NL1020221C2 - Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder. - Google Patents

Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder. Download PDF

Info

Publication number
NL1020221C2
NL1020221C2 NL1020221A NL1020221A NL1020221C2 NL 1020221 C2 NL1020221 C2 NL 1020221C2 NL 1020221 A NL1020221 A NL 1020221A NL 1020221 A NL1020221 A NL 1020221A NL 1020221 C2 NL1020221 C2 NL 1020221C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wire
released
holder
wire holder
foregoing
Prior art date
Application number
NL1020221A
Other languages
English (en)
Inventor
Wilhelmus Hendricus Jo Delisse
Wilhelmus Jozef Delisse
Original Assignee
Wilhelmus Jozef Delisse
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wilhelmus Jozef Delisse filed Critical Wilhelmus Jozef Delisse
Priority to NL1020221A priority Critical patent/NL1020221C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1020221C2 publication Critical patent/NL1020221C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H54/00Winding, coiling, or depositing filamentary material
    • B65H54/02Winding and traversing material on to reels, bobbins, tubes, or like package cores or formers
    • B65H54/28Traversing devices; Package-shaping arrangements
    • B65H54/2896Flyers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H54/00Winding, coiling, or depositing filamentary material
    • B65H54/68Winding on to cards or other flat cores, e.g. of star form
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H65/00Securing material to cores or formers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H67/00Replacing or removing cores, receptacles, or completed packages at paying-out, winding, or depositing stations
    • B65H67/04Arrangements for removing completed take-up packages and or replacing by cores, formers, or empty receptacles at winding or depositing stations; Transferring material between adjacent full and empty take-up elements
    • B65H67/044Continuous winding apparatus for winding on two or more winding heads in succession
    • B65H67/048Continuous winding apparatus for winding on two or more winding heads in succession having winding heads arranged on rotary capstan head
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H69/00Methods of, or devices for, interconnecting successive lengths of material; Knot-tying devices ;Control of the correct working of the interconnecting device
    • B65H69/04Methods of, or devices for, interconnecting successive lengths of material; Knot-tying devices ;Control of the correct working of the interconnecting device by knotting
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Basic Packing Technique (AREA)

Description

,* »
L
Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder.
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het met 5 draad omwikkelen van een draadhouder omvattende fixatiemiddelen voor het fixeren van een draadhouder, eerste geleidingsmiddelen voor het vrijgeven van het, van een voorraad draad afkomstige, draad aan de buitenzijde van de draadhouder in gefixeerde toestand en rotatiemiddelen voor het ten opzichte van elkaar roteren van het vrijgegeven draad en de draadhouder voor het 10 omwikkelen van een draadhouder met het vrijgegeven draad aldus een wikkel vlak definiërend.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Europese octrooi EP-B1-0 507 378. Met name in de tomatenteelt worden met draad omwikkelde draadhouders toegepast. Dergelijke draadhouders worden gebruikelijkerwijs 15 op een hoogte van circa 3 meter opgehangen aan een horizontale spandraad. Een tomatenplant wordt vervolgens geleid langs vanaf de draadhouder gevierd draad. Tijdens de groei van de tomatenplant wordt gaandeweg steeds meer draad van de draadhouder gevierd om het verder groeien van de tomatenplant langs de draad mogelijk te maken. Bij aanvang is, afhankelijk van het type 20 draadhouder, 10 tot 20 meter draad om de draadhouder gewikkeld.
De inrichtingen zoals in bovengenoemd Europees octrooi schrift zijn beschreven aan de hand van de figuren 8 tot en met 11 ervan zijn bestemd voor het omwikkelen van een draadhouder met draad. Hierbij is er sprake van een steun voor bevestiging van een draadhouder en een wikkel -25 mechanisme waarmee draad afkomstig van een voorraad om de in de steun opgenomen draadhouder kan worden gewikkeld. De steun is verplaatsbaar tussen twee standen waarbij de steun in beide standen zich nog in het wikkel vlak bevindt. Door toepassing van deze twee standen kan de winding van het draad over twee porties worden verdeeld waarbij een eerste portie 30 is bestemd voor toepassing bij aanvang van de teelt terwijl de tweede portie wordt verbruikt tijdens de teelt. Alhoewel de beschreven 702022t 2 inrichtingen vanwege de toegepaste mechanisatie een verhoogde capaciteit met zich meebrengt ten opzichte van de situatie waarbij draad handmatig om een draadhouder zou worden gewikkeld, is deze productiviteit vanwege veelvuldig handmatige tussenkomst nog beperkt.
5 De uitvinding beoogt nu een inrichting volgens de aanhef te verschaffen waarmee een aanzienlijk hogere productiviteit kan worden verkregen. Dit wordt bereikt door al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding de noodzaak tot handmatige tussenkomst zoveel mogelijk te beperken of zelfs uit te sluiten. Hiertoe wordt de uitvinding in eerste 10 instantie gekenmerkt door aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van het vrijgegeven draad op een aangrijpingsdeel ervan en meeneemmiddelen verplaatsbaar langs een meeneembaan voor het meenemen van vrijgegeven draad ten behoeve van het verbinden van het vrijgegeven draad aan de draadhouder middels een knoop. De uitvinding berust met name op het inzicht dat het, 15 bij aanvang van het met draad omwikkelen van de draadhouder, handmatig knopen van de draad met de draadhouder volgens de stand van de techniek een aanzienlijke reductie van de productiviteit ten gevolg heeft. Door toepassing van de aangrijpmiddelen en de meeneemmiddelen volgens de uitvinding kan een inrichting worden verkregen waarmee het mogelijk is om 20 op betrouwbare en effectieve wijze gemechaniseerd een verbinding in de vorm van een knoop tussen de draad en de draadhouder te bewerkstelligen hetgeen de productiviteit in vergelijking met de stand van de techniek aanzienlijk verbetert.
Een constructief relatief eenvoudige uitvoeringsvorm van een 25 inrichting volgens de uitvinding kan worden verkregen indien de aangrijpmiddelen deel uitmaken van de meeneemmiddelen.
