NL1018217C2 - Objectieflens, optisch opneemapparaat, welke hiermede is uitgerust en een montagewerkwijze hiervan. - Google Patents

Objectieflens, optisch opneemapparaat, welke hiermede is uitgerust en een montagewerkwijze hiervan. Download PDF

Info

Publication number
NL1018217C2
NL1018217C2 NL1018217A NL1018217A NL1018217C2 NL 1018217 C2 NL1018217 C2 NL 1018217C2 NL 1018217 A NL1018217 A NL 1018217A NL 1018217 A NL1018217 A NL 1018217A NL 1018217 C2 NL1018217 C2 NL 1018217C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lens
light source
side lens
source side
interval
Prior art date
Application number
NL1018217A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1018217A1 (nl
Inventor
Kazuya Kitamura
Yukio Kurata
Tetsuo Iwaki
Original Assignee
Sharp Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sharp Kk filed Critical Sharp Kk
Publication of NL1018217A1 publication Critical patent/NL1018217A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1018217C2 publication Critical patent/NL1018217C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B7/00Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements
    • G02B7/02Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses
    • G02B7/021Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses for more than one lens
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B13/00Optical objectives specially designed for the purposes specified below
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B13/00Optical objectives specially designed for the purposes specified below
    • G02B13/18Optical objectives specially designed for the purposes specified below with lenses having one or more non-spherical faces, e.g. for reducing geometrical aberration
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B7/00Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements
    • G02B7/02Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses
    • G02B7/022Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses lens and mount having complementary engagement means, e.g. screw/thread
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B7/00Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements
    • G02B7/02Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses
    • G02B7/025Mountings, adjusting means, or light-tight connections, for optical elements for lenses using glue
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/12Heads, e.g. forming of the optical beam spot or modulation of the optical beam
    • G11B7/135Means for guiding the beam from the source to the record carrier or from the record carrier to the detector
    • G11B7/1372Lenses
    • G11B7/1374Objective lenses
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/12Heads, e.g. forming of the optical beam spot or modulation of the optical beam
    • G11B7/22Apparatus or processes for the manufacture of optical heads, e.g. assembly
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/12Heads, e.g. forming of the optical beam spot or modulation of the optical beam
    • G11B7/135Means for guiding the beam from the source to the record carrier or from the record carrier to the detector
    • G11B7/1372Lenses
    • G11B2007/13727Compound lenses, i.e. two or more lenses co-operating to perform a function, e.g. compound objective lens including a solid immersion lens, positive and negative lenses either bonded together or with adjustable spacing

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optical Head (AREA)

