NL1014486C2 - Convectorelement en warmtewisselaar met parallelle platen. - Google Patents

Description

Convectorelement en warmtewisselaar met parallelle platen

De uitvinding heeft betrekking op een warmtewisselaar en convectorelement voorzien van parallelle, bij voorkeur equidistante platen.

In zijn algemeenheid zijn dergelijk warmtewisse-5 laars bekend. In het bijzonder vinden dergelijke warmtewisselaars toepassing in zogenaamde convectorverwarmingen, maar ook als koelistallaties waarbij een stroom buitenlucht een stroom lucht koelt die circuleert in een installatie. In dit geval is directe toegang van buitenlucht in 10 een installatie ongewenst.

Bij deze toepassingen worden dergelijk warmtewisselaars opgebouwd uit zeer vele onderdelen. Hierdoor ’ zijn dergelijke warmtewisselaars moeilijk te maken, kost baar, en kwetsbaar. Bovendien wordt hierdoor dikwijls 15 dikker plaatmateriaal toegepast dan strikt noodzakelijk is. Dit is nadelig voor de warmtewisselende eigenschappen. Hoe sneller de warmte uitgewisseld kan worden, des te kleiner immers de warmtewisselaar kan zijn.

Daarnaast worden de kosten van dergelijke warm-20 tewisselaars snel hoger naarmate de afstand tussen de platen kleiner moet zijn en/of de warmtewisselaar groter van afmeting moet zijn.

De uitvinding voorziet nu in een convectorelement die onder meer eenvoudig te fabriceren is, welk 25 convectorelement voorzien is van leidingen met loodrecht É014486" 2 daarop in hoofdzaak parallelle, bij voorkeur equidistante plaatdelen, waarbij ten minste een deel van de plaatdelen gemaakt is uit in hoofdzaak één metaalplaat middels vouwen.

5 De uitvinding voorzien daarnaast in een warmte wisselaar die genoemde nadelen althans gedeeltelijk opheft. Daarbij kan de warmtewisselaar volgens de uitvinding tevens voorzien in een warmtewisselaar die eenvoudig te fabriceren is in complexe vormen en variabele afmetingen.

10 De uitvinding verschaft daartoe een warmtewisse laar voorzien van in hoofdzaak parallelle, bij voorkeur equidistante plaatdelen, waarbij ten minste een deel van de plaatdelen gemaakt is uit in hoofdzaak één metaalplaat middels vouwen.

15 Bij voorkeur is de warmtewisselaar/convectorele- ment volgens de uitvinding gemaakt uit een metaalplaat die harmonicagewijs in elkaar gevouwen is. Dit wordt bij voorkeur op een dusdanige wij ze gedaan dat tussen elk plaatdeel een nagenoeg gelijke tussenruimte ontstaat en de 20 plaatdelen elk ongeveer parallel gepositioneerd zijn ten opzichte van elkaar.

Om dit op eenvoudige wijze te realiseren is de metaalplaat bij voorkeur tussen twee plaatdelen voorzien van telkens twee parallelle vouwlijnen. Om het eenvoudig 25 vouwen zonder al te veel nabewerkingen mogelijk te maken is bij voorkeur de afstand tussen de twee vouwlijnen groter dan de afstand tussen de plaatdelen.

Om de afmeting van de warmtewisselaar/convector-element eenvoudig aan te passen op wensen van klanten is 30 de metaalplaat waaruit de warmtewisselaar/convectorelement gemaakt wordt bij voorkeur strookvormig.

Om de kanalen goed te kunnen afsluiten verdient het de voorkeur wanneer de warmtewisselaar/convectorele-ment volgens de onderhavige uitvinding gevouwen wordt uit 35 een metaalplaat voorzien van gootvormige profielen over de breedte van de metaalplaat, om-en-om aan de onderzijde en de bovenzijde uit het vlak van de metaalplaat uitstekend.

tQt4486e 3

Om zo weinig mogelijk nabewerkingen noodzakelijk te maken verdient het daarbij de voorkeur wanneer de gootvormige profielen een in hoofdzaak vlakke bodem hebben. Hierdoor vormen de aansluitende delen tussen de vouwlijnen een 5 rechte zijkant, en de overige bodemdelen een vlakke en hechte aansluiting en afsluiting van kanalen. Meer bij voorkeur zijn de gootvormige profielen in dwarsdoorsnede bootvormig.

