NL1018066C2 - Container voor snijbloemen. - Google Patents

Description

Container voor snijbloemen

De uitvinding heeft betrekking op een container voor transport van snijbloemen na de pluk naar een verder verwerkingsstation.

5 Het is bekend om langstengelige bloemen, zoals rozen na de pluk ter plaatse in strookvormige, kamvormige, van een reeks sleuven voorziene bloemenhouders te hangen, waarbij volle bloemenhouders opgenomen worden in een container, die op wielen of opgehangen aan buisrails kan 10 worden voortbewogen naar een centrale plaats van verzameling, om aldaar samen met andere gevulde containers op een wagen naar een sorteermachine vervoerd te worden. Een dergelijk systeem is beschreven in aanvraagsters Nederlands octrooi 1006029.

15 In het bekende systeem worden een bloemenhouder, opgehangen in de container, bloemen in de sleuven daarvan geplaatst, en vervolgens een lege volgende bloemenhouder gepakt en geplaatst in de container, waarbij de eerstgenoemde bloemenhouder opschuift. De beide bloemenhouders 20 worden daarbij met elkaar gekoppeld, waarbij de bloemen in opeenvolgende bloemenhouders rondom opgesloten zijn in de rand van de betreffende sleuf en een rand volgende bloemenhouder .

De container wordt, al dan niet in groepsver-25 band, naar een sorteermachine vervoerd, alwaar de containers via een bufferstation aan een overzetinrichting '11018066 2 worden aangeboden, waar de bloemenhouders een voor een middels een schuiforgaan uit de container worden geschoven. Met behulp van een verenkelingsinrichting worden de bloemenhouders ontkoppeld van elkaar gescheiden en 5 opeenvolgend overgebracht op een omlopende doseeririchting voor de sorteermachine. Een niet nader omschreven scheider is daarbij voorzien voor het van elkaar scheiden van stengels van bloemen gehouden in opeenvolgende bloemenhouders .

10 Een nadeel van het bekende systeem is dat de plukker bij het vullen bloemenhouders moet plaatsen, en dat plaats aanwezig moet zijn voor het bij de pluk beschikbaar houden van -voldoende- bloemenhouders.

Een verder nadeel is dat middelen nodig zijn 15 voor het van elkaar scheiden van de bloemenhouders, het overbrengen daarvan op de sorteermachine, en het retourneren van de bloemenhouders na het sorteren.

Een doel van de uitvinding is om in tenminste een van deze beperkingen verbeteringen te brengen.

20 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een container voor snijbloemen, omvattend een huis met middelen voor ondersteuning van een aantal bloemenhouders, welke bloemenhouders voorzien zijn van een reeks aan een eind open gleuven voor ondersteuning van de bloemen nabij 25 de bloemknop, waarbij de container een invoerzijde bezit voor het van buiten af inbrengen van de bloemen, waarbij de bloemenhouders bevestigd zijn op een in het huis omlopend verbindingsorgaan waarmee de bloemenhouders verplaatsbaar zijn tussen althans de invoerzijde en een 30 opstelplaats binnen het huis.

De bloemenhouders zijn bevestigd aan de container, en volgen deze derhalve. Er is altijd een vast, voorafbepaald aantal bloemenhouders aanwezig in elke container, waardoor de vullingsgraad steeds optimaal kan 3 5 zijn en niet verstoord kan worden door het ontbreken van een bloemenhouder, als gevolg van verlies of een storing in de transportcyclus van de bloemenhouders.

1 01 8 0 66 3

Bij voorkeur omvat het verbindingsorgaan een ketting, band of riem of iets dergelijks. Aldus kunnen de bloemenhouders in de container eenvoudig als groep worden verplaatst, in het bijzonder door aandrijving van de 5 ketting, etcetera.

Bij voorkeur vormt het verbindingsorgaan een platte omloop, met een ondertraject en een boventraject. In het ene traject kunnen dan lege bloemenhouders opgesteld zijn, en in het andere traject, bij voorkeur het 10 ondertraject, de gevulde bloemenhouders.

