1-4. In figuur 5 zijn de houders 2 ter verduidelijking weggelaten, terwijl de 15 inrichting 30 schematisch is weergegeven. Van de inrichting 30 zal met name de linker baan 31a worden beschreven. De rechter baan 31b is hieraan in hoofdzaak gelijk.

De inrichting 30 omvat eerste aanvoermiddelen 32, een tafel 34 die aansluit op het voorliggende einde 36 van de eerste aanvoermiddelen 32, 20 alsmede afvoermiddelen 38, omvattende een aan de van de eerste aanvoermiddelen 32 afgekeerde zijde van de tafel 34 opgestelde klep 40 en daaronder geplaatste transportmiddelen 42, in het bijzonder een transportband 44. De eerste aanvoermiddelen 32 hebben een transportrichting T in de richting van de tafel 34, de transportband 44 heeft 25 een transportrichting K die ongeveer haaks is op de transportrichting T. Op de van de tafel 34 afgekeerde zijde van de klep 40 sluiten tweede afvoermiddelen 46 aan. De eerste aanvoermiddelen 32 en de tweede afvoermiddelen 46 zijn in deze uitvoeringsvorm uitgevoerd als twee zich naast elkaar uitstrekkende, rondlopende transportbandjes 48, waarop 30 houders 2 kunnen worden gedragen. De houders 2 zijn daarbij, zoals 1018427 7 getoond in figuur 6, ondersteboven opgesteld, dat wil zeggen met de bodem 8 naar boven gericht, van de band 48 afgekeerd. De bandelementen 48 zijn rondgeleid rond geleidingswielen 50.

In de tafel 34 is centraal een opening 52 voorzien, waaromheen 5 zich een groef 54 uitstrekt, waarin een langsrand 56 van de houder 2 passend kan worden opgenomen, zodanig dat een in hoofdzaak lichtdichte afdichting wordt verkregen tussen de groef 54, althans de tafel 34 en genoemde langsrand 56. De in figuur 6 getoonde houder 2 heeft een naar buiten gebogen langsrand 56 zoals bijvoorbeeld bekend uit margarine en 10 halvarine kuipjes, op welke langsrand 56 een deksel (niet getoond) kan worden geplaatst. In figuur 2 is deze rand ter vereenvoudiging weggelaten.

De tafel 34 is met rollen 58 op rails 60 geplaatst, zodanig dat de tafel 34 kan worden verreden in een richting S, haaks op de transportrichting T. Tussen de tafels 34 in de banen 31a, 31b is, tussen de 15 rails 60, een lichtbak 62 voorzien, welke in figuur 6 in doorgesneden aanzicht is getoond. In de lichtbak 62 is een lichtbron 64 opgenomen, bijvoorbeeld een buislamp 66. In figuur 6 is de afstand tussen de onderzijde van de tafel 34 en de lichtbak 62 relatief groot getoond. In werkelijkheid zal bij voorkeur de tafel 34 dicht boven de lichtbak 62 langs bewegen. Tijdens 20 gebruik kan de tafel 34 met de opening 52 boven de buislamp 66 worden gereden, bij voorbeeld door aandrijving van een der rollen 58 met een motor 68, zodanig dat licht van de lichtbron 64 door de opening 52 kan reiken tot in de binnenruimte van een op de tafel 34 gedragen houder 2. Daarbij zal licht van de lichtbron 64 door de zijwanden 10 en de bodem 8 van de houder 25 2 vallen en enigszins door het label 1. Daarbij zal verschil optreden tussen de lichtdoorval door door het label 1 afgedekte delen van de houder 2 en daardoor niet afgedekte delen. Met name is daarbij van belang het verschil in lichtdoorval bij juist aangebrachte labels 1, zoals getoond m figuur 3, met name tussen de langsranden 12 en 14 en onjuist aangebrachte labels, zoals 30 getoond in figuur 4, waardoor ruimte bestaat tussen de langsranden 12, 14, 101 8427 8 en licht door het onbedekte deel van de zijwand 10a schijnt. Tussen de banen 31a, 31b is een lichtgevoelige inrichting 70 voorzien, in de getoonde uitvoeringsvorm in de vorm van een drietal camera’s 72. Ook andere aantallen camera’s kunnen worden toegepast, in voorkomende gevallen één 5 centraal boven de lichtbak 62. De camera’s zijn via geschikte bekabeling 73 verbonden met een centrale regeleenheid 74, waarmee op nog nader te beschrijven wijze onder meer de klep 40 wordt aangestuurd, alsmede de tafel 34 en transportmiddelen 76, waarmee een houder 2 kan worden opgenomen en op de tafel kan worden gezet of van de tafel kan worden 10 opgenomen en op de klep 40 kan worden gezet of de tweede afvoermiddelen 46 kan worden geplaatst, afhankelijk van nog nader te beschrijven signalen.