Description

t
It OBJECTIEFLENS, OPTISCH OPNEBMAPPARAAT, WELKE HIERMEDE IS UITGERUST EN EEN MONTAGEWERKWIJZB HIERVAN.
Gebied van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een objectief-5 lens samengesteld uit een stel lenzen, voor het gebruik in een optisch opneemapparaat voor het opnemen en weergeven van informatie op of vanaf een optisch informatieopnemend medium of dergelijke, en heeft eveneens betrekking op een optische opneeminrichting uitgerust met de objectieflens, en een 10 montagewerkwijze van de objectieflens.
Achtergrond van de uitvinding.
Onderzoek en ontwikkeling van de van lichtgebruikmakende technologie werd in een verscheidenheid aan gebieden uitgevoerd met inbegrip van communicatie, instrumentatie, verwer-15 king en dergelijke, voor het kenmerk van licht zoals hoge frequentie (hoge snelheid), of kenmerken welke in staat zijn ruimtelijke informatieverwerking, faseverwerking enz. te verwezenlijken, en dergelijke van lichtgebruikmakende technologie werd in praktische toepassingen gebruikt. Bij de van 20 lichtgebruikmakende technologie, werd een objectieflens met een hoge nauwkeurigheid gebruikt als middelen voor het focussen van een optische straal. In de afgelopen jaren, nam ! de vraag voor informatieopnemende inrichtingen met een massale opslag zoals beeldopnemende inrichtingen, in het 25 bijzonder die welke licht gebruiken, toe, en een ontwikkeling van de technologie om aan een dergelijke vraag tegemoet te komen is derhalve zeer gewenst.
Om massaal veel optische informatie op te nemen, is het noodzakelijk om de opnamemedia te verbeteren, en nog belang-30 rijker, een kleinere straalvlek te vormen, dat wil zeggen, een straalvlek door een objectieflens voldoende te focussen.
Zoals reeds bekend is, staat de diameter van een straalvlek in verhouding tot de golflengte van licht en staat omgekeerd in verhouding tot de NA (numerieke opening) van een objec- t 0 1 82 1 7«_ - 2 - tieflens. Wat betreft golflengten, worden een blauwe laser-diode en een blauwe of groene SHG {tweede harmonische generatie) laser ontwikkeld. Ondertussen, teneinde een grotere NA van objectieflenzen af te leiden, is de NA van een DVD 5 (digitale veelzijdige schijf) 0,6, terwijl de NA van een CD (compacte schijf) 0,45 is, hetgeen aantoont dat er een hoge dichtheid is verkregen.
Echter, voor zover een objectieflens uit een enkele lens met twee a-bolvormige oppervlakken vervaardigd is, is het moei-10 lijk om een objectieflens te produceren, welke in een veel grotere NA voorziet. Derhalve, wordt een objectieflens en een optische opneeminrichting waarin een uit twee groepen bestaande lens (een stel lenzen) wordt toegepast om een grotere NA te verkrijgen, worden beschreven in de niet 15 onderzochte Japanse octrooipublicatie nummer 10-123410/1998 (Tokukaihei 10-123410, gepubliceerd op 15 mei 1998) .
Figuur 11 toont een samenstel waarin een objectieflens vervaardigd van een dergelijke uit twee groepen bestaande lens (een stel lenzen) gemonteerd is en op een lenslichaam gezet 20 is. Een objectieflens 101 omvat een lichtbron-zijlens 102, een middelste-zijlens 103, een eerste lenslichaam en een opening 104, en een tweede lenslichaam 105. De lichtbron-zijlens 102 wordt door het eerste lenslichaam en de opening 104 vastgehouden, waarbij de middelste zijlens 103 door het 25 tweede lenslichaam 105 wordt vastgehouden, en het eerste lenslichaam en de opening 104 en het tweede lenslichaam 105 middels een klevende harslaag aan elkaar bevestigd zijn.
Daarenboven, wordt een samenstel om een uit twee groepen bestaande lens te combineren zonder een lenslichaam te 30 gebruiken beschreven als een samengestelde lens, in de
Japanse niet onderzochte octrooipublicatie nummer 10-123388-/1998 (Tokukaihei 10-123388, gepubliceerd op 15 mei 1998). Figuur 12 toont een voorbeeld. Bij een samengestelde lens 111, worden een lichtbron-zijlens 112 en een middelste 101 8217_ - 3 - zijlens 113 vastgehouden en middels een transparant kernorgaan 114, welke de lenzen binnendringt, bevestigd.
| Bij een dergelijke uit twee groepen bestaande lens, zoals hierboven genoemd werd, worden twee of meer lenzen gebruikt 5 en deze lenzen worden door een lensvasthoudorgaan, zoals een lichaam- of vatachtig orgaan, dat wil zeggen, een lenslichaam of een kernorgaan, vastgehouden en bevestigd, en dus gecombineerd.
Bij de hierboven genoemde conventionele uit twee groepen 10 bestaande lens, is het in termen van stijfheid wenselijk om metaal als een materiaal voor een lensvasthoudorgaan te gebruiken, doch dit resulteert in een zwaarder gewicht. Het gebruik van polymerische harssamenstellingen kan dan in overweging genomen worden, doch aangezien deze materialen 15 een lage stijfheid hebben, wordt het aandeel van een vuiler zoals een glasvezel, glazen kralen, of koolstofvezel verhoogd om het nadeel te overbruggen, hetgeen in een toename van gewicht resulteert, bovendien, kan er niet een net zo hoge stijfheid als die van metaal verkregen worden.
20 Daarenboven, neemt bij een objectieflens, welke een uit twee groepen bestaande lens gebruikt, terwijl de interval van de twee lenzen verhoogd wordt, de lengte van een lensvasthoudorgaan zoals een lenslichaam dienovereenkomstig toe, hetgeen niet alleen een zwaarder gewicht veroorzaakt doch eveneens 25 minder stijfheid als gevolg van torsie, buiging, of derge-lijke van het lensvasthoudorgaan.
Voorts, met betrekking tot de optische kenmerken, in het geval van de objectieflens 101 in figuur n, bijvoorbeeld, aangezien de lichtbron-zijlens 102 en de middelste zijlens 30 103 over het algemeen niet zonder een productiefout (giet fout) vervaardigd kunnen worden, is het noodzakelijk om de interval tussen de respectievelijke centra van de twee lenzen 102 en 103 wanneer een uit twee groepen bestaande 10182Π ’ - 4 - lens wordt gemonteerd, in te stellen teneinde een afwijking, welke door de hierboven genoemde fout veroorzaakt wordt, te annuleren. Derhalve, is het moeilijk om de interval tussen de centra van de twee lenzen 102 en 103 op een zodanige 5 wijze vast te zetten, dat de afmetingen van het lenslichaam (het eerste lenslichaam en opening 104 en het tweede lenslichaam 105) op voorhand vast te kunnen stellen waarbij rekening gehouden is met de berekende interval tussen de respectievelijke centra van de twee lenzen 102 en 103, en de 10 interval tussen het centrum van de lens 102 en het centrum van de lens 103 uniform vast te zetten gebaseerd op de afmetingen van het lenslichaam. Met andere woorden, het is noodzakelijk om een werkwijze toe te passen om de positionering van de twee lenzen 102 en 103 in te stellen teneinde 15 een optimale interval tussen de respectievelijke centra van de twee lenzen 102 en 103 te hebben, door het observeren van een straalvlek, en deze met hars of dergelijke vast te zetten.
Echter, bij deze werkwijze, wordt het klevende harsmateriaal 20 106 met een lage stijfheid tussen het eerste lenslichaam en opening 104 toegepast, welke de lichtbron-zijlens 102 en het tweede lenslichaam 105 vasthoudt, welke de middelste zijlens j 103 vasthoudt. Derhalve, wordt een algemene stijfheid van de objectieflens 1 verder gereduceerd, dus worden de resonan-25 tiekarakteristieken, wanneer een aandrijver voor het focussen en sporen van de lens wordt aangedreven, verslechterd, waarbij het opnemen en weergeven op een hoge snelheid moeilijk gemaakt wordt.
Samenvatting van de uitvinding 30 De onderhavige uitvinding is erin geslaagd voor het voorgaande probleem een oplossing te vinden, en het is derhalve een doelstelling van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een objectieflens met inbegrip van een uit twee groepen bestaande lens, welke in zijn totaliteit een hoge .1018217' - 5 - stijfheid heeft en in staat is op hoge snelheid op te nemen en weer te geven zonder achteruitgaande resonantiekarkteris-tieken wanneer er een aandrijver voor een focusservo en een spoorservo wordt aangedreven.
5 Teneinde de hierboven genoemde doelstelling te verkrijgen, wordt de objectieflens van de onderhavige uitvinding zodanig samengesteld, dat deze een stel lichtbron-zij lenzen aangebracht aan de zijde van een lichtbron en een middelste zijlens aangebracht aan de zijde van een opnamemedium, welke 10 zodanig aangebracht zijn, dat zij tegenover elkaar liggen, omvat, waarbij tenminste elk van de randgedeelten van de respectievelijk tegenover elkaar liggende oppervlakken van de lichtbron-zijlens en de middelste zijlens een omhoogkom-sectie geprojecteerd in de richting van de andere van de 15 lichtbron-zijlens en de middelste zijlens vormt; waarbij het randgedeelte, welke de omhoogkomsectie vormt en het randgedeelte van de andere van de lichtbron-zijlens en de middelste zijlens tenminste gedeeltelijk met elkaar in contact komen; en 20 waarbij de lichtbron-zijlens en de middelste zijlens door middel van een klevende harslaag, gevormd in een ruimte tussen het randgedeelte van de respectievelijke tegenover elkaar liggende oppervlakken, tezamen bevestigd zijn.
Overeenkomstig de hierboven genoemde constructie, vormt ten-25 minste elk van de randgedeelten van de respectievelijke tegenovergestelde oppervlakken van de twee lenzen een omhoogkomsectie geprojecteerd in de richting van de andere lens, en verder, maakt het randgedeelte, welke de omhoogkomsectie vormt, tenminste gedeeltelijk contact met het randge-30 deelte van de andere lens, en worden de lichtbron-zijlens en de middelste zijlens door middel van een klevende harslaag, gevormd in een ruimte tussen de randgedeelten en de respectievelijke tegenovergestelde oppervlakken, tezamen bevestigd.