De bloemenhouders vormen bij voorkeur een groep die een gezamenlijke lengte bezitten van het boventraject danwel het ondertraject. In lege toestand kan de groep bloemenhouders zich dan als geheel in het ene traject 15 bevinden, en in gevulde toestand zich als geheel in het andere traject. Bij overgang van het ene naar het andere traject respectievelijk andersom kan vulling danwel leging plaatsvinden.

Het heeft daarbij de voorkeur dat het verbin-20 dinsgorgaan aandrijfbaar is, in het bijzonder aandrijfbaar is in twee tegengestelde richtingen, zodat een volledige omloop van het verbindingsorgaan niet nodig is, en met omkering aan een eind van de omloop kan worden volstaan, in twee richtingen.

25 Bij voorkeur is de container voorzien van eerste aandrijfmiddelen voor het verbindingsorgaan, waarop externe, bedienbare tweede aandrijfmiddelen koppelbaar zijn. De aandrijving kan aldus gedeeld zijn, en behoeft pas volledig te zijn op het moment dat aandrijving werkelijk 20 gewenst is. De tweede aandrijfmiddelen kunnen dus beschikbaar zijn voor meerdere containers. De containers kunnen daarbij ook zonder noemenswaardige uitsteeksels voor aandrijfmiddelen gehouden worden, en dus dichter tegen elkaar geplaatst worden bij transport naar een sorteerma-^5 chine. De eerste verbindingsorganen kunnen daarbij binnen het profiel van de container zijn aangebracht.

Het heeft daarbij de voorkeur dat de eerste

i018üüS

4 aandrijfmiddelen een as omvatten, voorzien van middelen voor het aandrijvend aangrijpen van het verbindingsorgaan, welke as een uiteinde bezit, dat voorzien is van eerste koppelmiddelen, en waarbij de tweede aandrijfmiddelen 5 voorzien zijn van tweede koppelmiddelen, die koppelbaar zijn met de eerste koppelmiddelen voor overbrenging van de aandrijving.

In een uitvoering kunnen de tweede aandrij fmiddelen een motor omvatten, zodat de plukker of werkman zijn 10 handen voor een groot deel vrij heeft voor het hanteren van de bloemen. In een andere uitvoering kunnen de tweede aandrijfmiddelen een zwengel omvatten, welke uitvoering goedkoop is.

Bij voorkeur zijn de bloemenhouders zodanig op 15 het verbindingsorgaan bevestigd, dat de reeks gleuven op verticale afstand van het verbindingsorgaan gelegen zijn, buiten de omloop. Er is dan meer ruimte aanwezig voor het plaatsen van de bloemen en het uithalen daarvan. Bovendien kan de hoogte van de omloop klein worden gehouden, omdat 20 de bloem(knop)hoogte dan niet van invloed is.

Het heeft de voorkeur dat het verbindingsorgaan zich tot aan de invoerzijde uitstrekt en aan de invoer-zijde een keerruimte vrij is voor de bloemenhouders in de omloopbeweging aldaar. In de keerruimte kunnen de bloemen 25 geplaatst worden in de bloemenhouders. Dit biedt echter de mogelijkheid om de open ruimte te benutten en de container zelf klein te houden, waarbij de keerruimte zich althans deels, bij voorkeur grotendeels, buiten de container bevindt.

30 Voor het gescheiden houden van de stelen van bloemen in opeenvolgende bloemenhouders is er in voorzien, dat de bloemenhouders op afstand beneden de reeks sleuven voorzien zijn van een steelaanslag. Aldus wordt reeds een steelscheidingsmiddel verschaft, waardoor de kans op 35 ineenstrengeling van stelen wordt verkleind. Dit middel is gebonden aan de bloemenhouders, en daardoor storingson-gevoelig.