Om een goede afsluiting een aansluiting te bewerkstelligen is bij voorkeur de metaalplaat voorzien 10 van vouwlijnen binnen de gootvormige profielen, meer bij voorkeur zijn de vouwlijnen aangebracht in de vlakke bodem van de gootvormige profielen. Meer bij voorkeur is de vlakke bodem breder dan de afstand tussen de vouwlijnen. Hierdoor is nagenoeg geen nabewerking van de zijden van de 15 warmtewisselaar/convectorelement nodig en wordt een strakke, vlakke afwerking verkregen en een goede afdichting.

Om de metaalplaat eenvoudig en netjes te vouwen en een strakke aansluiting van de verschillende delen te krijgen verdient het de voorkeur wanneer de vouwlijnen uit 20 doorlopende, wigvormige groeven in de metaalplaat bestaan.

Het is mogelijk om in hoofdzaak loodrecht op de platen, door de plaatdelen heen, ten minste één leiding te laten lopen welke in warmtewisselend contact verbonden is met de parallelle, bij voorkeur equidistante plaatdelen. 25 Een eerste fluïdum dat door de leiding, bij voorkeur ten minste twee buizen, bij voorkeur voor een heen- en een teruglopende stroom eerste fluïdum, loopt neemt warmte op dan wel staat dit snel af middels de plaatdelen aan een tweede fluïdum dat zich buiten de buizen tussen de platen 30 bevindt. Het tweede fluïdum is daarbij bij voorkeur lucht, het eerste fluïdum bij voorkeur water.

Een dergelijke warmtewisselaar/convectorelement vormt bij voorkeur onderdeel van een convectorelement, eventueel gecombineerd met meerdere van dergelijke warmte-35 wisselaar/convectorelements. Het is eventueel mogelijk een aantal van dergelijke convectorelementen te koppelen tot één convectorverwarmingselement.

10144 86q 4

Bij een andere mogelijke uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vormen de plaatdelen zijden van fluïdum kanalen. Bij voorkeur vormen de kanalen ten minste een serie eerste kanalen en een serie tweede kanalen.

5 Hierdoor ontstaat een zeer compacte warmtewisselaar.

Bij voorkeur zijn de serie eerste kanalen verbonden zijn met een eerste fluïdumbron, en de serie tweede kanalen verbonden zijn met een tweede fluïdumbron, en meer bij voorkeur staan de serie eerste kanalen en de serie 10 tweede kanalen in warmteuitwisselend contact met elkaar. Hierdoor vindt een zeer efficiënte warmtewisseling plaats.

Bij voorkeur is elk kanaal van de eerste serie kanalen voorzien van eerste inlaten voor het eerste fluïdum en eerste uitlaten, en elk kanaal van de tweede serie 15 kanalen voorzien van tweede inlaten voor het tweede fluïdum en tweede uitlaten. Bij voorkeur staan de inlaten loodrecht op de uitlaten, waardoor een compacte opbouw mogelijk wordt.

Bij voorkeur zijn de eerste serie kanalen aan de 20 onderzijde en de tweede serie kanalen aan de bovenzijde afgesloten middels omgevouwen wanddelen, waarbij bij voorkeur de wanddelen als één geheel met de metaalplaat meegevormd zijn, meer bij voorkeur zijn de wanddelen als één geheel met de metaalplaat aan de lange zijde van de 25 strookvormige metaalplaat meegevormd. Hierdoor is in nagenoeg één productiegang een warmtewisselaar te maken.

