NL1015830C1 - Platform met oprijklep. - Google Patents

Platform met oprijklep. Download PDF

Info

Publication number
NL1015830C1
NL1015830C1 NL1015830A NL1015830A NL1015830C1 NL 1015830 C1 NL1015830 C1 NL 1015830C1 NL 1015830 A NL1015830 A NL 1015830A NL 1015830 A NL1015830 A NL 1015830A NL 1015830 C1 NL1015830 C1 NL 1015830C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
profile
platform
ramp
operating device
blocking
Prior art date
Application number
NL1015830A
Other languages
English (en)
Inventor
Arnoldus Theodorus Van Heiden
Original Assignee
Thyssen De Reus Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thyssen De Reus Bv filed Critical Thyssen De Reus Bv
Priority to NL1015830A priority Critical patent/NL1015830C1/nl
Priority to US10/343,248 priority patent/US20040107520A1/en
Priority to AU2001288143A priority patent/AU2001288143A1/en
Priority to JP2002516121A priority patent/JP2004504982A/ja
Priority to CA002417396A priority patent/CA2417396A1/en
Priority to PCT/NL2001/000581 priority patent/WO2002009971A1/en
Priority to EP01967857A priority patent/EP1303426A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1015830C1 publication Critical patent/NL1015830C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/44Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element
    • B60P1/4457Means for immobilising the load or preventing it from rolling off during lifting; Man-rails
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G3/00Ambulance aspects of vehicles; Vehicles with special provisions for transporting patients or disabled persons, or their personal conveyances, e.g. for facilitating access of, or for loading, wheelchairs
    • A61G3/02Loading or unloading personal conveyances; Facilitating access of patients or disabled persons to, or exit from, vehicles
    • A61G3/06Transfer using ramps, lifts or the like
    • A61G3/061Transfer using ramps, lifts or the like using ramps

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ladders (AREA)
  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)
  • Platform Screen Doors And Railroad Systems (AREA)