1 (j 1 P. fr n C-•UI U uO

5

Bij voorkeur zijn de bloemenhouders voorzien van een opsluitmiddel voor het sluiten van de reeks sleuven van een naastgelegen bloemenhouder, zodat de bloemen steeds rondom opgesloten zijn.

5 Bij voorkeur maken de verbindingsmiddelen deel uitmaken van een carrousel.

Vanuit een ander aspect verschaft de uitvinding een container voor snijbloemen, omvattend een huis met middelen voor ondersteuning van een aantal bloemenhouders, 10 welke bloemenhouders voorzien zijn van een reeks aan een eind open gleuven voor ondersteuning van de bloemen nabij de bloemknop, waarbij de container een invoerzij de bezit voor het van buitenaf inbrengen van de bloemen, waarbij de container voorzien is van aandrijfmiddelen voor het over 15 of langs de ondersteuningsmiddelen verplaatsen van de bloemenhouders vanaf de invoerzijde naar een positie binnen het huis.

De gebruiker behoeft minder aandacht te besteden aan de verplaatsing van de bloemenhouders in de container, 20 zodat het pluk- en plaatsingsproces sneller kan plaatsvinden. Het heeft daarbij de voorkeur dat de bloemenhouders bevestigd zijn op een carrousel, dat door de aandrijfmiddelen aangedreven wordt.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 25 van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in: figuur 1A-C respectievelijk een zij-aanzicht, vooraanzicht en bovenaanzicht op een voorbeelduitvoering van een container volgens de uitvinding, 30 figuren 2A-C respectievelijk een zij-aanzicht, eindaanzicht en bovenaanzicht op een bloemenhouder voor de container van figuren 1A-C, en figuur 3 een detail aan de invoerzijde van de container van de voorgaande figuren, tijdens bedrijf.

35 De container 1 omvat een met een frame versterkt huis 2, dat ondersteund wordt op wielen 3, en afgeschermd is middels platen 4 aan de wanden, de bovenwand en de op ...... 1018066 6 figuur IA gezien linker eindwand. Deze wanden kunnen dubbelwandig zijn en isolatiemateriaal 5 in zich opsluiten.

In het bovenste gedeelte van het huis 2 is een 5 frame 30, met zijsteunprofielen 31 en dwarsstaven 13 bevestigd. Op de dwarsstaven 13 zijn telkens twee lagers 12 aangebracht, waarin de assen 9 respectievelijk 10 gelagerd zijn.

De kunststof zijsteunprofielen 31 bieden elk 10 steun aan eindloze kettingen 8, die omlopen om de assen 9 en 10 en waarop een groep 7 van bloemenhouders 11 bevestigd is. De groep 7 bloemerhouders 11 heeft een gezamenlijke lengte die overeenkomt met de diepte van het huis 2, in horizontale richting beschouwd.

15 De assen 9 en 10 zijn aan de einden voorzien van verder niet weergegeven middelen voor het aangrijpen van de ketting 8 om deze op vloeiende wijze om te kunnen laten lopen. De as 9 is in dit voorbeeld aan één eind voorzien van een koppelstuk 14, waarop een koppelstuk 27 van een 2 0 electromotor 2 8 te koppelen is, waarna de motor 28 zorgt voor rotatie van de as 9 in de ene of in de andere richting .

In de figuren 1A-C is voorts te zien dat de in figuur IA linkerzijde van het huis 2 een opening 6 vormt.

25 Deze opening 6 vormt de invoerzijde van de container 1.

De bloemenhouders 11, nader weergegeven in de figuren 2A-C bestaan in hoofdzaak uit twee min of meer boemerangvormige zijplaten 15, die aan de bovenzijde voorzien zijn van twee bevestigingsgaten 16 waarmee zij op 30 een tussenstuk 26 (zie figuur 3) op de ketting 8 bevestigd kunnen worden. Aan het ondereind zijn de zijplaten 15 voorzien van een gat 17, voor opname daarin van een dwars-staaf 18.

