NL1021938C2 - Blokvormig bouwelement. - Google Patents

Blokvormig bouwelement. Download PDF

Info

Publication number
NL1021938C2
NL1021938C2 NL1021938A NL1021938A NL1021938C2 NL 1021938 C2 NL1021938 C2 NL 1021938C2 NL 1021938 A NL1021938 A NL 1021938A NL 1021938 A NL1021938 A NL 1021938A NL 1021938 C2 NL1021938 C2 NL 1021938C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
building element
layer
plastic
slot
moisture
Prior art date
Application number
NL1021938A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1021938A1 (nl
Inventor
Henricus Johannes Antoni Smits
Original Assignee
Henricus Johannes Antoni Smits
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1018101A external-priority patent/NL1018101C2/nl
Application filed by Henricus Johannes Antoni Smits filed Critical Henricus Johannes Antoni Smits
Priority to NL1021938A priority Critical patent/NL1021938C2/nl
Publication of NL1021938A1 publication Critical patent/NL1021938A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1021938C2 publication Critical patent/NL1021938C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/14Junctions of roof sheathings to chimneys or other parts extending above the roof
    • E04D13/147Junctions of roof sheathings to chimneys or other parts extending above the roof specially adapted for inclined roofs
    • E04D13/1478Junctions to walls extending above the roof
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/70Drying or keeping dry, e.g. by air vents
    • E04B1/7038Evacuating water from cavity walls, e.g. by using weep holes
    • E04B1/7046Evacuating water from cavity walls, e.g. by using weep holes using trays
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/76Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only
    • E04B1/78Heat insulating elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/14Junctions of roof sheathings to chimneys or other parts extending above the roof
    • E04D13/1407Junctions of roof sheathings to chimneys or other parts extending above the roof for flat roofs
    • E04D13/1415Junctions to walls extending above the perimeter of the roof

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Acoustics & Sound (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description

Blokvormig bouwelement.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een blokvormig bouwelement waarvan de uitwendige contour is bepaald door een onderzijde, een bovenzijde en viei 5 op elkaar aansluitende zijkanten.
Bij het bouwen van huizen komt het veelvuldig voor dat men plaatwerk, zoals ijzerplaat. aluminiumplaat, kunststofplaat ol een loodslabbe. aan een gevel moet bevestigen. Dergelijk plaatwerk wordt doorgaans gebruikt ter verkrijging van een waterdichte aansluiting/afsluiting. Bij voorbeeld bij het aanbouwen van een serre moet 10 er zorg voor worden gedragen dat er bij de aansluiting van de serie op de gevel geen regenwater tussen die aansluiting door naar binnen kan komen. Ook bij schoorstenen en daken doet zich het geval voor dat men plaatwerk in de gevel wil vastmaken. Het is gebruikelijk om dergelijk plaatwerk te bevestigen door dit in een voeg te steken en met specie vast te zetten. Probleem is echter dat plaatwerk en specie slecht tot moeilijk 15 hechten en dat de verbinding derhalve te wensen over laat. Een verder probleem is dat men de voeg vaak eerst moet uitslijpen om daarin een al aanwezige, geharde specie te verwijderen teneinde ruimte te verschafien voor het daarin insteken van een rand van het te bevestigen plaatwerk.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect tot doel het 20 verschafien van een blokvormig bouwelement waannee op eenvoudige, efficiënte wijze plaatmateriaal aan een gevel kan worden bevestigd. Zoals hiervoor al aangegeven kan dergelijk plaatmateriaal volgens de uitvinding zeer uiteenlopend van aard zijn, het kan zelfs velachtig materiaal, zoals kunststoffolie betreffen.
Voornoemd doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een 25 blokvormig bouwelement waarvan de uitwendige contour is bepaald door een onderzijde, een bovenzijde en vier op elkaar aansluitende zijkanten, waai bij een eerste van de zijkanten is voorzien van een aan die eerste zijkant openende, zich langs geheel die eerste zijkant uitstrekkende eerste sleuf en waarbij volgens een voordelige verdere uitvoeringsvorm het in het bouwelement gelegen gedeelte van die eerste sleuf is 30 begrensd door een kunststof materiaal. Het volgens de uitvinding verschafte bouwelement is door zijn in wezen blokvormige gestalte betrekkelijk universeel toepasbaar, en de dimensies van het bouwelement kunnen eenvoudig worden afgestemd op de dimensies van overige bouwelementen, doorgaans stenen genaamd. Door in hei 1021933 ? bouwelement volgens de uitvinding de eerste sleuf te verschaffen kan dit bouwelement gemakkelijk in de gevel worden verwerkt om vervolgens plaatmateriaal in die eerste sleuf te steken en te bevestigen door in de eerste sleui nog een bevestigingsmiddel te voorzien, zoals eventueel een wig. maar bij voorkeur een bij verwerking vloeibaai f vulmateriaal, zoals een lijm. een kit ol eventueel zelfs specie. En verder uitstekend bevestigingsmiddel kan zijn een rubberen of kunststof strip die het m de sleuf gestoken plaatmateriaal vastklemt na ook in de sleui gestoken te zijn. Door de eerste sleuf in het bouwelement door een kunststofmateriaal te begrenzen wordt in het bijzonder bereikt dat het plaatmateriaal zich zeer goed en betrouwbaar laat vastzetten met vele in de 10 handel verkrijgbare lijmsoorten en kitsoorten. waaronder in het bijzonder lijmende en/of vullende kitsoorten.