Alternatief is het evenwel eveneens voordelig mogelijk indien de meeneemmiddelen zijn ingericht voor het meenemen van draad zich uitstrekkende in de meeneembaan tussen het aangrijpingsdeel en de eerste 30 geleidingsmiddelen.
Met voorkeur is de inrichting voorzien van tweede £ ) 3 geleidingsmiddelen voor het in de nabijheid van de meeneembaan geleiden van vrijgegeven draad tussen het aangrijpingsdeel en de eerste geleidingsmiddelen. Dergelijke tweede geleidingsmiddelen staan een groter aantal mogelijke posities, die zich dankzij de tweede geleidingsmiddelen ook op 5 grotere afstand van de meeneembaan kunnen bevinden, van de eerste geleidingsmiddelen en/of van het aangrijpingsdeel toe tijdens het verbinden van het vrijgegeven draad met de draadhouder.
Een zeer effectieve uitvoeringsvorm van de tweede geleidingsmiddelen kan worden verkregen indien de tweede geleidingsmiddelen 10 twee op afstand van elkaar gelegen geleidingsorganen omvatten. Door toepassing van twee geleidingsorganen waartussen het vrijgevende draad zich uitstrekt en waartussen de meeneembaan is gelegen ontstaat een verdere verhoogde vrijheid voor de mogelijke positionering van de eerste geleidingsmiddelen en/of van het aangrijpingsdeel tijdens het verbinden van 15 het vrijgegeven draad met de draadhouder.
Bij voorkeur zijn de geleidingsorganen haakvormig. De haakvormigheid van de geleidingsorganen staat enerzijds toe dat vrijgegeven draad gemakkelijk door de geleidingsorganen kan worden geleid, terwijl anderzijds tevens een gemakkelijke lossing van vrijgegeven draad door de 20 haakvormige geleidingsorganen mogelijk is. Tevens maakt de haakvormigheid het langs de geleidingsorganen glijden van draad mogelijk.
Bij voorkeur zijn de tweede geleidingsmiddelen verplaatsbaar.
Indien de tweede geleidingsmiddelen verplaatsbaar zijn doordat zij verschuifbaar zijn in een langsrichting van het vrijgegeven 25 draad is het mogelijk door verschuiving van de tweede geleidingsmiddelen een nieuw deel van het vrijgegeven draad in de meeneembaan van de meeneem-middelen te brengen waardoor bijvoorbeeld in twee slagen een geschikte knoop, zoals een mastworp, kan worden verkregen.
Indien de verplaatsbaarheid van de tweede geleidingsmiddelen 30 wordt gerealiseerd doordat de tweede geleidingsmiddelen roteerbaar zijn om een as evenwijdig aan een langsrichting van het vrijgegeven draad kunnen 10202 51 4 deze tweede geleidingsmiddelen op eenvoudige en snelle wijze loskomen van het vrijgegeven draad uit het wikkel vlak worden bewogen.
Een zeer voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt verkregen indien de meeneembaan rondgaand is. Onder 5 rondgaand wordt binnen het kader van de onderhavige uitvinding bedoeld dat er sprake is van een cyclische beweging waarbij tijdens een heengaande slag een andere ruimtelijke baan wordt gevolgd dan tijdens de teruggaande slag. Bij een rondgaande meeneembaan is het mogelijk het vrijgegeven draad om het uiteinde van de draadhouder te verplaatsen zonder dat een ruimtelijke 10 beweging van de draadhouder al dan niet tezamen met de fixatiemiddelen noodzakelijk is.
Een zeer effectieve betrouwbare aangrijping van het vrijgegeven draad kan worden verkregen indien de aangrijpmiddelen tenminste één klembekpaar met twee ten opzichte van elkaar beweegbare klembekken 15 omvatten voor het openen en sluiten ervan.
Het is hierbij voordelig indien tijdens het openen en sluiten van de aangrijpmiddelen slechts één klembek beweegt. Zo kan namelijk een nauwkeurig gecontroleerde ruimtelijke situatie worden gecreëerd.
Bij voorkeur zijn de aangrijpmiddelen verplaatsbaar voor het 20 ruimtelijk verplaatsen van het aangrijpingsdeel. Enerzijds kan zo een deel van het vrijgegeven draad in of uit de meeneembaan worden gebracht terwijl tevens de aangrijpmiddelen uit het wikkel vlak kunnen worden bewogen.
Voor het leggen van specifieke type knopen kan het zeer voordelig zijn indien verdere aangrijpmiddelen zijn voorzien voor het 25 overnemen van het draad van de aangrijpmiddelen.
Deze verdere aangrijpmiddelen omvatten bij voorkeur tenminste één verder klembekpaar met twee ten opzichte van elkaar beweegbare verdere klembekken voor het openen en sluiten ervan.
Een verdere verhoging van de productiviteit kan worden 30 verkregen indien de inrichting is voorzien van snijmiddelen voor het doorsnijden van het vrijgegeven draad.
lL4> - ’ 5
Een voordelige uitvoeringsvorm hiervan wordt verkregen indien de snijmiddelen onderdeel uitmaken van de aangrijpmiddelen. Indien deze aangrijpmiddelen twee ten opzicht van elkaar beweegbare klembekken omvatten volgens de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm kan gelijktijdig met 5 het sluiten van deze klembekken bijvoorbeeld het draad door de snijmiddelen worden doorsneden. Beide uiteinden die door het doorsnijden van het vrijgegeven draad ontstaan kunnen hierbij klemmend opgenomen blijven tussen de beide klembekken totdat deze zich openen.
Ten einde ook een wikkelende beweging te kunnen gebruiken 10 tijdens het creëren van de knoop, kan het zeer voordelig zijn indien een verplaatsbaar afschermlichaam voor de draadhouder is voorzien ter voorkoming van vroegtijdige wikkeling van het draad om de draadhouder.
Een zeer voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de fixatiemiddelen zijn ingericht 15 voor het gelijktijdig opnemen van een aantal draadhouders. Hierdoor is het mogelijk om gelijktijdig de ene draadhouder in de fixatiemiddelen te fixeren terwijl een andere draadhouder met draad wordt omwikkeld, hetgeen een positieve invloed heeft op de productiviteit van de inrichting.