10 18217’ - 6 -
Derhalve, maken, bij de objectieflens, de lichtbron-zijlens en de middelste zijlens, welke van bijvoorbeeld glas vervaardigd zijn, bij hun randgedeelten direct contact met elkaar, en worden middels de klevende harslaag tezamen 5 bevestigd, zonder een lensvasthoudorgaan zoals een lenslichaam te gebruiken.
Derhalve, elimineert de constructie de gewichtstoename voor het gebruik van een lensvasthoudorgaan. Daarenboven, wordt de klevende harslaag ervan weerhouden om als elastisch 10 lichaam te dienen, waarbij dus de stijfheid verhoogd wordt.
Als gevolg daarvan, wordt het mogelijk om de resonantiefre-quentie te verhogen of de amplitude van een aandrijver, welke de objectieflens gedurende de focusservo en spoorservo aandrijft door gebruik te maken van een objectieflens, te 15 verminderen, waarbij een hoge bewerking met een hoge snelheid bereikt wordt.
j
Voor een beter begrip van de aard en voordelen van de uit- ! vinding, dient verwezen te worden naar de volgende gedetailleerde beschrijving in samenhang met de begeleidende teke-20 ning.
Korte beschrijving van de tekening.
Hierbij toont:
Fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede van een objectieflens in overeenstemming met een uitvoeringsvorm 25 van de onderhavige uitvinding;
Fig. 2 een dwarsdoorsnede in perspectief van een lichtbron- zij lens weergegeven in figuur 1;
Fig. 3 een dwarsdoorsnede in perspectief van een middelste zijlens weergegeven in figuur 1; 30 Fig. 4 een vergroot aanzicht van een gedeelte van de i objectieflens, weergevende een voorbeeld dat een lensinterval instelsectie van de objectieflens, weergegeven in figuur 1, van een hellend uitsteeksel en een sferisch uitsteeksel vervaardigd is; i i 1Π18217__ - 7 -
Fig. 5 een ander voorbeeld van de lensinterval instelsec-tie weergegeven in figuur 4, en welke een vergroot aanzicht van een gedeelte van de objectieflens is, welke een voorbeeld toont, waarbij de lensinterval 5 instelsectie van de objectieflens van hellende uitsteeksels vervaardigd is;
Fig. 6 een ander voorbeeld van de lensinterval instelsectie weergegeven in figuur 4, waarbij een vergroot aanzicht van een gedeelte van de objectieflens, 10 welke een voorbeeld toont, waarbij de lensinterval instelsectie van getrapte uitsteeksels vervaardigd is;
Fig. 7 een ander voorbeeld van een lensinterval instelsectie weergegeven in figuur 4, waarbij een ver-15 groot aanzicht van een gedeelte van de objectief- lens, welke een voorbeeld toont waarbij de lensinterval instelsectie van de objectieflens van een getrapt uitsteeksel en een sferisch uitsteeksel vervaardigd is; 20 Fig. 8 een schematische dwarsdoorsnede, welke een ander voorbeeld van de objectieflens, weergegeven in figuur 1, toont;
Fig. 9 een longitudinale sectie, welke een mal toont, welke gebruikt wordt om de objectieflens weerge-25 geven in figuur 1 te monteren; .
Fig. 10 een schematische dwarsdoorsnede, welke een voorbeeld toont van een optische opneeminrichting, welke is uitgerust met de objectieflens weergegeven in figuur 1; 30 Fig. 11 een longitudinale sectie, welke een conventionele objectieflens toont; en
Fig. 12 een longitudinale sectie, welke een andere conventionele objectieflens toont.
Beschrijving van de uitvoeringsvormen 35 Onder verwijzing naar de figuren 1 tot en met 10, zal in de 1018217 i - 8 - volgende beschrijving een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weergegeven worden.
Zoals weergegeven in figuur 1, is een objectieflens 1 in overeenstemming met de onderhavige uitvoeringsvorm vervaar-5 digd van een stel bestaande uit een lichtbron-zij lens 2 en een middelste zijlens 3, namelijk, de objectieflens 1 heeft een 2-groep, 2-lens constructie". Aan de lichtbron zijlens 2 van de objectieflens 1, komt een gecollimeerde laserstraal binnen, en de laserstraal gaat door de middelste zijlens 3 10 en vormt een straalvlek op het opnameoppervlak van een opnamemedium 4.
De NA van de objectieflens 1 is 0,85. De beide oppervlakken van de lichtbron-zij lens 2 zijn a-bolvormig, waarbij een lichtbron-zijoppervlak 2a convex is, en een middelste zijop-15 pervlak 2b concaaf is, en dit concave oppervlak 2b heeft een zachte kromming. De middelste zijlens 3 is een plano-convexe j
lens, waarbij een lichtbronzijde 3a convex is, een middelste I
zij oppervlak 3b vlak is, en de convexe lichtbronzijde 3a a-bolvormig is. De voorgaande objectieflens 1 is zodanig 20 afgesteld, dat de afwijking van een laserstraal, welke daardoor gegaan is, beperkt kan worden, en de effectieve waarde (waarnaar hierna wordt verwezen als de "golffrontafwijking") nadat de lens gemonteerd is op 0,03 λ of minder afgesteld is. In het opnamemedium 4, wordt de dikte van een penetra-25 tielaag, welke aan de zijde van de objectieflens 1 aangebracht is, op 0,1 mm ingesteld.
Zoals weergegeven in figuur 2, wordt de lichtbron-zijlens 2 zodanig gestructureerd, dat een randgedeelte 5 van het middelste zij oppervlak 2b een ringvormig vlak oppervlak 30 heeft waarop twee hellende vlakvormende secties bij de interval van 180 graden gevormd worden teneinde vanaf het randgedeelte 5 geprojecteerd te worden. Deze respectievelijke twee hellende vlakvormende secties hebben hellende bovenoppervlakken 6, welke in dezelfde richting langs de omtreks- 101 8<i i 7 .
i - 9 - richting van de lichtbron-zijlens 2 hellen.
Zoals weergegeven in figuur 3, wordt de middelste zijlens 3 zodanig gestructureerd, dat een randgedeelte 7 van het lichtbron-zij oppervlak 3a een ringvormig omhoogkomsectie is, 5 welke in de richting van de lichtbron (naar de lichtbron-zijlens 2) geprojecteerd is. Dit randgedeelte 7 van de middelste zijlens 3 en het randgedeelte 5 van de lichtbron zijlens 2 dienen zodanig gepositioneerd te worden, dat zij tegenover elkaar liggen. De lichtbronzijde van het randge-10 deelte 7 is een vlak oppervlak waarop twee bolvormige uitsteeksels 8 (convexe sectie) gevormd worden. Deze bolvormige uitsteeksels 8 steken vanaf het erboven vlakke oppervlak van het randgedeelte 7 uit, en wordt bij de interval van 180 graden gelocaliseerd. De bolvormige uitsteeksels 8 en de 15 hellende vlakken 6 bevatten lensinterval instelsecties 10 om een interval tussen het centrum van de lens 2 en het centrum van de lens 3 in te stellen.
De hierboven genoemde lichtbron-zijlens 2 en de middelste zijlens 3 worden beiden middels het gieten van glas gevormd, 20 en de hellende oppervlakken 6 en de bolvormige uitsteeksels 8 van de lenzen worden eveneens middels vormgieten gevormd, op dezelfde tijd wanneer de lichtbron-zijlens 2 en de middelste zijlens 3 gegoten worden. Derhalve, kunnen de hellende oppervlakken 6 en de bolvormige uitsteeksels 8 gemakke-25 lijk en nauwkeurig gevormd worden.
Bij de objectieflens 1, zoals gemonteerd zoals weergegeven in figuur 1, maken de hellende vlakken 6 van de lichtbron-zijlens 2 en de bolvormige uitsteeksels 8 van de middelste zijlens 3 contact met elkaar, zoals weergegeven in figuur 4. 30 In dit geval, wordt de interval tussen de lichtbron-zijlens 2 en de middelste zijlens 3 ingesteld door bij tenminste een van de lichtbron-zij lenzen 2 en de middelste lenzen 3 in enige mate rond de optische as te roteren en de bolvormige uitsteeksels 8 in de rotatierichting naar de hellende vlak- 3018217^ -1 i - 10 - ken 6 te verschuiven. Voorts, bij een gedeelte tussen het randgedeelte 5 van de lichtbron-zij lens 2 en het randgedeel-te 7 van de middelste zijlens 3, waar de hellende vlakken 6 en de bolvormige uitsteeksels 8 geen contact met elkaar 5 maken, wordt in een ruimte tussen het randgedeelte 5 en het randgedeelte 7, een klevende harslaag 9 gevormd om de licht -bron-zijlens 2 en de middelste zijlens 3 te bevestigen.
Zoals beschreven, wordt de objectieflens 1 van de onderhavige uitvoeringsvorm zodanig samengesteld, dat de lichtbron-10 zijlens 2 de hellende vlakken S heeft, de middelste zijlens 3 de bolvormige uitsteeksels 6, welke met elkaar contact staan, heeft. De objectieflens 1 omvat verder de klevende harslaag 9, welke in de ruimte" tussen het randgedeelte 5 en het randgedeelte 7 gevormd wordt, en het is derhalve moge-15 lijk om de lichtbron-zijlens 2 en de middelste zijlens 3 direct te combineren zonder een lensvasthoudorgaan, zoals een lenslichaam, te gebruiken.
Met de voorafgaande constructie, waarbij de hellende vlakken 6 en de bolvormige uitsteeksels 8 met elkaar in contact 20 komen, kan de interval tussen het centrum van de lichtbron-zij lens 2 en het centrum van de middelste zijlens 3 gemakke-lijk en nauwkeurig ingesteld worden. Voorts, is de objectieflens 1 ontworpen om de golffrontafwijking binnen de hierboven instelbare reikwijdte te beperken. Trouwens, bij 25 de objectieflens 1, gaat een effectieve lichtstraal noch door het randgedeelte 5 van de lichtbron-zijlens 2 noch het randgedeelte 7 van de middelste zijlens 3, derhalve kunnen de negatieve effecten van de hellende vlakken 6 en de bol-vormige uitsteeksels 8 op de optische karakteristieken van 30 de objectieflens 1 vermeden worden.
