NL1014523C2 - Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend. - Google Patents

Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend. Download PDF

Info

Publication number
NL1014523C2
NL1014523C2 NL1014523A NL1014523A NL1014523C2 NL 1014523 C2 NL1014523 C2 NL 1014523C2 NL 1014523 A NL1014523 A NL 1014523A NL 1014523 A NL1014523 A NL 1014523A NL 1014523 C2 NL1014523 C2 NL 1014523C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cord
holder
plant
attaching
aforementioned
Prior art date
Application number
NL1014523A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Sebrechts
Ziv Lurie
Original Assignee
Jan Sebrechts
Ziv Lurie
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jan Sebrechts, Ziv Lurie filed Critical Jan Sebrechts
Application granted granted Critical
Publication of NL1014523C2 publication Critical patent/NL1014523C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/12Supports for plants; Trellis for strawberries or the like
    • A01G9/128Fixing of plants to supports, e.g. by means of clips
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G17/00Cultivation of hops, vines, fruit trees, or like trees
    • A01G17/04Supports for hops, vines, or trees
    • A01G17/06Trellis-work
    • A01G17/08Tools e.g. clips for attaching hops, vines, or boughs to trellis-work; Tying devices
    • A01G17/085Espalier machines; Tying machines

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Supports For Plants (AREA)

Description

Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend.
5
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, en indirect dus ook voor het bevestigen van een plant aan een snoer. Tevens heeft zij betrekking op een inrichting voor 10 het aanbrengen van houders voor planten aan een snoer, alsmede op houders die hierbij worden aangewend.
In de tuinbouw is het bekend dat bij het telen van bepaalde planten, deze langs een snoer, zoals een touw of 15 dergelijke, kunnen worden geleid. Deze techniek wordt veelvuldig toegepast bij het telen van tomaten in serres.
Naarmate zulke plant verder groeit, dient deze steeds op een verdere, respectievelijk hogere, plaats aan het snoer 20 te worden bevestigd. Heden gebeurt dit door manueel houders, meer speciaal plantenklemmen, aan het snoer te bevestigen. Het is duidelijk dat dit een omslachtige bezigheid is.
25 De huidige uitvinding beoogt een werkwijze die een vlugge bevestiging van zulke houder, alsmede van een plant, aan een snoer toelaat.
Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het 30 bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, met als kenmerk dat zij bestaat in het in een voorraadhouder van een inrichting aanbrengen van een hoeveelheid houders; het presenteren van deze inrichting aan het snoer; en het door middel van tot de inrichting 1014523 2 behorende middelen presenteren van een houder, afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder, aan het snoer, het met behulp van deze middelen plaatselijk bevestigen van de houder op het snoer, alsmede het hierbij ter beschikking 5 stellen van een bevestigingsgedeelte dat de stengel van de te bevestigen plant minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven.
Door het feit dat volgens de werkwijze van de uitvinding 10 de houders automatisch via een inrichting op het snoer worden bevestigd, wordt de manuele handeling beperkt tot het presenteren van de inrichting aan het snoer, waardoor de duurtijd voor het bevestigen van een houder op een snoer aanzienlijk wordt beperkt ten opzichte van de 15 volledig manuele werkwijze. Door het gebruik van een inrichting die is voorzien van een voorraadhouder, dient ook niet meer telkens naar een nieuwe houder te worden gegrepen. Het nadeel dat vroeger bestond, namelijk dat deze houders, die bewaard werden in een zak of andere 20 recipiënt, in elkaar haakten en door tijdrovende handelingen uit elkaar dienden te worden gehaald, wordt daardoor eveneens uitgesloten.
Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een zitting 25 voor een snoer en wordt de inrichting tijdens het bevestigen van de houder zodanig aan het snoer gepresenteerd dat dit laatste in de zitting plaatsneemt. Hierdoor wordt verkregen dat iedere houder door een vlotte handeling aan het snoer kan worden gepresenteerd.
30
Bij voorkeur zullen tijdens het bevestigen van de houder aan het snoer steunmiddelen achter het snoer worden gepresenteerd, zodanig dat dit steeds een welbepaalde positie inneemt ter hoogte van de inrichting, waardoor met 1014523 3 zekerheid verkregen wordt dat iedere houder juist op het snoer wordt vastgezet.
De bevestiging van de houder op het snoer gebeurt bij 5 voorkeur door middel van inklemming, waardoor aan het snoer geen speciale bewerkingen dienen te worden uitgevoerd.
In een praktische uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt 10 van een houder die is voorzien van een bevestigingsgedeelte voor de plant dat bestaat uit twee delen die samen een ringvormige doorgang voor de stengel van de plant kunnen vormen, sluitmiddelen om de voornoemde twee delen in ringvormig gesloten toestand bij elkaar te 15 houden, en een klemgedeelte dat zich tussen de voornoemde twee delen bevindt en dat kan worden toegeklapt en zodoende een inklemming rond het snoer bewerkstelligt; wordt de houder met het voornoemde klemgedeelte tegen het snoer gepresenteerd, terwijl de voornoemde twee delen zich 20 in geopende toestand bevinden ten opzichte van elkaar; en worden de beide delen naar elkaar toe gewenteld, zodanig dat het klemgedeelte rond het snoer samenklapt en de voornoemde twee delen door middel van de sluitmiddelen in gesloten toestand worden vergrendeld.