Een zeer praktische uitvoeringsvorm van de inrichting volgens 20 de uitvinding wordt verkregen indien de fixatiemiddelen verplaatsbaar, bij voorkeur roteerbaar, zijn ten minste tussen een positie waarbij een gefixeerde draadhouder zich in het wikkel vlak bevindt en een positie waarbij de gefixeerde draadhouder zich buiten het wikkel vlak bevindt. Indien de fixatiemiddelen zijn ingericht voor het fixeren van slechts één 25 draadhouder kan men zich voorstellen dat de fixatiemiddelen met een draadhouder verplaatsbaar, bijvoorbeeld roteerbaar, zijn tussen een eerste en een tweede stand waarbij in de eerste stand de fixatie of lossing van de draadhouder wordt gerealiseerd terwijl in de tweede stand het omwikkelen van de draadhouder met draad plaatsvindt. Bij toepassing van 30 fixatiemiddelen ingericht voor het fixeren van een aantal draadhouders kunnen de draadhouders stapsgewijs in verschillende posities worden a020221 6 gebracht, in welke posities specifieke handelingen ten aanzien van de draadhouders worden uitgevoerd.
Ter verdere vergroting van de productiviteit en de efficiency zijn eerste toevoermiddelen voorzien voor het toevoegen van draadhouders 5 aan de fixatiemiddelen.
Dergelijke eerste toevoermiddelen omvatten bij voorkeur een geleiding voor een voorraad aan de fixatiemiddelen toe te voeren draadhouders, waardoor handmatige tussenkomst in verband met de toevoer van draadhouders wordt vermeden.
10 Handmatige tussenkomst kan in zijn geheel worden uitgesloten indien de eerste toevoermiddelen verplaatsingsmiddelen omvatten voor het in gefixeerd contact brengen van één van de draadhouders, bij voorkeur de voorste, van de voorraad draadhouders met de fixatiemiddelen.
Voor bepaalde typen draadhouders geniet het de voorkeur 15 indien tweede toevoermiddelen zijn voorzien voor het achtereenvolgens toevoegen van zogenaamde vrije-val-beugels aan achtereenvolgens in de fixatiemiddelen gefixeerde draadhouders. Een dergelijke draadhouder is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A1-0 570 035. Het onderling verbinden van de vrije-val-beugels met de corresponderende 20 draadhouders kan hierdoor effectief plaatsvinden tijdens of na het fixeren van de draadhouder door de fixatiemiddelen maar vóör het omwikkelen van de draadhouder met draad. Tijdens het omwikkelen van de draadhouder met draad dient de vrije-val-beugel te worden gesloten om zo het opgewonden draaddeel in twee delen te verdelen waarbij het buitenste deel direct bij aanvang van 25 de toepassing van de draadhouder gemakkelijk kan worden gevierd. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar bovengenoemd Europees octrooi schrift.
Een zeer effectieve wijze voor het sluiten van een vrije-val-beugel kan worden verkregen indien de inrichting is uitgerust met blaasmiddelen voor het sluiten van een vrije-val-beugel op een draadhouder 30 tijdens het omwikkelen ervan met draad. De werkzaamheid van de blaasmiddelen is dusdanig snel dat het omwikkelen van draad zelfs bij hoge 1020221 7 wikkel snel heden niet onderbroken hoeft te worden.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van drie voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij verwezen zal worden naar respectievelijk de schetsmatige figuren 1 tot en 5 met 12, 13 tot en met 23 en 24 tot en met 30 die de voorkeursuitvoeringsvormen in diverse perspectivische aanzichten in achtereenvolgende fasen van het wikkel proces tonen. Meer specifiek toont figuur 1 een perspectivisch, deels doorbroken, overzicht van de belangrijkste componenten van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm.
10 Figuur 2 toont in een perspectivisch onderaanzicht de situatie volgens figuur 1.
Figuren 3 en 4 tonen in detail de omgeving van meeneemvoet 31 tijdens een eerste rondgaande beweging ervan.
Figuur 5 toont de situatie na de eerste rondgaande beweging.
15 Figuur 6 toont de situatie rond meeneemvoet 31 tijdens een tweede rondgaande beweging van meeneemvoet 31.
Figuur 7 toont de situatie direct na afloop van de tweede rondgaande beweging.
Figuur 8 toont de start van het wikkel proces.
20 Figuur 9 toont de situatie tijdens het wikkelproces, en figuur 10 toont de situatie aan het einde van het wikkelproces.
Figuren 11 tot en met 23 tonen achtereenvolgende situaties tijdens het bedrijven van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een 25 inrichting volgens de uitvinding.
Figuren 24 tot en met 30 tonen achtereenvolgende situaties tijdens het bedrijven van een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
Meer specifiek hebben de figuren 11 tot en met 30 betrekking 30 op het gemechaniseerd leggen van een knoop in wikkel draad om deze met een draadhouder te verbinden.
1020221 δ
Figuur 1 toont de belangrijkste onderdelen van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding tijdens een startfase van het wikkel proces. Draadhouder 2 bestaat uit een stalen draad die nabij zijn beide uiteinden drievoudig is omgebogen waardoor aan 5 weerszijden inspringende nekdelen 3 zijn ontstaan, die bestemd zijn voor het er omheen wikkelen van draad. De omgebogen uiteinden van de draadhouder 2 zijn onderling verbonden door een recht overbruggingsdeel 4 dat de afstand tussen de beide nekdelen 3 bepaalt. Nabij de uiteinden van het overbruggingsdeel 4 is draadhouder 2 klemmend opgenomen in een spleet 5a, 10 6a van klemdelen 7a, 8a.
