NL8302941A - Werkwijze en inrichting voor het van elkaar scheiden van de bestanddelen van een mengsel van olie, water en vuil. - Google Patents

Description

κ. . r NO 31996 1

Werkwijze en inrichting voor het van elkaar scheiden van de bestanddelen ·*' van een mengsel van olie, water en vuil.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het van elkaar 5 scheiden van de bestanddelen van water, olie en vuil, zoals sludge, welk mengsel continu wordt gevoerd in één of meer scheidingsruimten, waarin de bestanddelen op grond van hun fysische eigenschappen zodanig van elkaar worden gescheiden, dat de olie bovenin wordt verzameld en continu afgevoerd, het water eveneens naar boven toe wordt gevoerd en continu 10 afgevoerd op een andere plaats dan de olie en het vuil onderin wordt verzameld en continu af gevoerd, waarbij voor de scheiding van olie en water gebruik wordt gemaakt van een laminaire stroming.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7804913. Bij deze bekende werkwijze wordt 15 het mengsel van water, olie en vuil met grote kracht gespoten in trechtervormige ontvangruimten, alwaar een scheiding plaats vindt tussen het vuil en de lichtere bestanddelen olie en water. Deze laatste bestanddelen olie en water worden naar de zeer turbulente scheiding van het zwaardere vuil bovenin de kast verzameld en vervolgens vandaaruit 20 afgevoerd naar een horizontale filterinrichting waarin zij door middel van laminaire stroming de gelegenheid krijgen te scheiden in de bestanddelen olie respectievelijk water en afzonderlijk worden afgevoerd.

Deze bekende werkwijze vergt een inrichting die vrij groot is.

25 Doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting te verschaffen waarmee een hoog scheidingsrendement mogelijk is met een inrichting, die minder ruimte inneemt.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat het alle bestanddelen bevattende mengsel via een op de toevoerleiding 30 aansluitende verdeel- en kalmeringsruimte van groot de stromingssnelheid verlagend volume wordt gevoerd in een scheidingsruimte alwaar de mengselstroom allereerst in een laminaire stroom omhoog wordt gevoerd door een eerste platenpakket met verticale stromingskanalen, de stroom direkt na het verlaten van dit eerste platenpakket wordt omgebogen met 35 behoud van de laminaire stroming en naar beneden wordt gevoerd door een tweede platenpakket met verticale stromingskanalen die uitmonden in een afvoerkamer met een naar de afvoeropening toenemende doorstromingsdoorsnede alwaar de gescheiden bestanddelen water en vuil worden af gevoerd, terwijl olieafvoer mogelijk is in de ombuigingskamer 40 tussen het eerste platenpakket en het tweede platenpakket.

O ~ Λ O * Λ -1 O -·~ v ... o i 2 * ” De uitvinding berust dus in wezen op het principe dat ook voor het afscheiden van het vuil gebruik wordt gemaakt van een laminaire stroming waarbij men, na het tot rust brengen van de toestromende massa, het laminaire stromingsgebied kan verdelen in het gebied door het eerste 5 platenpakket, waar een deel van het lichtste bestanddelen, t.w. de olie, afscheidt, de ombuigingsruimte alwaar de olie verder en volledig wordt afgescheiden en daarna de naar beneden gaande laminaire stroming die water en vuil op rustige wijze van elkaar scheidt.

De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toepassen van 10 de werkwijze volgens de uitvinding, welke inrichting bestaat uit een kast voorzien van een toevoerleiding voor het te behandelen mengsel en van afzonderlijke afvoerleidingen voor olie, water en vuil, in welke kast zich ëën of meer scheidingsruimten bevinden en deze inrichting onderscheidt zich volgens de uitvinding van de inrichting bekend uit de 15 eerder genoemde octrooiaanvrage 7804913 doordat de kast in het ondergedeelte is voorzien van een toevoerkamer van groot volume waar de toevoerleiding in uitmondt en die in de bovenwand een opening heeft, die aansl.uit op een scheidingsruimte ter plaatse van de inlaatopeningen van een aantal verticale kanalen van een eerste platenpakket, in welke 20 scheidingsruimte zich een tweede platenpakket met verticale kanalen bevindt gescheiden van het eerste platenpakket door een wand, boven welke platenpakketten een ombuigkamer is gevormd met schuine bovenwanden, die van de uiteinden van de buitenste platen van de platenpakketten lopen naar een punt gelegen boven de scheidingswand 25 onder vorming van een uitlaatopening en zich onder de uitlaatopeningen van de verticale kanalen van het tweede platenpakket een schuine bodem bevindt, die van de genoemde scheidingswand loopt naar een afvoeropening waarvan het op de bodem aansluitende wandgedeelte aansluit op de vuilafvoer en waarvan het bovengedeelte aansluit op een waterafvoer.

