NL1018101C2 - Metselbaar bouwelement alsmede gebruik daarvan en muur voorzien van een dergelijk bouwelement. - Google Patents

Description

Metselbaar bouwelement alsmede gebruik daarvan en muur voorzien van een dergelijk bouwelement.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een metselbaar bouwelement, 5 waarvan de onderzijde en bovenzijde van een metselbaar steenachtig materiaal zijn.

Bij het bouwen van huizen met uit metselbaar materiaal vervaardigde muren is het een bekend fenomeen dat vocht langs de muren omhoog kan trekken of langs de muren naar beneden kan zakken en aldus binnen in het huis vochtproblemen tot gevolg kan hebben. Voorts is het een bekend fenomeen dat bij het tegen een buitenmuur 10 plaatsen van een uitbouw via die buitenmuur koude het gebouw binnen kan komen en warmte het gebouw uit kan gaan. Dit fenomeen doet zich in het bijzonder voor bij muren vervaardigd uit een metselbaar materiaal. Onder een metselbaar steenachtig materiaal worden volgens de uitvinding niet alleen verstaan gebakken metselbare stenen, uitgehouwen natuurlijke metselbare stenen, of uit betonachtig materiaal 15 gevormde stenen maar ook als één geheel gegoten betonmuren. Dergelijke bouwmaterialen hebben als eigenschap dat ze in meer of mindere mate poreus zijn en aldus vocht omhoog kunnen leiden of vocht naar beneden kunnen leiden. Wanneer de gevel bijvoorbeeld door regenval zeer vochtig is geworden kunnen dergelijke metselbare materialen het vocht het gebouw inleiden. Dit is één van de redenen 20 waarom men veelal werkt met spouwmuren. Wanneer op een vochtige ondergrond is gebouwd dan kunnen uit dergelijke metselbare materialen opgetrokken muren het vocht vanuit de grond omhoog de woning in laten trekken.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect tot doel het verschaffen van een metselbaar bouwelement dat voomoemde problemen overkomt.

25 Om dit doel te bereiken wordt overeenkomstig het eerste aspect van de uitvinding verschaft een metselbaar bouwelement, omvattende: een bovenste laag van metselbaar steenachtig materiaal, een onderste laag van metselbaar steenachtig materiaal, en een tussen de onderste en bovenste laag gelegen vochtdichte kunststof tussenlaag. 30 Het aldus verkregen metselbare bouwelement is als het ware een sandwichachtig, ten minste drielagig bouwelement. Door de bovenste en onderste laag van een metselbaar steenachtig materiaal te vervaardigen wordt verzekerd dat het bouwelement door metselen in een muur is in te bouwen. Door tussen de onderste en bovenste laag ,101 8101 2 een vochtdichte kunststof tussenlaag te voorzien wordt zowel een koudebrug als een barrière voor vocht verschaft. Aldus wordt verhinderd dat koude het metselbare bouwelement volgens de uitvinding dwars op de uitstrekkingsrichting van de lagen daarvan kan passeren. Ten gevolge van de vochtdichte eigenschappen wordt tevens 5 verhinderd dat vocht dwars op de lagenrichting het metselbare bouwelement in de ene of in de andere richting kan passeren. Een dergelijk metselbaar bouwelement laat zich op voordelige wijze toepassen op uiteenlopende plaatsen, zoals bij spouwmuren onder de rollaag, bij een verticale dilatatie in de gevel, op vloerhoogte onder een binnenspouwblad, onder een dorpel van een gevelelement, bij een daktrimaansluiting, 10 alsmede in het bijzonder ook boven alle serre-, glasdak-, hellend dak- aansluitingen aan de gevel.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de eerste zijkant van het bouwelement voorzien van een in de kunststof tussenlaag gevormde sleuf die zich evenwijdig aan de kunststof tussenlaag langs geheel die zijkant uitstrekt. Een dergelijke sleuf maakt een 15 zeer eenvoudige en betrouwbare montage van plaatmateriaal aan de gevel mogelijk.