Volgens de voordelige uitvoeringsvorm r an de uitvinding is er een tweede op de eerste zijkant aansluitende zijkant voorzien van een aan die tweede zijkant openende, zich langs geheel die tweede zijkant uitstrekkende tweede sleuf. Het is hierbij van 15 verder voordeel wanneer bij deze uitvoeringsvorm het in het bouwelement gelegen gedeelte van de tweede sleuf is begrensd door een kunststofmateriaal. Aldus wordt een bouwelement verkregen dat zich in het bijzonder goed laat toepassen op hoeken van gevels, waarbij aan beide zijden van de hoek plaatmateriaal aan de gevel bevestigd moet worden 2(1 Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding is het van voordeel, wanneer de bovenzijde een in wezen horizontaal verlopend gedeelte heeft, wanneer het bouwelement een tegenover de eerste zijkant gelegen derde zijkant heeft, en wanneer het bouwelement aan de bovenzijde bij de derde zijkant schuin naar het horizontale deel van de bovenzijde toe aflopend is uitgevoerd. Aldus 25 wordt het mogelijk dat het bouwelement bij de derde zijkant met het aflopende gedeelte vocht, in het bijzonder water, opvangt en dit naar de bovenzijde van dat bouwelement toe leidt om het langs die bovenzijde af te voeren. Dit is bijvoorbeeld zeer nuttig bij spouwmuren, waarbij de derde zijkant een naar de binnenzijde van de spouwmuur gekeerde zijkant zal zijn. in het bijzonder in de spouw iets zal uitsteken. Het door het 30 schuin verlopende gedeelte opgevangen vocht kan eventueel via de geharde specie die op de bovenzijde van het bouwelement zal liggen worden afgevoerd. Om de afvoer van dit vocht echter te verbeteren is het van voordeel wanneer in de bovenzijde van het bouwelement volgens de uitvinding afwateringskanalen zijn gevormd die met één eind 1021938 aansluiten op het schuin aflopende gedeelten met het andere eind uitmonden op dc eerste zijkant. De afwateringskanalen kunnen naar boven toe open zijn oftewel in dc bovenzijde van het bouwelement gevormde groeven zijn. De afwateringskanalen kunnen echter ook naar boven toe gesloten zijn en slechts open zijn bij de eerste zijkant 5 en bij het aflopende gedeelte bij de derde zijkant.
Om het bevestigen van het bouwelement volgens de uitvinding middels specie te vergemakkelijken verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer in de onderzijde, naar de onderzijde toe open uitsparingen zijn gevormd. Deze open uitsparingen zijn dan in staat om zich bij het bevestigen in de gevel met specie tc 10 vullen. Na uitharding van die specie zal het bouwelement dan door de specie vastgehouden worden middels de in de uitsparingen grijpende speciegedeeltes. Dit maakt het in het bijzonder mogelijk om het bouwelement als zodanig te vervaardigen uit materialen die niet of nauwelijks vermetselbaar zijn doordat ze uit zichzelf geen kleefverbindmg met specie aan kunnen gaan. Alhoewel dit zeer voordelig kan zijn is 15 het niet zonder meer nodig het gehele bouwelement uit kunststof te vervaardigen. Ί en behoeve van de bevestiging van het plaatmateriaal kan eventueel worden volstaan mei en plaat- of blokvormig kunststof deel waarin de eerste of tweede sleuf zijn gevormd.
Volgens een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is het bouwelement gevormd door een middels spuitgieten verkregen holkunststof lichaam, waarin de eerste en 20 eventueel tweede sleuf zijn gevormd, en is de holte gevuld met een drukbestendig, in het bijzonder drukvast materiaal. Een geschikt vulmateriaal voor de holte is bijvoorbeeld zogenaamd foamglas. dat bekend staat als een thermisch isolatiemateriaal met hoge drukvastheid.
Het voordeel van een bouwelement dat in verticale richting beschouwd vocht 25 en/oi warmte isolerend is. zoals bij voorbeeld te bereiken is door het gehele bouwelement uit kunststof te vervaardigen of als een hol kunststof lichaam gevuld mei een drukvast en bij voorkeur warmte isolerend materiaal wordt duidelijk uit het navolgende
Bij het bouwen van huizen met uit metselbaar materiaal vervaardigde muren is 30 het een bekend fenomeen dat vocht langs de muren omhoog kan trekken of langs de muren naar beneden kan zakken en aldus binnen in het huis vochtproblemen tot gevolg kan hebben. Voorts is het een bekend ienomeen dat bij het tegen een buitenmuur plaatsen van een uitbouw via die buitenmuur koude het gebouw binnen kan komen en 1021938 4 warmte het gebouw uit kan gaan. Dit fenomeen doet zich in het bijzonder voor bij muren vervaardigd uit een metselbaar steen of steenachtig materiaal. Onder een metselbaar steenachtig materialen worden volgens de uitvinding niet alleen verstaan gebakken metselbare stenen, uitgehouwen natuurlijke metselbare stenen, of uit 5 betonachtig materiaal gevormde stenen maar ook als één geheel gegoten betonmuren.
In ruime zin wordt volgens de uitvinding onder "een metselbaar steenachtig materiaal" niet alleen steenachtige materialen verstaan maar ook andere materialen die met metselspecie metselbaar zijn. Steenachtige bouwmaterialen hebben als eigenschap dat ze in meer of mindere male poreus zi jn en aldus vocht omhoog kunnen leiden of vocht 10 naar beneden kunnen leiden. Wanneer de gevel bijvoorbeeld door regenval zeer vochtig is geworden kunnen dergelijke steenachtige materialen het vocht het gebouw inleiden. Dit is één van de redenen waarom men veelal w'erkt met spouwmuren. Wanneer op een vochtige ondergrond is gebouwd dan kunnen uit dergelijke steenachtige materialen opgetrokken muren het vocht vanuit de grond omhoog de woning in laten trekken.