25
Tevens geniet het de voorkeur dat gebruik wordt gemaakt van een reeks aan elkaar bevestigde houders die in de inrichting automatisch één na één worden losgemaakt, zodanig dat de houders onderling niet verward raken.
30
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een plant aan een snoer, waarbij deze plant wordt bevestigd door een houder volgens de voornoemde werkwijze aan een snoer aan te brengen en 1014523 4 waarbij gelijktijdig met het bevestigen van de houder aan het snoer, de plant wordt omsloten door het voornoemde bevestigingsgedeelte.
5 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het verwezenlijken van de voornoemde werkwijze, waarbij deze inrichting bedoeld is om een houder zoals voornoemd aan een snoer te bevestigen, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een frame; een 10 voorraadhouder voor de op het snoer aan te brengen houders; en middelen voor, respectievelijk, het presenteren van een houder, afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder, aan het snoer, het bevestigen van de houder op het snoer en het hierbij ter beschikking stellen 15 van een bevestigingsgedeelte dat de stengel van een plant minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven.
Daarnaast heeft de uitvinding ook betrekking op houders die door middel van de voornoemde inrichting op een snoer 20 kunnen worden bevestigd. Verdere kenmerken en bijzonderheden van de voornoemde inrichting, alsmede van de houders zijn uiteengezet in de gedetailleerde beschrijving, alsmede in de betreffende conclusies. 1 2 3 4 5 6 1014523
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan 2 te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig 3 beperkend karakter, enkele voorkeurdragende 4 uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de 5 bijgaande figuren, waarin: 6 figuur 1 schematisch een houder volgens de uitvinding weergeeft tijdens het gebruik; figuur 2 de houder van figuur 1 in geopende toestand weergeeft; 5 figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2; figuur 4 de houder in gesloten toestand weergeeft; figuur 5 een inrichting volgens de uitvinding 5 weergeeft, in gedeeltelijk ontmantelde toestand; figuur 6 schematisch een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5, voor een andere stand; figuur 7 schematisch en op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6; 10 figuren 8-9, 10-11 en 12-13 zichten weergeven analoog aan deze van de figuren 6 en 7, doch respectievelijk voor drie verschillende standen; figuren 14 en 15 een doorsnede van figuur 13 weergeven in het geval dat de inrichting schuin 15 gehouden wordt ten opzichte van het snoer; figuren 16 en 17 zichten weergeven analoog aan deze van figuren 6 en 7, doch voor nog een andere stand; figuren 18 tot 20 schematisch een doorsnede weergeven volgens lijn XVIII-XVIII in figuur 5, voor drie 20 verschillende standen; figuren 21 en 22 nog twee varianten weergeven van een houder volgens de uitvinding.
Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding 25 betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een plant 1 aan een snoer 2, met behulp van een houder 3, die een vrije doorgang 4 laat voor de stengel 5 van de plant 1, doch zodanig aan het snoer 2 is bevestigd dat een verticale draagkracht geboden wordt. Zulk snoer 2 wordt op 30 bekende wijze opgehangen aan een kabel of dergelijke.
Teneinde de verder beschreven inrichting en werkwijze beter te begrijpen, is hierna eerst de opbouw van de houder 3 beschreven. Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 1014523
G
3 bestaat deze houder 3 uit een sluitbaar klemgedeelte 6 waarmee de houder 3 rond het snoer 2 kan worden geklemd; een bevesti- gingsgedeelte 7 dat de stengel 5 minstens gedeeltelijk, doch in het weergegeven voorbeeld volledig, 5 lusvormig kan omsluiten; en aandrukgedeelten 8-9 die toelaten om door middel van aandrukmiddelen minstens het klemgedeelte 6, en in het voorbeeld tevens het bevestigingsgedeelte 7, van een open in een gesloten toestand te brengen.
10
Het klemgedeelte 6 wordt in hoofdzaak gevormd door een zitting 10, gevormd uit een relatief dun materiaalgedeelte dat kan worden samengeklapt rond het snoer 2, zodanig dat dit laatste wordt ingeklemd. Zoals zichtbaar in figuur 3 15 kan het klemeffect worden vergroot door middel van profileringen 11 in de klemvlakken. Een of meer haakvormige gedeelten 12 zorgen ervoor dat de zitting 10 in toegeklapte toestand het snoer 2 volledig omgeeft.
20 Het bevestigingsgedeelte 7 is samengesteld uit twee beugelvormige delen 13 en 14 die zich respectievelijk aan weerszijden van het klemgedeelte 6 bevinden en in samengevoegde toestand de lusvormige doorgang 4 definiëren. Aan de vrije uiteinden van de delen 13 en 14 25 zijn in elkaar klikbare sluitingsgedeelten aangebracht, respectievelijk in de vorm van een opening 15 en een elastisch daarin vastklikbaar vergrendelingselement 16.
De voornoemde aandrukgedeelten 8 en 9 worden gevormd door 30 de buitenvlakken van de delen 13 en 14, die hiertoe bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, een glad buitenoppervlak vertonen.
De houder 3 is eendelig uit kunststof vervaardigd.