Onder een dergelijk plaatmateriaal verstaat de uitvinding bijvoorbeeld een aluminium-, kunststof-zetwerk of een loodslabbe. Dergelijk plaatwerk wordt doorgaans aan een gevel bevestigd door in de gevel een sleuf te frezen, veelal in de cementvoegen, hier een rand van het plaatmateriaal in te steken en vervolgens een en ander vast te zetten 20 door de rest van de gefreesde sleuf met voegspecie te vullen. Nadeel van voegspecie, in het bijzonder bij metaalplaat, is dat voegspecie en metaalplaat onderling zeer slecht hechten. Door nu in de kunststof tussenlaag een sleuf te vormen wordt het mogelijk het plaatmateriaal met een randzone in die in de kunststof tussenlaag gevormde sleuf te steken en vervolgens die randzone middels beproefde methodieken, zoals verlijming of 25 middels kit of eventueel een rubber of kunststof strip in die sleuf vast te zetten. Daar de sleuf in het bouwelement al prefab zal zijn voorzien, is het in het werk slijpen of frezen van een sleuf in de gevel niet meer nodig.

Teneinde het langs de kunststof tussenlaag passeren van optrekkend of neerzakkend vocht te verhinderen is het volgens de uitvinding van additioneel voordeel 30 wanneer het bouwelement aan de tegenover die eerste zijkant gelegen tweede zijkant ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur geheel, is bekleed met een kunststof bekledingslaag - welke bekledingslaag bij voorkeur van hetzelfde materiaal is als de vochtdichte kunststof tussenlaag -, waarbij de kunststof bekledingslaag met de y i 3 vochtdichte kunststof tussenlaag verbonden is. De bekledingslaag wordt bij gebruik aan de naar binnen, in het bijzonder de spouw ingekeerde zijde van het bouwelement gepositioneerd.

Teneinde langs de binnenzijde, in het bijzonder de binnenspouwzijde van het 5 bouwelement, naar beneden druppend vocht tegen te houden en uiteindelijk naar de buitenkant van het bouwelement te kunnen leiden, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de bekledingslaag de tweede zijkant van de bovenste laag ten minste gedeeltelijk bekleed en wanneer de bovenrand van de bekledingslaag schuin naar de bovenste laag toe afwaterend is uitgevoerd. De bovenste rand van de 10 bekledingslaag vangt aldus naar beneden sijpelend/druppelend vocht op en leidt dit het bouwelement - dat gezien het steenachtige materiaal in de bovenste laag poreus en vochtdoorleidend is - in om het via het bouwelement bovenlangs de vochtdichte kunststof laag naar de buitenzijde van het bouwelement casu quo de buitenzijde van de gevel te leiden.

15 De uitvinding heeft volgens een tweede aspect tot doel het verschaffen van een verbeterd metselbaar bouwelement dat in het bijzonder geschikt is voor bevestiging daaraan van plaatwerk.

Overeenkomstig het tweede aspect van de uitvinding wordt die doel bereikt door het verschaffen van een metselbaar bouwelement, bij voorkeur overeenkomstig de 20 eigenschappen van het metselbare bouwelement volgens het eerste aspect van de uitvinding, welk metselbaar bouwelement volgens het tweede aspect van de uitvinding omvat: een bovenzijde van metselbaar steenachtig materiaal, en een onderzijde van metselbaar steenachtig materiaal, 25 waarbij langs een eerste zijkant, evenwijdig aan die boven- en onderzijde een strook van een kunststof materiaal in het bouwelement is ingebed, waarbij die strook zich langs geheel die zijkant uitstrekt en is voorzien van een aan die eerste zijkant openende sleuf die zich evenwijdig aan die boven- en onderzijde langs geheel die eerste zijkant uitstrekt. De ingebedde strook kan zich - beschouwd in diepterichting van de sleuf -30 zeer goed slechts over een gedeelte van het bouwelement uitstrekken. De voordelen van dit metselbare bouwelement volgens het tweede aspect zijn al uiteengezet aan de hand van de in de kunststof tussenlaag van het bouwelement volgens het eerste aspect daarin 1 n ^ o ? s'v ? * U 1 ' !· , ! 4 gevormde sleuf. Hetzelfde geldt voor de navolgende bijzondere uitvoeringsvorm van het metselbare bouwelement volgens het tweede aspect.