Description

Titel: Platform met oprijklep.
De uitvinding heeft betrekking op een platform met oprijklep. De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een platform met een _ oprijklep welke in een ten opzichte van het platform omhoog gezwenkte stand kan worden geblokkeerd. Een dergelijk platform is uit de praktijk 5 bekend.
Bij het bekende platform is een oprijklep zwenkbaar met het platform verbonden, waarbij naast of boven het platform een bedieningsinrichting is opgesteld, welke via een zwenkarm met een van het platform afgekeerde rand van de oprijklep is verbonden. Door bediening van 10 de bedieningsinrichting kan de oprijklep door de arm vanuit een neergeklapte positie naar een omhooggezwenkte positie worden bewogen. In de omhooggeklapte stand wordt de oprijklep door de bedieningsinrichting vastgehouden, zodat wordt verhinderd dat de oprijklep vanuit de blokkerende stand kan worden teruggezwenkt. In deze stand dient de 15 oprijklep als begrenzing van het platform, teneinde bijvoorbeeld te verhinderen dat een gebruiker onbedoeld van het platform kan rijden.
Een dergelijk platform biedt het voordeel dat tijdens gebruik in beginsel wordt verhinderd dat personen en zaken van het platform kunnen bewegen. Een dergelijk platform heeft echter als nadeel dat de oprijklep 20 slechts nabij een einde wordt bediend en in de blokkerende stand wordt vastgehouden. Hierdoor bestaat de kans dat tijdens gebruik op afstand van de bedieningsinrichting belasting van de oprijklep optreedt, waardoor deze bijvoorbeeld kan torderen en alsnog een voorwerp of persoon kan laten passeren. Bovendien kan daardoor vervorming van de oprijklep optreden.
25 Voorgesteld is reeds aan beide einden van de oprijklep een bedieningsinrichting te voorzien. Hierdoor wordt het hiervoor genoemde probleem echter slechts ten dele opgelost daar vervorming mogelijk blijft, 1 Λ U 0 t n 2 terwijl een platform volgens de uitvinding daardoor relatief kostbaar wordt alsmede storingsgevoelig en relatief moeilijk bedienbaar. Een verder nadeel van dit bekende platform is dat de of elke bedieningsinrichting op afstand van de oprijklep boven het platform dient te worden gemonteerd, hetgeen 5 normaal gebruik van het platform nadelig kan beïnvloeden. Bovendien is . een dergelijke bedieningsinrichting relatief kwetsbaar en esthetisch nadelig.
De uitvinding beoogt een platform, in het bijzonder een hefplatform van de in de inleiding beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een 10 platform volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Bij een dergelijk platform wordt het voordeel bereikt dat de samenwerkende profielen ervoor kunnen zorgdragen dat de oprijklep in een eerste positie kan worden gebracht waarbij bijvoorbeeld wagens en 15 voorwerpen via de oprijklep op het platform kunnen worden gebracht, terwijl de oprijklep bovendien in een tweede positie kan worden gebracht waarbij deze omhoog is gezwenkt en is geblokkeerd door het derde profiel.
De profielen kunnen zich daarbij, zeker bij het eerste profiel in de eerste positie, althans nagenoeg volledig onder een door het bovenvlak van het 20 platform bepaald vlak uitstrekken, evenals de bedieningsinrichting. De bedieningsinrichting kan bijvoorbeeld worden opgenomen onder het platform. Aangezien de bedieningsinrichting derhalve relatief laag aangrijpt, dat wil zeggen onder het rijvlak kan aangrijpen kan het of elk aangrijpingspunt voor de of elke bedieningsinrichting worden voorzien op 25 afstand van beide zijdelingse einden van de oprijklep. Dit betekent dat een aanmerkelijk gunstiger belasting kan worden verkregen van de bedieningsinrichting.
Bij voorkeur strekken de profielen zich over nagenoeg de volle breedte van de oprijklep en/of het platform uit, waardoor een nog betere
^ J
3 verdeling van de krachten wordt verkregen, met name bij belasting van het eerste profiel in de omhooggeklapte tweede positie.
In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een platform volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.
5 Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt de oprijklep in de tweede positie geblokkeerd door het derde profiel dat wordt opgesloten tegen een " flens van het tweede profiel of een ander deel van het platform, zodanig dat bij uitoefening van een kracht op het eerste profiel in de richting van de eerste positie het derde profiel tegen genoemde flens of dergelijke wordt 10 vastgedrukt waardoor verder verzwenken van het eerste profiel eenvoudig wordt verhinderd. Dit biedt het voordeel dat althans nagenoeg geen krachten worden uitgeoefend op de bedieningsinrichting voor het blokkeren van verzwenking van het eerste profiel vanuit de tweede positie. Het platform is daarbij bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat het derde profiel 15 vanuit de tegen de genoemde flens aanliggende positie kan worden verzwenkt ten opzichte van het eerste profiel, naar een stand waarbij het althans buiten bereik van genoemde flens is gebracht, en bij voorkeur is gelegen ongeveer evenwijdig aan het rijvlak van het eerste profiel, zodanig dat bij verder bewegen van de bedieningsinrichting het eerste profiel 20 tezamen met het derde profiel wordt gezwenkt naar de eerste positie. Met name wanneer het derde profiel zich over nagenoeg de volledige breedte van de oprijklep uitstrekt wordt een bijzonder goede opsluiting verkregen waarbij een goede verdeling van de krachten wordt bereikt. Daarbij kan het eerste profiel eenvoudig torsiestijf worden uitgevoerd zodat vervormingen 25 daarvan eenvoudig nog beter kunnen worden tegengegaan.
In nadere uitwerking wordt een platform volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 4.