Vervolgens, zal het optische ontwerp van de objectieflens 1 uiteengezet worden. Tabel 1 toont de optische constructie van de objectieflens 1. In dit voorbeeld, voldoen de a-bolvormige coëfficiënten aan de volgende vergelijking: .101 821 7 i - 11 - Z= (l/r)yV{l+(l-(1+KO (1/r) V)1/2 +A4 + By* + Cy!' + Dy10 + Ey“ + Fy14 + Gy16 (Z: is de diepte in de optische asrichting gebaseerd op de apex van het oppervlak, y: de hoogte vanaf de optische as, 5 r: paraxiale krommingsradius, K: cirkelvormige conusconstante, A tot G: a-bolvormige coëfficiënten).
TABEL 1 i OPPERVLAKTE KROMMINGS- OPPERVLAKTE BREKINGS- GLASAFWIJ- i
! NUMMER RADIUS (mm) AFSTAND (mm) INDEX VAN KINGSNUMMER
10 GLAS
! STO__ONEINDIG__0________ 1.67214 1,8 nd=l,58913 vd=61,3 K: -0,547154 51 A:0,352965E-02 B:-0,297628E-04 C:0,817575E-03 15 D:-0,672788E-03 E:0,182666E-03 F:-0,25,7842E-04 ____G: -0,368467E-05___ 13,5296 lv 0,96 1 1 K:53,376623 52 A:0,135569E-Q1 B:-0,981308E-Q2 C:-0,8€46Q8e-03 20 D:0,911478E-03 E:0,366842E-03 F:-0,261076E-03 __G: -0,365166E-04___ 1,45892 1,278616 nd=l,58913 I vd=61,3 Κ:θΓΐ66987 A: -0,140440E-01 B:-0,241664E-01 C:0,904842E-02 25 D:-0,312037E-01 E:0,417409e-01 F:-0,136725E-01 __G: -0,756099E-02___ 54 , ONEINDIG 1 0,13 55 ONEINDIG Ö7Ï nd=l,51680 vd=64,2 BEELD ONEINDIG ~~~ 30 FOCUSAFSTAND: 1,7644 mm NA; 0,85 GOLFLENGTE: 410 mm_ J 01 821 71 - 12 -
Bij de objectieflens 1 van dit voorbeeld, wordt de interval tussen het centrum van de lichtbron-zijlens 2 en het centrum van de middelste zijlens 3 ingesteld op 0,096 mm, en wordt de diameter van een lichtstraal op a 3 mm ingesteld. Derhal-5 ve, voldoet de objectieflens 1 aan de volgende conditie: D/100 s d <sD/10, (d: is een interval tussen het centrum van de lichtbron-zijlens 2 en het centrum van de middelste lens 3, D: is de diameter van een lichtstraal, welke op de objectieflens l 10 invalt).
In de hierboven genoemde formule, wordt wanneer de interval d groter is dan D/10, de hoogte van de voorgaande omhoogkom-sectie van het randgedeelte 7 van de middelste zijlens 3 te hoog, hetgeen het vloeien van het glas, wanneer de middelste 15 zijlens 3 gegoten wordt, beperkt, en een fout in de gegoten vorm veroorzaakt. In een dergelijk geval, is het noodzakelijk om een speciale gietwerkwijze, zoals vacuümgieten, toe te passen om een dergelijk probleem te voorkomen, hetgeen niet rendabel is en het effect van de gewichtsreductie j 20 vermindert. j
Anderzijds, wanneer de interval d kleiner is dan D/100, zal het volgende probleem veroorzaakt worden. Dat wil zeggen, de objectieflens 1 is op een zodanige wijze gemaakt, dat de interval d tussen de respectievelijke centra ingesteld kan 25 worden, teneinde een fabricagefout (zoals een fout met betrekking tot de krommingsradius van elk oppervlak of een fout met betrekking tot de lensdikte) op te heffen, welke gedurende het gieten van de lichtbron-zij lens 102 en de middelste zijlens 103 veroorzaakt werd. Echter, indien d 30 kleiner is dan D/100, is er geen ruimte om een dergelijke fabricagefout toe te kunnen staan.
Vervolgens, zal het volgende een montagewerkwijze van de objectieflens 1 verklaren. Zoals hierboven genoemd werd, is het met het oog op een fabricagefout, welke optrad gedurende 1 n18217^_ - 13 - het gieten van de lichtbron zijlens 2 en de middelste zijlens 3, wenselijk om de interval d tussen de respectievelijke centra van de twee lenzen instelbaar te maken teneinde gedurende het monteren van de objectieflens l voor een 5 dergelijke fout te compenseren, en deze na de instelling te bevestigen.
Om de objectieflens 1 te monteren, wordt ten eerste, een golffrontafwijking of een tertiaire bolvormige afwijking van de lichtbron zijlens 2 en de middelste zijlens 3, welke 10 middels gieten vervaardigd is, vooraf gemeten. In het bijzonder, wordt de afwijking middels een golffrontafwijking meetinrichting gemeten, welke een mal met een hoge nauwkeurigheid gebruikt, welke het toestaat het decentreren tussen de lenzen 2 en 3 te verkleinen, en eveneens de interval d 15 tussen het centrum van de lens 2 en de lens 3 toestaat tot een waarde welke dicht bij de beraamde waarde (0,096) ligt.
Zoals weergegeven in figuur 9, omvat de hierboven genoemde mal 25 voor gebruik bij de meting, bijvoorbeeld een lichtbron zijlens vasthoudorgaan 26 en een middelste zijlens 20 vasthoudorgaan 27, en bestaat de lichtbron zijlens 2 en de middelste zijlens 3 bij een interval d tussen het centrum van de lens 2 en het centrum van de lens 3 uit een waarde dichtbij de beraamde waarde.
De gemeten waarden, welke middels de hierboven genoemde 25 meting verkregen zijn omvatten een tertiaire bolvormige afwijking veroorzaakt door een fabricagefout op de krom-mingsradius van het lensoppervlak, de lensdikte, enzovoorts, en door de interval tussen de respectievelijke centra van de lenzen 2 en 3 instelbaar te maken, is het mogelijk om de 30 tertiaire bolvormige afwijking te verkleinen.
Vervolgens, wordt de optimale interval d tussen de respectievelijke centra van de lenzen 2 en 3, welke de golffrontafwijking of de tertiaire bolvormige afwijking verkleint, ,10182177 - 14 - berekend, en bij de feitelijke montage, wordt de interval d op de berekende waarde ingesteld en vervolgens worden de lenzen 2 en 3 bevestigd door zoals ingesteld bij interval d gebruik te maken van ultraviolette hardingshars of epoxy-5 hars. Deze werkwijze elimineert de behoefte om de vorm van een vlek of meting van een afwijking/aberratie gedurende het instelproces van de hierboven genoemde interval d te controleren, waarbij een gemakkelijker monteren van de objectief-lens 1 bereikt wordt.
10 In het bijzonder, wordt de interval d tussen de respectievelijke centra van de lenzen 2 en 3 ingesteld in de status waarbij de hellende vlakken 6 van de lichtbron zijlens 2 en de bolvormige uitsteeksels 8 van de middelste zijlens 3 met elkaar in contact komen, door een van de lenzen 2 en 3 rond 15 de optische as te schuiven en te roteren. Door deze actie, wordt een relatieve positie van de lichtbron zijlens 2 en de middelste zijlens 3 langs de optische asrichting verschoven om de interval d in te stellen, en is het derhalve mogelijk om de interval d op de hierboven vooraf bepaalde waarde in 20 te stellen. Op deze wijze, kan de interval d met gemak continu afgesteld worden, waarbij de constructie vervaardigd is uit de hellende vlakken 6 en de bolvormige uitsteeksels 8.
Aanvullend, aangezien de lichtbron zijlens 2 en de middelste 25 zijlens 3 bij de hellende vlakken 6 en de bolvormige uitsteeksels 8 direct met elkaar in contact staan, wordt de klevende harslaag 9, welke de lichtbron zijlens 2 en de middelste zijlens 3 bevestigen, ervan weerhouden om als een elastisch lichaam te dienen. Derhalve, wordt het mogelijk om 30 de resonantiefrequentie te verhogen of om de amplitude van een aandrijver, welke de objectieflens 1 gedurende de focus-servo en de spoorsservo aandrijft, te reduceren, waarbij een werking met hoge snelheid van de objectieflens 1 bereikt wordt.
J018217j - 15 -
Bij de hiervoor genoemde de voorkeur genietende uitvoeringsvorm, werden verklaringen gegeven middels het geval waarbij de hellende vlakken 6 op de lichtbron zijlens 2 gevormd worden en de bolvormige uitsteeksels 8 op de middelste zij-5 lens 3 gevormd worden. Echter, de onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de voorafgaande constructie, en kan bijvoorbeeld, de constructie waarbij de hellende vlakken ó op de middelste zijlens 3 gevormd worden en de bolvormige uitsteeksels 8 op de lichtbron zijlens 2 gevormd worden net zo 10 goed toegepast worden.
j
Voor de lensinterval instelsecties 10, als vervanging voor de constructie vervaardigd uit de convexe hellende vlakken 6 en de bolvormige uitsteeksels 8, welke in de voorafgaande de voorkeur genietende uitvoeringsvorm toegepast werd, kan de 15 constructie vervaardigd uit hellende vlakken 6 voor beide lenzen 2 en 3, zoals weergegeven in figuur 5, toegepast worden, dat wil zeggen, de hellende vlakken 6 worden op de lichtbron zijlens 2 gevormd en de hellende vlakken ll worden op de middelste zijlens 3 gevormd. Het kan eveneens zodanig 20 samengesteld worden dat de lensinterval instelsecties 10 uit twee getrapte vlakken 12 en 13 vervaardigd is, zoals weergegeven in figuur 6, of dat de lensinterval instelsectie 10 voor een van de lenzen 2 en 3 uit getrapte vlakken 12 vervaardigd is en de lensinterval instelsectie 10 voor de 25 andere van de lenzen 2 en 3 uit de bolvormige uitsteeksels 8 vervaardigd is, zoals weergegeven in figuur 7.
Voorts, zijn de hierboven genoemde hellende of getrapte vlakken, welke aan elk van de of de lichtbron zijlenzen 2 of de middelste zijlens 3 zijn aangebracht, niet noodzakelij-30 kerwijze convex, en kunnen concaaf hellende of getrapte ; vlakken eveneens voor de lensinterval instelsecties 10 I toegepast worden.
voorts, worden in de hierboven genoemde uitvoeringsvorm, de lensinterval instelsecties 10 op twee plaatsen van de lenzen ,1018217; - 16 - 2 en 3 aangebracht, doch deze kan op een plaats van elk van de lenzen 2 en 3 aangebracht worden teneinde de instelling van de helling van de lenzen 2 en 3 te vergemakkelijken, of op drie of meerdere plaatsen aangebracht worden. Met andere 5 woorden, het is wenselijk om het aantal van de lensinterval instelsecties 10 overeenkomstig de gevoeligheid met betrekking tot de hellingsfout tussen de lichtbron zijlens 2 of de middelste zijlens 3 en de noodzaak voor hellingsinstelling, in het optische ontwerp van elke objectieflens 1, te bepa-10 len.