Volgens het tweede aspect van de uitvinding is het van bijzonder voordeel wanneer die strook de randzone is van een tussen de onderste en bovenste laag gelegen 5 vochtdichte kunststof tussenlaag.

Volgens een verder voordelige uitvoeringsvorm van het tweede aspect is aan de tegenover de eerste zijkant gelegen tweede zijkant een kunststof bekledingslaag voorzien die met de vochtdichte kunststof tussenlaag is verbonden. Volgens een nog verdere voordelige uitvoeringsvorm is deze bekledingslaag aan de bovenzijde voorzien 10 van een naar het bouwelement toe afwaterende rand.

Het is bij het bouwelement volgens zowel het eerste als het tweede aspect van de uitvinding van bijzonder voordeel wanneer de kunststof tussenlaag van rubber of rubberachtig materiaal is. Rubber en rubberachtige materialen zijn, behalve dat zij in hoge mate vochtdicht zijn, ook zeer goed als koudebrug werkzaam. Onder rubber of 15 rubberachtige materiaal wordt binnen het kader van deze uitvinding zeer zeker zowel kunstmatige als natuurlijke rubber respectievelijk rubberachtig materiaal op basis van zowel kunstmatige als nutuurlijke rubber verstaan, waarbij het kunstmatige rubber en natuurlijk rubber zowel los van elkaar (de een of de ander) als in combinatie toegepast kan worden.

20 De uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van een bouwelement volgens zowel het eerste als het tweede aspect van de uitvinding, waarbij de bovenste laag resp. bovenzijde in wezen horizontaal verloopt. Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm wordt het bouwelement volgens het eerste en/of het tweede aspect hierbij gebruikt voor het verkrijgen van een in verticale richting werkzame koudebrug. 25 Volgens een andere, verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt het bouwelement volgens een eerste en/of tweede aspect van de uitvinding gebruikt voor het aan een muur bevestigen van plaatmateriaal, zoals een aluminium plaat of een loodslabbe.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een muur voorzien van een bouwelement volgens het eerste en/of tweede aspect van de uitvinding. Deze muur zal 30 in het bijzonder een spouwmuur zijn, waarbij het bouwelement volgens het eerste en/of tweede aspect van de uitvinding dan in de buitenmuur zal zijn geplaatst.

De onderhavige uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een aantal in de tekeningen schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.

5

Hierin toont:

Figuur 1 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een bouwelement dat zowel het eerste als het tweede aspect van de uitvinding belichaamt;

Figuur 2 een schematische doorsnedeweergave van een toepassing van het 5 bouwelement volgens de uitvinding, belichamend zowel het eerste als het tweede aspect daarvan;

Figuur 3 een schematische doorsnedeweergave van een verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, belichamend zowel het eerste als het tweede aspect daarvan; 10 Figuur 4 een schematische doorsnedeweergave van een nog verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, belichamend zowel het eerste als het tweede aspect daarvan;

Figuur 5 een schematische doorsnedeweergave van een nog verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, belichamend het eerste aspect daarvan; en 15 Figuur 6 een schematische doorsnedeweergave van een nog verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, belichamend het tweede aspect daarvan.

Figuur 1 toont een in zijn geheel met 1 aangeduid bouwelement. Het bouwelement 1 heeft een bovenzijde 2, een onderzijde 3, een eerste zijkant 12 en een tweede daar tegenoverliggende zijkant 13. De begrippen "bovenzijde" en "onderzijde" 20 zijn hierbij gerelateerd aan de in inbouw beoogde oriëntering van het bouwelement 1. Wanneer de nog te bespreken afwaterende bovenrand 9 afwezig is of effectief niet benodigd is en eventueel de nog te bespreken bekledingslaag 8 afwezig of niet benodigd is, dan kunnen de onderzijde en bovenzijde onderling verwisseld worden.

