NL1014410C1 - Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, en scheidingswerkwijze. - Google Patents

Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, en scheidingswerkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL1014410C1
NL1014410C1 NL1014410A NL1014410A NL1014410C1 NL 1014410 C1 NL1014410 C1 NL 1014410C1 NL 1014410 A NL1014410 A NL 1014410A NL 1014410 A NL1014410 A NL 1014410A NL 1014410 C1 NL1014410 C1 NL 1014410C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
separating
underflow
cyclones
separating device
Prior art date
Application number
NL1014410A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Timmer
Wilhelm Focko L Pkes
Original Assignee
Hovex Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1012401A external-priority patent/NL1012401C1/nl
Application filed by Hovex Bv filed Critical Hovex Bv
Priority to NL1014410A priority Critical patent/NL1014410C1/nl
Priority to CA 2311747 priority patent/CA2311747A1/en
Priority to EP00202158A priority patent/EP1063017A3/en
Priority to CN 00118729 priority patent/CN1278460A/zh
Priority to BR0002709A priority patent/BR0002709A/pt
Priority to JP2000185727A priority patent/JP2001025685A/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL1014410C1 publication Critical patent/NL1014410C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B04CENTRIFUGAL APPARATUS OR MACHINES FOR CARRYING-OUT PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES
    • B04CAPPARATUS USING FREE VORTEX FLOW, e.g. CYCLONES
    • B04C5/00Apparatus in which the axial direction of the vortex is reversed
    • B04C5/24Multiple arrangement thereof
    • B04C5/28Multiple arrangement thereof for parallel flow

Description

Korte aanduiding: Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, 5 ' en scheidingswerkwij2e.
De uitvinding heeft betrekking op een scheidingsinrichting voor het scheiden van deeltjes uit een de deeltjes bevattend fluïdum, zoals een vloeistof of een gas, waarbij de soortelijke 10 massa van de deeltjes groter is dan die van het fluïdum. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een separatie-eenheid voor gebruik in een dergelijke scheidingsinrichting. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het scheiden van deeltjes uit een de deeltjes bevattend fluïdum, waarin gebruik 15 wordt gemaakt van de scheidingsinrichting volgens de uitvinding.
Dergelijke scheidingsinrichtingen, die bijvoorbeeld worden toegepast voor het verwijderen van kleine vezels en opgeloste eiwitten uit zetmeelsuspensies, zijn algemeen bekend in de vorm 20 van cyclonen. De cyclonen hebben een toevoer voor het toevoeren van het fluïdum dat de af te scheiden deeltjes in een bepaalde concentratie bevat, een onderloopafvoer voor het afvoeren van fluïdum met een (aanzienlijk) hogere concentratie deeltjes, en een bovenloopafvoer voor het afvoeren van fluïdum met een 25 (aanzienlijk) lagere concentratie deeltjes. Deze werking van de cycloon wordt zonder bewegende delen bereikt door stromingseffecten van het fluïdum in de cycloon als gevolg van een specifieke inwendige vormgeving daarvan.
Voor een vergroting van de capaciteit van genoemde schei-30 dingsinrichtingen worden cyclonen vaak parallel geschakeld tot een zogenaamde multicycloon, waarbij de cyclonen gewoonlijk in de vorm van een of meer pakketten in een gemeenschappelijk huis zijn ondergebracht.
Voor een verdere vergroting van de capaciteit dienen 35 meerdere huizen ingezet te worden, die onderling kunnen worden verbonden door middel van buizen voor het toe- en afvoeren van de verschillende fluïdumstromen.
10 14410 2
Dit is bezwaarlijk, aangezien een dergelijke oplossing relatief duur en inflexibel is. Om dit bezwaar althans gedeeltelijk te ondervangen zijn cycloonhuizen ontwikkeld, waarbij pakketten met zich in radiale richting uitstrekkende cyclonen 5 op elkaar zijn gestapeld en in een gemeenschappelijk huis zijn ondergebracht. Op deze wijze kan een groot aantal cyclonen in één huis worden geplaatst, waarbij de gewenste capaciteit kan worden bereikt door een geschikt aantal pakketten te kiezen en de afmetingen van het huis daaraan aan te passen.
10 Deze constructie heeft echter het nadeel, dat door de radiale plaatsing van de cyclonen de toegankelijkheid van de onderdelen daarvan bij assemblage, onderhoud en reiniging slecht is, in het bijzonder aangezien bovenloopdelen ("vortex finders"), die de bovenloopafvoeren omvatten, stuk voor stuk in 15 de cyclonen bevestigd moeten worden (bij montage) of daaruit verwijderd moeten worden (bij demontage).
De toevoer en afvoer van fluidumstromen naar de individuele cyclonen of pakketten verlopen via in het huis verschafte interne verdeelkanalen, waardoor het huis relatief grote 20 afmetingen heeft. Bovendien zijn de verdeelkanalen moeilijk te reinigen.