1014523 7
Teneinde de in figuren 1 tot 4 weergegeven houders 3 volgens de in de inleiding beschreven werkwijze aan het snoer 2 te bevestigen, stelt de uitvinding een inrichting 5 17 voor zoals weergegeven in de figuren 5 tot 20.
Deze inrichting 17 bestaat hoofdzakelijk uit een frame 18; een voorraadhouder 19 voor de op het snoer 2 aan te brengen houders 3; en middelen 20 voor, respectievelijk, 10 het presenteren van een houder 3, afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder 19, aan het snoer 2, het bevestigen van de houder 3 op het snoer 2 en zodoende het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigingsgedeelte 7 dat de stengel 5 van een plant 1 15 minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven.
De voornoemde middelen 20 bestaan in hoofdzaak uit een presentatiegedeelte 21 waarmee de inrichting 17 aan het snoer 2 kan worden gepresenteerd, een bewegingsmechanisme 20 2 2 om één na één houders 3 in de richting van het presentatiegedeelte 21 te brengen en op het snoer 2 te bevestigen, en een voedingsmechanisme 23 om de houders 3 vanuit de voorraadhouder 19 één na één aan het bewegingsmechanisme 22 toe te voeren.
25
De voorraadhouder 19 bestaat uit een magazijn in de vorm van een geleiding 24, die gevormd wordt door een gleuf tussen twee begrenzende delen 25 en 26, waarin een reeks houders 3 kunnen worden aangebracht. Hierbij wordt volgens 30 de uitvinding gebruik gemaakt van houders 3 die door dunne materiaalgedeelten 27 tot een strook aan elkaar zijn gehecht.
Het presentatiegedeelte 21 bestaat in hoofdzaak uit een 1014523 8 vernauwende, gleufvormige zitting 28 waarmee de inrichting 17 gemakkelijk aan het snoer 2 kan worden gepresenteerd, één en ander zodanig dat het snoer 2 in de zitting 28 plaatsneemt.
5
De opbouw van het bewegingsmechanisme 22 is het beste zichtbaar in de schematische voorstelling van de figuren 6, 8, 10, 12 en 16, en bestaat in hoofdzaak uit drukmiddelen 29 om de voornoemde houders 3 van de open 10 positie van figuur 2 in de gesloten positie van figuur 4 te brengen, en aandrukmiddelen 30 die toelaten om een aan te brengen houder 3 tegen het snoer 2 aan te drukken tijdens het bevestigen ervan op het snoer 2.
15 De drukmiddelen 29 bestaan in het weergegeven voorbeeld uit een heen en weer verplaatsbare vork 31, met benen 32-33 die zich tijdens de heen' en weergaande verplaatsing aan weerszijden van de voornoemde zitting 28 bewegen.
20 De aandrukmiddelen 30 bestaan uit een stempel 34 die samen met de drukmiddelen 29, meer speciaal de vork 31, beweegt, doch tegen een elastische kracht indrukbaar is ten opzichte van deze laatste. Hiertoe is de stempel 34 via een stang 35 of dergelijke verschuifbaar bevestigd in het 25 basisdeel 36 van de vork 31, en is tussen de stempel 34 en het basisdeel 36 een drukveer 37 aangebracht. De uiterste stand van de stempel 34 wordt bepaald door een aanslag 38. De stempel 34 verplaatst zich precies in het verlengde van de zitting 28 en is beweegbaar tussen een positie A buiten 30 de zitting 28 en een positie B ter hoogte van de zitting 28.
Daarnaast bevat de inrichting 17 ook nog steunmiddelen 39 die volgens de uitvinding bij voorkeur zodanig uitgevoerd 1014523 9 zijn dat zij minstens twee steunpunten 40 en 41 bieden die op een afstand van elkaar, meer speciaal boven elkaar, zijn gelegen, en wel zodanig dat het bewegingsmechanisme 22, en meer speciaal de aandrukmiddelen 30, actief zijn 5 tussen de twee steunpunten 40 en 41, zoals verder nog in detail zal worden uiteengezet. Deze steunmiddelen 39 bestaan uit elementen 42-43 die samen verplaatsbaar zijn tussen een positie zoals weergegeven in figuur 6 en een positie zoals weergegeven in figuur 8, doch die op niveaus 10 gesitueerd zijn respectievelijk lager en hoger dan de voornoemde stempel 34. In de weergegeven uitvoeringsvorm worden de elementen 42 en 43 gevormd door de benen van een vork 44 die wentelbaar is rond een draaipunt 45.
15 Zowel het bewegingsmechanisme 22, de steunmiddelen 39 alsook het hierna nog beschreven voedingsmechanisme 23 worden zoals weergegeven bij voorkeur aangedreven door middel van één gemeenschappelijk aandrijfelement, in dit geval een elektrische motor 46.
20
Zoals onder andere in figuur 6 is weergegeven, is deze motor 46 voorzien van een nokschijf 47 die de beweging van de vork 44 beveelt. De vork 44 is hiertoe voorzien van een hefbooms arm 48 die door middel van een veer 49 tegen het 25 nokoppervlak 50 wordt gedwongen.
De beweging van de vork 31 wordt verkregen doordat deze via een stang 51 aan de nokschijf 47 is gekoppeld, waardoor deze stang 51, samen met de nokschijf 47, als een 30 kruk- mechanisme fungeert.