Bij voorkeur zijn bij de warmtewisselaar volgens de uitvinding de gootvormige profielen tussen de twee parallelle vouwlijnen voorzien zijn van eerste en tweede 30 in- dan wel uitlaten, bij voorkeur bevinden de eerste inlaten zich in de gootvormige profielen die aan de ene zijde uit het vlak van de metaalplaat steken, en bevinden de tweede inlaten zich in de gootvormige profielen die aan de andere zijde van dezelfde metaalplaat uitsteken. Meer 35 bij voorkeur bevinden de eerste inlaten zich aan één kant van de lengteas van de metaalplaat, en de tweede inlaten zich aan de andere kant van de lengteas van de metaal- 10144 86«| 5 plaat.

De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een werkwijze voor het maken van een warmtewisselaar volgens één of meer van de bovengenoemde uitvoeringen, waarbij aan 5 ten minste één rand van een metaalplaat wanddelen worden aangebracht, de wanddelen uit het vlak van de plaat gevouwen worden, de plaat voorzien wordt van gootprofielen voorzien van vouwlijnen in de gootprofielen, waarbij vervolgens de plaat tot een warmtewisselaar gevouwen wordt 10 over de vouwlijnen.

Bij voorkeur wordt de metaalplaat aan ten minste één rand ingesneden waarbij de insnijdingen de wanddelen begrenzen. Meer bij voorkeur wordt daarbij aan twee tegenoverliggende zijden plaatmateriaal weggenomen zodat aan 15 tegenoverliggende zijden wanddelen ontstaan.

Bij voorkeur worden de wanddelen in hoofdzaak loodrecht op de metaalplaat gevouwen. Hierdoor is de warmtewisselaar in nagenoeg één procesgang te vormen en is nog slechts afwerking nodig.

2 0 Bij voorkeur worden aan afwisselend aan de ene zijde en de andere zijde van de metaalplaat, over de volle breedte van de metaalplaat, de gootvormige profielen en vouwlijnen aangebracht, waarbij na het dichtvouwen van de wanddelen de zijden van de warmtewisselaar in een lijm 25 gedipt wordt om restende naden af te dichten.

Een beschreven warmtewisselaar vindt bijvoorbeeld toepassing bij het koelen van electronica, of de afvoer van overtollige geproduceerde warmte. Bij een dergelijke toepassing kan het ongewenst zijn wanneer lucht 30 van buiten, vol stof en dergelijke, direct in de installatie binnentreedt. Een veel gekozen en eenvoudige oplossing hiervoor is om lucht binnen de installatie te laten circuleren, en deze lucht op enig moment in warmtewisselend contact te brengen met een relatief koele dan wel koelere 35 stroom buitenlucht, zonder dat deze buitenlucht direct in de installatie binnengelaten wordt. Dit principe is eventueel mogelijk voor kasten van computers, zelfs desktop 1014486· 6 computers .

De uitvinding betreft daarnaast een warmtewisselaar voorzien van een eerste serie rechthoekige kanalen voor een eerste fluïdum en een tweede serie rechthoekige 5 kanalen voor een tweede fluïdum, waarbij de kanalen van de eerste en tweede serie kanalen om-en-om gerangschikt zijn en in warmtewisselend contact staan, en de kanalen begrensd worden door plaatdelen, waarbij de plaatdelen verbonden zijn middels als één geheel daarmee gevormde 10 verbindingsdelen.

Bij voorkeur delen naastgelegen of aangrenzende kanalen plaatdelen, i.e. één plaatdeel vormt de wand van twee naastgelegen kanalen.

In de volgende figuren worden enkele specifieke 15 voorkeursuitvoeringen en produktiewijzen van de warmtewisselaar volgens de uitvinding getoond.