Een ander nadeel van de bekende multicyclonen is de beperkte drukvastheid daarvan (maximaal 6-10 bar) als gevolg van de inwendige opbouw, waardoor de capaciteit en/of het 25 scheidingsrendement, die afhankelijk zijn van de druk, eveneens beperkt zijn.
De uitvinding beoogt de nadelen van de stand van de techniek op te heffen, althans aanmerkelijk te verminderen, en een gemakkelijk te (de) monteren en te onderhouden, bij hoge 30 druk te bedrijven scheidingsinrichting met beperkte afmetingen te verschaffen waarvan de capaciteit naar behoefte kan worden gekozen zonder een herconfiguratie van interne verdeelkanalen.
Teneinde deze en andere doelen te bereiken, verschaft de uitvinding in de eerste plaats een separatie-eenheid voor het 35 scheiden van deeltjes uit een de deeltjes bevattend fluïdum, welke separatie-eenheid omvat: een aantal langwerpige, onderling evenwijdig en naast elkaar opgestelde cyclonen die.
1014410 3 elk zijn voorzien van een toevoer, een bovenloopafvoer en een onderloopafvoer; een eerste kamer waarin de bovenloopafvoeren van de cyclonen uitmonden· een tweede kamer waarin de cyclonen zijn opgesteld, welke tweede kamer de toevoeren van de cyclonen 5 bevat; en een derde kamer waarin de onderloopafvoeren van de cyclonen uitmonden, waarbij de eerste, tweede en derde kamers in de lengterichting van de cyclonen gezien gestapeld zijn. Een scheidingsinrichting omvat een aantal van dergelijke separatie-eenheden, waarbij de separatie-eenheden bij voorkeur in de 10 lengterichting van de cyclonen gezien gestapeld zijn. De stapeling van de eerste, tweede en derde kamers in elke separatie-eenheid en de stapeling van de separatie-eenheden in de scheidingsinrichting kunnen zowel in verticale als in horizontale richting, of in een andere richting plaatsvinden.
15 Door de scheidingsinrichting modulair met gestapelde separatie-eenheden uit te voeren kan een gewenste capaciteit van de scheidingsinrichting eenvoudig en doeltreffend worden bereikt door een geschikt aantal separatie-eenheden te stapelen. De toevoeren, bovenloopafvoeren resp. onderloopafvoeren 20 van de verschillende separatie-eenheden worden buiten de scheidingsinrichting onderling verbonden met een toevoerverbindings-kanaal, bovenloopafvoerverbindingskanaal resp. onderloopverbin-dingskan.aal, waarbij bij voorkeur de toevoeren, bovenloopaf voeren. resp. onderloopafvoeren van de verschillende separatie- 25 eenheden in hoofdzaak langs een lijn zijn opgesteld voor een zo kort mogelijk verbindingskanaal.
De stapeling van de separatie-eenheden in het algemeen, en van de kamers van de separatie-eenheden in het bijzonder, leidt tot een zeer efficiënte benutting van het materiaal van de 30 constructie. Aldus kan binnen een separatie-eenheid een wand van de eerste kamer tevens dienen als wand van de aangrenzende .tweede kamer, en kan een tegenoverliggende wand van de tweede kamer tevens dienen als wand van de derde kamer. Tussen separatie-eenheden onderling kan een wand van een eerste kamer van 35 een eerste separatie-eenheid tevens dienen als wand van een aangrenzende derde kamer van een aangrenzende tweede separatie-eenheid.
1014410 4
Teneinde een reiniging van een specifieke separatie-eenheid mogelijk te maken, terwijl de overige separatie-eenheden in bedrijf blijven, is in een voorkeursuitvoeringsvorm van de scheidingsinrichting volgens de uitvinding een klep opgeno-5 men tussen de toevoer, de bovenloopafvoer, resp. de onderloopafvoer van elke separatie-eenheid enerzijds, en het toevoerverbindingskanaal, het bovenloopverbindingskanaal resp. het onderloopverbindingskanaal anderzijds. Door het sluiten van de kleppen van een of meer separatie-eenheden kunnen deze 10 gereinigd/gespoeld worden middels een via separate reinigingstoe- en afvoeren door de separatie-eenheid te voeren reinigingsmiddel. De overige separatie-eenheden blijven normaal verbonden met de verschillende verbindingskanalen en kunnen derhalve normaal in bedrijf blijven, waarbij dankzij de 15 gesloten kleppen geen gevaar bestaat dat reinigingsmiddel in het te behandelen of behandelde fluïdum terechtkomt. Gebruikmakend van dit reinigingsprincipe kan een bepaalde overcapaciteit worden ingebouwd in de scheidingsinrichting door daarin ten minste een separatie-eenheid meer op te nemen dan 20 strikt genomen noodzakelijk is, en kan deze overcapaciteit worden benut voor CIP ("Cleaning In Place") reiniging van de scheidingsinrichting door het successievelijk reinigen van de respectieve separatie-eenheden van de scheidingsinrichting.