Voor de lensinterval instelsecties 10, wordt de objectief-lens 1 van de voorafgaande uitvoeringsvorm zodanig samengesteld, dat het randgedeelte 7 van de middelste zijlens 3 een omhoogkomsectie vormt, welke in de richting van de lichtbron 15 (naar de lichtbron zijlens 2) geprojecteerd wordt, zoals weergegeven in figuur 3, en dat het randgedeelte 5 van de lichtbron zijlens 2 niet omhoogkomt. Echter, de lensinterval j instelsecties 10 van de onderhavige uitvinding worden niet j tot de voorafgaande constructies beperkt, en bijvoorbeeld, 20 kan de constructie van de objectieflens 1 zoals weergegeven in figuur 8, waarbij een randgedeelte 23 van een lichtbron zijlens 21 een omhoogkomsectie vormt, welke in de richting van het opnamemedium 4 geprojecteerd is, en een randgedeelte 24 van een middelste zijlens 22, welke niet omhoogkomt, ! 25 toegepast worden. Anders dan de lensinterval instelsectie 10, heeft de objectieflens 1 weergegeven in figuur 8 dezelf- j de constructie als die van de voorafgaande objectieflens 1 ! van figuur 1.
Bij de hiervoor genoemde de voorkeur genietende uitvoerings-30 vorm, worden voor de lichtbron zijlenzen 2 en 21 en de middelste zijlenzen 3 en 22, die welke uit glas vervaardigd zijn toegepast, echter die, welke uit kunststof vervaardigd zijn, kunnen toegepast worden.
De voorafgaande objectieflens l kan op een optische opneem- 1Q1«217 ;_ - 17 - inrichting toegepast worden. De hieronder uiteengezette optische opneeminrichting van de onderhavige uitvoeringsvorm heeft een bekende constructie, behalve dat deze met de hierboven genoemde objectieflens l uitgerust is.
5 Dat wil zeggen, zoals weergegeven in figuur 2, de optische opneeminrichting omvat een LD (laserdiode) 31 als een lichtbron, een collimeerlens 32, een gepolariseerde stralensplit-ser 33, een omhoogkomspiegel 34, een l/4 golflengteplaat 35, de objectieflens 1, een condensorlens 36, en een lichtont-10 vangende sectie 37. Het opnamemedium 4 omvat een lichtuit-zendende laag 4a, een opnameoppervlak 4b, en een substraat 4c van 0,1 mm dik.
Bij de optische opneeminrichting, wordt de lineair gepolariseerde laserstraal, welke vanaf de LD 31 wordt uitgezonden, 15 door de collimeerlens 32 gecollimeerd, gaat door de gepola- i riseerde stralensplitser 33, wordt door de omhoogkomspiegel 34 met 90 graden gebogen, en bij de 1/4 golflengteplaat 35 omgezet naar gecirculeerd gepolariseerd licht. Vervolgens, gaat de laserstraal de objectieflens 1 binnen en wordt 20 gefocust, gaat vervolgens door de lichtdoordringende laag 4a > en het opnamemedium 4 en vormt een straalvlek op het opnameoppervlak 4b.
Ondertussen, volgt de laserstraal, welke door het opnameoppervlak 4b gereflecteerd wordt, in omgekeerde volgorde het 25 voorafgaande pad, en wordt door de 1/4 golflengteplaat 35 teruggevormd tot een lineair gepolariseerde lichtstraal. Aangezien de gepolariseerde richting van de laserstraal hier ten opzichte van die voor het binnengaan van het opnamemedium 4 met 90 graden geroteerd wordt, wordt de laserstraal 30 door de gepolariseerde stralensplitser 33 bijna over 90 graden gebogen. Vervolgens, gaat de laserstraal door de condensorlens 36 en gaat de lichtontvangende sectie 37 binnen.
,101 82173 - 18 -
Daarent)oven, aangezien de diameter van een laserstraal invallend op de objectieflens l een directe invloed op de dikte van een optische opneeminrichting heeft, is het wenselijk om de diameter van de laserstraal op minder dan 5 mm in 5 te stellen. Met deze instelling, wordt het mogelijk om met het gebruik van de objectieflens 1 een schijfaandrijving te installeren, dat wil zeggen, de optische opneeminrichting uitgerust met de objectieflens 1, in een compartiment van 5 inch voor een schij£aandrijving, welke bijvoorbeeld in een 10 kast van een commerciële computer is aangebracht.
Dat wil zeggen, wanneer de diameter van een invallende lichtstraal 5 mm is, is de focuslengte van de objectleflens 1 3,6 met een NA van 0,7, en 2,9 mm met een NA van 0,85. Uit figuur 10 blijkt duidelijk, dat indien de foutomvattende 15 afmetingen van de collimeerlens 32 en de omhoogkomspiegel 34, de interval van de oorspronkelijke punten en de focus- i lengte van de objectieflens 1, en dergelijke, groter worden, ; de dikte van een optische opneeminrichting met meer dan 25 ! mm toeneemt. Wanneer andere factoren zoals een motor {niet 20 weergegeven) voor het roteren van een schijf, de dikte van een schijf, de kast (niet weergegeven) voor een aandrijving, in overweging worden genomen, is het moeilijk om de totale dikte van de aandrijving, welke geschikt dient te zijn om in het hierboven genoemde compartiment van 5 inch te installe-25 ren, in te stellen. Derhalve, is het wenselijk om de diameter van een invallende lichtstraal op minder dan 5 mm in te stellen, en een dergelijke constructie kan de veelzijdigheid van een schijfaandrijvingsinrichting, welke met de objectieflens 1 is uitgerust, vergroten.
30 Alhoewel er geen lagere limiet voor de diameter van de invallende lichtstraal is, met betrekking tot de te vervaardigen (te gieten) dikte van elk van de lenzen, waaruit de objectieflens l bestaat, en een werkbare afstand, is het wenselijk om de diameter op niet minder dan 1,5 mm in te 35 stellen.
J01 821 7J
- 19 -
Voorts, zoals weergegeven in de figuren 1 en 8, heeft de voorafgaande opneeminrichting een constructie van een zogenaamd oneindig systeem, waarin een parallelle straal de objectieflens l binnengaat. Echter, de optische opneemin-5 richting van de onderhavige uitvinding is niet tot het oneindige systeem beperkt, en een eindig systeem waarin gefocust of gedivergeerd licht de objectieflens 1 binnengaat, kan eveneens toegepast worden.
De voorafgaande werkwijze en constructie verwezenlijkt de 10 lichtgewicht objectieflens 1, en de lichtbron zijlens 2 en de middelste zijlens 3 hebben direct contact zonder direct gebruik te maken van de klevende harslaag. Derhalve is het mogelijk om de resonantie te verminderen of de resonantie-frequentie gedurende de werking van een aandrijver zoals een 15 focusservo en spoorservo te verhogen, hetgeen voor de werking op hoge snelheid van de voorafgaande servo zeer voordelig is.
Voorts, kan gedurende het monteren van de objectieflens 1, de interval d tussen het centrum van de lichtbron zijlens 2 20. en het centrum van de middelste zijlens 3 door de lensinterval instelsectie 10 gemakkelijk ingesteld worden. Door deze instelling, kan de bolvormige afwijking en de golffrontaf-wijking in zijn geheel toereikend gehouden worden zelfs wanneer de lenzen 2 en 3 fabricagefouten hebben.
25 Zoals hierboven beschreven werd, wordt de objectieflens van de onderhavige uitvinding zodanig samengesteld, dat deze een stel lichtbron zijlenzen omvat, welke aan de zijde van een lichtbron zijn aangebracht en een middelste lens, welke aan de zijde van een opnamemedium is aangebracht, welke zodanig 30 aangebracht zijn dat zij naar elkaar gericht zijn, waarbij tenminste een gedeelte van tenminste een van de randgedeel-ten van de respectievelijke tegenovergestelde oppervlakken van de lichtbron zijlens en de middelste lens een omhoogkom-sectie vormt, welke in de richting van de andere lichtbron d018217 - 20 - zijlens en de middelste zijlens geprojecteerd is, waarbij de objectieflens verder omvat: lensinterval instelsecties voor het instellen van een interval in een optische asrichting tussen de lichtbron zijlens en de middelste zijlens door elk 5 van de lichtbron zijlenzen en de middelste zijlens rond een optische as te roteren, waarbij de lensinterval instelsecties met elkaar in contact komen, welke op het randgedeelte gevormd worden, welke de omhoogkomsectie vormt en dat het randgedeelte naar de omhoogkomsectie gekeerd is.
10 Overeenkomstig de voorafgaande constructie, vormt tenminste een gedeelte van tenminste een van de randgedeelten van de respectievelijke tegenoverliggende oppervlakken van de lichtbron zijlens en de middelste zijlens een omhoogkomsectie, welke naar de andere lichtbron zijlens en de middelste 15 zijlens geprojecteerd is, en de objectieflens omvat verder lensinterval instelsecties om een interval in een optische asrichting tussen de lichtbron zijlens en de middelste zijlens in te stellen door elk van de lichtbron zijlenzen en de middelste zijlens om een optische as te roteren, welke op 20 het randgedeelte gevormd zijn welke de omhoogkomsectie vormt en waarbij het randgedeelte naar de omhoogkomsectie gekeerd is zodat zij met elkaar in contact komen.
Derhalve, maken bij de objectieflens, aangezien de lichtbron zijlens en de middelste zijlens, welke van bijvoorbeeld glas 25 vervaardigd zijn, bij de lensinterval instelsecties gevormd op de randgedeelten van de lenzen direct contact, waarbij een hoge stijfheid verkregen wordt, en wordt het mogelijk om de resonantiefrequentie te verhogen of de amplitude van een aandrijver, welke door gebruik te maken van de objectieflens 30 de objectieflens gedurende de focusservo en spoorservo aandrijft, te reduceren waarbij een bewerking met een hoge snelheid bereikt wordt.
Bovendien, kan met de voorafgaande lensinterval instelsecties, door het instellen van de interval tussen de lenzen in
1018217J
- 21 - de optische asrichting door elk van de lenzen te roteren, de interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste zijlens gemakkelijk ingesteld worden.