Figuur 1 toont een vooraanzicht van een warmtewisselaar volgens de uitvinding, figuur 2 toont een achteraanzicht van de warmte-20 wisselaar van figuur 1, figuur 3 toont een stap uit de werkwijze voor het maken van een warmtewisselaar volgens de uitvinding, figuur 4 toont een detail van de wanddelen en de weggenomen delen van figuur 3, 25 figuur 5 toont een warmtewisselaar voorzien van leidingen loodrecht door de plaatdelen, figuur 6 toont een detail van een warmtewisselaar volgens figuur 1, figuur 7 toont een alternatieve uitvoeringsvorm 30 voor een warmtewisselaar, figuur 8 toont perspectiefaanzicht van een toepassing van een warmtewisselaar volgens de uitvinding, en

Figuur 1 toont een vooraanzicht van een warmte-35 wisselaar 1 volgens de uitvinding. In de warmtewisselaar zijn twee series kanalen te zien waarbij de eerste serie aan de ene zijde afgesloten is middels omgevouwen wandde- 1014486« 7 len 7' . De tweede serie kanalen is aan deze zijde geopend en omvat inlaten 9' . De zijkant van de warmtewisselaar wordt gevormd door de onderzijde 5 van de gootvormige profielen, deze zijkantdelen worden begrensd door vouwlij -5 nen 3. In de figuren zijn tevens uitlaten 8 te zien van de kanalen die middels wanddelen 7' afgesloten zijn.

In figuur 2 is een achteraanzicht te zien van de warmtewisselaar van figuur 1. Hierbij is te zien dat de tweede serie kanalen afgesloten is middels omgevouwen 10 wanddelen 7 en de eerste serie kanalen geopend is middels inlaten 9. Tevens is te zien dat ook hier de zijkant van de warmtewisselaar gevormd wordt door de onderzijde van de gootvormige profielen 5 welke begrensd worden door de vouwlijnen 3. Tevens is hier te zien dat ook uitlaten 8' 15 aanwezig zijn in de zijkanten.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht en daaronder een zijaanzicht van een strookvormige metaalplaat, waaruit de warmtewisselaar gemaakt kan worden. In het bovenaanzicht is de middellijn A aangegeven. In de figuur is te 20 zien dat de gootvormige profielen 4 aangebracht zijn en delen weggenomen zijn aan de zijkanten van de strookvormige metaalplaat waardoor de wanddelen 10 gevormd zijn. In het zijaanzicht onder de strookvormige plaat weergegeven is te zien dat de gootvormige profielen 4 telkens om en om 25 onder het plaatoppervlak uitsteken en boven het plaat-oppervlak uitsteken. Tevens is te zien dat in de bodem 5 van de gootvormige profielen 4 de vouwlijnen 3 aangebracht zijn. Deze vouwlijnen zijn over de volle lengte van de gootvormige profielen 4 aangebracht en zijn gevormd als 30 wigvormige of V-vormige groeven in het plaatmateriaal. In de figuur is tevens te zien dat de eerste uitlaten 8 en tweede uitlaten 8' afwisselend aan weerszijden van de middellijn A zijn aangebracht. In de figuur is tevens de totale breedte van de gootvormige profielen 4 aangegeven 35 met behulp van een cijfer 8 en is de vlakke bodem, van de gootvormige profielen 4 aangegeven met het cijfer 5. In de figuur is duidelijk te zien dat de vouwlijnen 3 zich in 1014486« 8 het vlakke deel of bodem 5 van de gootvormige profielen 4 bevinden. Om de strookvormige metaalplaat te vouwen tot een warmtewisselaar moet slechts aan het einde van de metaalplaat de metaalplaat gestopt te worden en de rest 5 van de metaalplaat doorgeschoven te worden. Hierdoor vouwt de metaalplaat als een harmonica op over de vouwlijnen 3, telkens naar boven en naar onderen. Alvorens de strookvormige metaalplaat op te vouwen tot een warmtewisselaar dienen eerst de wanddelen 10 uit het vlak van de strook-10 vormige metaalplaat gevouwen te worden. Hierbij moet een klein wanddeel 10 bijvoorbeeld naar beneden gevouwen worden, de twee langere wanddelen 10 die daarop volgen ook naar beneden gevouwen worden, het volgende korte wanddeel 10 omhoog gevouwen worden, de volgende lange wanddelen 10 15 aan één zijde omhoog gevouwen worden enzovoorts. De andere zijde van de strookvormige metaalplaat dient hetzelfde versprongen te gebeuren. Wanneer de strookvormige metaalplaat daarna tot warmtewisselaar gevouwen is sluiten de wanddelen 10 de gevormde kanalen om en om aan weerszijde 20 af.

