NL1030314C2 - Bundelinrichting voor het samenbinden van een bundel langstelige gewassen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Bundeiinrichting voor hei samenbinden van een bundel langstelige gewassen.

BESCHRIJVING

5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het samenbinden van een bundel langstelige gewassen met behulp van een bindlichaam omvattende een ondersteuning waarover een bundel langstelige gewassen naar een samenbindpositie voerbaar is; een boven het vlak van de ondersteuning geplaatste zwenkarm voorzien van een vrij armeinde, welke zwenkarm om een horizontale as zwenkbaar is tussen een 10 eerste positie, waarbij het vrije armeinde zich boven het vlak van de ondersteuning bevindt en een tweede positie, waarbij het vrije armeinde zich onder het vlak van de ondersteuning nabij de samenbindpositie bevindt, een boven het vlak van de ondersteuning opgestelde voorraad bindlichaam, waarvan het bindlichaam via het vrije armeinde van de zwenkarm voerbaar is naar een onder het vlak van de ondersteuning 15 opgesteld vasthoudorgaan ingericht in het vasthouden van een eerste stationair deel van het bindlichaam alsmede een verder deel van het bindlichaam, dat door de zwenkarm om de samenbindbare bundel steelgewassen is geslagen, alsmede een onder het vlak van de ondersteuning en nabij de samenbindpositie opgesteld knoopmechanisme ingericht voor het in een eerste bedrijfstoestand invangen van het eerste deel en het verdere deel 20 van het bindlichaam en het in een tweede bedrijfstoestand inklemmen en met elkaar verknopen het eerste deel en het verdere deel van het bindlichaam.

Een inrichting volgens bovenvermelde aanhef wordt bijvoorbeeld getoond in figuur 4 van de Nederlandse octrooipublicatie nr. 1005613. Nadeel dat aan deze bekende bundeiinrichting kleeft, is het feit dat voor het aanleggen van een knoop in 25 het bindmateriaal, het bindmateriaal van het knoopmechanisme dient te worden afgeschoven. Deze afschuifbeweging resulteert vaak in het niet volledig vast blijven zitten van de knoop, waardoor deze tijdens de verdere verwerking van de bundel langstelige gewassen losraakt.

Daarnaast bezit de bundeiinrichting volgens NL-1005613 onnodige 30 grote ruimtelijke afmetingen.

De uitvinding beoogt boven de bezwaard ondervangen en enerzijds een inrichting met gereduceerde constructieve afmetingen te verschaffen alsook een verbeterd knoopmechanisme, waarbij het risico op het onverhoopt losraken van de knoop aanzienlijk wordt beperkt.

35 Hiertoe wordt de inrichting overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt 1030314_ 2 doordat verplaatsingsmiddelen zijn voorzien ingericht voor het in de tweede bedrijfstoestand verplaatsen van het knoopmechanisme in een van de samenbindpositie afgerichte richting, zodanig dat het knoopmechanisme en de met elkaar verknoopte eerste en verdere delen van het bindlichaam van elkaar loskomen. Doordat het 5 knoopmechanisme ten opzichte van de samenbindpositie een verplaatsing wordt opgedrongen, schuift de knoop die om de samengebundelde langstelige gewassen is aangebracht contactloos vrij van het knoopmechanisme. Doordat de knoop niet langer wordt beroerd - zoals dat wel bij de stand van de techniek plaatsvindt - is het risico om het onverhoopt losraken van de knoop tot een minimum beperkt.

10 Bij specifieke uitvoeringsvorm is het knoopmechanisme op een tussen de eerste en tweede bedrijfstoestand roteerbaar, verticale as geplaatst, waarbij om de verticale as een van een sleuf voorziene geleidingsschijf is opgenomen, welke geleidingsschijf in de tweede bedrijfstoestand een van de samenbindpositie afgerichte verplaatsing van de verticale as mogelijk maakt. Met deze constructie is het mogelijk om 15 het knoopmechanisme pas een van de samenbindpositie afgerichte verplaatsing op te dringen, zulks om het knoopmechanisme te lossen, indien het knoopmechanisme in een andere oriëntatie ten opzichte van de inrichting is gebracht.