Het bouwelement 1 als getoond in figuur 1 is opgebouwd uit een bovenste laag 4 25 van metselbaar steenachtig materiaal, een onderste laag 5 van eveneens metselbaar, steenachtig materiaal en een daartussen gelegen tussenlaag 6 van kunststof en wel in het bijzonder een vochtdichte kunststof die zoals aan het merendeel van de kunststoffen inherent tevens koude/warmte-transport onderbrekende eigenschappen heeft.

Aan de eerste zijkant 12 is in het materiaal van de tussenlaag 6 een sleuf 7 30 gevormd. Deze sleuf 7 strekt zich in wezen evenwijdig aan de bovenzijde 2 en onderzijde 3 over geheel die zijkant 12 uit. Zoals verder op nog nader besproken kan men in de sleuf 7 een profiel, plaat (al dan niet gezet) of loodslabbe 99 bevestigen.

101810 1 6

Aan de tegenoverliggende tweede zijkant 13 is een als één geheel met de tussenlaag 6 gevormde bekledingslaag 8 voorzien. Deze bekledingslaag 8 hoeft niet per se als één geheel met tussenlaag 6 te zijn gevormd en kan ook een afzonderlijke laag 8 zijn die dan met laag 6 zal zijn verbonden, bijvoorbeeld door verlijming. In het 5 getoonde voorbeeld in figuur 1 is de bekledingslaag 8 op geheel de tweede zijkant 13 aangebracht. De bekledingslaag 8 hoeft zich echter niet over geheel die tweede zijkant 13 uit te strekken. In het bijzonder hoeft de bekledingslaag 8 zich niet over de tweede zijkant van de onderzijde 3 uit te strekken. De bekledingslaag 8 zal zich bij voorkeur ten minste over een gedeelte van de tweede zijkant van de bovenste laag 4 uitstrekken.

10 Dit hoeft geenszins over de gehele hoogte van de tweede zijkant van de bovenste laag 4 te zijn. Doorgaans zal het volstaan wanneer de bekledingslaag 8 van de onderzijde van de bovenste laag 4 gemeten een hoogte van 5 a 10 mm heeft. De bovenrand 9 van de bekledingslaag 8 loopt onder een hoek α schuin, in de richting van de bovenste laag 4 afwaterend.

15 In het figuur 1 getoonde voorbeeld is de dwarsdoorsnede van het bouwelement 1, beschouwd evenwijdig aan het vlak van de tekening, overal dezelfde. Dit is echter geen vereiste.

Het is in verband met het kunnen weerstaan van een druk in verticale richting goed denkbaar dat zich in de tussenlaag 6 drukbestendige elementen bevinden die 20 enerzijds de bovenste laag 4 contacteren en anderzijds de onderste laag 5. Dit zal in het bijzonder van voordeel zijn wanneer voor de tussenlaag 6 een relatief drukgevoelig, dat wil zeggen onder invloed van een drukkracht samendrukbaar, materiaal is gebruikt.

De bovenste laag 4 kan zijn gemaakt van gewone baksteen, maar kan ook uit een natuursteen zijn gesneden alsook uit een betonmengsel zijn gevormd. Hetzelfde geldt 25 voor de onderste laag 5 welke bij voorkeur van hetzelfde materiaal en dezelfde samenstelling en bij voorkeur zelfs van dezelfde afmetingen zal zijn als de bovenste laag 4. De tussenlaag 6 kan zijn gemaakt van een drukvast rubberachtig materiaal. De tussenlaag 6 kan een hoogte van circa 10 mm hebben, waarbij de sleuf 7 een hoogte van circa 5 mm kan hebben. Ter hoogte van de onderste en bovenste laag 4 kan circa 30 15 mm zijn. De dikte van de bekledingslaag 8 kan circa 10 mm zijn. De evenwijdig aan het vlak van tekeningen dwars op de hoogterichting verlopende breedte van het bouwelement kan in totaal circa 110 mm. De loodrecht op het oppervlak van tekeningen dwars op de hoogterichting verlopende lengte van het bouwelement kan 7 circa 200 mm zijn. De hiervoor genoemde afmetingen zijn enkel indicatief en geenszins limiterend voor de reikwijdte van de uitvinding bedoeld.