30 Er zijn vele inrichtingen bekend voor het reinigen van water, bijvoorbeeld voor het scheiden van olie en water, waarbij het mengsel wordt gevoerd door een platenpakket, dat voor dit doel en ter verkrijging van een voldoende lange stromingsbaan schuin staat. De uitvinding berust op het inzicht, dat deze banen verticaal kunnen staan, 35 doch opsplitsing nodig is in een opwaartse en een neerwaartse stroming, hetgeen leidt tot een constructie, die compact kan zijn. Verticale platenpakketten nemen minder plaats in dan schuinstaande pakketten, in het bijzonder wanneer men rekening houdt met het meestal beperkte vloeroppervlak,dat ter beschikking staat.

40 De inrichting kan verder worden verbeterd doordat zowel in de 83 0 2 9 4 1 ·» «N*. » 3 toevoerkamer als in de ombuigkamer verticale schotten zijn geplaatst, die dwars staan op de vlakken van de platen van de platenpakketten.

Deze schotten zijn van belang voor het in stand houden van de laminaire stromingen, die uit het eerste platenpakket treden en laminair blijvend 5 in het tweede pakket moeten treden.

Ook in de afvoerkamer is het van belang de stroming laminair te houden met bijvoorbeeld verticale schotten. Deze schotten van toevoerkamer, ombuigkamer respectievelijk afvoerkamer kunnen voorzettingen hebben in het of de platenpakketten, zodat daarin kanalen 10 zijn gevormd.

Voor het behoud van de laminaire stromingen is verder van belang dat de toevoerkamer en de ombuigkamer tussen de respectievelijke bovenwanden gelijke volumina hebben.

De inrichting kan verder zodanig zijn uitgevoerd dat zich in de 15 kast meerdere scheidingsmimten bevinden, die boven elkaar zijn geplaatst en parallel aan elkaar zijn aangesloten op de toevoer van mengsel respectievelijk de afvoer van water en vuil en die met betrekking tot de afscheiding van het bestanddeel olie, althans tendele, in serie zijn geplaatst. Door het parallel schakelen van boven elkaar 20 geplaatste scheidingsruimten kunnen grote hoeveelheden mengsel, worden behandeld. Doordat een deel van de afgescheiden lichtste component, t.w. de olie, in serie door de boven elkaar geplaatste scheidingsruimte stroomt, is een zeer compacte bouw mogelijk en het is verrassend dat daardoor het laminaire stromingsbeeld niet wordt verstoord.

25 Constructief kan de inrichting zodanig zijn uitgevoerd dat de inrichting aan de onderrand van alle bodemplaten ter plaatse van de afvoeropeningen van de afvoerruimten zijn voorzien van geleidingsplaten, die uitmonden in een vuilafvoerpijp en waardoorheen op afdichtende wijze één of meer verticale buizen zijn gevoerd, die onder genoemde platen 30 toevoeropeningen hebben voor water uit de afvoeropeningen. De meest doeltreffende uitvoeringsvorm krijgt men door de inrichting zodanig uit te voeren dat de kast een cilinder is, zich in het hart van de kast een centrale kolom bevindt, waarop een waterafvoerleiding aansluit, concentrisch om de kolom een eerste mantel is geplaatst met openingen boven de 35 voortzettingen van de bodemplaten, welke mantel met de kolom de vuilver-zamelleiding vormt die aansluit op een vuilafvoerleiding, concentrisch om de eerste mantel een tweede mantel is geplaatst, met openingen boven de bodemplaten en in de ruimte tussen de eerste mantel en de tweede mantel verticale buizen zijn geplaatst met waterinlaatopeningen onder de 40 platen en een uitlaatopening aan het boveneinde, alle bodemplaten 83 0SÜ41 φ 4 respectievelijk bovenwanden kegelvormige platen zijn met naar beneden en

K

naar binnen gerichte tophoek, alle bovenwandplaten kegelvonnige platen 5 concentrisch ten opzichte van elkaar.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, die in doorsnede schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting toont volgens de uitvinding waarmee de werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast.

10 De inde tekening getoonde inrichting bestaat uit een kast 1 met een « in wezen cilindrische buitenmantel.

Een in bovenaanzicht rechthoekige kast is echter ook mogelijk, heeft echter het bezwaar dat zich dode hoeken kunnen vormen.

Aan de voet van de kast is een toevoerleiding 2 aangesloten 15 waardoorheen het mengsel van water, olie en vuil wordt aangevoerd.

In deze kast bevinden zich een aantal scheidingsruimten, in algemene zin aangeduid met 3,4 en 5, welke ruimten boven elkaar zijn geplaatst concentrisch rondom een centrale kolom 6.

De toevoer 2 komt uit in een ontvangkamer 7, die is voorzien van 20 een bovenwand 8, die zich in de vorm van een kegel vlak uitstrekt tussen de buitenmantel 1 en een binnenmantel 9, die de centrale kolom 6 concentrisch omgeeft. Deze bovenwand 8 is voorzien van een groot aantal openingen 10, waardoorheen het mengsel kan treden in de toevoerkamer 11 van de eerste scheidingsruimte 3.