Meer specifiek is de inrichting overeenkomstig kenmerk doordat de geleidingsschijf in de eerste bedrijfstoestand de van de samenbindpositie afgerichte 20 verplaatsing van de verticale as blokkeert.

Bij een functionele uitvoeringsvorm van de bundelinrichting overeenkomstig de uitvinding wordt deze gekenmerkt doordat de verticale as is voorzien van een kranswiel, welk kranswiel ten behoeve van de rotatie tussen de eerste en de tweede bedrijfstoestand met een op een horizontale aandrijfas geplaatst en althans 25 gedeeltelijk van een met het kranswiel samenwerkende vertanding voorzien tandwiel samenwerkt.

Bij een andere functionele uitvoeringsvorm. wordt deze gekenmerkt doordat de verplaatsingsmiddelen een met het knoopmechanisme samenwerkende verplaatsingsarm omvatten, welke verplaatsingsarm onder invloed van de rotatie van de 30 aandrijfas aan het knoopmechanisme de van de samenbindpositie afgerichte verplaatsing opdringt.

Een effectieve maar bovenal bedrijfszekere bedrijven c.q. bekrachtiging van het knoopmechanisme wordt overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt doordat de verplaatsingsarm met een eerste einde van een met zijn andere einde scharnierbaar ten 35 opzichte van de vaste wereld opgestelde schamierarm is verbonden, welke schamierarm 1 0 3 0 3 14_ 3 samenwerkt met een op de aandrijfas aangebrachte eerste nokkenschijf.

Meer specifiek is voor het aanbrengen van een knoop in het om de bundel langstelige gewassen geslagen bindlichaam het knoopmechanisme voorzien van een eerste, vast opgestelde klembek alsmede een tweede, scharnierbaar ten opzichte 5 van de eerste klembek, welke tweede klembek onder invloed van de rotatie van de verticale as van en naar de eerste klembek verplaatsbaar is.

Een effectieve bedrijfszekere aansturing van de tweede klembek kan worden verkregen door overeenkomstig de uitvinding de tweede klembek samenwerkt met een om de verticale as aangebrachte tweede nokkenschijf.

10 Bij een nog een andere functionele uitvoeringsvorm waarmee op een effectieve snelle wijze het bindlichaam om de bundel langstelige gewassen kan worden geslagen is overeenkomstig de uitvinding een in het vlak van de ondersteuning verplaatsbaar meeneemorgaan voorzien voor het meenemen van het van het vrije armeinde naar het vasthoudorgaan lopende deel van het bindlichaam naar de 15 samenbindpositie nadat het vrije armeinde tijdens de verplaatsing van de eerste naar de tweede positie tot onder het vlak van de ondersteuning is verplaatst.

De uitvinding zal nu aan de hand van tekeningen nader worden toegelicht, welke tekeningen achtereenvolgens toont:

Figuur 1 een eerste aanzicht van een uitvoeringsvorm van een 20 bundelinrichting overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 2 een bovenaanzicht van de in figuur 1 getoonde bundelinrichting.

Voor een beter begrip van de uitvinding zal in een navolgende figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met identieke verwijzingscijfers 25 worden aangeduid.

In figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm voor een inrichting voor het samenbinden van een bundel langstelige gewassen met behulp van een bindlichaam geopenbaard. Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm.