Centraal boven draadhouder 2 in ingeklemde toestand bevindt zich een door elektromotor 9 roteerbaar aandrijfbare as 10. Zowel motor 9 als as 10 zijn ter plaatse van de hartlijn hol waardoor zij geschikt zijn voor het doorvoeren van draad 11 afkomstig van voorraadrol 12. Vanaf de 15 onderzijde van verticale as 10 strekt zich een holle, taps toelopende arm 13 uit die uitmondt bij opening 14. Opening 14 bevindt zich op hetzelfde verticale niveau als nekdelen 3. Draad 11 afkomstig van voorraadrol 12 is achtereenvolgens doorgevoerd door motor 9, as 10 en arm 13 waarna het draad arm 13 via opening 14 verlaat. In het kader van de onderhavige uitvinding 20 wordt het draaddeel dat opening 14 heeft gepasseerd het vrijgegeven draad 15 genoemd. Het vrijgegeven draad 15 wordt vanaf opening 14 geleid om twee haken 16, 17 en klemmend opgenomen in klemorgaan 53. De haken 16, 17 en klemorgaan 55 bevinden zich, in de in figuur 1 getoonde toestand, in hoofdzaak op één rechte lijn.
25 De klemdelen 7a en 8a maken respectievelijk onderdeel uit van kruisvormige klemstukken 18, 19. De overige drie armen van de kruisvormige klemstukken 18, 19 vormen klemdelen 7b, 7c, 7d, 8b, 8c, 8d overeenkomstig klemdelen 7a, 8a. Klemstukken 18, 19 zijn vast gemonteerd op horizontale as 23. In de positie van klemdelen 7c en 8c wordt een draadhouder 20 die de 30 voorste draadhouder vormt van een voorraad draadhouders 21 klemmend opgenomen in deze klemdelen 7c en 8c. In klemdelen 7b en 8b bevindt zich 1020221 9 een reeds ingeklemde draadhouder 22 terwijl bij klemdelen 7d en 8d, zoals nog uit het navolgende duidelijk zal worden, omwikkelde draadhouders kunnen worden verwijderd. Door stapsgewijze rotatie van as 23 kunnen draadhouders achtereenvolgens in tegenover elkaar gelegen klemdelen 7, 8 worden 5 opgenomen, desgewenst van een vrije-val-beugel 65 worden voorzien bij de posities van klemdelen 7b, 8b of 7c, 8c, door draad worden omwonden en vervolgens weer worden verwijderd. Voor het opnemen van draadhouder 20 in klemdelen 7c en 8c is nu schematisch een kantelarm 24 weergegeven die door kanteling volgens dubbele pijl 25 in staat is om draadhouder 20 in de 10 sleuven behorend bij klemdelen 7c en 8c te duwen. De voorraad draadhouders 21 staat hierbij onder veerspanning waardoor een continue aanvoer van draadhouders aan kantelarm 24 volgens pijl 26 is gewaarborgd.
In het gebied boven haken 16 en 17 bevindt zich een zwenkarm 27 die net boven het midden van zijn lengte is opgenomen in een 15 kruiskoppeling 28 aanwezig tussen twee schetsplaten 29, 30. Onderaan zwenkarm 27 is een meeneemvoet 31 voorzien. Dankzij de werkzaamheid van kruiskoppeling 28 kan meeneemvoet 31 een ruimtelijk rondgaande beweging rond het naar de meeneemvoet 31 gekeerde vrije uiteinde van draadhouder 2 uitvoeren om redenen die navolgend nog duidelijk zullen worden. Voor de 20 uitvoering van de ruimtelijke beweging van meeneemvoet 31 zijn twee besturingsarmen 32, 33 voorzien (zie ook figuur 2) die scharnierend verbonden zijn met hoekpunten 34, 35 van in hoofdzaak driehoekige besturingselementen 36, 37. De besturingselementen 36, 37 zijn nabij één van hun andere hoekpunten roteerbaar om as 38, zoals voor besturingselement 25 37 is weergegeven. Op het resterende hoekpunt van de besturingselementen 36, 37 zijn rollichamen 39, 52 aanwezig, die in rollend contact zijn met twee respectievelijke nokkenschijven 50, 51 star verbonden met nokkenas 40. Voor het roteren van nokkenas 40 is elektromotor 41 voorzien. Teneinde de rolelementen in contact te houden met de nokkenschijven 50, 51 zijn 30 veermiddelen voorzien zoals trekveer 42 voor besturingselement 36. De wel weergegeven nokkenschijven 43, 44 zijn bestemd voor het verplaatsen van .1020221 10 haken 16, 17 via besturingselementen 45, 46 die nabij een van hun hoekpunten roteerbaar zijn gelagerd rondom rotatieas 38. Rotatie van nokkenschijf 43 leidt tot een beperkte rotatie van besturingselement 45 waardoor stang 47 waarop haken 16, 17 zijn bevestigd, in zijn lengte- 5 richting zich zal verplaatsen. Rotatie van nokkenschijf 44 zal er toe leiden dat besturingselement 46 een beperkte rotatie uitvoert waardoor via besturingsarm 48 rotatie van huls 49 zal plaatsvinden onder gelijktijdig roterend meenemen van haken 16, 17 die zich uitstrekken door spleet 50 van huls 49. Hiertoe is stang 47 roteerbaar opgenomen in koppelstuk 69 die om 10 een verticale as roteerbaar is verbonden met besturingselement 45.
Alhoewel in de figuren 1 en 2 ten behoeve van de duidelijkheid slechts een beperkt aantal nokkenschijven op nokkenas 40 is weergegeven bevinden zich hierop ook nog andere nokkenschijven voor het bedienen van andere bewegende delen van de wikkel inrichting zoals 15 bijvoorbeeld as 23 en klemorgaan 53.