1 5 Door bouwelementen, in verticale richting beschouwd, warmte isolerend uit te voeren, althans geleiding van vocht of warmte in verticale richting te onderbreken respectievelijk te bemoeilijken, worden voornoemde problemen overkomen.
De uitvinding heeft volgens een op het eerste aspect aansluitend tweede aspect tot doel het verschaffen van een verbeterd metselbaar bouwelement dat in het bijzonder 20 geschikt is voor bevestiging daaraan van plaatwerk.
Overeenkomstig het tweede aspect van de uitvinding wordt dit doel bereikt dooi hel verschaften van een metselbaar bouwelement, welk metselbaar bouwelement volgens het tweede aspect van de uitvinding omvat: een bovenzijde van metselbaar steenachtig materiaal, en 25 - een onderzijde van metselbaar steenachtig materiaal.
waarbij langs een eerste zijkant, evenwijdig aan die boven- en onderzijde een strook van een kunststof materiaal in het bouwelement is ingebed, waarbij die strook zich langs geheel die zijkant uitstrekt en is voorzien van een aan die eerste zijkant openende sleuf die zich evenwijdig aan die boven- en onderzijde langs geheel die eerste zijkant 30 uitstrekt. De ingebedde strook kan zich - beschouwd in diepterichting van de sleuf- zeer goed slechts over een gedeelte van het bouwelement uitstrekken. De voordelen van dit metselbare bouwelement volgens het tweede aspect worden hierna uiteengezet aan de hand van de in de kunststof tussenlaag van het bouwelement volgens het derde i 021938 i 'j j aspect gevormde sleuf. Hetzelfde geldt voor de navolgende bijzondere uitvoeringsvorm van het metselbare bouwelement volgens het tweede aspect.
Volgens het tweede aspect van de uitvinding is het van bijzonder vooideel wanneer die strook de randzone is van een tussen de onderste en bovenste laag gelegen 5 vochtdichte kunststof tussenlaag.
Volgens een verder voordelige uitvoeringsvorm van het tweede aspect is aan de tegenover de eerste zijkant gelegen tweede zijkant een kunststof bekledingslaag voorzien die met de vochtdichte kunststof tussenlaag is verbonden. Volgens een nog verdere voordelige uitvoeringsvorm is deze bekledingslaag aan de bovenzijde voorzien 10 van een naar het bouwelement toe afwaterende rand.
De onderhavige uitvinding heeft volgens een derde aspect tot doel het verschaffen van een metselbaar bouwelement dat in verticale richting vochtgeleiding en eventueel warmtegeleiding tegengaat.
Om dit doel te bereiken wordt overeenkomstig het derde aspect van de uitvinding 15 verschaft een metselbaar bouwelement, omvattende: een bovenste laag van metselbaar steenachtig materiaal.
een onderste laag van metselbaar steenachtig materiaal en een tussen de onderste en bovenste laag gelegen vochtdichte kunststof tussenlaag.
Het aldus verkregen metselbare bouwelement is als het ware een sandwichachtig.
20 ten minste drielagig bouwelement. Door de bovenste en onderste laag van een metselbaar steenachtig materiaal te vervaardigen wordt verzekerd dat het bouwelemeni door metselen in een muur is in te bouwen. Door tussen de onderste en bovenste laag een vochtdichte kunststof tussenlaag te voorzien wordt zowel een koudebrug als een barrière voor vocht verschaft. Aldus wordt verhinderd dat koude het metselbare 25 bouwelement volgens de uitvinding dwars op de uitstrekkingsrichtmg van de lagen daarvan kan passeren. 1 en gevolge van de vochtdichte eigenschappen wordt tevens verhinderd dat vocht dwars op de lagenrichting het metselbare bouwelement in de ene of in de andere richting kan passeren, ben dergelijk metselbaar bouwelement laat zich op voordelige wijze toepassen op uiteenlopende plaatsen, zoals bij spouwmuren onder 30 de rollaag, bij een verticale dilatatie in de gevel, op vloerhoogte onder een binnenspouwblad. onder een dorpel van een gevelelement, bij een daktnmaansluitmg. alsmede in het bijzonder ook boven alle serre-, glasdak-, hellend dak- aansluitingen aan de gevel.
4 ΠΟ 1 QO D
(-)
Bij een voordelige uitvoeringsvorm van hel derde aspect van de uitvinding is de eerste zijkant van het bouwelement voorzien van een in de kunststof tussenlaag gevormde sleuf die zich evenwijdig aan de kunstsloj tussenlaag langs geheel die zijkant uitstiekt. Een dergehjkc sleuf maakt een zeer eenvoudige en betrouwbare montage van plaatmateriaal aan de gevel mogelijk. Onder een dergelijk plaatmateriaal verstaat dc uitvinding bijvoorbeeld een aluminium-, kunststof-zetwerk of een loodslabbc.
Dergelijk plaatwerk wordt doorgaans aan een gevel bevestigd door in de gevel een sleuf te frezen, veelal in de cementvoegen. hier een rand van het plaatmateriaal in te steken en vervolgens een en ander vast te zetten door de rest van de gefreesde sleuf met 10 specie te vullen. Nadeel van zowel voegspecie als metselspecie, in het bijzonder bij metaalplaat, is dat deze species en metaalplaat onderling zeer slecht hechten. Door nu m de kunststof tussenlaag een sleuf te vormen wordt het mogelijk het plaatmateriaal met een randzone in die in de kunststof tussenlaag gevormde sleuf te steken en vervolgens die randzone middels beproefde methodieken, zoals verlijmmg of middels 15 kit of eventueel een rubber of kunststof strip in die sleuf vast te zetten. Daar de sleuf m het bouwelement al prefab zal zijn voorzien, is het in het werk slijpen of f rezen van een sleuf in de gevel niet meer nodig.