Bij een dergelijk uitvoeringsvorm kan met behulp van de bedieningsinrichting aan het derde profiel worden getrokken wanneer het 30 eerste profiel in de eerste positie is gebracht, zodanig dat het eerste profiel 1 0 1 5 8 3 0 4 met behulp van de bedieningsinrichting naar de tweede positie kan worden verzwenkt. Pas wanneer de tweede positie van het eerste profiel althans nagenoeg is bereikt kan het eerste koppelmiddel uit de uitsparing worden getrokken, zodanig dat het derde profiel naar de blokkerende stand kan 5 worden verzwenkt. Hierdoor wordt een bijzonder gunstige koppeling verkregen tussen de bedieningsmiddelen en de oprijklep, met name wanneer, zoals hiervoor besproken, het derde profiel zich over nagenoeg de volle breedte van de oprijklep uitstrekt.
Controlemiddelen kunnen zijn voorzien voor de 10 bedieningsinrichting, waarmee de positie van de oprijklep ten opzichte van het platform kan worden bepaald en waarmee beweging van het platform kan worden verhinderd zolang de oprijklep niet in de tweede positie is gebracht.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een platform 15 volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.
Gebruik van extrusieprofielen voor het eerste, tweede en/of derde profiel biedt het voordeel dat deze relatief eenvoudig en op economische wijze te vervaardigen zijn, torsie- en buigstijf kunnen worden uitgevoerd, 20 waarbij bovendien oprijkleppen kunnen worden vervaardigd met elke gewenste lengte.
Het zal overigens voor de vakman direct duidelijk zijn dat tenminste het tweede profiel een integraal deel kan uitmaken van het platform.
25 De uitvinding heeft voorts betrekking op een oprijklep voor gebruik bij een platform, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.
In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een platform volgens de uitvinding weergegeven.
Λ .·, 0 5
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een platform en oprijklep volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:
Figuur 1A-C in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht volgens de 5 lijn I-I in figuur 4 respectievelijk 3 een platform volgens de uitvinding in -een eerste uitvoeringsvorm;
Figuur 1D een eerste, tweede en derde profiel voor een oprijklep volgens de uitvinding;
Figuur 2A-C in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht volgens de 10 lijn II-II in respectievelijk figuur 4 en 3 van een gedeelte van een platform volgens figuur 1;
Figuur 3 in perspectivisch aanzicht een oprijklep voor een platform volgens de uitvinding, in omhooggezwenkte tweede positie;
Figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een oprijklep volgens 15 figuur 3 in neergezwenkte eerste positie;
Figuur 5 in perspectivisch aanzicht de oprijklep volgens figuur 4 vanaf de tegenovergelegen zijde gezien; en
Figuur 6 schematisch in zijaanzicht een gedeelte van een platform met oprijklep volgens de uitvinding, in eerste en tweede positie.
20 In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.
Figuur IA toont een gedeelte van een platform 1 van een verder niet weergegeven lift van op zichzelf bekend type, bijvoorbeeld een traplift of dergelijke platformlift. Een platform 1 volgens de uitvinding kan ook voor 25 andere inrichtingen als hefplatform worden toegepast. Van het platform 1 is een langsrand getoond waarop een oprijklep 2 is bevestigd, welke hierna nader zal worden beschreven. Het platform 1 omvat een stavlak 4 en een zich daaraan ongeveer evenwijdig uitstrekkend ondervlak 6 met tussengelegen ruimte, bijvoorbeeld uitgevoerd als sandwichpaneel. Tussen 30 het stavlak 4 en het ondervlak 6 is een bedieningsinrichting 8 opgesloten 1015830 6 voor bediening van de oprijklep 2, op nog nader te bespreken wijze. Het stavlak 4 kan daardoor nagenoeg volledig vlak worden uitgevoerd.
De oprijklep 2 omvat een eerste profiel 10, een tweede profiel 12 en een derde profiel 14, welke profielen bij voorkeur zijn vervaardigd door 5 extrusie uit bijvoorbeeld aluminium of een aluminiumlegering. Evenwel kunnen ook andere materialen of vervaardigingstechnieken worden toegepast. In figuur 1D zijn, van boven naar beneden, in zijaanzicht het eerste profiel 10, het tweede profiel 12 en het derde profiel 14 los van elkaar getoond.
10 Het eerste profiel 10 omvat een neusdeel 16 met een ondervlak 18, een bovenvlak 20 dat het rijvlak 22 bepaalt en een aantal het ondervlak 18 en bovenvlak 20 verbindende dwarsschotten 24. Het eerste profiel 10 loopt vanaf een punt 26 in hoofdzaak driehoekig uit in de richting van een gebogen eindwand 28. Vanaf het boveneinde van de eindwand 28, daar waar 15 deze het bovenvlak 20 ontmoet strekt zich een eerste koppelingsprofieldeel 30 uit in de van de punt 26 afgekeerde richting. Het eerste koppelingsprofieldeel 30 omvat een eerste gootvormig deel 32 dat naar boven open is en een cirkelsegmentvormig wanddeel 34 omvat dat inwendig een hoek a insluit die bij voorkeur groter is dan 180°. De aldus gevormde 20 holte 36 in het eerste gootvormige deel 32 vormt een uitsparing die kan samenwerken met een eerste koppeldeel 38 van het derde profiel, zoals nog nader zal worden toegelicht. Vanaf de van de eindwand 28 afgekeerde zijde van het eerste gootvormige deel 32 strekt zich een tweede wanddeel 40 uit dat aan het vrije einde omhoog is omgebogen over een hoek van meer dan 25 180°, onder de vorming van een profieldeel 42 met een cirkelsegmentvormige doorsnede en een tweede holte 44 die open is in de richting van het eerste gootvormige deel 32. In deze tweede holte 44 kan een stafvormig deel 46 van het derde profiel passend worden opgenomen op nog nader te beschrijven wijze. Tussen het eerste gootvormig deel 32 en het 30 profieldeel 42 strekt zich een lip 48 bovenwaarts uit vanaf het tweede 7 wanddeel 40, zodanig dat de lip 48 op enige afstand is gelegen van het vrije einde 50 van het profïeldeel 42. Vanaf de tegenover de lip 48 gelegen zijde van het tweede wanddeel 40 strekt zich een tweede lip 52 uit, ongeveer haaks op het tweede wanddeel 40, welke tweede lip aan het vrije einde is 5 voorzien van een tweede profieldeel 54 met een cirkelsegmentvormige dwarsdoorsnede die een naar de van de eindwand 28 afgekeerde zijde open-derde holte 56 begrenst, welke een inwendige hoek insluit die bij voorkeur groter is dan 180°, bijvoorbeeld 270°. Het eerste koppelingsprofieldeel 30 is zodanig gedimensioneerd dat het middelpunt C van het tweede profieldeel 10 54 tevens het middelpunt van de buigstraal van de eindwand 28 is, terwijl het middelpunt van het eerste gootvormig deel 32 en het middelpunt van de tweede holte 44 op gelijke afstand van het centrum C van de derde holte 56 zijn gelegen, welke afstand enigszins kleiner is dan de buigstraal van de eindwand 28. Op de reden hiervoor wordt nog nader teruggekomen.