De inrichting 10 omvat een ondersteuning 11 waarover een bundel 30 langstelige gewassen 12 naar een samenbindpositie 13 voelbaar zijn. Ter plaatse van de samenbindpositie 13 wordt de bundel langstelige gewassen 12 stilgelegd en gefixeerd ten behoeve van een samenbind-handeling. Het samenbinden van de bundel langstelige gewassen 12 geschiedt met behulp van een bindlichaam 16 dat bijvoorbeeld een garen of een koord of een elastiek kan zijn. Het bindlichaam 16 wordt vanaf een niet-getoonde 35 voorraad aangevoerd, waarbij de voorraadspoel bij voorkeur boven in de inrichting is 1030314 4 opgesteld en waarbij met referentiecijfer 16c het van de spoellopende bindlichaam 16 wordt aangeduid. De zwenkarm 14 is met zijn einde 14b verbonden met een horizontaal opgestelde zwenkas 15 en is om deze as 15 zwenkbaar tussen een eerste positie A, waarbij het vrije armeinde 14a zich vlak boven het ondersteuningsvlak 11 bevindt naar 5 een tweede positie B waarbij het vrije einde 14a zich onder het ondersteuningsvlak 11 vlakbij de samenbindpositie 13 bevindt.

Zoals reeds gememoreerd bevindt zich boven in de inrichting een niet-weergegeven voorraadspoel voor het bindlichaam 16 waarbij het bindlichaam via het draaddeel 16c naar het vrije uiteinde 14a wordt gevoerd, waarna het draadlichaam 16 om 10 de samen te binden bundel langstelige gewassen 12 wordt geslagen. Hiertoe is een eerste vrij uiteinde van het draadlichaam 16 om de bundel langstelige gewassen 12 geslagen en vastgehouden door een vasthoudorgaan 17 dat onder het ondersteuningsvlak 11 is opgesteld. Het vastgehouden vrije draadlichaam-eind 16 loopt om de bundel tezamen te binden langstelige gewassen in de richting van het vrije 15 armeinde 14a en via het draaddeel 16c naar de niet-weergegeven voorraadspoel.

Bij de zwenkbeweging van de positie A naar de positie B slaat het vrije armeinde 14a het gedeelte 16 van het bindlichaam om de samen te binden bundel langstelige gewassen waarna in de positie B het gedeelte 16b van het door de armeinde 14a om de bundel langstelige gewassen geslagen bindlichaam 16 door het 20 vasthoudorgaan 17 wordt vastgehouden. Dit vasthouden c.q. inklemmen wordt gevolgd door een verknopingsmechaniek dat hieronder zal worden toegelicht.

Hiertoe is het vasthoudorgaan 17 voorzien van een knoopmechanisme 18. Het knoopmechanisme is hiertoe ingericht om in een eerste bedrijfstoestand het eerste deel 16a en het verdere deel 16b van het bindlichaam 16 in te vangen waarna in 25 een tweede bedrijfstoestand van het knoopmechanisme deze beide delen 16a en 16b worden ingeklemd en met elkaar worden verknoopt teneinde een samengebonden bundel langstelige gewassen 12 te creëren.

Het vasthoudorgaan 17 is daarbij voorts voorzien van een snijelement voor het lossnijden van het draadlichaam 16 van de thans samengebonden bundel 30 langstelige gewassen, zodat de bundel van het ondersteuningsvlak 11 kan worden weggevoerd ten behoeve van verdere verwerking. Het losgesneden deel van het bindlichaam 16 wordt vervolgens vastgeklemd door het vasthoudorgaan 17 en vormt zo weer het eerste stationaire deel 16a van het bindlichaam 16 ten behoeve van het samenbinden van een volgende bundel langstelige gewassen 12 dat over het 35 ondersteuningsvlak 11 transporteerbaar is naar de samenbindpositie 13.

1030314 5

Hiertoe wordt de zwenkarm 14 vanuit de positie B teruggezwenkt om de horizontale as 15 naar de uitgangspositie zoals weergegeven met referentiecijfer A. De volgende samen te binden bundel langstelige gewassen 12 kan vervolgens over het ondersteuningsvlak naar de samenbindpositie 13 worden gevoerd, waarna de zwenkarm 5 14 weer naar de positie B wordt gezwenkt. Het draadlichaam 16 wordt om de bundel langstelige gewassen 12 geslagen, waarna het om de bundel 12 geslagen deel 16b van het bindlichaam 16 door het knoopmechanisme in de eerste bedrijfstoestand wordt ingevangen (tezamen met het reeds door het vasthoudorgaan 17 vastgehouden stationaire deel 16a van het bindlichaam 16). In de tweede bedrijfstoestand van het 10 knoopmechanisme 18 worden de beide draaddelen 16a en 16b met elkaar verknoopt.