Het voornoemde voedingsmechanisme 23 bestaat, zoals weergegeven in de figuren 5 en 18 tot 20, uit een heen en weer bewegend, meer speciaal rond een draaipunt 52 op en 1014523 10 neer schommelend meeneemelement 53 dat bij de beweging in één richting R1 de in de voorraadhouder 19 opgenomen houders 3 stapgewijs meeneemt en één na één aan het bewegingsmechanisme 22 presenteert en in de andere 5 richting R2 vrij langsheen de houders 3 kan bewegen.
Hiertoe is het voedingsmechanisme 23 uitgerust met meeneemhaakjes 54 die bij de beweging in de richting R2 vrij over de houders 3 bewegen en in de andere richting R1 de houders 3 dwingen mee te bewegen. Deze meeneemhaakjes 10 54 zijn roteerbaar rond draaipunten 55 en worden door middel van elastische elementen 56, zoals veertjes, naar een bijhorende aanslag 57 gedwongen.
Daarnaast is het voedingsmechanisme 23 bij voorkeur ook 15 uitgerust met vergrendelingshaakjes 58 die ervoor zorgen dat de in de voorraadhouder 19 aanwezige houders 3 uitsluitend naar beneden kunnen verschuiven.
Zoals voornoemd, wordt het voedingsmechanisme 23 eveneens 20 via de elektrische motor 46 geactiveerd. Hiertoe is het meeneemelement 53 voorzien van één of meer nokvolgers 59 die met één of meer nokvormige geleidingen 60 samenwerken, in dit geval twee geleidingen die respectievelijk aan weerszijden van de vork 31 zijn bevestigd.
25
Verder is de inrichting 17 uitgerust met middelen voor het activeren van het aandrijf element of dus van de motor 46, alsmede middelen die er voor zorgen dat de motor 46 opnieuw wordt uitgeschakeld wanneer één werkingscyclus is 30 uitge- voerd. In het weergegeven voorbeeld bestaan deze middelen respectievelijk uit een elektrische drukknop 61 voor het starten van de motor 46 en een onderbrekingscontact 62 dat in de positie van figuur 6 bijvoorbeeld samenwerkt met de spil 63 van de stang 51 en 1014523 11 zodoende de stroomtoevoer naar de elektrische motor 46 onderbreekt. Door middel van de drukknop 61 wordt deze onderbreking elektrisch overbrugd.
5 Het is duidelijk dat verder ook in een elektrische voeding zal worden voorzien. Deze voeding kan bestaan uit batterijen die op een geschikte wijze in de behuizing 64 van de inrichting 17 worden opgenomen of beter nog uit een aansluiting door middel van een snoer 65 op een batterij die 10 bijvoorbeeld gedragen wordt door de gebruiker van het toestel.
Opgemerkt wordt dat de inrichting 17 bij voorkeur is uitgevoerd in de vorm van een handgereedschap, voorzien 15 van een handvat 66 dat een bediening met één hand toelaat, zodanig dat, indien nodig, de gebruiker de hand vrij heeft om het snoer 2 min of meer in de gewenste richting gespannen te houden en/of de plant 1 te steunen.
20 De werking van de inrichting 17 wordt hierna uiteengezet aan de hand van de figuren 6 tot 20.
Zoals weergegeven in figuren 6 en 7 wordt de inrichting 17 eerst met de zitting 28 tegen het snoer 2 gepresenteerd, 25 zodanig dat dit laatste onderaan in de zitting 28 komt te zitten.
Door vervolgens de drukknop 61 in te drukken, wordt het onderbrekingscontact 62 overbrugd en treedt de motor 46 in 30 werking. Doordat de spil 63 van het onderbrekingscontact 62 wegdraait, wordt de onderbreking ongedaan gemaakt en blijft de elektrische motor 46 in werking totdat de nokschijf 47 een volledige toer heeft beschreven en de spil 63 opnieuw het onderbrekingscontact 62 indrukt.
1014523 12
Doordat de motor 46 in werking treedt, begint de nokschijf 47 te verdraaien. Het is duidelijk dat tussen de motor 46 en de nokschijf 47 een niet weergegeven overbrenging 5 aanwezig is zodanig dat de nokschijf 47 aan een relatief gering toerental draait.
Bij de verdraaiing van de nokschijf 47 wordt de stempel 34 samen met de vork 31 naar voren geschoven, waardoor de 10 ervoor gepresenteerde houder 3 van de overige houders 3 wordt losgedrukt, doordat de materiaalgedeelten 27 doorscheuren. Zoals weergegeven in de figuren 8 en 9 worden de elementen 42 en 43 hierbij tegen de kracht van de veer 49 in verdraaid, zodanig dat zij zich achter het snoer 2 15 plaatsen.
Doordat de stempel 34 zich samen met de vork 31 verder naar voren beweegt, wordt de betreffende houder 3 in de richting van de zitting 28 gedwongen, waardoor zoals 20 weergegeven in figuur .10, het snoer 2 door middel van de houder 3 tegen de elementen 42 en 43 wordt aangedrukt, dit onder invloed van de stempel 34.