15 Het tweede profiel 12 omvat een onderfiens 58 en een zich ongeveer evenwijdig daaraan uitstrekkende bovenflens 60. De onderflens 58 en bovenflens 60 zijn onderling verbonden door een eindwand 62 die zich in hoofdzaak haaks op de flenzen uitstrekt. Aan een eerste zijde van de eindwand 62 is een aantal zich evenwijdig aan de onderflens 58 20 uitstrekkende ribben 64 voorzien, zodanig dat steeds tussen twee zich naast elkaar uitstrekkende ribben 64 schroeven kunnen worden vastgezet voor bevestiging van de bedieningsinrichting 8, zoals blijkt uit bijvoorbeeld figuren 1A-C en 2A-C. De onderflens 58 strekt zich aan de van de eerste zijde 63 afgekeerde zijde van de eindwand 62 verder uit dan de bovenflens 25 60 en is aan het aan genoemde zijde gelegen vrije einde voorzien van een zich hellend uitstrekkende tweede eindwand 66. Vanaf de onderflens 58 strekt zich een steunwand 68 eveneens hellend uit, in de richting van de tweede eindwand 66, welke steunwand 68 aan het vrije einde is voorzien van een tweede stafvormig deel 70 met een cirkelvormige doorsnede, welke 30 passend kan worden opgenomen in de derde holte 56 van het tweede 8 profïeldeel 54, zodanig dat het stafvormig deel 70 daarbinnen kan roteren. Deze rotatie kan worden begrensd door de dikte van de steunwand 68 enerzijds en de door het tweede profïeldeel 54 ingesloten hoek anderzijds. Dit maakt een rotatie van het eerste profiel 10 ten opzichte van het tweede 5 profiel 12 mogelijk over een hoek van bijvoorbeeld 70°, 90° of 110°. In gekoppelde toestand zal in een eerste positie van het eerste profiel 10 ten -opzichte van het tweede profiel 12, zoals getoond in figuur IA, het vrije einde 72 van de tweede eindwand 66 aanliggen tegen de overgang van de eindwand 28 naar het eerste gootvormig deel 32 van het eerste profiel 10, 10 waardoor verder zwenken van het eerste profïeldeel 10 wordt verhinderd. In een tweede positie van het eerste profiel 10, zoals getoond in figuur 1B en figuur 1C ligt de tweede eindwand 66 ongeveer in het verlengde van het ondervlak 18.
Vanaf de tweede eindwand 66 van het tweede profiel 12 strekt zich 15 in de richting van het stafvormig deel 70 een ribbe 74 uit die overgaat in een gebogen profïeldeel 76 dat zich op afstand evenwijdig aan het buitenvlak van het tweede stafvormig deel 70 uitstrekt en bij gekoppelde positie van het eerste en tweede profiel 10, 12 aanligt tegen de buitenzijde van het tweede profïeldeel 54. Daardoor wordt eenvoudig verhinderd dat het 20 eerste profïeldeel 10 in een richting haaks op zijn lengterichting van het tweede profiel 12 kan worden losgenomen. De lengte van het gebogen profïeldeel 76 is daarbij zodanig gekozen dat bij het eerste profiel 10 in de eerste positie als getoond in figuur IA het vrije einde van het gebogen profïeldeel 76 aanligt tegen de tweede lip 52 van het eerste profiel 10. De 25 afstand tussen het tweede stafvormig deel 70 en het vrije einde 78 van de bovenflens 60 is zodanig gekozen dat het gebogen profïeldeel 52 van het tweede wanddeel 40 dit op geringe afstand kan passeren.
Het derde profiel 14 omvat een gebogen middendeel 80 dat aan een eerste einde naar onder en naar binnen is omgebogen voor de vorming van 30 een kokervormig profïeldeel 82 dat genoemd eerste koppelelement 38 vormt ri 5 8 3 0 9 en passend opneembaar is in het eerste gootvormig deel 32, waarbij het eerste koppelelement 38 en het eerste gootvormig deel 32 zodanig zijn gedimensioneerd dat het eerste koppelelement 38 via de open bovenzijde in de eerste holte 36 kan worden bewogen of daaruit kan worden 5 weggetrokken eventueel onder geringe elastische vervorming. Aan de tegenover het kokervormig profieldeel 82 gelegen zijde is het middendeel 8Θ voorzien van een zich neerwaarts uitstrekkend profieldeel 84 dat het stafvormig deel 46 omvat, waarbij tussen het middendeel 80 en het stafvormig deel 46 een enigszins gebogen inkeping 86 is voorzien, zodanig 10 dat het stafvormig deel 46 passend in de tweede holte 44 van het profieldeel 42 kan worden geschoven en daarin kan worden geroteerd rond het middelpunt van het stafvormig deel 46 over een relatief kleine hoek welke enerzijds wordt begrensd doordat het profieldeel 84 tegen het tweede wanddeel 40 komt aan te liggen en anderzijds doordat het vrije einde 50 van 15 het profieldeel 42 tegen de eindwand van de inkeping 86 komt aan te liggen. Het stafvormig deel 46 vormt derhalve de zwenkas voor het derde profiel 14 ten opzichte van het eerste profiel 10.
De bedieningsinrichting 8 omvat een bij voorkeur lineaire motor 88, waarmee een bedieningsstang 90 kan worden bewogen. De lineaire 20 motor is met behulp van een frame 92 bevestigd tegen de eindwand 62 van het tweede profiel 12 met behulp van schroeven 94, zodanig dat de bedieningsstang 90 zich evenwijdig uitstrekt aan de boven- en onderflens 60, 58 van het tweede profiel 12. Zoals duidelijk blijkt uit figuren 3-5 is de bedieningsinrichting 8 gemonteerd op afstand van de beide einden van het 25 tweede profiel 12. Ter plaatse daarvan is in het tweede profiel een opening voorzien (niet getoond) waardoorheen een arm 96 zich uitstrekt, welke aan een eerste zijde via een koppelas 98 is verbonden met het vrije einde van de bedieningsstang 90 en met het tegenovergelegen einde via een tweede koppelas 100 met het kokervormig profieldeel 82 van het derde profiel 14.