Teneinde het langs de kunststof tussenlaag passeren van optrekkend of neerzakkend vocht te verhinderen is het volgens de uitvinding van additioneel voordeel 20 wanneer het bouwelement aan de tegenover die eerste zijkant gelegen derde zijkant ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur geheel, is bekleed met een kunststof bekledingslaag -welke bekledingslaag bij voorkeur van hetzelfde materiaal is als de vochtdichte kunststof tussenlaag -. waarbij de kunststof bekledingslaag met de vochtdichte kunststof tussenlaag verbonden is. De bekledingslaag wordt bij gebruik aan de naar 2. binnen, in het bijzonder de spouw ingekeerde, zijde van het bouwelement gepositioneerd.
Teneinde langs de binnenzijde, in het bijzonder de binnenspouwzijde van het bouwelement, naar beneden druppend vocht tegen te houden en uiteindelijk naar de buitenkant van het bouwelement te kunnen leiden, verdient het volgens de uitvinding 30 de voorkeur wanneer de bekledingslaag de derde zijkant van de bovenste laag ten minste gedeeltelijk bekleed en wanneer de bovenrand van de bekledingslaag schuin naar de bovenste laag toe afwaterend is uitgevoerd. De bovenste rand van dc bekledingslaag vangt aldus naar beneden sijpelend/druppelend vocht op en leidt dit het
0 21 8 3 S
/ bouwelement - dat gezien bet steenachtige materiaal in de bovenste laag poreus en vochtdoorleidend is - m om het via het bouwelement bovenlangs de vochtdichtc kunststof laag naar de buitenzijde van het bouwelement in casu de buitenzijde van de gevel te leiden.
5 Het is bij het bouwelement volgens zowel het tweede als het derde aspect van de uitvinding van bijzonder voordeel wanneer de kunststof tussenlaag van rubber of rubberachtig materiaal is. Rubber en rubberachtige materialen zijn. behalve dat zij in hoge mate vochtdicht zijn. ook zeer goed als koudebrug werkzaam. Onder rubber of rubberachtige materiaal wordt binnen het kader van deze uitvinding zeer zeker zowel 10 kunstmatige als natuurlijke rubber respectievelijk rubberachtig materiaal op basis van zowel kunstmatige als natuurlijke rubber verstaan, waarbij het kunstmatige rubber en natuurlijk rubber zowel los van elkaar (de een of de ander) als in combinatie toegepast kunnen worden.
De uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van een bouwelement 15 volgens zowel het eerste als het tweede als het derde aspect van de uitvinding, waarbij de bovenste laag resp. bovenzijde in wezen horizontaal verloopt. Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm wordt het bouwelement volgens het eerste en/of het tweede en/of derde aspect hierbij gebruikt voor het verkrijgen van een in verticale richting werkzame koudebrug. Volgens een andere, verdere voordelige uitvoeringsvonn wordt 20 het bouwelement volgens een eerste en/οί tweede en/of derde aspect van de uitvinding gebruikt voor het aan een muur bevestigen van plaatmateriaal, zoals een aluminium plaat of een loodslabbe.
V oorts heeft de uitvinding betrekking op een muur voorzien van een bouwelement volgens het eerste en/of tweede en/of derde aspect van de uitvinding.
25 Deze muur zal in het bijzonder een spouwmuur zijn. waarbij het bouwelement volgens het eerste en/of tweede en/of derde aspect van de uitvinding dan m de buitenmuur zal zijn geplaatst.
Onder drukvast wordt bij alle aspecten van de uitvinding verstaan een drukbestendigheid van tenminste 0.4 N/mm'.
30 De onderhavige uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een aantal in de tekeningen schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.
Hierin toont: 1 n 9 1 Q Q o 8
Figuur 1 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een bouwelement dal zowel het eerste, het tweede als het derde aspect van de uitvinding belichaamt;
Figuur 2 een schematische doorsnedeweergave van een toepassing van hei bouwelement volgens de uitvinding, belichamend zowel het eerste, het tweede, als het 5 derde aspect daarvan;
Figuur 3 een schematische doorsnedeweergave van een verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, belichamend alle drie de aspecten daarvan;
Figuur 4 een schematische doorsnedeweergave van een nog verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, belichamend alle drie de aspecten daarvan; 10 Figuur 3 een schematische doorsnedeweergave van een nog verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, in het bijzonder het derde aspect daarvan illustrerend;
Figuur ö een schematische doorsnedeweergave van een nog verdere toepassing van het bouwelement volgens de uitvinding, in het bijzonder het tweede aspect daarvan 15 illustrerend;
Figuur 7 in perspectivische weergave een bouwelement in het bijzonder het eerste aspect van de uitvinding illustrerend; en
Figuur 8 een doorsnede aanzicht volgens V11I-VII] uit figuur 7.