De figuren 3, 4 en 5 tonen meer in detail de omgeving van het naar de meeneemvoet 31 verkeerde vrije uiteinde van draadhouder 2 tijdens een eerste slag van zwenkarm 27 met meeneemvoet 31 ten behoeve van het verbinden van vrijgegeven draad 15 met draadhouder 2 middels een knoop, in 20 casu een zogenaamde mastworp. Tijdens de beweging van meeneemvoet 31 vanaf de positie weergegeven in de figuren 1 en 2 tot de positie weergegeven in figuur 3 passeert meeneemvoet 31 het gebied tussen haak 17 en klemorgaan 53 waardoor vrijgegeven draad 15 wordt meegenomen door meeneemvoet 31 zodat de situatie weergegeven in figuur 3 ontstaat. De benodigde extra hoeveelheid 25 draad voor het bereiken van deze situatie is afkomstig van voorraadrol 12. Meeneemvoet 31 vervolgt zijn weg volgens lintpijl 54 waardoor vrijgegeven draad 15 om het vrije uiteinde 55 van draadhouder 2 wordt geslagen zoals is weergegeven in de figuur 4. Tijdens de teruggaande slag van meeneemvoet 31 die schuin omhoog is gericht wordt het vrijgegeven draad 15 gelost van 30 meeneemvoet 31. Na deze lossing verschuiven de haken 16, 17 in de richting van pijl 56 en kantelt klemorgaan 53 een kwartslag volgens pijl 57. Door 1020221 11 deze kanteling wordt de eerste winding 58 die is ontstaan door de rondgaande baan van meeneemvoet 31 in de richting van nekdeel 3 getrokken. De aldus ontstane situatie is weergegeven in figuur 5. Vervolgens wordt door besturing van zwenkarm 27 door nokkenschijven 50 en 51 nogmaals een 5 overeenkomstige rondgaande baan uitgevoerd tijdens de heengaande beweging waarvan vrijgegeven draad 15 dat zich nu uitstrekt tussen de haken 16 en 17 wordt meegenomen en om het uiteinde van draadhouder 2 wordt geslagen. Figuur 6 toont de teruggaande slag volgens pijl 59 van deze tweede winding van vrijgegeven draad 15 om het uiteinde van de draadhouder 2. Voortzetting 10 van de teruggaande slag van meeneemvoet 31 leidt tot de situatie weergegeven in Figuur 7 waarbij bovenop de eerste winding 58 een tweede winding 60 om het uiteinde van draadhouder 2 ontstaat. Vervolgens wordt door aansturing via nokkenschijf 44 de haken 16 en 17 volgens pijl 61 gekanteld over een hoek van 90° waardoor het vrijgegeven draad 15 loskomt 15 van de haken 16 en 17. Ter completering van de mastworp start hierna as 10 met een roterende beweging (figuur 8) waardoor het uiteinde van arm 13 een rondgaande beweging volgens pijl 61 en de in lijn hiermee gelegen stippellijn 62 volgt. Door uitvoering van het eerste deel van de rondgaande beweging volgens pijl 61 wordt de mastworp aangetrokken en komt een 20 betrouwbare verbinding tussen vrijgegeven draad 15 en draadhouder 2 tot stand.
Pijl 61 samen met stippellijn 62 definiëren een wikkelvlak 63 daarbinnen. Nekdelen 3 zijn in het wikkelvlak gelegen en door rotatie van as 10 wordt aldus vrijgegeven draad 15 rondom de nekdelen van draadhouder 2 25 gewikkeld. Hierbij vindt continu afrollen van draad 11 van voorraadrol 12 plaats. Na een gewenst aantal omwentelingen van as 10 die wordt aangestuurd door een niet nader getoond geschikt besturingssysteem zoals een PLC-besturing, wordt blaasmond 64 aanwezig vlak onder het van meeneemvoet 31 afgekeerde uiteinde van draadhouder 2 maar boven as 23 bekrachtigd waardoor 30 vrije val beugel 65 scharnierend om zijn onderuiteinde 66 ter plaatse waarvan de vrije val beugel 65 met draadhouder 2 is verbonden, tegen de ί H- $ n x o < 12 draadhouder tussen nekdeel 3 en uitstekend deel 70 geblazen zodat ook het bovenuiteinde van de vrije-val-beugel 65 klemmend aangrijpt op de draadhouder 2 (figuur 9). Hierdoor wordt nekdeel 3 ter plaatse afgesloten door de vrije valbeugel 65, Het dichtblazen van de vrije valbeugel 65 vindt 5 plaats terwijl rotatie van as 10 onverminderd doorgang vindt. Het in eerste instantie verbinden van de vrije valbeugel 65 met draadhouder 2 heeft op niet nader getoonde, geautomatiseerde wijze plaatsgevonden in de positie van klemdelen 7b en 8b. Voor verdere uitleg over vrije valbeugel 65 wordt nogmaals verwezen naar de reeds eerder aangehaalde Europese octrooiaanvrage 10 EP-A1-0 570 035.
Verdere wikkeling (figuur 10) door rotatie van as 10 leidt ertoe dat het vrijgegeven draad 15 aan één zijde om een nekdeel 3 wordt gewonden terwijl deze aan de andere zijde om de vrije valbeugel 65 wordt gewonden. Zodra de gewenste hoeveelheid vrijgegeven draad 15 om draadhouder 15 2 is gewonden worden haken 16 en 17 alsmede klemorgaan 53 weer teruggebracht (figuur 10) in de uitgangssituatie volgens Figuur 1 waarna door rotatie van as 10 het vrijgegeven draad 15 weer klemmend wordt opgenomen door klemorgaan 53 en geleidend wordt opgenomen door de haken 16 en 17. Gelijktijdig met het sluiten van klemorgaan 53 of kort daarna wordt 20 het draad dat zich bevindt tussen draadhouder 2 en klemorgaan 53 doorgesneden door een separaat guillotinemes dat niet nader is getoond. Tevens roteert as 23 een kwartslag volgens pijl 68 waardoor een nieuwe draadhouder 2a in de bovenste positie komt waarna het gehele proces zich kan herhalen.
25 Aan de hand van de schetsmatige figuren 11 tot en met 23, zal navolgend een beschrijving worden gegeven van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding waarmee het mogelijk is om op een andere wijze het draad middels een knoop met een draadhouder te verbinden alvorens op een wijze zoals reeds aan de hand van 30 de eerste voorkeursuitvoeringsvorm bovenstaand is beschreven, de draadhouder met het draad te omwikkelen.