Het is ook mogelijk de langere wanddelen breder te maken, waardoor één wanddeel een kanaaleinde afsluit. Hierdoor kan telkens een aanliggend wanddeel weggelaten worden.

25 Figuur 4 toont een uitvergroting van een zijkant van een strookvormig metaalplaat van figuur 3. Hierbij zijn duidelijk de vouwlijnen 3 aangegeven die zich binnen de vlakke bodem 5 van de gootvormige profielen 4 bevinden en de totale gootbreedte 8. Zoals ook al in figuur 3 te 3 0 zien was zijn telkens één klein wanddeel en twee langere wanddelen gevormd om en om en aan de andere rand van de strookvormige metaalplaat is hetzelfde versprongen gebeurd .

Figuur 5 toont een warmtewisselaar volgens de 35 uitvinding waarbij loodrecht door de plaatdelen en in warmtewisselend contact daarmee leidingen gevoerd zijn, loodrecht op de plaatdelen. Hierdoor ontstaat op eenvoudi- TG14486* 9 ge wijze een convectorelement waarbij de plaatdelen equidistant en parallel ten opzichte van elkaar georiënteerd zijn. Een bijkomend voordeel is dat de zijkanten van het convectorelement gesloten zijn waardoor hier weinig stof 5 in kan komen en het eenvoudig is om sierdelen op een dergelijk convectorelement te bevestigen.

Figuur 6 toont een bovenaanzicht van de warmtewisselaar van figuur 1 in detail. Hierbij is duidelijk te zien dat de warmtewisselaar uit één strookvormig metaal-10 plaat gevormd is. In figuur 6 is te zien dat de metaalplaat over de vouwlijnen 3 gevouwen is. Te zien is dat de plaatdelen 2 parallel en equidistant georiënteerd zijn. De wanddelen 10 zijn hier loodrecht op de metaalplaatdelen 2 gevouwen waardoor ze om en om een kanaal afsluiten. Tel-15 kens is het andere kanaal geopend via uitlaat 8. In figuur 6 is tevens een uitvergroting getoond waarbij te zien is dat de vouwlijn wigvormig of V-vormig in het metaalplaat gemaakt is waardoor bij het opvouwen een nette wand ontstaat. Deze vouw is niet totaal door de metaalplaat heen 20 gemaakt anders zou de metaalplaat afbreken tijdens het vouwen.

In figuur 6a is schematisch aangegeven hoe de warmtewisselaar uit één plaat gevouwen is door de aanliggende delen los van elkaar te tekenen.

25 Figuur 7 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een warmtewisselaar volgens de uitvinding, hierbij is een metaalplaat kantelengewijs opgevouwen en zijn meegevormde wanddelen 10 omgevouwen om telkens een kanaal af te sluiten aan één zijde. Aan de andere zijde is hetzelfde 30 gebeurd met het kanaal daarnaast. Door de gevouwen metaalplaat aan beide zijden af te dekken met een metaalplaat 14 wordt eveneens op eenvoudige wijze een warmtewisselaar gevormd.

Figuur 8 toont een toepassing van een warmtewis-35 selaar volgens de uitvinding in een voor de buitenlucht afgesloten electronicakast. Hierbij is de warmtewisselaar in een aparte kast 15 geplaatst voorzien van inlaatroos- 1014486® 10 ters voor de interne lucht van de electronicakast 18 en inlaatroosters 17 voor de buitenlucht. Deze aparte kast 15 is tevens voorzien van uitlaten 8. Middels aan luchtver-plaatsingsinrichtingen zoals ventilatoren of dergelijke 5 wordt de luchtroosters 8 binnen gedwongen. De lucht kan dus intern in de electronicakast 16 circuleren zonder in aanraking te komen met de buitenlucht. Hierdoor komt bijvoorbeeld geen stof in het electronicakast.