Voor wat betreft het tweede aspect van de uitvinding zou het gedeelte van het bouwelement links van de hartlijn 14 geheel uit een steenachtig materiaal vervaardigd 5 kunnen zijn.

Figuur 2 toont een toepassing van het bouwelement 1 volgens de uitvinding net boven de aansluiting van een serredak 20 op de buitenzijde 21 van een gevel, waarbij de gevel een spouwmuur met een binnenmuur 23 en buitenmuur 22 is. De laag 24 is een isolatielaag. 25 is een plafond casu quo vloer. Volgens pijl 26 langs de binnenzijde 10 van de buitenmuur 22 naar beneden droppelend vocht wordt op de afwaterende bovenrand 9 opgevangen en naar het bovenvlak van bouwelement 1 volgens de uitvinding geleid. Dit vocht kan dan via de poreuze voeg of bovenliggende steen naar buiten worden afgevoerd. Aldus worden vochtproblemen beneden het bouwelement 1 volgens de uitvinding verhinderd. Ten gevolge van het vochtdicht zijn van de 15 tussenlaag 6 wordt doorlating van vocht van boven naar beneden geheel uitgesloten. In de sleuf 7 is een aluminium zetplaat 27 gestoken die hier door middel van kit, lijm of eventueel een rubber strip is vastgezet. Het bouwelement 1 in de toepassing volgens figuur 2 verhindert enerzijds dat een verticaal transport naar beneden van vocht kan optreden door de buitenwand 22, hetgeen tot vochtproblemen onder het serredak 20 zou 20 kunnen leiden en voorkomt tevens dat er koude via de buitenwand 22 van boven het serredak 20 naar het wandgedeelte onder het serredak 20 wordt geleid, hetgeen koude in de serre tot gevolg zou hebben.

Figuur 3 toont een toepassing van een bouwelement 1 volgens de uitvinding welke zich van figuur 2 in wezen alleen onderscheidt in de zin dat er in plaats van een 25 serredak 20 een plat dak 28 is voorzien. Derhalve zijn dan ook voor overeenkomstige onderdelen overeenkomstige verwijzigingsnummer gebruikt.

Figuur 4 toont in een schematische dwarsdoorsnede aanzicht een gedeelte van bijvoorbeeld een serre ter hoogte van het maaiveld 35. Getoond wordt een fundering 30, een afwerkvloer 33, op de fundering afsteunende steenlaag 34 en een loodrecht op 30 het vlak van tekening heen en weer schuifbare schuifpui 32. Het bouwelement 1 volgens de uitvinding is hier toegepast om hiermee optrekkend vocht tegen te houden en secundair een praktisch bevestigingspunt voor een in dwarsdoorsnede L-vormig stuk zetwerk 31 te bieden. Het zetwerk 31 is hier op eenvoudige wijze in de sleuf 7 van het l1 0 1 81 01 δ bouwelement 1 volgens de uitvinding te steken en hier eventueel in vast te maken door middel van lijm, kit etc. Het is in de situatie uit figuur 4 eventueel denkbaar het zetwerk 31 enkel in de sleuf 7 te steken en het er niet in vast te zetten.