1020221 ' > 13
Figuur 11 tot een uitgangssituatie waarbij draad 101 gespannen is tussen het uiteinde van holle arm 102 die roteerbaar is om vertikale as 103, en klembekpaar 104. Door rotatie van de draadvormige meenemer 105 om verticale as 106 wordt een deel van het draad 101 in een 5 positie gebracht waarbij het draad 101 zich uitstrekt aan de binnenzijde van twee haken 107, 108 (figuur 12). De twee haken 107, 108 zijn naast elkaar aangebracht op eindarm 119 van een gehoekte zwenkarm 109 die zwenkbaar is om horizontale zwenkas 110. Door terugrotatie van meenemer 105 (figuur 13) blijft draad 101 achter haak 108 haken. Vervolgens wordt de 10 zwenkarm 109 over een hoek van circa 135 graden gezwenkt om de horizontale zwenkas 110 waardoor achtereenvolgens de situaties volgens de figuren 14 en 15 ontstaan. Tijdens de zwenkende beweging van zwenkarm 109 ontstaat in het draad 101 een lus 111 die geslagen wordt om het voorste gebogen uiteinde 112 van draadhouder 113 die klemmend is opgenomen in één van de 15 vier klemsleuven van een om horizontale rotatie-as 114 roteerbaar klemlichaam 115 (zie ook figuur 11). Na rotatie van de zwenkarm 109 wordt afschuifschoen 116 gekanteld om horizontale kantel-as 117 waardoor de afschuifschoen 116 het achterste gebogen uiteinde 118 van de draadhouder 113 afschermt. Terzijde wordt opgemerkt dat kanteling van afschuifschoen 20 116 ook eerder kan plaatsvinden, echter wel nadat het wikkelproces betreffende een vorige draadhouder is afgelopen. Nadat de afschuifschoen 116 in de beschreven afschermende positie is gebracht vindt rotatie van holle arm 102 om as 103 over 360 graden plaats (figuren 17, 18, 19 en 20). De afschuifschoen 116 voorkomt dat draad 101 tijdens passage van het 25 achterste gebogen uiteinde 118 van draadhouder 113 hier niet achter blijft steken, zoals uiteraard wél het geval is tijdens het wikkelproces. Tevens is het van belang te wijzen op de specifieke vorm van eindarm 119, doordat er sprake is van een, althans in de stand volgens de figuren 15 tot en met 20, neerwaarts gerichte punt 120, waardoor draad 102 bovenlangs deze punt 30 120 zal afglijden. De positie van de eindarm 119 is echter wel dusdanig dat het draad 101 tijdens rotatie van de holle arm 102 onder het vrije, 1020221 14 binnenwaarts gerichte uiteinde 121 van het voorste gebogen uiteinde 112 van de draadhouder 113 zal verlopen (figuur 19) om vervolgens te worden opgenomen in de nek 122 van het voorste gebogen uiteinde 112 (figuur 20). Na de volledige omwenteling van holle arm 102, vindt een terugzwenking van 5 zwenkarm 109 plaats (figuren 21 en 22) tijdens een groot gedeelte van welke zwenkbeweging draad 101, of meer specifiek de oorspronkelijke lus 111, achter haken 107, 108 blijft, echter hiervan los raakt aan het einde van de zwenkbeweging. Door het terugzwenken wordt het draad 101 in buitenbocht 122 van het voorste gebogen uiteinde 112 van de draadhouder 113 getrokken. Door 10 nu een start te maken met het wikkel proces door rotatie van holle arm 102, waarvoor het dus noodzakelijk is afschuifschoen 116 eerst terug te kantelen, wordt draad 101 in binnenbocht 123 van het voorste gebogen uiteinde 112 van de draadhouder 113 getrokken. Door de spanning die bij aanvang van het wikkel proces in het draad 101 ontstaat wordt het draad 101 15 ter plaatse van de binnenbocht 123 strak getrokken, waardoor aldaar een knoop 124 ontstaat. Dit type knoop wordt ook wel aangeduid met de term "schootsteek". Zodra deze knoop 124 gelegd is op de wijze zoals bovenstaand beschreven, kunnen de bekken van klembekpaar 104 zich openen.
Na afloop van het omwikkelen van draad 101 rond draadhouder 20 113, is het zaak dat het draad 101 weer tussen de open bekken van het klembekpaar 104 wordt geleid, waarna deze zich sluiten en de situatie volgens figuur 11 weer wordt gecreëerd voor het knopen van draad 101 met een volgende draadhouder voor het vervolgens omwikkelen van deze volgende draadhouder. Voor het tussen de open bekken van klembekparen 104 doorleiden 25 van het draad 101 is het mogelijk middels verplaatsbare geleidinsmiddelen het draad 101 om te leiden, echter alternatief of in combinatie daarmee is het ook mogelijk om het klembekpaar 104 ruimtelijk te verplaatsen naar het draad 101. Nadat de bekken van klembekpaar 104 zich hebben gesloten, wordt het draad 101 door niet nader getoonde middelen doorgeknipt op een positie 30 tussen de klembekken 104 en de zojuist omwikkelde draadhouder 113.
Aan de hand van de schetsmatige figuren 24 tot en met 30, zal 1020221 15 nog een beschrijving worden gegeven van een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding waarmee het mogelijk is om op een weer andere wijze het draad middels een knoop met een draadhouder te verbinden alvorens op een wijze zoals reeds aan de hand van de eerste 5 voorkeursuitvoeringsvorm bovenstaand is beschreven, de draadhouder met het draad te omwikkelen.
Figuur 24 toont een uitgangssituatie voor het gemechaniseerd vastknopen van draad 151 aan het voorste gebogen uiteinde 152 van draadhouder 153. Net als bij de bovenstaand beschreven tweede 10 voorkeursuitvoeringsvorm is de draadhouder 153 geklemd in één van de vier klemsleuven van een om horizontale rotatie-as 154 roteerbaar klemlichaam 155. Eveneens is er sprake van een kantelbare afschuifschoen 156 waarmee het achterste gebogen uiteinde 157 van de draadhouder 153 kan worden afgeschermd. Tevens overeenkomstig is de holle arm 166 waardoorheen draad 15 151 kan worden toegevoerd. De inrichting is verder voorzien van twee op korte afstand naast elkaar gepositioneerde klembekparen 158, 159, die zijn bevestigd op het uiteinde van gehoekte zwenkarm 160. Zwenkarm 160 is roteerbaar om horizontale zwenkas 161 hierbij gelagerd ten opzichte van buis 162. Op deze buis, die zelf ook kantelbaar is om zijn hartlijn, zijn 20 naar boven gerichte haken 163, 164 bevestigd aan weerszijden van de zwenkarm 160. Het is tevens van belang te wijzen op de aanwezigheid van vast opgesteld klembekpaar 165, waarvan de bekken in de in figuur 24 getoonde uitgangssituatie open staan. De klembekken van klembekparen 158 en 159 zijn daarentegen gesloten en klemmen het uiteinde van draad 151 in.