Met de lichtgevoelige inrichting 70 kan tijdens gebruik een tussen de lichtbron 64 en de lichtgevoelige inrichting 70 geplaatste houder 2 worden gecontroleerd, waarbij door de houder schijnend licht van de 15 lichtbron 64 kan worden waargenomen. Dit beeld kan met behulp van de regeleenheid 74 worden vergeleken, met een vooraf ingegeven beeld of patroon dat past bij een houder 2 van de onderwerpelijke soort waarop het label 1 op de juiste wijze is aangebracht, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 3. Bovendien kunnen in de regeleenheid 74 toelaatbare toleranties worden 20 ingegeven, bijvoorbeeld een doorval van licht tussen langsranden 12, 14 die toelaatbaar wordt geacht. Indien een afwijking van het gewenste beeld optreedt die groter is dan toelaatbaar wordt geacht, wordt door de centrale regeleenheid 74 een signaal afgegeven dat kan worden aangeduid als afkeursignaal. Hiermee kan de klep 40 worden aangestuurd. Deze kan 25 worden geopend op basis van een afkeursignaal, zodanig, dat een afgekeurde houder 2, dat wil zeggen een houder waarbij het door de lichtgevoelige inrichting 70 waargenomen beeld in te sterke mate afwijkt van het gewenste beeld, de klep passeren en in de afvoerinrichting 38 worden opgenomen, waardoor deze door de band 44 kan worden afgevoerd, 30 bijvoorbeeld voor recycling.

1018427 t 9

Boven elke baan 31a, 31b is een overzetinrichting 76 voorzien, gedragen door geleiderails 80 die zich in de transportrichting T uitstrekken. De overzetinrichting 76 draagt zuigercilindersamenstellen 82 die zijn voorzien van zuignappen 84, welke met de zuigercilindersamenstellen 82 5 tegen het product 2, in het bijzonder de bodem 8, kunnen worden geplaatst, waarna in de zuignappen 84 onderdruk kan worden opgewekt voor het opnemen van de houder 2. Daartoe zijn de zuigercilindersamenstellen 82 en zuignappen 84 via een leiding 86 verbonden met een pneumatische inrichting 88. Nadat de houder 2 in de in figuur 6 getoonde stand met de 10 zuignappen 84 is aangegrepen, kan deze met de overzetinrichting 76 worden opgetild van de aanvoermiddelen 32 en worden overgebracht naar de tafel 34. Aldaar zal de houder 2 worden losgelaten en met de tafel 34 in de richting S tot boven de buislamp 66 worden verreden. In die positie wordt de buislamp 66 ingeschakeld en wordt met de lichtgevoelige inrichting 70 een 15 beeld van door de houder 2, in het bijzonder door en langs het label 1 tredend licht vastgelegd en overgebracht naar de centrale regeleenheid 74, waarin dit wordt vergeleken met het gewenste beeld. Vervolgens wordt de tafel 34 met de houder 2 terug in de baan 31a bewogen, alwaar de houder 2 wederom wordt opgenomen met de overzetinrichting 76 en in de richting T 20 wordt verder bewogen, tenminste tot boven de klep 40. Indien op basis van deze houder 2 door de centrale regeleenheid 74 een afkeursignaal is afgegeven wordt de klep 40 opengestuurd en wordt de houder 2 boven de alsdan ontstane opening losgelaten, waardoor deze op de band 44 valt en kan worden afgevoerd voor recycling. Wordt op basis van deze houder 2 geen 25 afkeursignaal afgegeven, of eventueel een goed keursignaal, dan wordt de houder 2 met behulp van de overzetinrichting 76 verder bewogen tot boven de tweede afvoermiddelen 46, en daarop neergezet, zodat de houder 2 kan worden verder gevoerd voor verdere verwerking, bijvoorbeeld worden gevuld, althans gestapeld voor verder gebruik. Het zal overigens duidelijk 1 01 84 27 i 10 zijn dat ook scheuren of andere onvolmaaktheden in het label 1 met een inrichting volgens de uitvinding kunnen worden waargenomen.