Figuur 5 toont een situatie waarin het bouwelement 1 volgens de uitvinding enkel 5 wordt toegepast om optrekkend vocht te weren. Het in figuur 5 getoonde kan bijvoorbeeld de aansluiting van een serre op een gebouw zijn. Hierin is 40 het onder het maaiveld liggende gedeelte van een buitengevel, 41 de kruipruimte, 42 de vloer van het oorspronkelijke gebouw, 43 de betonvloer van de serre en 44 de afwerkvloer daarvan.

Figuur 6 toont schematisch in dwarsdoorsnede de aansluiting van een plat dak op 10 een buitengevel. Het bouwelement 1 is hier enkel toegepast als eenvoudig en praktische bevestigingsmiddel voor een profiel 45 of eventueel zetwerk. Het bouwelement 1 is hier als toplaag op een buitenwand 46 van een spouwmuur 46, 47 voorzien. Met 49 is het platte dak aangeduid.

Claims (13)

1. Metselbaar bouwelement, omvattende: een bovenste laag van metselbaar steenachtig materiaal, 5. een onderste laag van metselbaar steenachtig materiaal, een tussen de onderste en bovenste laag gelegen vochtdichte kunststof tussenlaag.

2. Bouwelement volgens conclusie 1, waarbij een eerste zijkant van het bouwelement is voorzien van een in de kunststof tussenlaag gevormde sleuf die zich evenwijdig aan de kunststoflaag langs geheel die zijkant uitstrekt.

3. Bouwelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij het bouwelement aan de tegenover die eerste zijkant gelegen tweede zijkant ten minste gedeeltelijk is bekleed met een kunststof bekledingslaag van bij voorkeur hetzelfde materiaal als de vochtdichte kunststof tussenlaag, waarbij de kunststof bekledingslaag met de vochtdichte kunststof tussenlaag verbonden is.

4. Bouwelement volgens conclusie 3, waarbij de bekledingslaag de tweede zijkant van de bovenste laag ten minste gedeeltelijk bekleedt en waarbij de bovenrand van de bekledingslaag schuin naar de bovenste laag toe afwaterend is uitgevoerd.

5. Metselbaar bouwelement, bij voorkeur volgens een der voorgaande conclusies, omvattende: 20. een bovenzijde van metselbaar steenachtig materiaal, en een onderzijde van metselbaar steenachtig materiaal, waarbij langs een eerste zijkant, evenwijdig aan die boven- en onderzijde een strook van een kunststof materiaal in het bouwelement is ingebed, waarbij die strook zich langs geheel die zijkant uitstrekt en is voorzien van een aan die eerste zijkant openende 25 sleuf die zich evenwijdig aan die boven- en onderzijde langs geheel die eerste zijkant uitstrekt.

6. Metselbaar bouwelement volgens conclusie 5, waarbij die strook de randzone is van een tussen de onderste en bovenste laag gelegen vochtdichte kunststof tussenlaag.

7. Bouwelement volgens conclusie 6, waarbij het bouwelement aan de tegenover die eerste zijkant gelegen tweede zijkant ten minste gedeeltelijk is bekleed met een bekledingslaag van bij voorkeur hetzelfde materiaal als de vochtdichte kunststof 10 1 8 ·; n i tussenlaag, waarbij de kunststof bekledingslaag met de vochtdichte kunststof tussenlaag verbonden is.

8. Bouwelement volgens conclusie 7, waarbij de bekledingslaag de tweede zijkant van de bovenste laag ten minste gedeeltelijk bekleed en waarbij de bovenrand 5 van de bekledingslaag schuin naar de bovenste laag toe afwaterend is uitgevoerd.

9. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kunststof tussenlaag van rubber of een rubberachtig materiaal is.

10. Gebruik van een bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenste laag respectievelijk bovenzijde in wezen horizontaal verloopt.

11. Gebruik volgens conclusie 10 voor het verkrij gen van een in verticale richting werkzame koudebrug.

12. Gebruik volgens conclusie 10 of 11 voor het aan een muur bevestigen van plaatmateriaal, zoals een aluminium plaat of een loodslabbe.

13. Muur voorzien van bouwelement volgens een der voorgaande conclusies. 101810 1