Figuur 1 toont een in zijn geheel met 1 aangeduid bouwelement. Het 20 bouwelement 1 heeft een bovenzijde 2. een onderzijde 3. een eerste zijkant 12 en een derde daar tegenoverliggende zijkant 13. De begrippen "bovenzijde" en "onderzijde" zijn hierbij gerelateerd aan de in inbouw beoogde oriëntering van het bouwelement 1. Wanneer de nog te bespreken afwaterende bovenrand 9 afwezig is of effectief niet benodigd is en eventueel de nog te bespreken bekledingslaag 8 afwezig of met 25 benodigd is. dan kunnen de onderzijde en bovenzijde onderling verwisseld worden.
Het bouwelement 1 als getoond in figuur 1 is opgebouwd uit een bovenste laag 4 van metselbaar sleenachtig materiaal, een onderste laag 5 van eveneens metselbaar. steenachtig materiaal en een daartussen gelegen tussenlaag 6 van kunststol en wel in het bijzonder een vochtdicbte kunststof die zoals aan het merendeel van de kunststoffen 30 inherent tevens koude/warmte-transport onderbrekende eigenschappen heeft.
Aan de eerste zijkant 12 is in het materiaal van de tussenlaag b een sleuf 7 gevormd. Deze sleuf 7 strekt zich in wezen evenwijdig aan de bovenzijde 2 en 02193s 9 onderzijde 3 over geheel die zijkant 12 uit. Zoals verder op nog nader te bespreken, kan men in de sleuf 7 een profiel, plaat (al dan met gezet) of loodslabbe 99 bevestigen.
Aan de tegenoverliggende derde zijkant 13 is een als één geheel met d( tussenlaag ó gevormde bekledingslaag 8 voorzien. Deze bekledingslaag 8 hoeft niet per s se als één geheel met tussenlaag 6 te zijn gevormd en kan ook een afzonderlijke laag 8 zijn die dan met laag 6 zal zijn verbonden, bijvoorbeeld door verlijming. In het eetoonde voorbeeld in figuur 1 is de bekledingslaag 8 op geheel de derde zijkant lo aangebracht. De bekledingslaag 8 hoeft zich echter niet over geheel die derde zijkant 13 uit te strekken. In het bijzonder hoeft de bekledingslaag 8 zich met over de tweede 10 zijkant van de onderzijde 3 uit te strekken. De bekledingslaag 8 zal zich bij voorkeui ten minste over een gedeelte van de tweede zijkant van de bovenste laag 4 uitstrekken. Dit hoeft geenszins over de gehele hoogte van de tweede zijkant van de bovenste laag 4 te zijn. Doorgaans zal het volstaan wanneer de bekledingslaag 8, gemeten vanaf de onderzijde van de bovenste laag 4, een hoogte van 5 a 10 mm heeft. De bovenrand 9 ] van de bekledingslaag 8 loopt onder een hoek a schuin, in de richting van de bovenste laag 4 afwaterend.
In het figuur 1 getoonde voorbeeld is de dwarsdoorsnede van het bouwelement 1. beschouwd evenwijdig aan het vlak van de tekening, overal dezelfde. Dit is echter geen vereiste.
20 Het is. in verband met het kunnen weerstaan van een druk in verticale richting, goed denkbaar dat zich in de tussenlaag 6 drukbestendige elementen bevinden die enerzijds de bovenste laag 4 contacteren en anderzijds de onderste laag 5. Dit zal in hel bijzonder van voordeel zijn wanneer voor de tussenlaag b een relatief drukgevoelig, dat wil zeggen onder invloed van een drukkracht samendrukbaar, materiaal is gebruikt.
2é De bovenste laag 4 kan zijn gemaakt van gewone baksteen, maar kan ook uit een natuursteen zijn gesneden alsook uit een betonmengsel zijn gevormd. Hetzelfde geldi voor de onderste laag 5 welke bij voorkeur van hetzelfde materiaal en dezelfde samenstelling en bij voorkeur zelfs van dezelfde afmetingen zal zijn als de bovenste laag 4. De tussenlaag 6 kan zijn gemaakt van een drukvast rubberachtig materiaal. De 30 tussenlaag 6 kan een hoogte van circa 10 mm hebben, waarbij de sleuf 7 een hoogte van circa 5 mm kan hebben. Ter hoogte van de onderste en bovenste laag 4 kan circa 15 mm zijn. De dikte van de bekledingslaag 8 kan circa 10 mm zijn. De evenwijdig aan het vlak van tekeningen dwars op de hoogterichtmg verlopende breedte van het
1 no 1 Q Q O
10 bouwelement kan in totaal circa 110 mm zijn. De loodrecht op het oppendak van tekeningen dwars op de hoogterichting verlopende lengte van het bouwelement kan circa 200 mm zijn. De hiervoor genoemde afmetingen zijn enkel indicatie! en geenszins limiterend voor de reikwijdte van de uitvinding bedoeld.
-s Voor wat betreft het tweede aspect van de uitvinding zou het gedeelte van hei bouwelement links van de hartlijn 14 geheel uit een steenachtig materiaal vervaardigd kunnen zijn.
Voor wat betreft het eerste aspect van de uitvinding zijn de materialen en lagen waaruit het bouwelement is opgebouwd van relatief ondergeschikt belang. Bij hei 10 eerste aspect van de uitvinding is in het bijzonder de sleuf 7 van belang als opname voor plaatmateriaal.
Ben voorbeeld van een bouwelement volgens het eerste aspect van de uitvinding is in het bijzonder getoond in de figuren 7 en 8. Figuur 7 toont en perspectivisch aanzicht en figuur 8 toont een dwarsdoorsnede aanzicht overeenkomstig de pijlen VIII-15 VIII in figuur 7.