25 Vanuit de uitgangssituatie maakt de holle arm 166 een volledige omwenteling in bovenaanzicht tegen de wijzers van de klok in (figuren 25, 26, 27). Tijdens deze omwenteling glijdt het draad 151 af over afschuifschoen 156 zodat het draad 151 zich niet wikkelt om het achterste gebogen uiteinde 157 van de draadhouder 153. Na afloop van de volledige 30 omwenteling heeft een deel van het draad 151 in bovenaanzicht de vorm van een driehoek aangenomen, waarbij de hoekpunten worden gevormd door de beide 1020221 16 haken 163, 164 en door buitenbocht 167 van het voorste gebogen uiteinde 152 van draadhouder 153. Deze driehoeksvorm is in de figuren 26 en 27 die betrekking hebben op dezelfde situatie duidelijk herkenbaar. Door kanteling van kantel arm 160 worden de klembekparen 158 en 159 van bovenaf in de 5 driehoeksvorm gebracht waarbij het tussen de klembekparen 158 en 159 uitstrekkende deel van draad 151 wordt gepositioneerd tussen de open klembekken van het vast opgestelde klembekpaar 165. Nadat laatsgenoemde klembekken zich hebben gesloten, openen de klembekken van klembekparen 158 en 159 zich en kantelt kantel arm 160 weer terug naar de positie in de 10 uitgangssituatie. Eén en ander heeft tot gevolg dat het uiteinde van draad 151 wordt overgenomen door klembekpaar 165 (figuur 29). Door vervolgens het wikkel proces te starten door de holle arm 166 te laten roteren na terugkanteling van afschuifschoen 156 wordt het draad 151 aangetrokken en ontstaat ter plaatse van buitenbocht 167 een knoop, die ook wel wordt 15 aangeduid met de term "foute knoop" (figuur 30).
,1020221

Claims (25)

1. Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder omvattende fixatiemiddelen voor het fixeren van een draadhouder, eerste 5 geleidingsmiddelen voor het vrijgeven van het, van een voorraad draad afkomstige, draad aan de buitenzijde van de draadhouder in gefixeerde toestand en rotatiemiddelen voor het ten opzichte van elkaar roteren van het vrijgegeven draad en de draadhouder voor het omwikkelen van een draadhouder met het vrijgegeven draad aldus een wikkelvlak definiërend, 10 gekenmerkt door aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van het vrijgegeven draad op een aangrijpingsdeel ervan en meeneemmiddelen verplaatsbaar langs een meeneembaan voor het meenemen van vrijgegeven draad ten behoeve van het verbinden van het vrijgegeven draad aan de draadhouder middels een knoop.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de 15 aangrijpmiddelen deel uitmaken van de meeneemmiddelen.
3. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de meeneemmiddelen zijn ingericht voor het meenemen van draad zich uitstrekkend in de meeneembaan tussen het aangrijpingsdeel en de eerste geleidingsmiddelen.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, gekenmerkt door tweede geleidingsmiddelen voor het in de nabijheid van de meeneembaan geleiden van vrijgegeven draad tussen het aangrijpi ngsdeel en de eerste geleidingsmiddelen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de tweede 25 geleidingsmiddelen twee op afstand van elkaar gelegen geleidingsorganen omvatten.
6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de geleidingsorganen haakvormig zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, gekenmerkt doordat de 30 tweede geleidingsmiddelen verplaatsbaar zijn.
8. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de tweede ,1020221 * % geleidingsmiddelen verschuifbaar zijn in een langsrichting van het vrijgegeven draad.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, gekenmerkt doordat de tweede geleidingsmiddelen roteerbaar zijn om een as evenwijdig aan een 5 langsrichting van het vrijgegeven draad.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de meeneembaan rondgaand is.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de aangrijpmiddelen tenminste één klembekpaar met twee 10 ten opzichte van elkaar beweegbare klembekken omvatten voor het openen en sluiten ervan.
12. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat tijdens het openen en sluiten van de aangrijpmiddelen slechts één klembek beweegt.
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 15 gekenmerkt doordat de aangrijpmiddelen verplaatsbaar zijn voor het verplaatsen van het aangrijpingsdeel.
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat verdere aangrijpmiddelen zijn voorzien voor het overnemen van het draad van de aangrijpmiddelen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de verdere aangrijpmiddelen tenminste één verder klembekpaar met twee ten opzichte van elkaar beweegbare verdere klembekken omvatten voor het openen en sluiten ervan.
16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 25 gekenmerkt door snijmiddelen voor het doorsnijden van het vrijgegeven draad.
17. Inrichting volgens conclusie 16, gekenmerkt doordat de snijmiddelen onderdeel uitmaken van de aangrijpmiddelen.
18. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 30 gekenmerkt door een verplaatsbaar afschermlichaam voor de draadhouder ter voorkoming van vroegtijdige wikkeling van het draad om de draadhouder. ,1020221 1 *
19. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de fixatiemiddelen zijn ingericht voor het gelijktijdig opnemen van een aantal draadhouders.
20. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 5 gekenmerkt doordat de fixatiemiddelen verplaatsbaar zijn ten minste tussen een positie waarbij een gefixeerde draadhouder zich in het wikkel vlak bevindt en een positie waarbij de gefixeerde draadhouder zich buiten het wikkel vlak bevindt.
21. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 10 gekenmerkt door eerste toevoermiddelen voor het toevoeren van draadhouders aan de fixatiemiddelen.
22. Inrichting volgens conclusie 21, gekenmerkt doordat de eerste toevoermiddelen een geleiding omvatten voor een voorraad aan de fixatiemiddelen toe te voeren draadhouders.