Het moge duidelijk zijn uit de gehele beschrij-10 ving dat de corresponderende in- en uitlaten natuurlijk omgewisseld kunnen worden: De inlaten kunnen dienst doen als uitlaten en omgekeerd.

Het is natuurlijk ook mogelijk om de warmtewisselaar volgens de uitvinding te gebruiken voor andere 15 fluïdum materiaalstromen dan alleen lucht. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om water en lucht warmte te laten uitwisselen met behulp van de warmtewisselaar volgens de uitvinding. Ook kan gedacht worden aan twee stromen water of een andere vloeistof die warmte uit kunnen wisselen.

20 Naast lucht kunnen natuurlijk ook andere gas- stromen warmte uitwisselen met behulp van de warmtewisselaar volgens onderhavige uitvinding, of kunnen andere vloeistoffen warmte wisselen met gassen. In zijn algemeenheid is de warmtewisselaar volgens de uitvinding geschikt 25 als warmtewisselaar voor fluide stromen.

Het moge daarbij echter wel duidelijk zijn dat voor bijvoorbeeld toepassing als bijvoorbeeld radiator in gebouwen de warmtewisselaar volgens de uitvinding speciaal moet voldoen aan de daarvoor geldende eisen, zoals bij-30 voorbeeld drukbestandheid. Hierdoor zal daarom voor derge-lijke toepassingen gekozen vorden voor een dikkere metaalplaat, of koper of staal in plaats van een dunne aluminium plaat van ongeveer 0,5 mm.

1014486·

Claims (47)

1. Convectorelement voorzien van leidingen met loodrecht daarop in hoofdzaak parallelle, bij voorkeur equidistante plaatdelen, waarbij ten minste een deel van de plaatdelen gemaakt is uit in hoofdzaak één metaalplaat 5 middels vouwen.

2. Convectorelement volgens conclusie 1, waarbij de metaalplaat harmonicagewijs in elkaar gevouwen is.

3. Convectorelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de metaalplaat tussen twee plaatdelen voorzien is 10 van telkens twee parallelle vouwlijnen.

4. Convectorelement volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de afstand tussen de twee vouwlijnen groter is dan de afstand tussen de plaatdelen.

5. Convectorelement volgens één of meer der 15 voorgaande conclusies, waarbij de metaalplaat strookvormig is.

6. Convectorelement volgens één of meer der voorgaande conclusies, gevouwen uit een metaalplaat voorzien van gootvormige profielen over de breedte van de 20 metaalplaat, om-en-om aan de onderzijde en de bovenzijde uit het vlak van de metaalplaat uitstekend.

7. Convectorelement volgens conclusie 6, waarbij de gootvormige profielen een in hoofdzaak vlakke bodem hebben.

8. Convectorelement volgens conclusie 6 of 7, waarbij de metaalplaat voorzien is van vouwlijnen binnen de gootvormige profielen.

9. Convectorelement volgens één of meer der voorgaande conclusies 6-8, voorzien van vouwlijnen in de 30 vlakke bodem van de gootvormige profielen.

10. Convectorelement volgens één of meer der 1014486e voorgaande conclusies, waarbij de vouwlijnen uit doorlopende, wigvormige groeven in de metaalplaat bestaan.

11. Cónvectorelement volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij in hoofdzaak loodrecht op 5 de platen, door de plaatdelen heen, ten minste één leiding loopt welke in warmtewisselend contact verbonden is met de parallelle, bij voorkeur equidistante plaatdelen.

12. Warmtewisselaar voorzien van in hoofdzaak parallelle, bij voorkeur equidistante plaatdelen, waarbij 10 ten minste een deel van de plaatdelen gemaakt is uit in hoofdzaak één metaalplaat middels vouwen.