30 De tweede koppelas 100 is daartoe opgenomen binnen genoemd Λ 1 0 10 kokervormig profieldeel 82. In het eerste profiel 10 en derde profiel 14 is steeds ter hoogte van de arm 96 een sleufvormige uitsparing voorzien (niet getoond) waardoorheen de arm 96 kan bewegen, zodat deze in met name de in figuur IA getoonde positie kan worden gebracht.
5 Een platform 1, althans een oprijklep 2 volgens de uitvinding kam als volgt worden samengesteld.
Vanaf één der einden van het tweede profiel 12 wordt het eerste profiel 10 met het tweede profieldeel 54 over het tweede stafvormig deel 70 geschoven, tussen het tweede stafvormig deel 70 en het gebogen profieldeel 10 76. Vervolgens wordt het derde profiel 14 in het eerste profiel 10 geschoven door het stafvormig deel 46 in de tweede holte 44 te schuiven, waarbij het eerste koppelelement 38 in het eerste gootvormig deel 32 wordt geschoven. Het derde profiel 14 is daarbij bij voorkeur zodanig gedimensioneerd dat in deze stand de bovenzijde van het middendeel 80 in hoofdzaak aansluit op 15 het bovenvlak 20 van het eerste profiel 10. Vervolgens kan de arm 96 door het tweede profiel 12 en het eerste profiel 10 worden gestoken, vanaf de eerste zijde 63 van de eindwand 62, waarna de tweede koppelas 100 door het kokervormige profieldeel 82 en een passende opening in de arm 96 kan worden gestoken, voor koppeling daarvan.
20 Een oprijklep volgens figuren 1-5 kan als volgt worden gebruikt.
In de in figuur IA getoonde stand is de oprijklep 2 in de eerste positie gebracht, waarbij bijvoorbeeld een rolstoel via het rijvlak 22 op het stavlak 4 van het platform 1 kan worden gebracht of daarvan af kan worden gereden. Daarbij wordt het derde profiel 14 gepasseerd. Wanneer het 25 platform 1 dient te worden bewogen, wordt de lineaire motor 88 bekrachtigd, waardoor de bedieningsstang 90 in de van het tweede profiel 12 afgekeerde richting wordt weggetrokken, daarbij de arm 96 meenemend. Hierdoor wordt aan de arm 90 getrokken in een richting F, waarvan de krachtlijn K zich zodanig uitstrekt dat het eerste koppelmiddel 38 tegen de 30 wand 34 van het eerste gootvormig deel 32 wordt getrokken. Daardoor zal 11 het eerste profiel 10 rond het als zwenkas fungerende tweede stafvormig deel 70 worden verzwenkt, primair naar de in figuur 1B getoonde tussenstand. In deze tussenstand ligt het ondervlak 18 van het eerste profiel 10 ongeveer evenwijdig aan de tweede eindwand 66 van het tweede 5 profiel 12, terwijl het eerste gootvormig deel 32 nagenoeg tegen het vrije -einde 78 van de bovenflens 60 is bewogen. Bij verder bewegen van de bedieningsstang 90 en de arm 96 in de bovengenoemde richting zal het eerste koppelelement 38 uit de eerste holte 36 worden getrokken, waarbij het eerste profiel tenminste door de bovenflens 60 wordt tegengehouden.
10 Daardoor zal bij verder bewegen van de bedieningsstang 90 het derde profiel 14 worden verzwenkt rond het stafvormig deel 46, ten opzichte van het eerste profiel 10. Het derde profiel 14 wordt daarbij zo ver verzwenkt tot het middendeel 80 komt aan te liggen tegen de eindwand 62. Deze stand is getoond in figuur 1C. In deze toestand is verzwenking van het eerste profiel 15 10 nagenoeg onmogelijk. Immers, verder omhoog verzwenken wordt ten minste verhinderd door de bovenflens 60, terwijl vanuit de in figuur 1C getoonde tweede positie terug in de richting van de eerste positie als getoond in figuur IA verzwenken van het eerste profiel 10 wordt verhinderd door het derde profiel 14. Immers, indien het eerste profiel 10 rond het 20 tweede stafvormig deel 2 zou worden verzwenkt, zou de tweede holte 44 omhoog worden bewogen in de richting van de bovenflens 60. Daarbij zou het derde profiel 14 mee omhoog worden bewogen, hetgeen wordt verhinderd doordat het kokervormig profieldeel 82 aanligt tegen de eindwand 62 en tegen de bovenflens 60 zou worden gedrukt. Daardoor wordt 25 beweging van het derde profiel 14 en dientengevolge van het eerste profiel 10 eenduidig verhinderd. Aangezien verzwenking van het derde profiel 14 door de bedieningsinrichting wordt tegengegaan is in deze toestand de oprijklep 2 effectief geblokkeerd tegen verzwenking zonder dat de motor behoeft te worden belast. Voor het vanuit de eerste positie, zoals 30 bijvoorbeeld getoond in figuren 1C, 2C en 3 verzwenken van de oprijklep 2 i 0 i 5 8 3 0 12 naar de eerste positie, zoals bijvoorbeeld getoond in figuren IA, 2A, 4 en 5 wordt de lineaire motor 88 wederom bekrachtigd, zodanig dat de bedieningsstang 90 in de richting van het tweede profiel 12 wordt bewogen. Daardoor wordt eerst het eerste koppeldeel 38 terug in de eerste holte 36 5 van het eerste gootvormig deel 32 bewogen, zodanig dat dit vrijkomt van dé bovenflens 60, waarna bij verder bewegen van de bedieningsstang 90 het eerste profiel 10 zal worden verzwenkt rond het tweede stafvormig deel 70, tot in de eerste positie. Overigens wordt door de lip 48 mede het stafvormig deel 46 opgesloten in het profieldeel 42.
10 Een bedieningsinrichting 8 volgens de uitvinding is bij voorkeur voorzien van controlemiddelen 102 waarmee de positie van de oprijklep 2 kan worden bepaald. Met behulp van de controlemiddelen 102 kunnen platformbesturings- en aandrijfmiddelen (niet getoond) worden aangestuurd, zodanig dat kan worden verhinderd dat het platform kan 15 worden bewogen wanneer de oprijklep 2 (nog niet) in de in figuren 1C, 2C en 3 getoonde tweede positie is gebracht. De controlemiddelen 102 omvatten een optocoupler 104 of dergelijke sensor, zodanig opgesteld dat een plaatdeel 106 daartussen kan worden bewogen. In de getoonde uitvoeringsvorm strekt het plaatdeel 106 zich tijdens gebruik verticaal uit, 20 naast de bedieningsstang 90. Het plaatdeel 106 steekt met een eerste einde door de genoemde opening in de eindwand 62 van het tweede profiel 12 en is voorzien van een enigszins wigvormig deel 108 met een inkeping 110. Het plaatdeel 106 is met behulp van een veer 112 zodanig voorgespannen dat het wigvormig deel 108 tegen het eerste profiel 10 wordt gedrukt. De 25 controlemiddelen 102 functioneren als volgt.