i 5 De voorafgaande objectieflens kan zodanig samengesteld zijn, dat de lensinterval instelsecties van concave of convexe hellende vlakken gevormd op de respectievelijke randgedeel-ten vervaardigd zijn, of kan zodanig samengesteld zijn dat een van de lensinterval instelsecties van een convex hellend 10 vlak vervaardigd is, en de andere lensinterval instelsectie van een concaaf hellend vlak vervaardigd is.
Overeenkomstig de hierboven genoemde constructie van de lensinterval instelsecties, kan de interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de 15 middelste zijlens met een simpele constructie gemakkelijk en continu ingesteld worden.
De voorafgaande objectieflens kan zodanig samengesteld zijn dat de lensinterval instelsecties van convexe of concave getrapte vlakken gevormd op de respectievelijke randgedeel-20 ten vervaardigd zijn, of kan zodanig samengesteld zijn dat een van de lensinterval instelsecties van een convex getrapt vlak vervaardigd is en dat de andere lensinterval instelsectie van een concaaf getrapt vlak vervaardigd is.
Overeenkomstig de hierboven genoemde constructie van de 25 lensinterval instelsecties, kan de interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste zijlens met een simpele constructie gemakkelijk en continu ingesteld worden.
De voorafgaande objectieflens kan zodanig samengesteld zijn, 30 dat de lensinterval instelsectie, welke op het randgedeelte van een van de lichtbron zijlens en de middelste zijlens gevormd is, van een convex of concaaf hellend vlak vervaar- J01821 * - 22 - digd is, en de lensinterval instelsectie, welke op het randgedeelte van de andere lichtbron zijlens en middelste lens gevormd is, is een convexe sectie.
Overeenkomstig de hierboven genoemde constructie van de 5 lensinterval instelsecties, kan de interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste lens met een simpele constructie gemakkelijk en continu ingesteld worden.
De voorafgaande objectieflens kan zodanig samengesteld zijn, 10 dat de lensinterval instelsectie, welke op het randgedeelte van een van de lichtbron zijlenzen en de middelste lens gevormd is, van een convex of concaaf getrapt vlak vervaardigd is, en dat de lensinterval instelsectie, welke op het randgedeelte van de andere lichtbron zijlens en de middelste 15 lens gevormd is, een convexe sectie is.
Overeenkomstig de hierboven genoemde constructie van de lensinterval instelsecties, kan de interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste lens met een simpele constructie gemakkelijk en 20 continu ingesteld worden.
De voorafgaande objectieflens kan zodanig samengesteld zijn dat deze verder omvat: een klevende harslaag vervaardigd van een polymerische hars voor het tezamen bevestigen van de lichtbron zijlens en de 25 middelste zijlens wordt in een ruimte tussen het randgedeelte van de lichtbron zijlens en het randgedeelte van de middelste lens gevormd.
Overeenkomstig de voorafgaande constructie, worden de lichtbron zijlens en de middelste zijlens door de klevende hars-30 laag tezamen bevestigd, zonder een lensvasthoudorgaan zoals een lenslichaam te gebruiken, en een probleem van een toename van het totale gewicht van de objectieflens kan geëlimi- *10 1 821 7 1 ** - 23 - neerd worden. Bovendien, maken de lichtbron zijlens en de middelste zijlens bij de lensinterval instelsectie direct contact met elkaar, het elastische kenmerk van de klevende harslaag kan onderdrukt worden. Als gevolg daarvan, wordt 5 het mogelijk om de resonantiefrequentie te verhogen of de amplitude van een aandrijver, welke de objectieflens gedurende de focusservo en spoorservo aandrijft, te reduceren waarbij een bewerking met een hoge snelheid van de objectief lens bereikt wordt.
10 De voorafgaande objectieflens is samengesteld uit een stel lichtbron zijlenzen en de middelste zijlens kan zodanig samengesteld zijn, dat de numerieke opening niet minder dan 0,7 is, en dat de interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste lens niet meer 15 dan 0,5 mm is.
Overeenkomstig de voorafgaande constructie, is de objectieflens samengesteld uit een stel lichtbron zijlenzen en de middelste lens, en is de numerieke opening niet minder dan 0,7, en is de interval tussen het centrum van de lichtbron 20 zijlens en het centrum van de middelste zijlens niet meer dan 0,5 mm. De voorafgaande objectieflens kan derhalve voor het opnemen met een hoge dichtheid gebruikt worden, en bijvoorbeeld gemakkelijker gegoten worden dan een normale gietvorm.
25 Alhoewel er voor de NA geen bovenste limiet is, is het wenselijk om de NA op niet meer dan 0,95 in te stellen. In het geval van de optische schijfinrichting van het bijnaveld type, kan de NA van niet minder dan 1 toegepast worden.
De voorafgaande objectieflens kan op een zodanige manier 30 geconstrueerd zijn, dat de diameter van een effectieve invallende lichtstraal minder dein 5 mm is.
Overeenkomstig de hierboven genoemde constructie, kan de 101 821 7i - 24 - objectieflens dunner gemaakt worden, en derhalve kan de totale dikte van de optische opneeminrichting, welke met de objectieflens uitgerust is, tot 25 mm of minder verkleind worden, hetgeen op zijn beurt een dunnere schijfaandrijving, 5 welke de objectieflens gebruikt, realiseert. Als gevolg daarvan, kan de hierboven genoemde schijfaandrijving bijvoorbeeld geïnstalleerd worden in een compartiment van 5-inch voor een schijfaandrijving aangebracht in de kast van een commerciële computer. Dus kan de veelzijdigheid van een 10 schijfaandrijving, welke met de objectieflens uitgerust is, vergroot worden.
De voorafgaande objectieflens kan zodanig samengesteld zijn, dat een diameter van een effectieve lichtstraal, welke op de objectieflens invalt en de interval tussen het centrum van 15 de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste zijlens voldoet aan de conditie van: D/100 s d s D/10 waarbij d de interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste zijlens is, en D de 20 diameter van de effectieve lichtstraal, welke op de objec-tieflens invalt.
In de hierboven genoemde formule, wordt wanneer de interval d hoger is dan D/10, de hoogte van de voorafgaande omhoog-komsectie van het randgedeelte van een lens te hoog, hetgeen 25 het vloeien van het glas gedurende het vormgieten van de lens hindert, en welke een fout in de gegoten vorm veroorzaakt. In een dergelijk geval, is het noodzakelijk om een speciale gietwerkwijze zoals vacuümgieten toe te passen teneinde een dergelijk probleem te voorkomen, hetgeen niet 30 rendabel is en het effect van het bereiken van een lichter gewicht wordt onderdrukt.
Anderzijds, wanneer de interval d kleiner dan D/100 is, zal het volgende probleem veroorzaakt worden. Dat wil zeggen, de objectieflens is op een zodanige wijze vervaardigd, dat de 4 018217^ - 25 - interval d tussen de respectievelijke centra van de lenzen ingesteld kan worden, teneinde een fabricagefout (zoals een fout met betrekking tot de krommingsradius van elk oppervlak of een fout met betrekking tot de lensdikte), welke veroor-! 5 zaakt werd gedurende het vormgieten van de lichtbron zijlens en de middelste zijlens, op te heffen. Echter, indien d kleiner dan D/100 is, is er geen ruimte om een dergelijke fabricagefout toe te staan.
De voorafgaande constructie van de onderhavige uitvinding 10 elimineert het voorafgaande probleem door de interval d tussen de respectievelijke centra van de lenzen zodanig in te stellen, dat deze aan de hierboven genoemde conditie voldoet.
De optische opneeminrichting van de onderhavige uitvinding 15 omvat de voorafgaande objectieflens.
Als gevolg daarvan, wordt het mogelijk om de resonantiefre-quentie te verhogen of de amplitude van een aandrijver, welke de objectieflens gedurende focusservo en spoorservo aandrijft, te reduceren waarbij een bewerking met een hoge 20 snelheid bereikt wordt.
De montagewerkwijze van de objectieflens van de onderhavige uitvinding is zodanig samengesteld, dat deze de stappen omvat van: l) het vooraf meten van een afwijking of aberratie in een status waarbij de lichtbron zijlens en de middel-25 ste zijlens gepositioneerd worden door een mal bij een vooraf bepaalde interval tussen het centrum van de lichtbron zijlens en het centrum van de middelste zijlens te gebruiken; ii) het middels berekening verkrijgen van een optimale waarde voor een interval tussen het centrum van de lichtbron 30 zijlens en het centrum van de middelste zijlens voor een verkleining van de afwijking; en iii) het bevestigen van de lichtbron zijlens en de middelste zijlens nadat de interval op de optimale waarde is afgesteld.
i.1 01821 7* - 26 -
Het hierboven genoemde samenstel elimineert de behoefte om de vorm van een vlek te controleren of een afwijking gedurende het instelproces van de interval tussen de centra van de lenzen te meten, waarbij toegestaan wordt om de objec-5 tieflens op een eenvoudigere wijze te monteren.
Bij de hierboven genoemde montagewerkwijze, kan de afwijking een tertiaire bolvorraige afwijking zijn.
Uit de uitvinding, welke aldus beschreven werd, zal dus duidelijk zijn dat hetzelfde op vele wijzen gevarieerd kan 10 worden. Dergelijke variaties dienen niet als een verlaten van de aard en omvang van de uitvinding beschouwd te worden, en alle dergelijke modificaties, welke voor de deskundigen op dit gebied duidelijk zouden zijn, dienen binnen de omvang van de volgende conclusies begrepen te worden.
,101 821 7 ’ i