23. Inrichting volgens conclusie 22, gekenmerkt doordat de eerste toevoermiddelen verplaatsingsmiddelen omvatten voor het in gefixeerd contact brengen van één van de draadhouders van de voorraad draadhouders met de fixatiemiddelen.
24. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 20 gekenmerkt door tweede toevoermiddelen voor het achtereenvolgens toevoeren van vrije-val-beugels aan achtereenvolgens in de fixatiemiddelen gefixeerde draadhouders.
25. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door blaasmiddelen voor het sluiten van een vrije-val-beugel op 25 een draadhouder tijdens het omwikkelen ervan met draad. 1020221 1
NL1020221A 2002-03-21 2002-03-21 Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder. NL1020221C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020221A NL1020221C2 (nl) 2002-03-21 2002-03-21 Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020221A NL1020221C2 (nl) 2002-03-21 2002-03-21 Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder.
NL1020221 2002-03-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020221C2 true NL1020221C2 (nl) 2003-09-23

Family

ID=29244960

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020221A NL1020221C2 (nl) 2002-03-21 2002-03-21 Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1020221C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012107464A1 (en) * 2011-02-08 2012-08-16 Odyssea Pharma S.A. Apparatus for knotting drawstrings of medical devices or medical devices containing drugs
CN106988012A (zh) * 2017-04-25 2017-07-28 深圳市海弘装备技术有限公司 一种自动打结机及自动打结方法

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB695531A (en) * 1951-01-10 1953-08-12 Gandolph C Doelter Method of and means for feeding the thread or yarn in skein winding machines
DE913994C (de) * 1951-09-03 1954-06-24 Stow & Partners Ltd Verfahren und Vorrichtung zum Verengen der weiten Knotenschlaufe von maschinell gewickelten und verknoteten Garnstraehnen
US4681720A (en) * 1983-01-17 1987-07-21 Akzo Nv Method of and device for producing bundles of hollow fibers
EP0507378A1 (en) * 1991-04-04 1992-10-07 Jan Sebrechts Arrangement for training plants and operating procedure and device for the embodiment of the aforementioned arrangement
EP0570035A1 (en) * 1992-05-11 1993-11-18 Willem Jozef Delisse A combination of a wire reel and an attachment to be provided on the wire reel
NL9301171A (nl) * 1993-07-05 1995-02-01 Nicolaas Johannes Tas Inrichting voor het vastknopen van een koord aan een uit een staaf gevormde beugel.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB695531A (en) * 1951-01-10 1953-08-12 Gandolph C Doelter Method of and means for feeding the thread or yarn in skein winding machines
DE913994C (de) * 1951-09-03 1954-06-24 Stow & Partners Ltd Verfahren und Vorrichtung zum Verengen der weiten Knotenschlaufe von maschinell gewickelten und verknoteten Garnstraehnen
US4681720A (en) * 1983-01-17 1987-07-21 Akzo Nv Method of and device for producing bundles of hollow fibers
EP0507378A1 (en) * 1991-04-04 1992-10-07 Jan Sebrechts Arrangement for training plants and operating procedure and device for the embodiment of the aforementioned arrangement
EP0570035A1 (en) * 1992-05-11 1993-11-18 Willem Jozef Delisse A combination of a wire reel and an attachment to be provided on the wire reel
NL9301171A (nl) * 1993-07-05 1995-02-01 Nicolaas Johannes Tas Inrichting voor het vastknopen van een koord aan een uit een staaf gevormde beugel.

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012107464A1 (en) * 2011-02-08 2012-08-16 Odyssea Pharma S.A. Apparatus for knotting drawstrings of medical devices or medical devices containing drugs
US10435269B2 (en) 2011-02-08 2019-10-08 Odyssea Pharma S.P.R.L. Apparatus for knotting drawstrings of medical devices or medical devices containing drugs
CN106988012A (zh) * 2017-04-25 2017-07-28 深圳市海弘装备技术有限公司 一种自动打结机及自动打结方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4324086A (en) Wrapper closed with a U-shaped clip and process and apparatus for attaching a hanger loop to the wrapper section
US4932599A (en) Core loading mechanism for web cutting machines
LU82232A1 (fr) Procede et dispositif de bambanage de cable de filaments textiles
US3377676A (en) Creel assembly for textile machines
NL1020221C2 (nl) Inrichting voor het met draad omwikkelen van een draadhouder.
US4322943A (en) Device for joining an upper thread to a lower thread
EP0421943A1 (fr) Procédé de rentrage automatique des fils de chaîne et machine pour la mise en oeuvre dudit procédé
NL7907863A (nl) Werkwijze en inrichting voor het gelijktijdig afgeven van een aantal draden voor het wikkelen ervan tot afzonderlijke wikkels op eenzelfde spil.
JP2017052652A (ja) 巻取り機の巻取りユニットにおいて上糸と下糸とを糸継ぎする方法および巻取り機の巻取りユニット
US5308236A (en) Apparatus for forming noodle bundles
NL1030314C2 (nl) Bundelinrichting voor het samenbinden van een bundel langstelige gewassen.
EP0010937B1 (en) Apparatus for knotting the mouths of flexible packagings
FR2573404A1 (fr) Procede et dispositif de lancement simultane de plusieurs fils textiles delivres en continu
JPS59100745A (ja) シヤツトルなし織機
NL1004347C2 (nl) Inrichting voor het aanbrengen van een label op een bundel voorwerpen, zoals snijbloemen.
JP2717434B2 (ja) ステータコイルの結束装置
AU2021204452A1 (en) Equipment and method for automatically wrapping a film around an object
US4176802A (en) Apparatus for laying balls of stranded material into cups of a conveyor
US6257295B1 (en) Button shank wrapping machine
JPH0815985B2 (ja) 糸交換装置
US4792104A (en) Apparatus for forming yarn transfer tails
NL1027825C1 (nl) Alternatief voor het wikkelen van haken voor geleiding planten in plantenkassen.
US4177957A (en) Apparatus for clamping a thread
US4103835A (en) Strand winding apparatus
EP0719707B1 (en) Tying machine for closing a flexible container with a tying string

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20061001