Bij de in figuur 2A getoonde eerste positie van de oprijklep 2 ligt het wigvormig deel 108 aan tegen de buitenzijde van het profieldeel 42 van het tweede wanddeel 40. Daardoor is de veer 112 enigszins uitgerekt en is het vrije einde 114 van het plaatdeel 106 tussen de lichtbron en sensor van 30 de optocoupler 104 bewogen, zodanig dat de sensor geen licht van de -* V J ü 13 lichtbron ontvangt. Deze stand wordt derhalve door de controlemiddelen herkend als een stand waarbij het platform 1 nog niet bewogen dient te worden, aangezien de oprijklep 2 niet in de tweede positie, de blokkeerstand is gebracht. Wanneer het eerste profiel vanuit de eerste positie omhoog 5 wordt gezwenkt, zullen achtereenvolgens het profieldeel 42 en de lip 48 der inkeping 110 passeren, waarna de wand 34 van het eerste gootvormig deel~ 32 in de inkeping zal treden. Daardoor kan het plaatdeel 106 door de veer 112 enigszins worden bewogen, zodanig dat het vrije einde 114 van het plaatdeel 106 tussen de sensor en lichtbron van de optocoupler 104 wordt 10 uitbewogen. Daardoor zullen de controlemiddelen 102 herkennen dat de oprijklep 2 in de tweede positie is gebracht en zullen het platform 1 vrijgeven voor beweging. Wordt de oprijklep 2 weer naar de eerste positie verzwenkt dan zal beweging van het platform 1 weer worden geblokkeerd.
In figuur 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een platform 15 volgens de uitvinding getoond, waarbij het eerste 10, tweede 12 en derde profiel 14 tezamen met het platform een vierstangenmechanisme vormen. Het eerste profiel 10 is aan de onderzijde voorzien van een tweetal zwenkpunten 120, 122, waarin respectievelijk het derde profiel 14 en het tweede profiel 12 zwenkbaar zijn gelagerd. Het tegenover het zwenkpunt 20 122 gelegen einde van het tweede profiel 12 is zwenkbaar gelagerd in een derde zwenkpunt 124, het tegenover het zwenkpunt 120 gelegen einde van het tweede profiel 14 in een vierde zwenkpunt 126. Zwenkpunten dienen in deze te worden begrepen als ten minste omvattend zich over een deel of over nagenoeg de volle lengte van de betreffende profielen 10-14 uitstrekkende 25 zwenkassen. Nabij het vierde zwenkpunt 126 is op het derde profiel 14 een verhoging 128 aangebracht, waarop de arm 96 van de bedieningsinrichting 8 (verder niet getoond) aangrijpt. De arm 96 strekt zich derhalve op afstand boven het vierde zwenkpunt 126 uit. In figuur 6 is de eerste positie van de oprijklep 2 getoond, ter linker zijde, waarbij het eerste profiel 10 en het 30 tweede profiel 12 zich ongeveer evenwijdig aan en in het verlengde van 14 elkaar uitstrekken, onder vorming van het rijvlak 22. Doordat het zwenkpunt 122 op afstand van de vrije einden van het eerste profiel is gelegen en het derde zwenkpunt 124 op afstand van de rand van het platform 1, zal de oprijklep 2 eenvoudig in deze stand blijven staan.
5 Wanneer nu de bedieningsinrichting 8 wordt bediend, zodanig dat de arm -96 wordt weggetrokken dan wordt het derde profiel 14 verzwenkt rond het-vierde zwenkpunt 126, waardoor het eerste profiel 20 naar een verticale stand wordt gedwongen, zoals in figuur 6 ter rechter zijde getoond. In deze tweede positie wordt het derde profiel vastgehouden door de 10 bedieningsinrichting 8. Wanneer op het eerste profiel 10 of het tweede profiel 12 een kracht wordt uitgeoefend, in de van het platform afgekeerde richting zal het eerste profiel 10 niet verzwenken, aangezien de alsdan onderste langsrand 9 tegen het derde profiel 14 zal worden gedrukt en verzwenking zal tegengaan. Slechts wanneer de bedieningsinrichting 8 15 wordt geactiveerd zal met behulp van de arm 96 de oprijklep 2 weer in de eerste positie kunnen worden teruggebracht. Overigens verdient het de voorkeur dat de oprijklep 2 langs een langsrand van het platform 1 is aangebracht, waarbij bijvoorbeeld een rolstoel met de wielen evenwijdig aan de oprijklep 2 op het platform 1 kan worden opgesteld, zoals schematisch 20 getoond door een gedeelte van een doorgesneden wiel 111 en bijbehorende hoepel 113 van een rolstoel.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
25 Zo kunnen het eerste, tweede en derde profiel op andere wijze dan door extrusie worden gevormd, waarbij de profielen een andere vorm kunnen hebben. Zo kan het eerste profiel bijvoorbeeld slechts een bovenvlak en geen ondervlak en/of tussenwanden omvatten, terwijl dit bovendien massief kan zijn uitgevoerd. De tweede eindwand 66 kan in beginsel van het 30 tweede profiel worden weggelaten, terwijl bovendien het stavlak 4 van het v .! ö 8 3 0 15 platform 1 zich zo ver kan uitstrekken dat de bovenflens 60 kan worden weggelaten. Ook kan het tweede profiel geheel of gedeeltelijk zijn geïntegreerd in het platform 1, terwijl het eerste profiel 1 en het derde profiel 3 ook door bijvoorbeeld een geïntegreerd scharnier zwenkbaar met.
5 elkaar kunnen zijn verbonden. Andersoortige bedieningsinrichtingen kunnen worden toegepast voor het initiëren van verzwenking van de oprijklep 2, bijvoorbeeld op meer dan één positie. Ook kan de bedieningsinrichting althans gedeeltelijk in of boven het stavlak zijn opgenomen. Ook kunnen andersoortige controlemiddelen zijn voorzien voor 10 detectie van de stand van de klep, bijvoorbeeld hoekmeetinrichtingen, krachtmeetinrichtingen en dergelijke. De profielen en zwenkassen strekken zich bij voorkeur over de volle breedte van de oprijklep uit. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook kortere profielen kunnen worden toegepast.