Claims (13)

1. Objectieflens, omvattende: een stel lichtbron zijlenzen aangebracht aan de zijde van een lichtbron en een middelste zijlens aangebracht 5 aan de zijde van een opnamemedium, welke zodanig aange- I bracht zijn dat zij tegenover elkaar liggen, j waarbij tenminste elk van de randgedeelten van de respectievelijke tegenover elkaar liggende oppervlakken van genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste 10 zijlens een omhoogkomsectie, welke in de richting van de andere genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens geprojecteerd is, vormt; waarbij het randgedeelte, welke genoemde omhoogkomsectie vormt en het randgedeelte van de andere genoemde lichtbron 15 zijlens en genoemde middelste zijlens maken tenminste gedeeltelijk contact met elkaar,- en waarbij genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens middels een klevende harslaag, gevormd in een ruimte tussen de randgedeelten van de respectievelijke 20 tegenover elkaar liggende oppervlakken, tezamen bevestigd zijn.
2. Objectieflens, omvattende: een stel lichtbron zijlenzen aangebracht aan de zijde van een lichtbron en een middelste zijlens aangebracht 25 aan de zijde van een opnamemedium, welke zodanig aangebracht zijn dat zij tegenover elkaar liggen, waarbij tenminste een gedeelte van tenminste een van de randgedeelten van genoemde tegenover elkaar liggende oppervlakken van genoemde lichtbron zijlens en genoemde 30 middelste zijlens een omhoogkomsectie vormt, welke in de richting van de andere van genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens geprojecteerd is; en waarbij de lensinterval instelsecties voor het instellen van een interval in een optische asrichting tussen J018217l - 28 - genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens middels het roteren van een van genoemde lichtbron zijlenzen en genoemde middelste zijlens rond een optische as, waarbij genoemde lensinterval instelsecties 5 contact maken met elkaar, welke op het randgedeelte, welke genoemde omhoogkomsectie vormt en het randgedeelte, welke naar de omhoogkomsectie gericht is, gevormd worden.
3. Objectieflens overeenkomstig conclusie 2, m e t het 10 kenmerk, dat elk van genoemde lensinterval in stelsecties van een concaaf of convex hellend vlak vervaardigd is.
4. Objectieflens overeenkomstig conclusie 2, m e t het kenmerk, dat elk van genoemde lensinterval in- 15 stelsecties van een convex of concaaf getrapt vlak vervaardigd is.
5. Objectieflens overeenkomstig conclusie 2, m e t het k e n m e r k, dat genoemde lensinterval instelsectie, welke op het rand gedeelte van een van genoemde licht- 20 bron zijlenzen en genoemde middelste zijlens gevormd wordt, van een convex of concaaf hellend vlak vervaardigd is, en dat genoemde lensinterval instelsectie, , welke op genoemd randgedeelte van de andere van genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens 25 gevormd is, een convexe sectie is.
6. Objectieflens overeenkomstig conclusie 2, m e t het kenmerk, dat genoemde lensinterval instelsectie, welke op het randgedeelte van een van genoemde lichtbron zijlenzen en genoemde middelste zijlens gevormd 30 wordt, van een convex of concaaf getrapt vlak vervaar digd is, en dat genoemde lensinterval instelsectie, welke op genoemd randgedeelte van de andere genoemde ! lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens gevormd 10182171 - 29 - wordt, een convexe sectie is. 7. objectieflens overeenkomstig conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat genoemde convexe sectie een bolvormige vorm heeft.
58. Objectieflens overeenkomstig conclusie 2, m e t het kenmerk, dat een klevende harslaag vervaardigd van een polymerische hars voor het tezamen bevestigen van genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste i zijlens in een ruimte tussen het randgedeelte van de ! 10 lichtbron zijlens en het randgedeelte van genoemde i middelste zijlens gevormd wordt.
9. Objectieflens overeenkomstig conclusie 1 of 2, m e t | hetkenmerk, dat een numerieke opening niet minder dan 0,7 is; en een interval tussen een centrum 15 van genoemde lichtbron zijlens en een centrum van ge noemde middelste zijlens niet meer dan 0,5 mm is.
10. Objectieflens overeenkomstig conclusie 1 of 2, met hetkenmerk, dat een effectieve lichtstraal, welke op genoemde objectieflens invalt, een kleinere 20 diameter dan 5 mm heeft.
11. Objectieflens overeenkomstig conclusie 2, m e t het kenmerk, dat een diameter van een effectieve lichtstraal, welke op genoemde objectieflens invalt en een interval tussen een centrum van genoemde lichtbron 25 zijlens en een centrum van genoemde middelste zijlens voldoet aan de volgende conditie: D/100 s d s D/10, waarbij d de interval tussen het centrum van genoemde lichtbron zijlens en het centrum van genoemde middelste 30 zijlens is, en D de diameter van de effectieve licht straal, welke op genoemde objectieflens invalt, is. »101 821 7 <
12. Optische opneeminrichting, met het kenmerk, dat deze genoemde objectieflens volgens elk van de conclusies 1 tot 11 omvat.
13. Montagewerkwijze van een objectieflens omvattende een 5 stel lichtbron zijlenzen aangebracht aan de zijde van een lichtbron en een middelste zijlens aangebracht aan de zijde van een opnamemedium, welke zodanig aangebracht zijn dat zij tegenover elkaar liggen, waarbij deze de stappen omvat van: het vooraf meten van een afwijking 10 of aberratie in een status waarbij genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens gepositioneerd worden door op een vooraf bepaalde interval tussen een centrum van genoemde lichtbron zijlens en een centrum van genoemde middelste zijlens een mal te gebruiken; 15 het middels berekening verkrijgen van een optische waarde voor een interval tussen het centrum van genoemde lichtbron zijlens en het centrum van genoemde middelste zijlens voor een verkleining van de afwijking; en 20 het bevestigen van genoemde lichtbron zijlens en genoemde middelste zijlens nadat de interval op de optimale waarde ingesteld is.
14. Montagewerkwijze van de objectieflens van conclusie 13, met het kenmerk, dat genoemde afwijking of j 25 aberratie een tertiaire bolvormige aberratie is. 1018217’
NL1018217A 2000-06-06 2001-06-06 Objectieflens, optisch opneemapparaat, welke hiermede is uitgerust en een montagewerkwijze hiervan. NL1018217C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2000169624A JP3556575B2 (ja) 2000-06-06 2000-06-06 対物レンズ、それを備えた光ピックアップ装置および対物レンズの組立方法
JP2000169624 2000-06-06