13. Warmtewisselaar volgens conclusie 12, waarbij de metaalplaat harmonicagewijs in elkaar gevouwen is.

14. Warmtewisselaar volgens conclusie 12 of 13, 15 waarbij de metaalplaat tussen twee plaatdelen voorzien is van telkens twee parallelle vouwlijnen.

15. Warmtewisselaar volgens conclusie 12, 13 of 14, waarbij de afstand tussen de twee vouwlijnen groter is dan de afstand tussen de plaatdelen.

16. Warmtewisselaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 12-15, waarbij de metaalplaat stroo-kvormig is.

17. Warmtewisselaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 12-15, gevouwen uit een metaalplaat 25 voorzien van gootvormige profielen over de breedte van de metaalplaat, om-en-om aan de onderzijde en de bovenzijde uit het vlak van de metaalplaat uitstekend.

18. Warmtewisselaar volgens conclusie 17, waarbij de gootvormige profielen een in hoofdzaak vlakke bodem 3. hebben.

19. Warmtewisselaar volgens conclusie 17 of 18, waarbij de metaalplaat voorzien is van vouwlijnen binnen de gootvormige profielen.

20. Warmtewisselaar volgens één of meer der 35 voorgaande conclusies 17-19, voorzien van vouwlijnen in de vlakke bodem van de gootvormige profielen.

21. Warmtewisselaar volgens één of meer der 1014486« voorgaande conclusies 12-20, waarbij de vouwlijnen uit doorlopende, wigvormige groeven in de metaalplaat bestaan.

22. Warmtewisselaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 12-21, waarbij in hoofdzaak lood- 5 recht op de platen, door de plaatdelen heen, ten minste één leiding loopt welke in warmtewisselend contact verbonden is met de parallelle, bij voorkeur equidistante plaatdelen.

23. Warmtewisselaar volgens één of meer der 10 voorgaande conclusies 12-22, waarbij de plaatdelen zijden van fluïdum kanalen vormen.

24. Warmtewisselaar, volgens conclusie 23, waarbij de kanalen ten minste een serie eerste kanalen en een serie tweede kanalen vormen.

25. Warmtewisselaar volgens conclusie 23 of 24, waarbij de serie eerste kanalen verbonden zijn met een eerste fluïdumbron, en de serie tweede kanalen verbonden zijn met een tweede fluïdumbron.

26. Warmtewisselaar volgens één of meer der 20 voorgaande conclusie 12-25, waarbij de serie eerste kanalen en de serie tweede kanalen in warmteuitwisselend contact staan met elkaar.

27. Warmtewisselaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 23-26, waarbij elk kanaal van de 25 eerste serie kanalen voorzien is van eerste inlaten voor het eerste fluïdum en eerste uitlaten, en elk kanaal van de tweede serie kanalen voorzien is van tweede inlaten voor het tweede fluïdum en tweede uitlaten.

28. Warmtewisselaar volgens één of meer der 30 voorgaande conclusies 23-27, waarbij de eerste serie kanalen aan de onderzijde en de tweede serie kanalen aan de bovenzijde afgesloten zijn middels omgevouwen wandde-len.

29. Warmtewisselaar volgens conclusie 28, waar-35 bij de wanddelen als één geheel met de metaalplaat meegevormd zijn.

30. Warmtewisselaar volgens conclusie 29, waar- 1014486« bij de wanddelen als één geheel met de metaalplaat aan de lange zijde van de strookvormige metaalplaat meegevormd zijn.

31. Warmtewisselaar volgens één of meer der 5 voorgaande conclusies 23-30, waarbij de gootvormige profielen tussen de twee parallelle vouwlijnen voorzien zijn van eerste en tweede in- dan wel uitlaten.

32. Warmtewisselaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 23-31, waarbij de eerste inlaten 10 zich in de gootvormige profielen bevinden die aan de ene zijde uit het vlak van de metaalplaat steken, en de tweede inlaten zich in de gootvormige profielen bevinden die aan de andere zijde van dezelfde metaalplaat uitsteken.