Met behulp van een dergelijke inrichting overeenkomstig de uitvinding kunnen snel en nauwkeurig grote hoeveelheden bundels langstelige gewassen effectief worden samengebonden met een bindlichaam 16.

Overeenkomstig de uitvinding is de inrichting voorts voorzien van 15 verplaatsingsmiddelen 25 die ingericht zijn voor het in de tweede bedrijfstoestand verplaatsen van het knoopmechanisme 18 in een van de samenbindpositie 13 afgerichte richting, zodanig dat het knoop-mechanisme 18 en de met elkaar verknoopte eerste en verdere delen 16a-16b van het bindlichaam 16 van elkaar loskomen. Doordat aan het knoopmechanisme 18 ten opzichte van de samenbindpositie 13 een verplaatsing wordt 20 opgedrongen door de verplaatsingsmiddelen 25, schuift de knoop gevormd door de beide delen 16a en 16b van het bindlichaam 16 contactloos vrij van het knoopmechanisme 18. Zodoende wordt de knoop tussen de beide bindlichaamdelen 16a en 16b niet langer beroerd, zoals dat wel bij de stand van de techniek plaatsvindt en is het risico van het onverhoopt losraken van de knoop tot een minimum beperkt.

25 Zoals getoond in de figuur 1 is het knoopmechanisme 18 op een tussen de eerste en de tweede bedrijfstoestand roteerbare verticale as 19 geplaatst. Daarbij is om de as 19 een geleidingsschijf 21 aangebracht die van een sleuf 20 is voorzien. Op de geleidingsschijf 21 is het knoopmechanisme 18 gemonteerd en door de sleuf 20 kan aan de geleidingsschijf 21 (en derhalve aan het knoopmechanisme 18) in de tweede 30 bedrijfstoestand een van de samenbindpositie 13 afgerichte verplaatsing opgedrongen. Deze verplaatsing is in de figuur 1 weergegeven met het referentieletter c.

Door de sleuf 20 die in de geleidingsschijf is opgenomen wordt voorkomen dat de geleidingsschijf 21 in de eerste bedrijfstoestand ten opzichte van de verticale as kan verplaatsen. Met andere woorden in de eerste bedrijfstoestand staat de 35 sleuf 20 haaks op de van de samenbindpositie 13 afgerichte verplaatsing van de verticale t 0.ΊΠ3 1 4_ 6 as 19 en wordt zodoende een verplaatsing van de geleidingsschijf ten opzichte van de verticale as geblokkeerd.

Door rotatie van de geleidingsschijf 21 en de erop geplaatste knoopmechanisme 18 (over 90°) wordt de sleuf 20 parallel aan de verplaatsingsrichting 5 (pijl C) georiënteerd zodat de geleidingsschijf 21 tezamen met het knoopmechanisme 18 door middel van de verplaatsingsmiddelen van de samenbindpositie 13 afgericht verplaatst kunnen worden, waarbij de sleuf 20 zich ten opzichte van de as 19 kan verplaatsen.

Ten behoeve van het in de eerste en tweede bedrijfstoestand brengen 10 van het knoopmechanisme is de verticale as 19 voorzien van een kranswiel 23 dat samenwerkt met een tandwiel 22 voorzien van een vertanding 22a, welk tandwiel 22 op een horizontale aandrijfas 26 is geplaatst. De aandrijfas 26 wordt roteerbaar aangedreven door een geschikte aandrijfmotor 29 en is met zijn andere einde 26a gelagerd in het huis 10 van de inrichting overeenkomstig de uitvinding opgenomen.