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1018217A1 NL1018217A1 (nl) 2001-12-10
NL1018217C2 true NL1018217C2 (nl) 2007-03-27

Family

ID=18672460

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018217A NL1018217C2 (nl) 2000-06-06 2001-06-06 Objectieflens, optisch opneemapparaat, welke hiermede is uitgerust en een montagewerkwijze hiervan.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US6741406B2 (nl)
JP (1) JP3556575B2 (nl)
KR (1) KR100425888B1 (nl)
NL (1) NL1018217C2 (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3809047B2 (ja) * 2000-05-10 2006-08-16 シャープ株式会社 対物レンズ鏡筒駆動装置及び光情報記録再生装置
JP4073208B2 (ja) * 2001-01-15 2008-04-09 Hoya株式会社 レンズ及び光部品接合体
US6919996B2 (en) * 2001-01-24 2005-07-19 Konica Corporation Objective lens for use in optical pickup apparatus and optical pickup apparatus
JP2003005036A (ja) * 2001-06-21 2003-01-08 Minolta Co Ltd 光ピックアップ用対物レンズ
JP2004062971A (ja) * 2002-07-26 2004-02-26 Konica Minolta Holdings Inc 対物レンズユニット、光ピックアップ装置、及び光学式情報記録再生装置
US20040161220A1 (en) * 2002-09-09 2004-08-19 Adc Telecommunications, Inc. Method for face-mounting optical components and devices using same
US20040169926A1 (en) * 2002-09-10 2004-09-02 Adc Telecommunications, Inc. Module assembly for fiber optic isolator
JP2004205776A (ja) * 2002-12-25 2004-07-22 Konica Minolta Holdings Inc 光学ユニット
JP3855931B2 (ja) 2003-01-09 2006-12-13 船井電機株式会社 光ヘッド装置
KR20050026080A (ko) * 2003-03-10 2005-03-14 세이코 엡슨 가부시키가이샤 광학 부품용 케이싱 및 프로젝터
JP3980528B2 (ja) * 2003-07-18 2007-09-26 シャープ株式会社 光ピックアップ
US7083304B2 (en) * 2003-08-01 2006-08-01 Illumination Management Solutions, Inc. Apparatus and method of using light sources of differing wavelengths in an unitized beam
US7246917B2 (en) * 2003-08-12 2007-07-24 Illumination Management Solutions, Inc. Apparatus and method for using emitting diodes (LED) in a side-emitting device
AU2004284713B2 (en) * 2003-10-06 2007-11-15 Signify Holding B.V. Method and apparatus for light collection, distribution and zoom
EP1753996B1 (en) * 2004-03-30 2011-06-29 Illumination Management Solutions, Inc. An apparatus and method for improved illumination area fill
US7068448B2 (en) * 2004-07-23 2006-06-27 Axon Technologies Corp. Optical lens and lens system
US7760446B2 (en) 2004-12-27 2010-07-20 Canon Kabushiki Kaisha Method of fixing optical member and optical unit
US20060139772A1 (en) * 2004-12-27 2006-06-29 Canon Kabushiki Kaisha Method of fixing optical member and optical unit
JP2006243385A (ja) * 2005-03-03 2006-09-14 Fujinon Corp カメラ
TWI395985B (zh) * 2006-05-19 2013-05-11 Hon Hai Prec Ind Co Ltd 鏡頭模組及其組裝方法
JP5143432B2 (ja) * 2007-01-17 2013-02-13 パナソニック株式会社 レンズ保持構造、レンズ鏡筒およびカメラ
US7950821B1 (en) * 2007-10-26 2011-05-31 Georgitsis Anthony C Auxiliary lighting systems
KR101113478B1 (ko) * 2009-12-08 2012-02-29 삼성전기주식회사 렌즈 모듈
US20120014001A1 (en) * 2010-07-13 2012-01-19 Kantatsu Co., Ltd. Optical lens unit and plastic lens forming mold and plastic lens manufacturing method therefor
JP5617561B2 (ja) * 2010-11-25 2014-11-05 株式会社リコー 撮像装置
KR101413596B1 (ko) 2012-12-07 2014-07-02 주식회사 루멘스 발광장치 및 이를 구비하는 백라이트 유닛
KR101525673B1 (ko) * 2013-09-03 2015-06-03 삼성전기주식회사 렌즈 및 렌즈 모듈
CN111736289B (zh) * 2019-03-25 2022-06-17 信泰光学(深圳)有限公司 光学模块
CN113433644B (zh) * 2020-03-20 2023-01-17 三赢科技(深圳)有限公司 镜头模组

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5677807A (en) * 1979-11-28 1981-06-26 Tokyo Optical Co Ltd Adjuster for lens interval
US4740065A (en) * 1985-04-23 1988-04-26 Canon Kabushiki Kaisha Lens mounting
US5024509A (en) * 1989-03-14 1991-06-18 Konica Corporation Structural combination of plastic lenses
JPH10123388A (ja) * 1996-10-17 1998-05-15 Sony Corp 複合レンズ及び複合レンズを備えた光学系
JP2000131508A (ja) * 1998-10-26 2000-05-12 Sony Corp 対物レンズ及びその製造方法
JP2000322757A (ja) * 1999-05-12 2000-11-24 Sharp Corp 光記録再生装置

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS60184013A (ja) 1984-03-01 1985-09-19 Yoshitomi Pharmaceut Ind Ltd 点眼剤
JPS614915A (ja) 1984-06-19 1986-01-10 Mitsubishi Electric Corp 距離測定装置
JPS6113818A (ja) 1984-06-29 1986-01-22 Toshiba Corp 位相同期型発振器
JPS62127512A (ja) 1985-11-29 1987-06-09 Hitachi Seiko Ltd 空気軸受の停電バツクアツプ装置
JP3096991B2 (ja) 1991-06-26 2000-10-10 川崎製鉄株式会社 ロールスリットにおける板押さえ装置
JPH05182235A (ja) * 1991-12-29 1993-07-23 Ricoh Co Ltd 光ピックアップ装置のカップリングレンズ
JPH0963095A (ja) * 1995-08-25 1997-03-07 Sony Corp 光ディスク装置の光学ピックアップ
KR100234257B1 (ko) * 1995-08-30 1999-12-15 윤종용 대물렌즈 장치 및 안정된 포커스 서보 신호를 얻는방법 및 이를 적용한 광픽업 장치 및 두께가 다른 디스크를 판별하는 방법 및 두께가 다른 디스크로부터 정보를 재생하고 기록하는 방법
JPH09113787A (ja) * 1995-10-24 1997-05-02 Olympus Optical Co Ltd レンズの位置調節機構
JPH09204678A (ja) * 1996-01-25 1997-08-05 Sankyo Seiki Mfg Co Ltd 光ピックアップ装置
JPH1069648A (ja) * 1996-08-28 1998-03-10 Sony Corp 光学ピックアップ装置及びこの光学ピックアップ装置の調整方法
JPH09251662A (ja) * 1996-03-15 1997-09-22 Sony Corp 記録媒体記録再生装置および記録媒体記録再生方法
JP3932578B2 (ja) 1996-10-24 2007-06-20 ソニー株式会社 対物レンズ及び光学ピックアップ装置
KR100218463B1 (ko) * 1996-12-31 1999-09-01 구자홍 광 픽업장치
JPH10269599A (ja) * 1997-03-26 1998-10-09 Denso Corp 光ピックアップ装置
JPH11110768A (ja) * 1997-09-30 1999-04-23 Sony Corp 光ピックアップ装置
JP2002072037A (ja) * 2000-09-01 2002-03-12 Sony Corp 光学系、光学系の製造方法および光ピックアップ

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5677807A (en) * 1979-11-28 1981-06-26 Tokyo Optical Co Ltd Adjuster for lens interval
US4740065A (en) * 1985-04-23 1988-04-26 Canon Kabushiki Kaisha Lens mounting
US5024509A (en) * 1989-03-14 1991-06-18 Konica Corporation Structural combination of plastic lenses
JPH10123388A (ja) * 1996-10-17 1998-05-15 Sony Corp 複合レンズ及び複合レンズを備えた光学系
JP2000131508A (ja) * 1998-10-26 2000-05-12 Sony Corp 対物レンズ及びその製造方法
JP2000322757A (ja) * 1999-05-12 2000-11-24 Sharp Corp 光記録再生装置
US6974939B1 (en) * 1999-05-12 2005-12-13 Sharp Kabushiki Kaisha Optical recording/reproducing apparatus for multi-layer recording media that alleviates adverse effect of spherical aberration beyond compensation by changing the numerical aperture of combined lenses

Also Published As

Publication number Publication date
JP3556575B2 (ja) 2004-08-18
US6741406B2 (en) 2004-05-25
KR100425888B1 (ko) 2004-04-03
JP2001351264A (ja) 2001-12-21
US20020005996A1 (en) 2002-01-17
NL1018217A1 (nl) 2001-12-10
KR20010110205A (ko) 2001-12-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1018217C2 (nl) Objectieflens, optisch opneemapparaat, welke hiermede is uitgerust en een montagewerkwijze hiervan.
KR100388515B1 (ko) 광학픽업장치
US6549346B2 (en) Assembled lens, optical head and optical recordable player with them
US6058095A (en) Objective lens having a doublet lens with high numerical aperture
KR900006954B1 (ko) 광학헤드장치
US6304526B1 (en) Optical head
JP3608333B2 (ja) 光学ピックアップ及び光学ピックアップ用対物レンズの組み立て方法
KR100567190B1 (ko) 광픽업용 대물 광학계
JP3666632B2 (ja) 収差補正装置及びこれを用いた光ピックアップ装置
US6865743B2 (en) Optical head and method of manufacturing the same
US20010046201A1 (en) Objective lens and optical head for optical disc drive
TW200522044A (en) Optical pick-up head, optical reproducing apparatus and optical recording/reproducing apparatus
JP2002208159A (ja) 光ビーム照射光学系および光ピックアップ
JPH05303766A (ja) 光ディスク用光学素子とそれを用いた光ヘッド
EP0236503B1 (en) Optical head device
US6657942B2 (en) Optical recording and reproducing apparatus having floating swing arm and optical disk for use therewith
NL1005270C2 (nl) Werkwijze voor het onderscheiden van schijven met verschillende dikten en optische opneeminrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.
US6795254B2 (en) Objective lens for optical pickup and optical pickup employing this objective lens
KR100417404B1 (ko) 근접장 광기록시스템
JPH05241095A (ja) 光ディスクの球面収差の補正方法とそれを用いた光ヘッド
JPH0954247A (ja) 光記録媒体読取用レンズ
US7102981B2 (en) Optical scanning device
KR100531791B1 (ko) 색수차 보상 렌즈 및 이를 이용한 광 픽업 장치의 광학계
KR100562338B1 (ko) 광픽업 장치
JP2004126619A (ja) 対物レンズ、およびそれを備えた光ピックアップ装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20070124

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130101