33. Warmtewisselaar volgens één of meer der 15 voorgaande conclusies 23-32, waarbij de eerste inlaten zich aan één kant van de lengteas van de metaalplaat bevinden, en de tweede inlaten zich aan de andere kant van de lengteas van de metaalplaat bevinden.

34. Werkwi j ze voor het maken van een convector-20 element volgens één of meer der voorgaande conclusies 1- 11, waarbij aan ten minste één rand van een metaalplaat wanddelen worden aangebracht, de wanddelen uit het vlak van de plaat gevouwen worden, de plaat voorzien wordt van gootprofielen voorzien van vouwlijnen in de gootprofielen, 25 waarbij vervolgens de plaat gevouwen wordt over de vouwlijnen en leidingen worden aangebracht.

35. Werkwijze voor het maken van een convector-element volgens conclusie 34, waarbij de metaalplaat aan ten minste één rand ingesneden wordt waarbij de insnijdin- 30 gen de wanddelen begrenzen.

36. Werkwijze voor het maken van een convectore-lement volgens conclusies 34 of 35, waarbij aan twee tegenoverliggende zijden plaatmateriaal weggenomen wordt zodat aan tegenoverliggende zijden wanddelen ontstaan.

37. Werkwijze voor het maken van een convector- element volgens één of meer der voorgaande conclusies 34-36, waarbij de wanddelen in hoofdzaak loodrecht op de 1014488· metaalplaat gevouwen worden.

38. Werkwijze voor het maken van een convector-element volgens één of meer der voorgaande conclusies 34-37, waarbij aan afwisselend aan de ene zijde en de andere 5 zijde van de metaalplaat, over de volle breedte van de metaalplaat, de gootvormige profielen en vouwlijnen aangebracht worden.

39. Werkwijze voor het maken van een convector-element volgens één of meer der voorgaande conclusies 34- 10 38, waarbij na dichtvouwen van de wanddelen de zijden van de warmtewisselaar in een lijm gedipt wordt om restende naden af te dichten.

40. Warmtewisselaar voorzien van een eerste serie rechthoekige kanalen voor een eerste fluïdum en een 15 tweede serie rechthoekige kanalen voor een tweede fluïdum, waarbij de kanalen van de eerste en tweede serie kanalen om-en-om gerangschikt zijn en in warmtewisselend contact staan, en de kanalen begrensd worden door plaatdelen, waarbij de plaatdelen verbonden zijn middels als één 20 geheel daarmee gevormde verbindingsdelen.

41. Werkwijze voor het maken van een warmtewisselaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 11-33, waarbij aan ten minste één rand van een metaalplaat wanddelen worden aangebracht, de wanddelen uit het vlak 25 van de plaat gevouwen worden, de plaat voorzien wordt van gootprofielen voorzien van vouwlijnen in de gootprofielen, waarbij vervolgens de plaat tot een warmtewisselaar gevouwen wordt over de vouwlijnen.

42. Werkwijze voor het maken van een warmtewis- 30 selaar volgens conclusie 41, waarbij de metaalplaat aan ten minste één rand ingesneden wordt waarbij de insnijdingen de wanddelen begrenzen.

43. Werkwijze voor het maken van een warmtewisselaar volgens conclusies 41 of 42, waarbij aan twee 35 tegenoverliggende zijden plaatmateriaal weggenomen wordt zodat aan tegenoverliggende zijden wanddelen ontstaan.

44. Werkwijze voor het maken van een warmtewis- tOl4486i selaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 41- 43, waarbij de wanddelen in hoofdzaak loodrecht op de metaalplaat gevouwen worden.

45. Werkwijze voor het maken van een warmtewis-5 selaar volgens één of meer der voorgaande conclusies 41- 44, waarbij aan afwisselend aan de ene zijde en de andere zijde van de metaalplaat, over de volle breedte van de metaalplaat, de gootvormige profielen en vouwlijnen aangebracht worden.

46. Inrichting omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen.

47. Werkwijze omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven 15 kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1014488*