Halverwege zijn de zijplaten 15 voorzien van 3 5 bevestigingsgaten 19 en 20, voor bevestiging van de neer geslagen eindlippen 33 en 34 aan beide einden van een steunplaat 21 die, zoals te zien is in figuur 2C, voorzien 1018066 7 is van een reeks eindige gleuven 22 die voorzien zijn van afgeronde zoekopeningen 23. De steunplaat 21 is in het midden ter plaatse van 25 geknikt, om een stabiele - holle - steunplaats te definiëren voor een bloemknop. De steun-5 plaat 21 is verder aan de van de gleuven 22 af gekeerde zijde neerwaarts omgezet in langsstrook 35. De langstrook 35 verstijft de plaat 21 en vormt bovendien een de bloemen niet beschadigende stop voor de bloemen die opgenomen zijn in de steunplaat 21 van een aangrenzende bloemenhouder.

10 Tijdens bedrijf, weergegeven in figuur 3, brengt de werkman of plukker met de hand een bloem P met bloemkop H en knop of verdikking K en lange stengel P naar de container toe in de richting S.

Met de andere hand kan de plukker door het open 15 invoereind 6 van de container 1 reiken, om een dwarsstaaf 18 van de voorste bloemenhouder 11 in de bovenste rij te pakken en deze in de richting A naar voren en naar beneden te draaien. Wanneer de bloemenhouder 11 ver genoeg neerwaarts is verdraaid en de gleuven 22 goed bereikbaar zijn 2 0 voor de andere hand van de plukker brengt hij de bloem P met de knop K net boven de gleuf 22 in de bloemenhouder 11, waarna hij de bloem P loslaat zodat de bloem met de knop K op de gleufbegrenzingen rust. De onderlinge afstand tussen de bloemenhouders 11, in het bijzonder de onderlin-25 ge afstand tussen de verbindingsstukken 26, is zodanig dat de volgende bloemenhouder 11, die automatisch mee beweegt, de werkruimte voor de plukker niet belemmert.

Tijdens het bewegen van de bloemenhouder 11 zal de ketting 8 meedraaien, waardoor de bloemenhouders 11 die 30 zich reeds in het bovenste traject respectievelijk in het onderste traject bevinden opschuiven in de richting B respectievelijk C. In dit voorbeeld van figuur 3 is er sprake van elf bloemenhouders 11, elk met negen gleuven zodat negenennegentig bloemen opgenomen kunnen worden in 35 de container 1. De dwarsstaven 18 zorgen voor onderlinge scheiding van de stengels van bloemen die opgenomen zijn in naburige bloemenhouders 11. De dwarsstaven 18 liggen in 1 0 1 8 0 6 fi 8 horizontale richting gezien net naast het einde van de gleuven 22.

In plaats van directe handbediening kan ook voorzien zijn in gebruik van een zwengel, die koppelbaar 5 is op het koppelstuk 14 of iets vergelijkbaars voor die toepassing. Ook zou gebruik kunnen worden gemaakt van de motor 28, waartoe dan bij het vullen van de container 1 een geschikt bedieningsmiddel voor de plukker aanwezig zal zijn, bijvoorbeeld een afstandsbediening.

10 Wanneer de container 1 verplaatst is naar een lokatie van afgifte van bloemen aan een verdere verwer-kingseenheid, kan de ketting 8 in tegengestelde richting (D en E in figuur IA) worden aangedreven, om successievelijk de bloemenhouders 11 aan te bieden aan een uitnemer 15 of uitneeminrichting, waarbij de bloemen P dan weer aan de invoerzijde 6 verwijderd worden. De bloemenhouders verplaatsen zich dan stapsgewijs van het onderste traject naar het bovenste traject, in welke toestand zij met de container 1 weer naar de plaats van pluk kunnen worden 20 getransporteerd, waarna het hele proces weer opnieuw begint.