In een verdere stap, zoals afgebeeld in de figuren 12 en 25 13, wordt het snoer 2 eventueel nog een beetje vervormd, doch belet dit het verder bewegen van de stempel 34. De vork 31 beweegt echter wel verder, waardoor, enerzijds, de drukveer 37 wordt opgespannen en, anderzijds, de benen 32-33 in contact komen met de delen 13-14. Door de drukkracht 30 van de drukveer 37 wordt gewaarborgd dat de houder 3 met het klemgedeelte 6 permanent in contact gehouden wordt met het snoer 2. De benen 32—33 zorgen er voor dat de delen 13 en 14 naar elkaar toe worden gewenteld.
1014523 13
Figuren 14 en 15 maken duidelijk dat de positie van de inrichting 17 ten opzichte van de richting van het snoer 2 geen invloed heeft op de positionering van de houder 3 ten opzichte van het snoer 2, daar de steunpunten 40 en 41 er 5 voor zorgen dat het snoer 2 zich tussen deze steunpunten 40 en 41 steeds dwars op de beweging van de stempel 34 uitstrekt.
Tenslotte worden de delen 13 en 14 door de aandrukking 10 door middel van de benen 32 en 33, zoals weergegeven in de figuren 16 en 17, volledig naar elkaar toe gewenteld, waardoor de sluitingsgedeelten 15-16 in elkaar klikken. Hierbij is het klemgedeelte 6 toegeklapt, waarbij het snoer 2 hierin zit ingeklemd, of met andere woorden, de 15 houder 3 op het snoer 2 zit vastgeklemd.
Tijdens deze bewerkingen wordt de stengel 5 zodanig vastgehouden dat hij door de delen 13 en 14 wordt omgeven.
20 Bij het verder verdraaien van de nokschijf 47 verlaten de elementen 42 en 4 3 de zitting 28 en kan de inrichting 17 opnieuw van het snoer 2 worden verwijderd. De vork 31 beweegt opnieuw tot in de positie van figuur 6. 1 2 3 4 5 6 1014523
Tijdens de hiervoor beschreven cyclus voert het 2 meeneemelement 53 eveneens een cyclus uit, zoals 3 respectievelijk in de figuren 18 tot 22 is afgebeeld.
4
Tijdens het voorwaarts bewegen van de vork 31 wordt het 5 meeneemelement 53 door het contact met de geleidingen 60 6 omhoog gewenteld. Tijdens dit omhoogwentelen wordt verhinderd dat de in de voorraadhouder 19 aanwezige houders 3 door de wrijving worden meegenomen, door middel van de vergrendelingshaakjes 58. De meeneemhaakjes 54 wentelen zoals afgebeeld in figuur 19 rond hun draaiassen 14 67 naar beneden en schuiven langsheen de houders 3. In de hoogste positie, die is weergegeven in figuur 20, nemen de meeneemhaakjes 54 opnieuw plaats achter de houders 3, doch in een hogere positie, zodanig dat bij het terug naar 5 beneden wentelen de houders 3 alle over één plaats naar beneden worden verplaatst. Tijdens deze cyclus is de onderste houder 3 zoals voornoemd afgevoerd en op het snoer 2 aangebracht, zodanig dat bij het terug naar beneden bewegen van het meeneemelement 53 de volgende 10 houder 3 in de onderste positie in wachtpositie komt voor een volgende cyclus.
Het terugbewegen gebeurt bij voorkeur onder invloed van een niet weergegeven veer of op enige andere wijze.
15
Het is duidelijk dat verschillende varianten mogelijk zijn, zowel van de inrichting als van de houders.
In verband hiermee wordt opgemerkt dat het voornoemde 20 begrip voorraadhouder zeer ruim dient te worden geïnterpre- teerd. Onder een voorraadhouder dient volgens de uitvinding iedere vorm van mechanisme te worden verstaan dat toelaat houders één na één aan het bewegingsmechanisme aan te bieden, ongeacht of de houders 25 zich in een verzamelruimte bevinden of vanaf een strook systematisch in de inrichting worden toegevoerd.
In het geval dat de houders tot een strook aan elkaar zijn bevestigd, kan dit zowel door ze parallel aan elkaar te 30 bevestigen als ze in langsrichting aan elkaar te verbonden, als het ware in de vorm van een lint.
Het begrip houder dient ook breed te worden geïnter preteerd. In een bijzondere uitvoeringsvorm kunnen deze 1014523 15 "houders" initieel bestaan uit een eenvoudig materiaallint dat in de inrichting op lengte wordt afgesneden en omge-vormd wordt tot een lusvormige houder die op één of andere manier op het snoer 2 wordt vastgezet.
5
Eveneens wordt opgemerkt dat het klemgedeelte 6 van de houder 3 niet noodzakelijk gesloten dient gehouden te worden door middel van de sluitingsgedeelten 15-16 van het bevestigingsgedeelte 7 voor de plant 1. Zo bijvoorbeeld 10 kunnen het klemgedeelte 6 voor het snoer 2 en het bevestigingsgedeelte 7 voor de plant 1 afzonderlijke sluitings-mechanismen hebben. Een voorbeeld hiervan is schematisch weergegeven in figuur 21, waarin de houder 3 op het snoer 2 is vastgezet door middel van een klemgedeelte 6 met een 15 sluitingsmechanisme 68, terwijl het bevestigingsgedeelte 7 is voorzien van een eigen sluitingsmechanisme 69.