Het verdient de voorkeur dat met de lichtgevoelige inrichting 72 niet slechts een beeld wordt gevormd van doortredend licht, doch dat tevens 5 met behulp van patroonherkenning de labeling wordt bekeken en wordt vergeleken met een gewenst beeld van belabeling. Daarmee kan tevens de bedrukking van het label 1 worden gecontroleerd, als tweede check. Indien niet de juiste bedrukking, althans niet de juiste toestand van de bedrukking is verkregen, kan eveneens een afkeursignaal worden afgegeven, met de 10 eerder beschreven gevolgen.

Het verdient de voorkeur dat tenminste twee overzetinrichtingen 76 zijn voorzien, in transportrichting T achter elkaar, waarmee steeds tegelijkertijd een houder 2 van de eerste aanvoermiddelen 32 en een houder 2 van de tafel 34 kan worden opgenomen en de beide houders tegelijkertijd 15 kunnen worden verplaatst, respectievelijk naar de tafel 34 en de klep 40 dan wel de tweede afvoermiddelen 46, afhankelijk van de aan- of afwezigheid van genoemd afkeursignaal. Hiermee kan nog sneller een groot aantal houders worden gecontroleerd.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de 20 tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusie’s geschetste raam van de uitvinding.

Zo kan de afvoerinrichting op velerlei wijze worden uitgevoerd, waarbij de klep 40 kan worden weggelaten. Zo kunnen houders bijvoorbeeld bij optreden van een afkeursignaal worden weggeblazen van de tweede 25 afvoerinrichting of op andere wijze naast genoemde tweede afvoerinrichting worden weggezet. In de in figuur 5 getoonde toestand zijn twee banen 31a, b getoond, waarbij afwisselend de tafel 34 van de linkerbaan 31a en de tafel van de rechterbaan 31b boven de lichtbron 64 kunnen worden gebracht voor afwisselend testen van houders. Evenwel kan uiteraard ook elke baan 31 30 van een lichtbron zijn voorzien. Ook zou de lichtbron 64 direct onder de 10t 8427 i 11 baan 31 kunnen worden aangebracht, waarbij evenwel een andere opstelling van de lichtgevoelige inrichting 70 dient te worden gekozen teneinde collisie van de overzetinrichting 76 en genoemde lichtgevoelige inrichting 70 te vermijden. Ook kunnen houders 2 bijvoorbeeld direct met 5 een band transporteur zoals de eerste aanvoermiddelen 32 over de lichtbak 62 worden verplaatst, waardoor de houders direct tussen de lichtbron en de lichtgevoelige inrichting kunnen worden bewogen. Daarenboven kan bijvoorbeeld de lichtbak, althans de lichtbron in verticale richting beweegbaar zijn opgesteld, zodat deze tot dicht onder of zelfs in de houder 10 verplaatsbaar is. Ook kan de lichtbron boven en de lichtgevoelige inrichting onder de baan worden geplaatst of aan weerszijden daarvan, waarbij de stand van de geteste producten eenvoudig kan worden aangepast. Het zal duidelijk zijn dat met een inrichting volgens de uitvinding ook anders gevormde producten, bijvoorbeeld vlakke producten kunnen worden getest, 15 waarbij steeds een gewenst beeld in de regeleenheid 74 kan worden opgenomen voor vergelijking met een actueel waargenomen beeld.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

O ·' C' ? j i U i ^ 1

Claims (15)