101 8065

Claims (18)

1. Container voor snijbloemen, omvattend een huis met middelen voor ondersteuning van een aantal bloe-menhouders, welke bloemenhouders voorzien zijn van een 5 reeks aan een eind open gleuven voor ondersteuning van de bloemen nabij de bloemknop, waarbij de container een invoerzijde bezit voor het van buiten af inbrengen van de bloemen, waarbij de bloemenhouders bevestigd zijn op een in het huis omlopend verbindingsorgaan waarmee de bloemen- 10 houders verplaatsbaar zijn tussen althans de invoerzijde en een opstelplaats binnen het huis.

2. Container volgens conclusie 1, waarbij het verbindingsorgaan een ketting, band of riem of iets dergelijks omvat.

3. Container volgens conclusie 1 of 2, waarbij het verbindingsorgaan een platte omloop vormt, met een ondertraj eet en een boventraj eet.

4. Container volgens conclusie 3, waarbij de bloemenhouders een groep vormen die een gezamenlijke 20 lengte bezitten van het boventraject danwel het ondertra-ject.

5. Container volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verbindingsorgaan aandrijfbaar is.

6. Container volgens conclusie 5, waarbij het 25 verbindingsorgaan aandrijfbaar is in twee tegengestelde richtingen.

6. Container volgens conclusie 5 of 6, waarbij de container voorzien is van eerste aandrijfmiddelen voor het verbindingsorgaan, waarop externe, bedienbare tweede 30 aandrijfmiddelen koppelbaar zijn.

7. Container volgens conclusie 6, waarbij de eerste aandrijfmiddelen een as omvatten, voorzien van - 1 01 80 66 middelen voor het aandrijvend aangrijpen van het verbin-dingsorgaan, welke as een uiteinde bezit, dat voorzien is van eerste koppelmiddelen, en waarbij de tweede aandrijf-middelen voorzien zijn van tweede koppelmiddelen, die 5 koppelbaar zijn met de eerste koppelmiddelen voor overbrenging van de aandrijving.

8. Container volgens conclusie 7, waarbij de tweede aandrijfmiddelen een motor omvatten.

9. Container volgens conclusie 7, waarbij de 10 tweede aandrijfmiddelen een zwengel omvatten.

10. Container volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bloemenhouders zodanig op het verbin-dinsgorgaan bevestigd zijn, dat de reeks gleuven op verticale afstand van het verbindingsorgaan gelegen zijn, 15 buiten de omloop.

11. Container volgens conclusie 10, waarbij het verbindingsorgaan zich tot aan de invoerzijde uitstrekt en aan de invoerzijde een keerruimte vrij is voor de bloemenhouders in de omloopbeweging aldaar. 20 12.Container volgens conclusie 11, waarbij de keerruimte zich althans deels, bij voorkeur grotendeels, buiten de container bevindt.

13. Container volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bloemenhouders op afstand beneden de 25 reeks sleuven voorzien zijn van een steelaanslag.

14. Container volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bloemenhouders voorzien zijn van een opsluitmiddel voor het sluiten van de reeks sleuven van een naastgelegen bloemenhouder.

15. Container volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de verbindingsmiddelen deel uitmaken van een carrousel.

16. Container voor snijbloemen, omvattend een huis met middelen voor ondersteuning van een aantal bloe- 35 menhouders, welke bloemenhouders voorzien zijn van een reeks aan een eind open gleuven voor ondersteuning van de bloemen nabij de bloemknop, waarbij de container een 1 01 8086 invoerzijde bezit voor het van buitenaf inbrengen van de bloemen, waarbij de container voorzien is van aandrijfmid-delen voor het over of langs de ondersteuningsmiddelen verplaatsen van de bloemenhouders vanaf de invoerzijde 5 naar een positie binnen het huis.

17. Container volgens conclusie 16, waarbij de bloemenhouders bevestigd zijn op een carrousel, dat door de aandrijfmiddelen aangedreven wordt.

18. Carrousel omvattend een of meer van de in de 10 beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- - 1018066