Het bouwelement volgens de uitvinding is in de figuren 7 en 8 in zijn geheel aangeduid met 100. Dit blokvormige bouwelement heeft een uitwendige contoui bepaald door een onderzijde 103. een bovenzijde 102 en vier op elkaar aansluitend! zijkanten, te weten 101, 104. 106 en 105. 104 wordt lner ook wel aangeduid als 20 zogenaamde eerste zijkant, terwijl 106 ook wel wordt aangeduid als zogenaamd! tweede zijkant en 105 als zogenaamde derde zijkant. In de eerste zijkant 104 is een zogenaamde eerste sleuf 107 gevormd en in de tweede zijkant 106 is een zogenaamde tweede sleuf 108 gevormd. In beide sleuven is op overeenkomstige wijze als bij het bouwelement 1 uit figuur 1. een stuk plaatmateriaal 99 opneembaar.
—^ De bovenzijde 102 loopt in wezen horizontaal. Echter op voordelige witze is aan de zijde van de derde zijkant 105 een vanaf de bovenzijde van de derde zijkant 105 naar beneden, naar de bovenzijde 102 van het bouwelement toe aflopend gedeelte 109 gevormd. Evenals ook het schuine deel 9 van bouwelement 1 uit figuur 1. is het aflopende gedeelte 109 van voordeel om langs de binnenzijde van een spouwmuur naar 30 beneden sijpelend vocht op te vangen. Ter vergemakkelijking van de afvoer van op hel schuine gedeelte 109 opgevangen vocht zijn in de bovenzijde 102 van het bouwelement 100 afvoerkanalen 110 gevormd, die zich over het gehele horizontale gedeelte van de 102793« η bovenzijde 102 uitstrekken en bij voorkeur ook nog doorlopen in het schuine gedeelte 109, alhoewel dit laatste niet persé noodzakelijk is.
Teneinde bevestiging van het bouwelement 100 middels specie te kunnen verzekeren ook wanneer het bouwelement 100 is vervaardigd van een materiaal dat niet s ol zeer slecht hecht met specie, zoals bij voorbeeld bepaalde kunststoflen en aluminium en lood, is het van voordeel wanneer het bouwelement 100 nog is voorzien van uitsparingen 111 waarin specie opgenomen kan worden om met een daarop aansluitende laag specie een soort verankenngpennen te vormen. De uitsparingen 111 zijn in figuur 7 weergegeven als gevonnd in de onderzijde 103 van het bouwelement 10 100. Het zal echter duidelijk zijn dat de uitsparing 111 ook in andere zijden van het bouwelement 100 kunnen zijn gevormd, zoals bij voorbeeld in de zijkanten 101 en/of 106 en/of in de bovenzijde 102. Voorts hoeven de uitsparingen geen cilindrische vorm te hebben.
In de navolgend te bespreken figuur 2 is schematisch, in dwarsdoorsnede getoond ] 5 een bouwelement 100 volgens de figuren 7 en 8. In de navolgend te bespreken figuren 3-6 is telkens schematisch en in dwarsdoorsnede getoond een bouwelement volgens in wezen figuur 1. Voor zover niet al duidelijk, zij opgemerkt dat bij de uitvoering volgens figuur 2 ook zeer wel het bouwelement 1 uit figuur 1 kan worden toegepast, evenals ook dat bij de uitvoeringsvonnen volgens de figuren 3, 4, 5 en 6 ook zeer wel 20 het bouwelement 100 uit figuren 7 en 8 kan worden toegepast m plaats van hel schematisch getoonde bouwelement 100.
Verwijzend naar in het bijzonder figuur 8 in het bouwelement 100 gevonnd dooi middels spuitguiten een kunststof omhulsel 101. 102. 103, 104, 105, 106 te vonnen met daarin een holle ruimte en sleuven 107, 108 en uitsparingen 1111 en groeven 110. De 25 holle ruimte is vervolgens gevuld met een drukvast materiaal, zoals ioamglas 113. dat via opening 114 is ingebracht.
Figuur 2 toont een toepassing van het bouwelement 100 volgens de uitvinding net boven de aansluiting van een serredak 20 op de buitenzijde 21 van een gevel, waarbij de gevel een spouwmuur met een binnenmuur 23 en buitenmuur 22 is. De laag 24 is 30 een isolatielaag. 25 is een plafond casu quo vloer. Volgens pijl 26 langs de binnenzijde van de buitenmuur 22 naar beneden druppelend vocht wordt op de afwaterende bovenrand 109 opgevangen en onder andere via de kanalen 110 naar het bovenvlak 102 van bouwelement 100 volgens de uitvinding geleid. Bij afwezigheid van kanalen 110 of 1 0 2 1 9 3 fl 1? in aanvulling daarop kan dit vocht via de poreuze voeg of bovenliggende steen naai builen worden afgevoerd. Aldus worden vochtproblcmen beneden het bouwelement 100 volgens de uitvinding verhinderd. Ί en gevolge van het vocbtdicht zijn van het bouwelement 100 wordt doorlating van vocht van boven naar beneden geheel 5 uitgesloten. In de sleuf 107 is een aluminium zetplaat 27 gestoken die hier door middel van kit, lijm of eventueel een rubber strip is vastgezet. Het bouwelement 100 in dr toepassing volgens figuur 2 verhindert enerzijds dat een verticaal transport naai beneden van vocht kan optreden door de buitenwand 22. hetgeen tot vochtproblcmen onder het serredak 20 zou kunnen leiden en voorkomt tevens dat er koude via de 10 buitenwand 22 van boven het serredak 20 naar het wandgedeelte onder het serredak 20 wordt geleid, hetgeen koude in de serre tol gevolg zou hebben.