Indien de stapeling van de separatie-eenheden in verticale 25 richting is, kan de capaciteit van de scheidingsinrichting gemakkelijk worden verhoogd door nieuwe separatie-eenheden op of onder de bestaande te plaatsen. Dit kost in principe geen extra vloeroppervlakte.
De separatie-eenheden en de kamers daarvan zijn bij 30 voorkeur cilindervormig uitgevoerd, waarmee een bijzonder drukvaste constructie wordt verkregen.
Alhoewel in het voorgaande steeds sprake is geweest van één toevoer, één bovenloopafvoer en één onderloopafvoer per separatie-eenheid, kan een separatie-eenheid ook meer dan één 35 toevoer, bovenloopafvoer of onderloopafvoer omvatten, bijvoor beeld ten behoeve van een optimale distributie van het fluïdum in de met de toe- en af voeren verbonden kamers. Elke toevoer, 1014410 5 bovenloopafvoer en onderloopafvoer kan zijn voorzien van een klep, zoals hiervoor is toegelicht.
De uitvinding en andere voordelen daarvan worden in het navolgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, 5 waarin: fig. 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van een inrichting volgens de uitvinding toont; fig. 2 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 in de richting van pijl II toont; 10 fig. 3 op vergrote schaal een schematische dwarsdoorsnede van een cycloon en de vloeistofstromen daarin toont; fig. 4 op vergrote schaal een bovenaanzicht van een wand tussen een toevoerkamer en een bovenloopkamer toont; fig. 5 een dwarsdoorsnede volgens lijn V-V van de wand 15 volgens fig. 4 toont; fig. 6 op vergrote schaal een gedeelte van een dwarsdoorsnede van een variant van de scheidingsinrichting volgens de uitvinding toont; fig. 7 op een kleinere schaal een gedeeltelijk schemati-20 sche dwarsdoorsnede van een variant van de scheidingsinrichting volgens de uitvinding toont ter illustratie van een hydraulische opsluiting van de separatie-eenheden; fig. 8 een bovenaanzicht toont van een cascadeschakeling van scheidingsinrichtingen volgens de uitvinding; 25 fig. 9 een vooraanzicht van de cascadeschakeling volgens fig. 8 toont; en fig. 10 een zijaanzicht volgens pijl X van de cascadeschakeling volgens fig. 8 toont.
In de figuren hebben gelijke verwijzingscijfers betrekking 30 op gelijke onderdelen, of onderdelen met een gelijke functie.
Fig. 1, 2 en 3 tonen een scheidingsinrichting met komvormige cycloondragers 4, welke elk een groot aantal (pakket) cyclonen 7 dragen, waarvan er voor de eenvoud slechts één is afgeheeld in fig. l. Elke cycloon 7 heeft een vortex finder 14, 35 die is gemonteerd aan een plaat 2. De cyclonen 7 bevinden zich aldus in hoofdzaak in een tweede kamer 20, waarvan de cycloon-drager 4 en de plaat 2 deel uitmaken, en waarin zich een 1014410‘ 6 toevoer van elke cycloon 7 bevindt. Een bovenloop 40 van elke cycloon 7 mondt via de vortex finder 14 uit in een eerste kamer 21. Een onderloop 41 van elke cycloon 7 mondt uit in een derde kamer 22. Daar waar een eerste kamer 21 grenst aan een derde 5 kamer 22 zijn deze kamers 21, 22 in hoofdzaak gevormd door een kamerelement 3. De tweede kamer 20 is voorzien van een toevoerbuis 30, die is verbonden met een gemeenschappelijk toevoerver-bindingskanaal 11, waardoor een toevoer van een fluïdum met daaruit af te scheiden deeltjes kan plaatsvinden. De eerste 10 kamer 21 is voorzien van een bovenloopafvoerbuis 32, die is verbonden met een gemeenschappelijk bovenloopafvoerverbindings-kanaal 12, waardoor een afvoer van gereinigd fluïdum kan plaatsvinden. De derde kamer 22 is voorzien van een onderloop-afvoerbuis 34, die is verbonden met een gemeenschappelijk 15 onderloopafvoerverbindings-kanaal 13, waardoor een afvoer van in hoofdzaak afgescheiden deeltjes kan plaatsvinden.
In de scheidingsinrichting is een stapeling uitgevoerd van (van boven naar beneden in fig. 1 gezien) vijf separatie-eenheden die elk een eerste kamer 21, een tweede kamer 20, en 20 een derde kamer 22 omvatten. De cyclonen 7 zijn met hun lengterichting evenwijdig aan de langsas van de inrichting geplaatst. De fluïda die terechtkomen in de eerste kamers 21 en derde kamers 22 worden direct zijdelings naar de respectieve gemeenschappelijke verbindingskanalen 12 resp. 13 afgevoerd.