Claims (11)

1. Platform met oprijklep, welke oprijklep in een eerste positie als rijvlak kan fungeren voor het op en van het platform bewegen van voorwerpen en in een tweede positie kan fungeren als beveiliging tegen het van het platform afrijden of anderszins afbewegen van voorwerpen, welke 5 oprijklep een eerste profiel omvat dat in hoofdzaak het rijvlak omvat, welk eerste profiel zwenkbaar is verbonden met een tweede profiel dat met het platform is verbonden, terwijl een derde profiel is voorzien dat nabij een eerste zijde is verbonden met het eerste profiel en op afstand daarvan is verbonden met een bedieningsinrichting voor de oprijklep, waarbij het derde 10 profiel met behulp van de bedieningsinrichting in een eerste, blokkerende stand kan worden gebracht waarbij ten minste verzwenking van het eerste profiel vanuit de tweede positie naar de eerste positie wordt verhinderd en in een tweede, zwenkende stand waarbij het eerste profiel met behulp van de bedieningsinrichting tussen de eerste en tweede positie kan worden 15 bewogen.
2. Platform volgens conclusie 1, waarbij het derde profiel in de zwenkende stand nagenoeg evenwijdig ligt aan en bij voorkeur althans gedeeltelijk is opgenomen in het rijvlak, althans een bovenvlak van het eerste profiel en in de blokkerende stand zodanig is verzwenkt ten opzichte 20 van het eerste profiel dat het derde profiel uit het rijvlak is weggezwenkt en onder een flensdeel van het tweede profiel of het platform is bewogen, zodanig dat het derde profiel is opgesloten tussen het eerste profiel en genoemde flens en bij geringe verzwenking van het eerste profiel tegen genoemde flensdeel wordt vastgedrukt.
3. Platform volgens conclusie 1 of 2, waarbij het derde profiel in de zwenkende stand met het eerste en het tweede einde nagenoeg op een cirkel is gelegen, waarvan het centrum wordt bepaald door een zwenkas welke het eerste en tweede profiel zwenkbaar verbindt en welke nagenoeg aanligt tegen een vrije langsrand van een zich vanaf het platform uitstrekkende flens en/of een nabij het platform gelegen wand, waarbij het tweede einde van het derde profiel in de blokkerende stand vanaf genoemde cirkel is wegbewogen tot onder genoemde flens en/of tegen genoemde wand.
4. Platform volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het derde profiel nabij het tweede einde is voorzien van een eerste koppelmiddel dat -opneembaar is in een uitsparing in het eerste profiel bij het eerste profiel in de neergeklapte eerste positie, waarbij een arm van de bedieningsinrichting daarmee is gekoppeld en een trekrichting heeft die alsdan een naar de 10 bedieningsinrichting toegekeerd wanddeel van de uitsparing snijdt, terwijl bij opgeklapte, tweede positie van het eerste profiel het eerste koppelmiddel uit de uitsparing kan worden getrokken, met behulp van de bedieningsinrichting, en tot in de blokkerende stand kan worden bewogen.
5. Platform volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 15 bedieningsinrichting is voorzien van controlemiddelen waarmee de positie van de oprijklep, in het bijzonder van het eerste profiel ten opzichte van het platform kan worden bepaald, welke controlemiddelen zijn verbonden met platformbesturings- en aandrijfmiddelen, een en ander zodanig dat bij de oprijklep in de eerste positie, althans niet in de geblokkeerde tweede positie 20 beweging van het platform wordt verhinderd.
6. Platform volgens conclusie 5, waarbij de bedieningsmiddelen lichtgevoelige middelen, in het bijzonder ten minste een optocoupler omvatten voor bepaling van de stand van het eerste profiel.
7. Platform volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten 25 minste het derde profiel zich over nagenoeg de gehele lengte van het eerste profiel en/of de betreffende zijde van het platform uitstrekt.
8. Platform volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bedieningsinrichting een lineaire motor omvat.
9. Platform, voorzien van een oprijklep en een blokkeringsprofiel, 30 waarbij het blokkeringsprofiel in een gebruiksstand kan worden gebracht 1. i a 8 λ o waarbij het nagenoeg in een bovenvlak van de oprijklep is opgenomen, althans daarop aansluit, terwijl het in een blokkeerstand kan worden gezwenkt, waarbij de oprijklep zich ongeveer haaks op het bovenvlak van het platform uitstrekt en een zwenkbeweging van de oprijklep door het 5 blokkeringsprofïel wordt geblokkeerd, waarbij het blokkeringsprofiel zich -over nagenoeg de volle breedte van de oprijklep uitstrekt en deze kan blokkeren.
10. Platform volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de profielen extrusieprofielen zijn.
11. Oprijklep voor gebruik bij een platform voor de vorming van een platform volgens één der voorgaande conclusies. , ·.· v
NL1015830A 2000-07-27 2000-07-27 Platform met oprijklep. NL1015830C1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015830A NL1015830C1 (nl) 2000-07-27 2000-07-27 Platform met oprijklep.
US10/343,248 US20040107520A1 (en) 2000-07-27 2001-07-27 Platform with ramp
AU2001288143A AU2001288143A1 (en) 2000-07-27 2001-07-27 Platform with ramp
JP2002516121A JP2004504982A (ja) 2000-07-27 2001-07-27 傾斜板を備えたプラットフォーム
CA002417396A CA2417396A1 (en) 2000-07-27 2001-07-27 Platform with ramp
PCT/NL2001/000581 WO2002009971A1 (en) 2000-07-27 2001-07-27 Platform with ramp
EP01967857A EP1303426A1 (en) 2000-07-27 2001-07-27 Platform with ramp