Figuur 3 toont een toepassing van een bouwelement 1 volgens de uitvinding welke zich van figuur 2 m wezen alleen onderscheidt in de zin dat er in plaats van een serredak 20 een plat dak 28 is voorzien en in dat er een bouwelement 1 is getoond m 1 7 plaats van een bouwelement 100. Derhalve zijn dan ook voor overeenkomstig! onderdelen overeenkomstige verwijzigingsnummer gebruikt.
Figuur 4 toont in een schematische dwarsdoorsnede aanzicht een gedeelte van bijvoorbeeld een serre ter hoogte van het maaiveld 35. Getoond wordt een fundering 30. een afwerkvloer 33, op de fundering afsteunende steenlaag 34 en een loodrecht op 20 het vlak van tekening heen en weer schuifbare schuifpui 32. Het bouwelement 1 volgens de uitvinding is hier toegepast om hiermee optrekkend vocht tegen te houden en secundair een praktisch bevestigingspunt voor een in dwarsdoorsnede L-vonnig stuk zetwerk 31 te bieden. Het zetwerk 31 is hier op eenvoudige wijze in de sleuf 7 van hei bouwelement 1 volgens de uitvinding te steken en hier eventueel in vast te maken dooi 25 middel van lijm, kit etc. Het is in de situatie uit figuur 4 eventueel denkbaar het zetwerk 31 enkel in de sleuf 7 te steken en het er niet m vast te zetten.
Figuur 5 toont een situatie waarin het bouwelement 1 volgens de uitvinding enkel wordt toegepast om optrekkend vocht te weren. Het in figuur 5 getoonde kan bijvoorbeeld de aansluiting van een serre op een gebouw zijn. Hierin is 40 het onder het 30 maaiveld liggende gedeelte van een buitengevel. 41 de kruipruimte, 42 de vloer van hel oorspronkelijke gebouw. 43 de betonvloer van de serre en 44 de afwerkvloer daarvan.
Figuur 6 toont schematisch in dwarsdoorsnede de aansluiting van een plat dak op een buitengevel. Het bouwelement 1 is hier enkel toegepast als eenvoudig en praktische 021938 1? bevestigingsmiddel voor een profiel 45 of eventueel zetwerk. Het bouwelement 1 is hier als toplaag op een buitenwand 46 van een spouwmuur 46, 47 voorzien. Met 49 is het platte dak aangeduid 1 n 9 1 Q 3 fl

Claims (17)

1. Blokvormig bouwelement waarvan de uitwendige contour is bepaald door een onderzijde (3, 103). een bovenzijde (2. 102) en 4 op elkaar aansluitende zijkanten (12. 5 13. 101. 104, 106, 105). waarbij een eerste van de zijkanten (12. 104) is voorzien van een aan die eerste zijkant openende, zich langs geheel die eerste zijkant uitstrekkendf eerste sleuf (7, 107). en waarbij bijvoorkeur het in het bouwelement gelegen gedeelte van de eerste sleuf (7. 107) is begrensd door een kunststoi materiaal.
2. Bouwelement volgens conclusie 1. waarbij een tweede op de eerste zijkant 10 (104) aansluitende zijkant (106) is voorzien van een aan die tweede zijkant (106) openende, zich langs geheel die tweede zijkant uitstrekkende tweede sleuf (108). en waarbij bijvoorkeur het in het bouwelement gelegen gedeelte van de tweede sleuf (108) is begrensd door een kunststof materiaal.
3. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenzijde 15 (2. 102) een in wezen horizontaal verlopend gedeelte heeft, waarbij het bouwelement een tegenover de eerste zijkant gelegen derde zijkant (13. 105) heeft, en waarbij het bouwelement aan de bovenzijde bij de derde zijkant schuin (a) naar het horizontalt deel van de bovenzijde (2. 102) toe aflopend is uitgevoerd.
4. Bouwelement volgens conclusie 3. waarbij in de bovenzijde (102) 20 alwatcringskanalen (110) zijn gevormd die met een eind aansluiten op het schuin aflopende gedeelte (109) en met bet andere eind uitmonden op de eerste zijkant (104)
5. Bouwelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in de onderzijde (103). naar de onderzijde toe open uitsparingen (111) zijn gevormd.
6. Bouwelement (1. 100) volgens één der voorgaande conclusies, omvattende 25 tenminste een plak- of blokvormig kunststofdeel waarin de eerste en/of tweede sleuf (7. 107, 108) is gevormd.
7. Bouwelement volgens één der voorafgaande conclusies, waarbij het gehele bouwelement uit kunststof is gevormd.
8. Bouwelement volgens één der voorgaande conclusies gevormd als hol 30 kunststof spuitgietproduct, waarbij de holte bijvoorkeur gevuld is.
9. Bouwelement (1), bij voorkeur volgens een der voorgaande conclusies, omvattende: een bovenzijde (2) van metselbaar steenachtig materiaal, en ï 02193h een onderzijde (3) van metselbaar steenachtig materiaal, waarbij langs een eerste zijkant (12), evenwijdig aan die boven- en onderzijde een strook (6) van een kunststol materiaal in het bouwelement (1) is ingebed, waarbij du strook (6) zich langs geheel die zijkant uitstrekt en is voorzien van een aan die eerste 5 zijkant openende sleuf (7) die zich evenwijdig aan die boven- en onderzijde langs geheel die eerste zijkant (12) uitstrekt.