25 De verschillende kamers worden gevormd door in hoofdzaak ringvormige of gedeeltelijk cilindervormige elementen die op elkaar gestapeld worden onder tussenvoeging van afdichtingen 43 in de vorm van 0-ringen. Het aantal te stapelen elementen is praktisch onbeperkt, doordat elke kamer zijn eigen aansluitlei-30 dingen heeft, en er geen beperkend gemeenschappelijk huis aanwezig is.
Om de krachten van drukverschillen tussen de kamers op te nemen zijn in de eerste en derde kamers 21 en 22 drukringen 6 geplaatst. De elementen welke zich tussen een bodemelement 1 en 35 een dekselelement 5 bevinden, worden door middel van spanbouten 10 op elkaar geklemd. De spanbouten 10 zijn aan de onderste uiteinden daarvan in radiale richting scharnierend verbonden 1014410 7 met het bodemelement 1. De bovenste uiteinden van de spanbouten 10 zijn met moeren 44 bevestigd in open, door oren 45 van het dekselelement gevormde sleuven.
Bij demontage van de scheidingsinrichting worden de moeren 5 44 losgedraaid, waarna de spanbouten 10 uit de sleuven in radiale richting buitenwaarts kunnen worden weggeklapt. Vervolgens kunnen het dekselelement 5, de daaronder gelegen platen 2, de cycloondragers 4 en de kamerelementen 3 weggenomen worden.
Bij de demontage worden de vortex finders 14 als geheel 10 met de plaat 2 verwijderd, waardoor alle bijbehorende cyclonen 7 voor inspectie toegankelijk zijn. Ook is reiniging eenvoudig, aangezien elke kamer 21, 22 zich volledig kan ledigen door het ontbreken van dode hoeken. In de kamers 20 kunnen per volume-eenheid aanzienlijk meer (axiaal geplaatste) cyclonen opgenomen 15 worden dan bij de bekende radiale positionering van cyclonen. De gestapelde, in het bijzonder cilindrische constructie is in staat, hogere voedingsdrukken (bijvoorbeeld 20 bar) dan de tot nu toe gebruikelijke te weerstaan, wat de werking voor sommige producten ten goede komt: de scheidingsinrichting heeft bij 20 dezelfde afmetingen een hogere capaciteit en/of een verbeterd scheidingsrendement.
Door het plaatsen van kleppen of afsluiters in de toevoerbuizen 30 en afvoerbuizen 32, 34 (bijvoorbeeld slechts schematisch aangeduide afsluiters 31a in de toevoerbuizen 30, 25 afsluiters 3lb in de afvoerbuizen 32, en afsluiters 31c in de afvoerbuizen 34) kunnen de eerste kamer 21, de tweede kamer 20, de derde kamer 22 en het pakket cyclonen 7 van elke separatie-eenheid afzonderlijk gereinigd worden, waardoor een stilzetten van de totale scheidingsinrichting voor een reiniging niet 30 noodzakelijk is.
De hierboven beschreven en in de tekening getoonde verticale opstelling van de verschillende kamers 20, 21 en 22 is niet essentieel; ook een schuine of een horizontale opstelling is mogelijk. Tevens behoeft een eerste kamer 21 van een eerste 3 5 separatie-eenheid niet aan een derde kamer 22 van een andere separatie-eenheid te grenzen, maar kan de stapeling van kamers ook zodanig worden gekozen, dat een eerste kamer 21 of een .1014410 8 derde kamer 22 van een separatie-eenheid aan een eerste kamer 21 resp. derde kamer 22 van een andere separatie-eenheid grenst.
Fig. 4 en 5 tonen de plaat 2 in meer detail. De plaat 2 is 5 voorzien van een centrale boring voor het aanbrengen van een hijsoog of dergelijke,^waaromheen een patroon van 287 gaten 48 is aangebracht, waarin evenzovele cyclonen worden geplaatst. Een sleuf 49 centreert de bijbehorende drukring 6.
Fig. 6 toont details van een tweede kamer 20, cyclonen 7a 10 en een toevoerbuis 30a. De cyclonen 7a omvatten een vortex finder 14a en een cycloonlichaam 14b. Het cycloonlichaam 14b is aan een einde voorzien van een ringvormige rand 14c waarin een complementair gevormd deel van de vortex finder 14a is opgenomen. Het cycloonlichaam 14b loopt in hoofdzaak taps toe, en is 15 voorts voorzien van een kraag 14d. Vanuit de kamer 20 kan via een toevoeropening 14e fluïdum met af te scheiden deeltjes in de cyclonen 7a geperst worden. De cyclonen 7a zijn onder toepassing van afdichtingen 50 opgesloten tussen de plaat 2 en de cycloondrager 4. Aan de kamer 20 wordt vanuit de toevoerbuis 20 30a fluïdum met af te scheiden deeltjes toegevoerd. De toevoer buis is aan het van de kamer 20 afgekeerde einde cirkelvormig, en aan het naar de kamer 20 toegekeerde einde in hoofdzaak ovaal of ellipsvormig, waarbij de lange as van de ovaal of ellips zich in de omtreksrichting van de kamer 20 uitstrekt.