De uitvinding beperkt zich niet tot houders 3 die samenklapbaar zijn. In figuur 22 is schematisch een houder 20 3 volgens de uitvinding weergegeven die bestaat uit een lusvormig gebogen element 70 dat nabij beide uiteinden aan het snoer 2 vastzit. Hiertoe zijn de voornoemde uiteinden voorzien van verdikkingen 71 en 72 en is het snoer 2 lusvormig rond de voornoemde uiteinden geslagen. Het 25 lusvormige gedeelte 73 van het snoer 2 is nabij zijn basis verbonden door middel van een verbindingselement 74, zoals een nietje of dergelijke, 'één en ander zodanig dat het element 70 door middel van de voornoemde verdikkingen 71- 72 verhinderd wordt uit het lusvormige gedeelte 73 los te 30 komen. Door zulke houder 3 te verwezenlijken met het element 70 rond de stengel 5 van de plant 1, wordt een gelijkaardig effect verkregen als in figuur 1. Het is duidelijk dat ook in dit geval de toevoer van de elementen 70 automatisch vanuit een inrichting kan worden verwezen 1014523 16 lijkt, waarbij deze inrichting dan wel dient te worden voorzien van middelen die het snoer 2 vastnemen en een lusvormig gedeelte 73 hierin vormen, alsmede middelen die het verbindingselement 74 aanbrengen.
5
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze, inrichting en houders kunnen volgens verschillende varianten worden 10 verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
1014523

Claims (23)

1. Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een 5 plant aan een snoer, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het in een voorraadhouder (19) van een inrichting (17) aanbrengen van een hoeveelheid houders (3); het presenteren van deze inrichting (17) aan een snoer (2); en het door middel van tot de inrichting (17) behorende 10 middelen (20) presenteren van een houder (3), afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder (19), aan het snoer (2), het met behulp van deze middelen (20) plaatselijk bevestigen van de houder (3) op het snoer (2), alsmede het hierbij ter beschikking stellen van een 15 bevestigingsgedeelte (7) dat de stengel (5) van de te bevestigen plant (1) minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat 20 bij het presenteren van de inrichting (17) aan het snoer (2), dit laatste in een zitting (10) wordt opgenomen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat tijdens het bevestigen van de houder (3) op 25 het snoer (2), dit laatste aan de achterzijde wordt tegengehouden door middel van achter het snoer (2) gepresenteerde steunmiddelen (39).
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, 30 daardoor gekenmerkt dat de houder (3) op het snoer (2) wordt vastgeklemd. 1 1014523 - Werkwijze volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een houder (3) die is voorzien van een beves tigingsgedeelte (7) voor de plant (1) dat bestaat uit twee delen (13-14) die samen een ringvormige doorgang (4) voor de stengel (5) van de plant (1) kunnen vormen, sluitingsgedeelten (15-16) om de voornoemde twee 5 delen (13-14) in ringvormig gesloten toestand bij elkaar te houden, en een kleingedeelte (6) dat zich tussen de voornoemde twee delen (13-14) bevindt en dat kan worden samengeklapt; dat de houder (3) met het voornoemde klemgedeelte (6) tegen het snoer (2) wordt gepresenteerd, 10 terwijl de voornoemde twee delen (13-14) zich in geopende toestand bevinden ten opzichte van elkaar; en dat vervolgens beide delen (13-14) naar elkaar toe worden gewenteld, zodanig dat het klemgedeelte (6) rond het snoer (2) samenklapt en de voornoemde twee delen (13-14) door 15 middel van de sluitingsgedeelten (15-16) in gesloten toestand worden vergrendeld.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een 20 reeks aan elkaar bevestigde houders (3) die één na één worden losgemaakt.
7. Werkwijze voor het bevestigen van een plant aan een snoer, daardoor gekenmerkt dat deze plant (1) wordt 25 bevestigd door een houder (3) volgens de werkwijze van één van de conclusies 1 tot 6 aan een snoer (2) te bevestigen en gelijktijdig met het bevestigen van de houder (3) aan het snoer (2), het aanbrengen van de plant (1) in het voornoemde bevestigingsgedeelte (7). 30
8. Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens conclusie 1, waarbij deze inrichting (17) bedoeld is om een houder (3) zoals voornoemd aan een snoer (2) te bevestigen, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk 1014523 bestaat uit een frame (18); een voorraadhouder (19) voor de op het snoer (2) aan te brengen houders (3); en middelen (20) voor het presenteren van een houder (3), afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder (19), aan het 5 snoer (2), voor het bevestigen van de houder (3) op het snoer (2) en voor het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigings- gedeelte (7) dat de stengel (5) van een plant (1) minstens gedeeltelijk kan omgeven. 10 9.- Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (20) een presentatiegedeelte (21) bevatten waarmee de inrichting (17) aan het snoer (2) kan worden gepresenteerd, alsmede een bewegingsmechanisme (22) om één na één een houder (3) afkomstig uit de 15 voorraadhouder (19) naar het presentatiegedeelte (21) te verplaatsen en op het snoer (2) te bevestigen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het presentatiegedeelte (21) een vernauwende zitting 20 ( 28) bevat voor het opnemen van het snoer (2), en bij voorkeur ook voor het opnemen van de stengel (5) van de betreffende plant (1).
11. Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 10, 25 daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van steunmiddelen (39) voor het snoer (2).
12. Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen (39) minstens twee steunpunten (40— 30 41) bieden die op een afstand van elkaar zijn gelegen en dat het voornoemde bewegingsmechanisme actief is tussen deze twee steunpunten (40-41), zodanig dat tijdens het presenteren van een houder (3) aan het snoer (2), dit laatste tegen de twee steunpunten (40-41) wordt gedrukt en 1014523 zich bijgevolg steeds in dezelfde positie uitstrekt ten opzichte van de gepresenteerde houder (3).
13. Inrichting volgens conclusie 10 en één van de 5 conclusies 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen (39) beweegbaar zijn tussen een positie waarin zij zich buiten de voornoemde zitting (28) bevinden en een positie waarin zij zich dwars ten opzichte van de voornoemde zitting (28) uitstrekken. 10
14. Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij bedoeld is om houders (3) aan een snoer (2) te bevestigen die voorzien zijn van een zitting (10) die rond het snoer (2) wordt toegeklapt, en 15 dat de inrichting (17) is voorzien van een bewegings-mechanisme (22) met drukmiddelen (29) om de houders (3) toe te drukken, respectievelijk samen te klappen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt 20 dat de drukmiddelen (29) bestaan uit een heen en weer verplaatsbare vork (31) met benen (32-33) die aan weerszijden van een zitting (28) voor het snoer (2) verplaatsbaar zijn. 1 2 3 4 5 6 1014523
16.- Inrichting volgens conclusie 14 of 15, daardoor 2 gekenmerkt dat zij is voorzien van aandrukmiddelen (30) 3 die toelaten om een aan te brengen houder (3) tegen het 4 snoer (2) aan te drukken tijdens het realiseren van de 5 bevestiging. 6
17.- Inrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de aandrukmiddelen (30) bestaan uit een stempel (34) die samen met de drukmiddelen (29) beweegt, doch tegen een elastische kracht indrukbaar is ten opzichte van deze drukmiddelen (29).
18. Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 17, daardoor gekenmerkt dat zij een voedingsmechanisme (23) 5 bevat om de houders (3) vanuit de voorraadhouder (19) één na één aan de voornoemde middelen (20) toe te voeren.
19. Inrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de voorraadhouder (19) bestaat uit een magazijn in de 10 vorm van een geleiding (24) waarin houders (3) opeenvolgend kunnen worden opgenomen of kunnen worden ingebracht.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, daardoor 15 gekenmerkt dat het voedingsmechanisme (23) bestaat uit een heen en weer bewegend meeneemelement (53) dat de in de voorraadhouder (19) opgenomen houders (3) slechts in één richting meeneemt. 20 21.- Inrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het heen en weer bewegend meeneemelement (53) scharniert rond een draaipunt (52) en is voorzien van meeneemhaak jes (54) die in één richting vrij over de houders (3) bewegen en in de andere richting de houders 25 (3) dwingen mee te bewegen. 1 2 3 4 5 1014523 - Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de bewegende onderdelen worden aangedreven via één gemeenschappelijk aandrijfelement. 30 2 - Inrichting volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt 3 dat zij is uitgerust met middelen voor het activeren van 4 het aandrijfelement alsmede middelen die het aandrijf- 5 element na activatie opnieuw uitschakelen telkens wanneer één werkingscyclus is uitgevoerd.
24. Inrichting volgens één van de conclusies 11-13, één van de conclusies 14-15, alsmede één van de conclusies 18- 5 21, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfelement bestaat uit een elektrische motor (46); dat de drukmiddelen (29) worden verplaatst via een door middel van de elektrische motor (46) aangedreven krukmechanisme; dat de steunmiddelen (39) voor het snoer (2) worden verplaatst 10 door middel van een nokschijf (47) die wordt aangedreven door de elektrische motor (46); en dat het voedingsmechanisme (23) wordt bewogen door middel van één of meer nokvormige geleidingen (60) die samen met de drukmiddelen (29) worden verplaatst. 15
25. Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 24, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgevoerd in de vorm van een handgereedschap, voorzien van een handvat (66) dat een bediening met één hand toelaat. 20
26. Houder voor het bevestigen van een plant aan een snoer, die volgens de werkwijze van één van de conclusies 1 tot 7 kan worden bevestigd op het snoer (2), daardoor gekenmerkt dat hij bestaat uit een sluitbaar klemgedeelte 25 (6) waarmee de houder (3) rond een snoer (2) kan worden geklemd; een bevestigingsgedeelte (7) dat de stengel (5) van een plant (1) lusvormig of minstens gedeeltelijk lusvormig kan omsluiten; en aandrukgedeelten (8-9) die toelaten om door middel van mechanische drukmiddelen (29) 30 minstens het klemgedeelte (6) van een open in een gesloten toestand te brengen. 1 1014523 - Houder volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat het klemgedeelte (6) bestaat uit halfcilindervormige beugels die samenklapbaar zijn en dat de aandrukgedeelten (8-9) gevormd worden door de buitenoppervlakken van de beugels, die daartoe voorzien zijn van geleidingsvlakken.
28. Houder voor het bevestigen van een plant aan een snoer, die volgens de werkwijze van één van de conclusies 1 tot 7 kan worden bevestigd op het snoer (2), daardoor gekenmerkt dat hij bestaat uit een lusvormig gebogen element (70) dat nabij beide uiteinden aan het snoer (2) 10 is verbonden.