10. Metselbaar bouwelement (1) volgens conclusie 9. waarbij die strook dc randzone is van een tussen de onderste (3) en bovenste (2) laag gelegen vochtdichtc kunststof tussenlaag (6). j (I Ij Bouwelement volgens conclusie 10. waarbij het bouwelement aan dt tegenover die eerste zijkant gelegen derde zijkant (13) ten minste gedeeltelijk is bekleed met een bekledmgslaag (8) van bij voorkeur hetzelfde materiaal als de vochtdichte kunststof tussenlaag (5), waarbij de kunststof bekledmgslaag (8) met dc vochtdichte kunststof tussenlaag verbonden is. j s j 2. Bouwelement volgens conclusie 11. waarbij de bekledmgslaag (8) de derde zijkant van de bovenste (2) laag ten minste gedeeltelijk bekleed en waarbij dc bovenrand (9) van de bekledmgslaag (8) schuin (ex) naar de bovenste laag toe afwaterend is uitgevoerd.
13. Bouwelement, bijvoorkeur volgens één der voorgaande conclusies. 20 omvattende: een bovenste laag (2) van metselbaar steenachtig matenaal. een onderste laag (3) van metselbaar steenachtig materiaal. een tussen de onderste (2) en bovenste (3) laag gelegen vochtdichte kunststof tussenlaag (6). 2t 14. Bouwelement volgens conclusie 13. waarbij een eerste zijkant (12)van hel bouwelement is voorzien van een in de kunststol tussenlaag gevormde sleuf (7) die zich evenwijdig aan de kunststoflaag langs geheel die zijkant uitstrekt.
15. Bouwelement volgens conclusie 13 of 14. waarbij het bouwelement aan de tegenover die eerste zijkant (12) gelegen derde zijkant (13) ten minste gedeeltelijk is 30 bekleed met een kunststof bekledmgslaag (8) van bij \'oorkeur hetzelfde materiaal als de vochtdichte kunststof tussenlaag (6). waarbij de kunststof bekledmgslaag met de vochtdichte kunststof tussenlaag (6) verbonden is. 1 fl? 1 QQ O
16. Bouwelement volgens conclusie 15. waarbij de bekledingslaag (8) de derde zijkant (13) van de bovenste laag (2) ten minste gedeeltelijk bekleedt en waarbij dc bovenrand (9) van de bekledingslaag (8) schuin naar de bovenste (2) laag loc aiwaterend is uitgevoerd. * 17. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies 9-16. waarbij dt kunststof tussenlaag (6) van rubber of een rubberachtig materiaal is.
18. Gebruik van een bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenste laag respectievelijk bovenzijde m wezen horizontaal verloopt.
19. Gebruik volgens conclusie 1 8 voor het verkrijgen van een m verticale richtms’ 10 werkzame koudebrug.
20. Gebruik volgens conclusie 1 8 of 1 9 voor het aan een muur bevestigen van plaatmateriaal, zoals een aluminium plaat of een loodslablx.
21. Muui vooizicn van bouwelement volgiens een der voorgaande conclusies i 0219 3 6 '
NL1021938A 2001-05-18 2002-11-18 Blokvormig bouwelement. NL1021938C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021938A NL1021938C2 (nl) 2001-05-18 2002-11-18 Blokvormig bouwelement.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018101 2001-05-18
NL1018101A NL1018101C2 (nl) 2001-05-18 2001-05-18 Metselbaar bouwelement alsmede gebruik daarvan en muur voorzien van een dergelijk bouwelement.
NL1021938A NL1021938C2 (nl) 2001-05-18 2002-11-18 Blokvormig bouwelement.
NL1021938 2002-11-18

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1021938A1 NL1021938A1 (nl) 2003-02-20
NL1021938C2 true NL1021938C2 (nl) 2003-04-23

Family

ID=26643348

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021938A NL1021938C2 (nl) 2001-05-18 2002-11-18 Blokvormig bouwelement.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1021938C2 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL1021938A1 (nl) 2003-02-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
ES2328360T3 (es) Estructura de edificio.
CA2561792C (en) Multi-layered building wall
KR20200120705A (ko) 단열재에 접합된 적어도 하나의 경화된 시멘트층을 갖는 조립식 단열 건축용 패널
BE1022618B1 (nl) Isolatiewand en isolatieplaat voor het opbouwen van de isolatiewand
US1860240A (en) Flashing
CN112095846A (zh) 一种建筑墙体无缝连接结构
RU2157442C2 (ru) Блок строительный
NL1021938C2 (nl) Blokvormig bouwelement.
NL1008148C2 (nl) Wateropvangstrook voor spouwmuren.
NL1018944C1 (nl) Blokvormig bouwelement.
NL1018101C2 (nl) Metselbaar bouwelement alsmede gebruik daarvan en muur voorzien van een dergelijk bouwelement.
CN212295111U (zh) 一种建筑墙板无缝连接接口
GB2087453A (en) Edge Rail
EP0303738A1 (en) Insulating tile for applying on roofs, galleries and such like
CN207813373U (zh) 一种防渗水结构的窗台
CA1205646A (en) Method for building houses and utility buildings
UA76516C2 (en) Blank for formation of joints between two articles
NL2005053C2 (nl) Spouwmuur, alsmede bouwelement en werkwijze.
KR101042626B1 (ko) 건축용 지붕 단열재
NL1027965C2 (nl) Dorpel met bekleding.
JPH07150694A (ja) 屋根の谷構造
NL1022304C1 (nl) Dakrandafdekking bestaande uit afdekelementen met een gleufvormig koppelstuk.
JPS6115142Y2 (nl)
JPS6366980B2 (nl)
NL1014870C1 (nl) Koppelingselement alsmede betonnen wand.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2A A request for search or an international type search has been filed
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080401