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015830A NL1015830C1 (nl) 2000-07-27 2000-07-27 Platform met oprijklep.
NL1015830 2000-07-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015830C1 true NL1015830C1 (nl) 2002-01-29

Family

ID=19771820

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015830A NL1015830C1 (nl) 2000-07-27 2000-07-27 Platform met oprijklep.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20040107520A1 (nl)
EP (1) EP1303426A1 (nl)
JP (1) JP2004504982A (nl)
AU (1) AU2001288143A1 (nl)
CA (1) CA2417396A1 (nl)
NL (1) NL1015830C1 (nl)
WO (1) WO2002009971A1 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP4304694B2 (ja) * 2003-07-08 2009-07-29 和光工業株式会社 車両用乗降台における先端側フラッパーの格納時自動折畳み装置
CN2717815Y (zh) * 2004-06-08 2005-08-17 中国国际海运集装箱(集团)股份有限公司 登机桥通道渡板装置及用于渡板装置的弹簧片
JP2006197045A (ja) * 2005-01-12 2006-07-27 Nec Corp 無線パケット信号伝送システム、無線パケット信号伝送端末及びそれらに用いる無線パケット信号伝送方法
NL1033716C2 (nl) * 2007-04-18 2008-10-21 Pieter John Van Mullekom Liftinrichting voor een voertuig.
CA2630570A1 (en) * 2007-05-04 2008-11-04 Lift-U, Division Of Hogan Mfg., Inc. Fold out ramp
JP5421888B2 (ja) * 2009-11-07 2014-02-19 三菱アルミニウム株式会社 貨物運搬車両の可動荷受け台
US8250693B1 (en) 2011-01-27 2012-08-28 Lift-U, Division Of Hogan Mfg., Inc. Fold out ramp
US8132281B1 (en) * 2011-01-27 2012-03-13 Lift-U, Division Of Hogan Mfg., Inc. Fold out ramp
US8327485B1 (en) * 2011-05-13 2012-12-11 Lift-U, Division Of Hogan Mfg., Inc. Counterbalance for a fold out ramp
US9085345B2 (en) 2012-12-10 2015-07-21 Daniel Johnston Vessel with extendible ramp
EP2991606B1 (en) * 2013-08-01 2017-04-19 Heksagon Muhendislik ve Tasarim Anonim Sirketi A ramp system

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE380226B (sv) * 1973-05-07 1975-11-03 Navire Cargo Gear Int Ab For ett fartyg avsedd lastramp
US4032092A (en) * 1975-12-22 1977-06-28 Mcdonnell Douglas Corporation Ramp with integral toes
US4180366A (en) * 1977-12-07 1979-12-25 Vapor Corporation Lift assembly for transit vehicles
US4718136A (en) * 1986-07-23 1988-01-12 Fisher Patrick W Dockboards
US5449267A (en) * 1994-05-16 1995-09-12 Maxon Industries, Inc. Liftgate platform with latchable retention ramp
US5784740A (en) * 1996-09-17 1998-07-28 Overhead Door Corporation Dock leveler
US6203266B1 (en) * 1997-10-27 2001-03-20 Ricon Corporation Power safety barrier for wheelchair lift
US6210098B1 (en) * 1998-04-15 2001-04-03 Lift-U, Division Of Hogan Mfg., Inc. Low floor vehicle ramp assembly
US6647898B2 (en) * 2001-12-14 2003-11-18 Westinghouse Air Brake Technologies Corporation Spring assisted apparatus for ramp actuating mechanism and movable draft arm arrangement
US6918151B2 (en) * 2002-12-20 2005-07-19 Spx Dock Products Inc. Support leg system and method for supporting a dock leveler

Also Published As

Publication number Publication date
JP2004504982A (ja) 2004-02-19
WO2002009971A1 (en) 2002-02-07
CA2417396A1 (en) 2002-02-07
AU2001288143A1 (en) 2002-02-13
US20040107520A1 (en) 2004-06-10
EP1303426A1 (en) 2003-04-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1015830C1 (nl) Platform met oprijklep.
US5636399A (en) Movable ramp assembly
US5832555A (en) Compact moveable ramp assembly
US6659224B2 (en) Articulating step assembly
US6648579B2 (en) Platform lift
US5133584A (en) Folding gate ramp for pickup trucks
EP1028016A1 (fr) Ouvrant arrière de véhicule automobile, monté pivotant autour d'un axe horizontal au voisinage de son bord inférieur
US20110023245A1 (en) Articulated loading ramp
WO2001095847A2 (en) Storable ramp assembly
NL1033716C2 (nl) Liftinrichting voor een voertuig.
NL1016761C1 (nl) Aan de achterzijde van een motorvoertuig monteerbare ladingdrager, in het bijzonder voor een of meer fietsen.
NL9401224A (nl) Laadplatform.
NL8802552A (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
EP3936383A1 (fr) Lit de plafond modulable pour fourgon amenage
JP2003175760A (ja) 床下格納式昇降装置
NL8403523A (nl) Blokkeringsinrichting in het bijzonder voor het blokkeren van de klep van de laadbak van een voertuig.
NL1006883C2 (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
NL1019069C2 (nl) Ladder.
BE1014569A3 (nl) Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam.
NL1004764C2 (nl) Arminrichting voor een uitvalscherm en uitvalscherm voorzien van dergelijke arminrichtingen.
FR2706500A1 (fr) Barrière repliable.
NL1023252C2 (nl) Railsysteem voor een traplift en werkwijze voor het bewegen van een raildeel.
BE1015881A6 (nl) Opklapleuning.
BE1005817A5 (nl) Opklapbare loopbrug.
NL1029913C2 (nl) Lamp met een knikbare arm.

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Discontinued due to expiration of the term of protection

Effective date: 20060727