25 Fig. 7 toont een scheidingsinrichting volgens de uitvin ding met cyclonen 7a, platen 2, cycloondragers 4, een kamerele-ment 3, een dekselelement 5 met oren 45, een bodemelement 1, drukringen 6, toevoerbuizen 30, en gedeeltelijk niet getoonde bovenloopafvoerbuizen 32 en onderloopafvoerbuizen 34.
30 De door de voornoemde componenten gevormde separatie- eenheden worden op elkaar geklemd door een bij voorkeur dubbel-werkende cilinder-zuigereenheid 60, welke door middel van een handpomp 61 of een aggregaat een plaat 62 in de richtingen van dubbele pijl 63 kan bewegen voor het variëren van de afstand 35 tussen de met een "x" aangeduide plaatsen. Aan de plaat 62 zijn rond assen 64 scharnierbare trekstangen 65 bevestigd. De trekstangen 65 zijn elk aan de van de plaat 62 af gekeerde J 014410'' 9 einden daarvan voorzien van een prop 66 welke steunt op de oren 45 van het dekselelement 5.
Fig. 7 toont twee verschillende oplossingen voor het op een gecontroleerde wijze openen en sluiten van de scheidingsin-5 richting door het radiaal buitenwaarts verzwenken van de trekstangen 65 rond de assen 64.
Aan de rechterzijde van de figuur is de trekstang 65 door een radiale sleuf in een kraag van het bodemelement 1 gevoerd, en wordt de trekstang 65 door een in de sleuf aangebrachte 10 drukveer 67 in radiale richting naar de scheidingsinrichting toe gedreven. Op de trekstang 65 is een afgeschuinde nok 68a aangebracht, terwijl daartegenover op de zijwand van het bodemelement 1 een complementair afgeschuinde nok 68b is aangebracht. Door het samentrekken van de cilinder-zuigereen-15 heid 60 beweegt de plaat 62 naar het bodemelement 1 toe en komen de nokken 68a en 68b met elkaar in contact, waarbij de trekstang 65 in radiale richting buitenwaarts wordt verzwenkt tegen de door de drukveer 67 uitgeoefende kracht in; de scheidingsinrichting kan worden geopend. Bij het in tegenovergestel- 2 0 de richting bewegen van de plaat 62 ten opzichte van het bodemelement 1 duwt de drukveer 67 de trekstang 65 in radiale richting binnenwaarts terug - voor zover de nokken 68a en 68b dit toelaten - totdat de prop 66 stuit tegen het dekselelement 5; de scheidingsinrichting wordt gesloten. Aldus is een mecha-25 nische besturing van de trekstangbeweging verschaft.
Aan de linkerzijde van fig. 7 is de trekstang 65 voorzien van een nok 69 met een pen 70 die zich in een sleuf 71 van een geleideblok 72 bevindt. Door het samentrekken van de cilinder-zuigereenheid 60 beweegt de plaat 62 naar het bodemelement 1 3 0 toe en verplaatst de pen 70 zich in de sleuf 71 naar boven.
Aangezien de sleuf 71 schuin van de scheidingsinrichting weggericht is, wordt de trekstang 65 bij deze beweging in radiale richting buitenwaarts weggezwenkt; de scheidingsinrichting kan worden geopend. Wanneer de plaat 62 in tegenoverge-35 stelde richting ten opzichte van bodemelement 1 wórdt bewogen, zorgt de geleiding van de pen 70 in de sleuf 71 ervoor dat de trekstang 65 in radiale richting binnenwaarts wordt bewogen 1014410 10 totdat de prop 66 stuit tegen het dekselelement 5; de schei-dingsinrichting wordt gesloten. Aldus is een alternatieve mechanische besturing van de trekstangbeweging verschaft.
Fig. 8, 9 en 10 tonen een cascadeschakeling van schei- 5 dingsinrichtingen 81, 82, 83 en 84 volgens de uitvinding, die elk een toevoerverbindingskanaal 81a, 82a, 83a resp. 84a omvatten, een onderloopafvoerverbindingskanaal 81b, 82b, 83b resp. 84b omvatten, een bovenloopafvoerverbindingskanaal 81c, 82c, 83c resp. 84c, en een pompeenheid 81d, 82d, 83d resp. 84d 10 omvatten. De cascadeschakeling van scheidingsinrichtingen kan bijvoorbeeld op de plaats waar de scheidingsinrichting 83 zich bevindt, ook meerdere scheidingsinrichtingen van dezelfde soort omvatten, welke op soortgelijke wijze onderling in cascade zijn geschakeld.