15 Ten behoeve van de verplaatsing van het knoopmechanisme in de tweede bedrijfspositie in een richting die van de samenbindpositie 13 af is gericht, omvatten de verplaatsingsmiddelen 25 een verplaatsingsarm 24 dat enerzijds met het knoopmechanisme 18 samenwerkt en anderzijds is gekoppeld via een mechanische overbrenging met de aandrijfas 26 en welke verplaatsingsarm 24 onder invloed van de 20 rotatie van de aandrijfas 16 aan het knoopmechanisme 18 de van de samenbindpositie 13 afgerichte verplaatsing opdringt.

Het mechanische overbrengingsmechanisme wordt gevormd door een scharnierarm 27 die met een eerste einde 27a met de verplaatsingsarm 24 is verbonden. Voorts is de scharnierarm 27 met zijn andere einde 27b scharnierbaar ten opzichte van 25 de vaste scharnierpunt verbonden en de scharnierarm 27 werkt daarbij samen met een op de aandrijfas 26 aangebrachte nokschijf 28. Hiertoe is de scharnierarm 27 voorzien van een contactpunt 30 dat afsteunt tegen de nokkenschijf 28.

Rotatie van de horizontale aandrijfas 26 door de aandrijfmotor 29 resulteert in een verdraaiing van de nokkenas 28 en dienovereenkomstig in een 30 scharnierende verplaatsing van de scharnierarm 27 om het vast scharnierpunt 27b.

In de figuur 1 is de scharnierarm 27 weergegeven in de eerste bedrijfspositie van het knoopmechanisme 18 terwijl met het referentiecijfer 27' de scharnierarm wordt weergegeven in de tweede bedrijfspositie. In de tweede bedrijfspositie zal derhalve de verplaatsingsarm 24 zich in de figuur 1 naar rechts 35 verplaatsen en daarbij het knoopmechanisme 18 eveneens een naar rechts en derhalve 1030314 7 een van de samenbindpositie 13 afgerichte verplaatsing opdringen. Gelijktijdig met de rotatie van de nokkenschijf 28 door de horizontale as 26 (en derhalve de verplaatsing van de scharnierarm 27 naar de positie 27') omgaat eveneens het tandwiel 22 een overeenkomstige verdraaiing waardoor het kranswiel 23 wordt verdraaid en zodoende de 5 geleidingsschijf 21 en de erin opgenomen sleuf 20 dusdanig in de tweede bedrijfspositie worden georiënteerd ten opzichte van de verticale as 19 dat verplaatsing van het knoopmechanisme 18 door de verplaatsingsarm 24 mogelijk wordt gemaakt.

Meer specifiek omvat het knoopmechanisme 18 een eerste, vast opgestelde klembek 31 alsmede een scharnierbaar ten opzichte van de eerste klembek 10 30 opgestelde tweede klembek 32, welke tweede klembek 32 onder invloed van de rotatie van de geleidingsschijf 21 ten opzichte van de verticale as 19 van en naar de eerste klembek 31 verplaatsbaar is. Daarbij werkt de tweede klembek 32 samen met een om de verticale as 19 aangebrachte tweede nokkenschijf 33.

Verder wordt nog in figuur 1 een meeneemorgaan 35 geopenbaard dat 15 is ingericht voor het meenemen van het van het vrije armeinde 14a naar het vasthoudorgaan 17 lopende deel 16b van het bindlichaam 16 naar de samenbindpositie 13 op het moment dat het vrije armeinde 14a tijdens de verplaatsing van de eerste positie (A) naar de tweede positie (B) tot vlak onder het vlak van de ondersteuning 11 is verplaatst. Deze voorziening biedt de mogelijkheid om de inrichting nog sneller te 20 bedrijven omdat zodoende het bindorgaan 16 sneller om de samen te binden bundel langstelige gewassen wordt geslagen.

In Figuur 1 is het meeneemorgaan in het verticale vlak verplaatsbaar terwijl in Figuur 2 het meeneemorgaan in het horizontale vlak, parallel aan het vlak van de ondersteuning 1 is georiënteerd. In deze laatste uitvoeringsvorm wordt de inbouwruimte 25 hierdoor aanzienlijk verminderd.