29.- Houder volgens conclusie 28, daardoor gekenmerkt dat het lusvormig element (70) nabij zijn uiteinden is voorzien van verdikkingen (71-72); dat het snoer (2) 15 lusvormig rond de voornoemde uiteinden is geslagen; en dat het lusvormige gedeelte (73) van het snoer (2) bij zijn basis verbonden is zodanig dat het lusvormig element (70) door middel van de voornoemde verdikkingen (71-72) verhinderd wordt uit het lusvormige gedeelte (73) van het 20 snoer (2) los te komen. 1014523
NL1014523A 1999-03-02 2000-02-29 Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend. NL1014523C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900141A BE1012492A3 (nl) 1999-03-02 1999-03-02 Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend.
BE9900141 1999-03-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014523C2 true NL1014523C2 (nl) 2000-09-14

Family

ID=3891791

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014523A NL1014523C2 (nl) 1999-03-02 2000-02-29 Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE1012492A3 (nl)
ES (1) ES2178536B1 (nl)
FR (1) FR2790359B1 (nl)
NL (1) NL1014523C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1029575C2 (nl) * 2005-07-21 2007-01-23 Peter Geurts Holding B V Steunorgaan voor het langs een geleiding ondersteunen van een langstelig gewas alsmede een inrichting voor het om een langstelig gewas en een geleiding aanbrengen van dergelijke steunorganen.

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2858918A1 (fr) * 2003-08-21 2005-02-25 Linda Thomas Clip de tuteurage vertical d'une plante
NL1030550C2 (nl) * 2005-11-29 2007-05-30 Johannes Adrianus Maria V Harg Verzameling plantclips alsmede werkwijze voor het aanbrengen daarvan.
BR112012020962A2 (pt) * 2010-02-22 2016-05-03 Otto Winterleitner meio de sustentação de plantas de videira
DE102010018559B4 (de) * 2010-04-28 2011-11-17 A. Raymond Et Cie S.C.S. Vorrichtung zum Fixieren einer Pflanze
FR3072242B1 (fr) * 2017-10-13 2019-11-01 Basile Gautherot Dispositif de maintien d'un plant le long d'un fil suspendu
ES2789998A1 (es) * 2019-04-26 2020-10-26 Desarrollos Especiales De Sist De Anclaje S A Herramienta semiautomatica para el entutorado de plantas

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2251157A7 (en) * 1973-10-11 1975-06-06 Lamouroux Maurice Pliers for securing vines to wires - has jaws initially folding clips around wire then around vine branch
FR2264475A1 (en) * 1974-03-19 1975-10-17 Chatellier Marcel Stapler for fixing vine shoots to stakes - has a U-section body, pincer jaws, staples and hand grip
NL184038C (nl) * 1984-12-17 1991-09-16 Josephus Petrus Maria Buskermo Uit veerkrachtig materiaal vervaardigde beugel voor het ondersteunen van een plant.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1029575C2 (nl) * 2005-07-21 2007-01-23 Peter Geurts Holding B V Steunorgaan voor het langs een geleiding ondersteunen van een langstelig gewas alsmede een inrichting voor het om een langstelig gewas en een geleiding aanbrengen van dergelijke steunorganen.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2790359B1 (fr) 2003-08-29
FR2790359A1 (fr) 2000-09-08
ES2178536B1 (es) 2004-08-01
BE1012492A3 (nl) 2000-11-07
ES2178536A1 (es) 2002-12-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3840562B2 (ja) 分配装置
NL1014523C2 (nl) Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend.
US4092817A (en) Film applying device with a straw-hole perforator
US5491955A (en) Suture winder machine
WO2015104516A1 (fr) Dispositif de ficelage amélioré
JPH0790844B2 (ja) ひだ付ケーシング物品を填充ホーンに装着するための装着装置及び方法
JP4551325B2 (ja) 長尺物包装機
US4641452A (en) Apparatus for hooking and possibly baiting of a fishing line
US4718590A (en) Fastener dispensing devices
JP3949002B2 (ja) 包装用補助装置
US20050000979A1 (en) Display board for tablet dispensers
NL1009091C2 (nl) Boeketvergaarinrichting.
NL1003534C2 (nl) Inrichting voor het binden van een aantal voorwerpen met behulp van kleefband.
US6015070A (en) Portable bow making machine
JP2618089B2 (ja) 移植機の苗受け渡し部における苗受け具閉塞装置
JP2006290418A (ja) 長尺の野菜、特に長葱を長尺の合成樹脂製袋に袋詰めする作業に使用する装置
KR20020092446A (ko) 태그 부착기
NL1021676C2 (nl) Windingsinrichting voor het omwinden van een voorwerp, in het bijzonder de stelen van een bos bloemen, en een samenstel van een transporteur met een dergelijke windingsinrichting.
CN117048906B (zh) 一种鲜切花自动套袋系统和方法
EP0379457A2 (fr) Machine portable pour la pose automatique d'agrafes et agrafe ainsi posée
NL1020221C2 (nl) Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder.
JP2000289708A (ja) 電子部品テープの接続器
JPS609127Y2 (ja) テ−プ案内機構
JP2007106476A (ja) 包装機
JPS6145188Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050901