15 Een buis 97 voert vanuit een niet nader getoonde tank verontreinigd fluïdum toe aan de pompeenheid 81d. Het toevoerverbindingskanaal 81a is met een buis 85 verbonden met de pompeenheid 8ld. Het onderloopverbindingskanaal 81b is met een buis 86 verbonden met de pompeenheid 82d. Het 20 bovenloopafvoerverbindingskanaal 81c voert bovenloopfluïdum met een lage concentratie deeltjes af. Het toevoerverbindingskanaal 82a is via een buis 87 verbonden met de pompeenheid 82d. Het onderloopafvoerverb.indingskanaal 82b is via een buis 88 verbonden met de pompeenheid 83d. Het 25 bovenloopafvoerverbindingskanaal 82c is via een buis 98 verbonden met de pompeenheid 8ld, of voert bovenloopfluïdum via een niet nader getoonde tank toe aan de buis 97. Het toevoerverbindingskanaal 83a is via een buis 89 verbonden met de pompeenheid 83d. Het onderloopafvoerverbindingskanaal 83b is 3 0 via een buis 90 verbonden met de pompeenheid 84d. Het bovenloopafvoerverbindingskanaal 83c is via een buis 91 verbonden met de pompeenheid 82d. Het toevoerverbindingskanaal 84a is via een buis 92 verbonden met. de pompeenheid 84d. Het bovenloopafvoerverbindingskanaal 84c is via een buis 93 35 verbonden met de pompeenheid 83d. Voorts is op de pompeenheid 84d een buis aangesloten voor het toevoeren van waswater. De scheidingsinrichtingen 81-84 worden ondersteund door een 1014410' 11 slechts schematisch aangeduid frame 95.
De werking van de cascadeschakeling van scheidingsinrichtingen 81-84 is als volgt. Door de pompeenheid 81d wordt via de buis 85 aan het toevoerverbindingskanaal 81a 5 een deeltjes bevattend fluïdum toegevoerd aan de scheidingsinrichting 81. Uit de scheidingsinrichting 81 wordt onderloopfluïdum met een verhoogde concentratie deeltjes via het onderloopafvoerverbindingskanaal 81b en de buis 86 toegevoerd aan de pompeenheid 82d. Tevens wordt aan de 10 pompeenheid 82d vanuit de scheidingsinrichting 83 via het bovenloopafvoerverbindingskanaal 83c en de buis 91 bovenloopfluïdum met een verlaagde concentratie deeltjes aan de pompeenheid 82d toegevoerd. Het mengsel van het onderloopfluïdum uit de scheidingsinrichting 81 en het 15 bovenloopfluïdum uit de scheidingsinrichting 83 wordt door de pompeenheid 82d via de buis 87 en het toevoerverbindingskanaal 82a toegevoerd aan de scheidingsinrichting 82. Op soortgelijke wijze ontvangt de pompeenheid 83d zowel onderloopfluïdum van de scheidingsinrichting 82 via het 2 0 onderloopafvoerverbindingskanaal 82b en de buis 88 als bovenloopfluïdum van de scheidingsinrichting 84 via het bovenloopafvoerverbindingskanaal 84c en de buis 93. De pompeenheid 83d voert de beide fluïda via de buis 89 en het toevoerverbindingskanaal 83a toe aan de scheidingsinrichting 25 83. De pompeenheid 84d ontvangt zowel van de scheidingsinrichting 83 via het onderloopafvoerverbindings-kanaal 83b en de buis 90 onderloopfluïdum als via de buis 94 waswater, welke stromen door de pompeenheid 84d via de buis 92 en het toevoerverbindingskanaal 84a worden toegevoerd aan de 30 scheidingsinrichting 84. Uit het onderloopafvoerverbindings-kanaal 84b komt uiteindelijk onderloopfluïdum dat alle trappen van de cascadeschakeling heeft doorlopen, en waarin zich derhalve een zeer hoge concentratie deeltjes bevindt.
1014410'

Claims (16)

1. Separatie-eenheid voor het scheiden van deeltjes uit een de deeltjes bevattend fluïdum, welke separatie-eenheid omvat: 5 een aantal langwerpige, onderling evenwijdig en naast elkaar opgestelde cyclonen (7) die elk zijn voorzien van een toevoer (14e), een'bovenloopafvoer (40) en een onderloopafvoer (41) ; een eerste kamer (21) waarin de bovenloopafvoeren (40) van 10 de cyclonen (7) uitmonden; een tweede kamer (20) waarin de cyclonen (7) zijn opgesteld, welke tweede kamer de toevoeren (14e) van de cyclonen bevat; en een derde kamer (22) waarin de onderloopafvoeren (41) van 15 de cyclonen (7) uitmonden, waarbij de eerste, tweede en derde kamer (21, 20, 22) in de lengterichting van de cyclonen (7) gezien gestapeld zijn.
2. Separatie-eenheid volgens conclusie 1, waarbij de eerste, 20 tweede en derde kamer (21, 20, 22) in hoofdzaak cilindervormig zijn.