1. Werkwijze voor het controleren van producten met labels, waarbij: een product wordt gevormd en aan een zijde, in het bijzonder een buitenzijde wordt voorzien van een label dat althans in aangebrachte toestand ten minste één gesloten vlak vormt; 5. het product tussen een lichtbron en een lichtgevoelige inrichting wordt gebracht; en met de lichtgevoelige inrichting het patroon en/of de intensiteit van door het product, in het bijzonder door en/of langs het label vallend, van genoemde lichtbron afkomstig licht wordt gemeten; 10. waarbij door de lichtgevoelige inrichting een afkeursignaal wordt afgegeven indien genoemd patroon en/of genoemde intensiteit niet overeenkomen met een vooraf ingesteld patroon en/of intensiteit.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij op basis van genoemd afkeursignaal een afvoerinrichting wordt bekrachtigd voor het uit een 15 productstroom voeren van het betreffende product, in het bijzonder naar een recycle-eenheid.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij genoemde afvoerinrichting ten minste een klep omvat die in gesloten toestand de genoemde productstroom voorbij laat gaan en op basis van genoemd afkeursignaal 20 wordt opengestuurd, zodanig dat genoemd product op basis waarvan genoemd afkeursignaal is gegeven uit de productstroom valt, waarna de ten minste ene klep weer wordt dichtgestuurd.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de producten houdervormig zijn en door in-mold label-techniek van genoemd 25 ten minste ene label worden voorzien.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de producten over de lichtbron worden bewogen, waarbij de lichtgevoelige 10 1 842 74 inrichting ten minste één camera omvat waarmee ten minste een patroon van door openingen in het label vallend licht van de lichtbron kan worden herkend voor vergelijking met een in de lichtgevoelige inrichting opgeslagen vergelijkingspatroon.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de producten in een eerste richting worden aan- en afgevoerd, waarbij de producten uit de productstroom zijdelings ten opzichte van genoemde eerste richting worden bewogen naar een positie tussen genoemde lichtbron en genoemde lichtgevoelige inrichting en na meting in de productstroom 10 worden teruggebracht.

7. Inrichting voor het controleren van producten met labels, omvattende: aanvoermiddelen voor aanvoer van producten die aan ten minste een zijde, in het bijzonder een buitenzijde zijn voorzien van een label dat 15 althans in aangebrachte toestand ten minste één gesloten vlak vormt; een lichtbron en een lichtgevoelige inrichting, alsmede opstelmiddelen voor het tussen de lichtbron en de lichtgevoelige inrichting opstellen van een product; en herkenningsmiddelen voor het vergelijken van een patroon van 20 met de lichtgevoelige inrichting gemeten, door het product, in het bijzonder door en/of langs het label vallend, van genoemde lichtbron afkomstig licht met een in de herkenningsmiddelen opgenomen referentiepatroon; waarbij signaleringsmiddelen zijn voorzien voor het afgeven van een afkeursignaal indien genoemd patroon niet overeenkomt met een vooraf 25 ingesteld patroon.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de aanvoermiddelen zuigmiddelen omvatten voor het opnemen van producten.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de opstelmiddelen ten minste één beweegbare tafel omvatten voor het tussen de lichtbron en de 30 lichtgevoelige inrichting brengen van de producten. 101842?« ♦ *

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de tafel ten minste één opening omvat, alsmede aansluitmiddelen die de genoemde ten minste ene opening omgeven, voor afdichting tegen een product, zodanig dat tijdens gebruik door de ten minste ene opening vallend licht van de lichtbron de 5 lichtgevoelige middelen slechts kan bereiken door genoemd product.

11. Inrichting volgens een der conclusies 7 - 10, waarbij de aanvoermiddelen bandvormige transportmiddelen omvatten die aansluiten op de opstelmiddelen en de producten kunnen dragen.

12. Inrichting volgens een der conclusies 7 -11, waarbij een 10 afvoerinrichting is voorzien, bestuurbaar op basis van genoemd afkeursignaal, tussen een eerste stand waarbij een product de afvoerinrichting kan passeren wanneer geen afkeursignaal wordt afgegeven, en een tweede stand, waarbij een product in de afvoerinrichting wordt opgenomen wanneer wel een afkeursignaal wordt afgegeven.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de afvoerinrichting ten minste één klep omvat, beweegbaar tussen een eerste, gesloten stand en een tweede, geopende stand, waarbij een product vanaf een opstelplaats verplaatsbaar is over de klep bij de klep in de eerste stand of langs de klep in de afvoerinrichting bij de klep in de tweede stand.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij zuigmiddelen zijn voorzien voor verplaatsing van een product tot boven of voorbij genoemde klep, afhankelijk van genoemd afkeursignaal.

15. Inrichting volgens een der conclusies 7 - 14, waarbij de middelen zijn aangebracht voor het tegelijkertijd controleren van ten minste twee 25 producten. 101 8427 1