1030314 _

Claims (10)

1 G303 1 4 geleidingsschijf in de eerste bedrijfstoestand de van de samenbindpositie afgerichte verplaatsing van de verticale as blokkeert.

1. Inrichting voor het samenbinden van een bundel langstelige gewassen met behulp van een bindlichaam omvattende 5 een ondersteuning waarover een bundel langstelige gewassen naar een samenbindpositie voerbaar is; een boven het vlak van de ondersteuning geplaatste zwenkarm voorzien van een vrij armeinde, welke zwenkarm om een horizontale as zwenkbaar is tussen een eerste positie, waarbij het vrije armeinde zich boven het vlak van de ondersteuning 10 bevindt en een tweede positie, waarbij het vrije armeinde zich onder het vlak van de ondersteuning nabij de samenbindpositie bevindt, een boven het vlak van de ondersteuning opgestelde voorraad bindlichaam, waarvan het bindlichaam via het vrije armeinde van de zwenkarm voerbaar is naar 15 een onder het vlak van de ondersteuning opgesteld vasthoudorgaan ingericht in het vasthouden van een eerste stationair deel van het bindlichaam alsmede een verder deel van het bindlichaam, dat door de zwenkarm om de samenbindbare bundel steelgewassen is geslagen, alsmede een onder het vlak van de ondersteuning en nabij de samenbindpositie 20 opgesteld knoopmechanisme ingericht voor het in een eerste bedrijfstoestand invangen van het eerste deel en het verdere deel van het bindlichaam en het in een tweede bedrijfstoestand inklemmen en met elkaar verknopen het eerste deel en het verdere deel van het bindlichaam, met het kenmerk, dat verplaatsingsmiddelen zijn voorzien ingericht voor het in de tweede 25 bedrijfstoestand verplaatsen van het knoopmechanisme in een van de samenbindpositie afgerichte richting, zodanig dat het knoopmechanisme en de met elkaar verknoopte eerste en verdere delen van het bindlichaam van elkaar loskomen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het knoopmechanisme op een tussen de eerste en tweede bedrijfstoestand roteerbare, 30 verticale as is geplaatst.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat om de verticale as een van een sleuf voorziene geleidingsschijf is opgenomen, welke geleidingsschijf in de tweede bedrijfstoestand een van de samenbindpositie afgerichte verplaatsing van de verticale as mogelijk maakt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de

5. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de verticale as is voorzien van een kranswiel, welk kranswiel ten behoeve 5 van de rotatie tussen de eerste en de tweede bedrijfstoestand met een op een horizontale aandrijfas geplaatst en althans gedeeltelijk van een met het kranswiel samenwerkende vertanding voorzien tandwiel samenwerkt.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen een met het knoopmechanisme samenwerkende 10 verplaatsingsarm omvatten, welke verplaatsingsarm onder invloed van de rotatie van de aandrijfas aan het knoopmechanisme de van de samenbindpositie afgerichte verplaatsing opdringt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verplaatsingsarm met een eerste einde van een met zijn andere einde scharnierbaar ten 15 opzichte van de vaste wereld opgestelde scharnierarm is verbonden, welke scharnierarm samenwerkt met een op de aandrijfas aangebrachte eerste nokkenschijf.

8. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het knoopmechanisme een eerste, vast opgestelde klembek alsmede een tweede, scharnierbaar ten opzichte van de eerste klembek omvat, welke tweede klembek 20 onder invloed van de rotatie van de verticale as van en naar de eerste klembek verplaatsbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tweede klembek samenwerkt met een om de verticale as aangebrachte tweede nokkenschijf.

10. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat een in het vlak van de ondersteuning verplaatsbaar meeneemorgaan is voorzien voor het meenemen van het van het vrije armeinde naar het vasthoudorgaan lopende deel van het bindlichaam naar de samenbindpositie nadat het vrije armeinde tijdens de verplaatsing van de eerste naar de tweede positie tot onder het vlak van de ondersteuning is verplaatst. 30 1030314