3. Separatie-eenheid volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stapeling in verticale richting is uitgevoerd. 25
4. Separatie-eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste kamer (21) is voorzien van ten minste een bovenloopkamerafvoer (32) buiten het gebied waar de eerste kamer grenst aan een andere kamer. 30
5. Separatie-eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede kamer (20) is voorzien van ten minste een cycloonkamertoevoer (30) bpiten het gebied waar de tweede kamer grenst aan een andere kamer. 35
6. Separatie-eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de derde kamer (22) is voorzien van ten 1 o 14410* * 13 minste een onderloopkamerafvoer (34) buiten het gebied waar de derde kamer grenst aan een andere kamer.
7. Scheidingsinrichting voor het scheiden van deeltjes uit 5 een de deeltjes bevattend fluïdum, omvattende een aantal separatie-eenheden volgens een van de voorgaande conclusies.
8. Scheidingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij de separatie-eenheden in de lengterichting van de cyclonen (7) 10 gezien gestapeld zijn.
9. Scheidingsinrichting volgens conclusie 8, waarbij de stapeling van de separatie-eenheden in verticale richting is uitgevoerd. 15
10. Scheidingsinrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de eerste kamers (21) van de separatie-eenheden elk zijn voorzien van ten minste een bovenloopkamerafvoer (32), de tweede kamers (20) van de separatie-eenheden elk zijn voorzien van ten minste 20 een cycloonkamertoevoer (30) , en de derde kamers (22) van de separatie-eenheden elk zijn voorzien van ten minste een onderloopkamerafvoer (34), waarbij de cycloonkamertoevoeren, bovenloopkamerafvoeren resp. onderloopkamerafvoeren van de verschillende separatie-eenheden onderling zijn verbonden met 25 een toevoerverbindingskanaal (11) , een bovenloopafvoer-verbindingskanaal (12) resp. een onderloopafvoerverbindings-kanaal (13).
11. Scheidingsinrichting volgens conclusie 10, waarbij elk van 30 de reeksen cycloonkamertoevoeren (30), bovenloopkamerafvoeren (32) resp. onderloopkamerafvoeren (34) van de verschillende separatie-eenheden in hoofdzaak langs een lijn zijn opgesteld.
12. Scheidingsinrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij 35 een klep (31a, 31b, 31c) is opgenomen tussen de cycloonkamertoevoer (30), de bovenloopkamerafvoer (32) resp. de onderloopkamerafvoer (34) van elke separatie-eenheid enerzijds, 1014410 en het toevoerverbindingskanaal (11), het bovenloopafvoerverbindings-kanaal (12) resp. het onderloopafvoerverbindingskanaal (13) anderzijds.
13. Scheidingsinrichting volgens een van de conclusies 8-12, waarbij de gestapelde separatie-eenheden op elkaar geperst worden door trekstangen (10; 65).
14. Scheidingsinrichting volgens conclusie 13, waarbij de 10 trekstangen (10; 65) buiten de kamers (20, 21, 22) zijn aangebracht.
15. Scheidingsinrichting volgens conclusie 14, waarbij de trekstangen (10, 65) bij demontage van de scheidingsinrichting 15 daarvandaan weggezwenkt kunnen worden.
16. Werkwijze voor het scheiden van deeltjes uit een de deeltjes bevattend fluïdum, onder toepassing van een aantal scheidingsinrichtingen volgens conclusie 10, waarbij het 20 fluïdum van een onderloopafvoerverbindingskanaal (81b, 82b, 83b) van een eerste scheidingsinrichting (81, 82, 83) wordt toegevoerd aan het toevoerverbindingskanaal (82a, 83a, 84a) van een tweede scheidingsinrichting (82, 83, 84) , en waarbij het fluïdum van een bovenloopafvoerverbindingskanaal (82c, 83c, 2 5 84 c) van de tweede scheidingsinrichting (82, 83, 84) wordt toegevoerd aan het toevoerverbindingskanaal (81a, 82a, 83a) van de eerste scheidingsinrichting (81, 82, 83). 1014410
NL1014410A 1999-06-21 2000-02-17 Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, en scheidingswerkwijze. NL1014410C1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014410A NL1014410C1 (nl) 1999-06-21 2000-02-17 Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, en scheidingswerkwijze.
CA 2311747 CA2311747A1 (en) 1999-06-21 2000-06-14 Separating device, separation unit for such a separating device, and separating method
EP00202158A EP1063017A3 (en) 1999-06-21 2000-06-20 Seperating device, seperation unit for such a seperating device, and seperating method.
CN 00118729 CN1278460A (zh) 1999-06-21 2000-06-20 分离装置、用于该分离装置的分离单元以及分离方法
BR0002709A BR0002709A (pt) 1999-06-21 2000-06-20 Unidade de separação, dispositivo de separação e, processo, para separar partìculas de um fluido contendo as partìculas
JP2000185727A JP2001025685A (ja) 1999-06-21 2000-06-21 分離装置、分離装置のための分離ユニット及び分離方法

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1012401A NL1012401C1 (nl) 1999-06-21 1999-06-21 Multicycloon.
NL1012401 1999-06-21
NL1014410 2000-02-17
NL1014410A NL1014410C1 (nl) 1999-06-21 2000-02-17 Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, en scheidingswerkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014410C1 true NL1014410C1 (nl) 2000-12-22

Family

ID=26643003

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014410A NL1014410C1 (nl) 1999-06-21 2000-02-17 Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, en scheidingswerkwijze.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP1063017A3 (nl)
JP (1) JP2001025685A (nl)
CN (1) CN1278460A (nl)
BR (1) BR0002709A (nl)
CA (1) CA2311747A1 (nl)
NL (1) NL1014410C1 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9486812B2 (en) * 2006-11-30 2016-11-08 Palo Alto Research Center Incorporated Fluidic structures for membraneless particle separation
CN101863987B (zh) * 2010-06-02 2012-09-19 中粮生化能源(榆树)有限公司 带有处理底流物料卧螺离心机的淀粉生产系统
RU2471566C2 (ru) * 2010-11-25 2013-01-10 Открытое акционерное общество "Центральное конструкторское бюро машиностроения" Блок очистителей
US9694301B2 (en) * 2012-05-10 2017-07-04 Agilent Technologies, Inc. Two-dimensional fluid separation with controlled pressure
US9908123B2 (en) 2013-03-15 2018-03-06 Palo Alto Research Center Incorporated Method and system for stacking and sealing hydrodynamic separation layers
JP5837136B2 (ja) * 2014-05-14 2015-12-24 玉 佩 何 サイクロン式セパレータモジュール
CN114711662A (zh) 2015-07-24 2022-07-08 恩弗里德系统公司 用于从空气和流体中分离颗粒的装置、方法和系统
US11135537B2 (en) 2017-01-23 2021-10-05 Enverid Systems, Inc. Long life air filter
CN110891691A (zh) 2017-07-20 2020-03-17 恩弗里德系统公司 气旋过滤器阵列中的流量和压力控制
CN114918050A (zh) * 2018-08-31 2022-08-19 恩弗里德系统公司 旋风过滤的系统、装置和方法
DE102018122808A1 (de) * 2018-09-18 2020-03-19 Voith Patent Gmbh Steuerverfahren einer Reinigungsvorrichtung mit Schwerteil-Abscheider

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE503836A (nl) * 1950-06-14
DE1176613B (de) * 1956-06-27 1964-08-27 Dorr Oliver Inc Mehrfachhydrozyklon
GB999938A (en) * 1964-02-27 1965-07-28 Aerotec Ind Inc Apparatus for centrifugally separating suspended particles from gas
US3543931A (en) * 1968-02-29 1970-12-01 Nichols Eng & Res Corp Multiple cyclone assembly
DE2408767A1 (de) * 1974-02-23 1975-09-04 Scholten Chemische Fab Multihydrozyklon
JPS59169554A (ja) * 1983-03-17 1984-09-25 Oishi Eng:Kk 液体サイクロン装置

Also Published As

Publication number Publication date
EP1063017A2 (en) 2000-12-27
JP2001025685A (ja) 2001-01-30
EP1063017A3 (en) 2001-04-04
CA2311747A1 (en) 2000-12-21
CN1278460A (zh) 2001-01-03
BR0002709A (pt) 2001-01-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1014410C1 (nl) Scheidingsinrichting, separatie-eenheid voor een dergelijke scheidingsinrichting, en scheidingswerkwijze.
FI71068C (fi) Motskoeljbart ljusskoeljningsfilter
US3861532A (en) Vortex separator
CN207545923U (zh) 多级纤维过滤装置
NL8402988A (nl) Reactor met beweegbaar katalysatorbed.
CN209663751U (zh) 一种筛分过滤装置
NL8302941A (nl) Werkwijze en inrichting voor het van elkaar scheiden van de bestanddelen van een mengsel van olie, water en vuil.
SK18395A3 (en) Device for liquids treatment
FI123094B (fi) Laitteisto ja menetelmä haitallisen materiaalin erottamiseksi massan valmistusprosessissa
NL192607C (nl) Zeefinrichting.
RU2348464C1 (ru) Батарея гидроциклонов
US709616A (en) Apparatus for the treatment of garbage or similar material.
EP1356867B1 (en) Hydrocyclone separation assembly
US2795331A (en) Apparatus for separating solid materials by suspension
JP2006061859A (ja) 遠心分離機
KR20110037506A (ko) 다단 스크린을 구비한 디캔터
EP0377014A1 (en) Cyclone separator apparatus
JP2009090268A (ja) サイクロン式濾過装置
JP4508462B2 (ja) 上向流式ろ過装置
JP2011072971A (ja) 分離膜モジュール
CN217340383U (zh) 一种便于分类处理废渣的化工用过滤器
CA2230834C (en) Concentrator for solids in a liquid medium
JP2014180623A (ja) 固液分離装置
IT9019570A1 (it) Rifinitore a spruzzo longitudinale modulare per succhi di frutta
US969224A (en) Filter.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040901