25 Het uit de leiding 2 komende mengsel expandeert daarmee in de grote ringvormige ruimte 7, die wordt begrensd door de bovenwand 8 en de bodem 12, de buitenmantel 1 en de binnenmantel 9 en deze via de leiding 2 binnenkomende stroming zal dus door het grote volume van de ontvangkamer 7 tot rust komen.

30 Het nog niet gescheiden mengsel komt nu via de openingen 10 in de toevoerkamer 11, die naar boven toe wordt begrensd door een sterker hellende bovenwand 13 en een tweede tegengesteld hellende bovenwand of schot 14. De bovenwand 13 loopt vanaf de mantel 9 stijl omhoog naar een scheidingswand 15, die zich bevindt tussen een eerste platenpakket 16 35 en een tweede platenpakket 17.

Elke platenpakket bestaat uit evenwijdige platen 18 met daartussen een golfvormig gebogen plaat en in het getoonde voorbeeld lopen alle platen 18 concentrisch om de centrale kolom 6.

De andere bovenwand of schot 14 vormt met het boveneinde van de 40 bovenwand 13 een opening 19 terwijl de onderrand van dit schot 14 bij n ” o 9 π h 1 5 » * « 20 een toevoeropening of rondgaande spleet 21 vormt met de buitenmantel 1 1 waardoor een langs de binnenwand van de buitenmantel 1 zich uitstrekkend rondgaand toevoerkanaal 22 ontstaat.

Tussen de bovenwanden 13 en 14 bevinden zich in de toevoerkamer 5 radiaal staande schotten 23.

De uit de openingen 10 in de toevoerkamer 11 komende vloeistof stroomt tendele omhoog tussen de wanden 13 en 14 en‘via de opening 19 in het eerste platenpakket 16 en verder tendele via de opening 21 eveneens volgens de pijl 25 in het eerste platenpakket 16. De rest van 10 de toegevoerde vloeistof gaat via het ringvormige kanaal 22. verder omhoog naar de volgende scheidingsruimte 14.

In het platenpakket 16 stroomt het mengsel laminair omhoog naar een kamer 26, die als ombuigkamer functioneert en die in wezen dezelfde vorm heeft als de toevoerkamer 11. Deze ombuigkamer 26 heeft een boven-15 wand 27» die even lang is en onder eenzelfde kegelhoek staat als de bovenwand 13 alsmede een korte bovenwand 28, die even lang is en op dezelfde wijze is geplaatst als de bovenwand 14 van de toevoerkamer 11. Tussen de bovenwanden 27 en 28 bevinden zich ook weer radiaal staande schotten 29.

20 De vloeistof, die uit het eerste pakket 16 komt, buigt nu conform de pijl 30 om en stroomt terug naar beneden door het tweede platenpakket 17» dat op dezelfde wijze is uitgevoerd.

Tijdens de stroming door het eerste platenpakket vindt reeds een scheiding plaats in die zin dat de lichtste component de olie omhoog 25 beweegt en in de nok van de ombuigkamer 26 via de spleet tussen de bovenranden van de bovenvlakken 27 en 28, welke spleet is aangeduid met 31, naar boven stroomt door het tweede platenpakket van de volgende scheidingsruimte 4.

Uiteraard zal olie, die zich in de ringvormige toevoerkamer 22 30 afscheidt ook omhoogstromen en via deze kamer zich boven in de kast verzamelen bij 32.

In de ombuigkamer 26 is de stroming eveneens laminair en deze blijft laminair bij de stroming door het tweede platenpakket. Wanneer de vloeistof het tweede platenpakket 17 binnentreedt is het bestand-35 dee^lie praktisch afgescheiden en beweegt door het tweede platenpakket dus nog een mengsel van water en vuil of sludge. Deze splitst zich nu doordat het vuil bij het verlaten van het tweede platenpakket terecht komt op het bovenvlak van de plaat 13 en daarlangs naar beneden schuift, terwijl de lichtere component water in de afvoerkamer 33 boven 40 het vuil blijft.

In deze afvoerkamer bevinden zich radiale schotten 33' die steunen tegen de centrale kolom 6. Platen 23, 26 respectievelijk 33’ kunnen 5 c ' ?> 3 4 f 6 doorlopen tot in de ruimtes tussen de platen 16 respectievelijk 18.

! Deze afvoerkamer 33 heeft nu ter plaatse van de binnenmantel 9 een grote afvoeropening 34 voor water.

Tussen de kolom 6 en de mantel 9 bevindt zich een mantel 35, die met het buitenvlak van de kolom 6 een cilindrische afvoer voor vuil vormt, terwijl tussen de mantel 35 en de mantel 9 het verzamelen van afgescheiden water plaats vindt.

Elke bodemplaat van de afvoerruimte 33, zoals de plaat 13 of de plaat 27, zet zich ter hoogte van de aansluiting op de mantel 9 voort 10 in de vorm van een horizontaal vlak 36, dat uitmondt in de ruimte tussen mantel 35 en kolom 6. Deze ruimte is aangeduid met 37.

Vuil dat over de platen 13, 27 enz. naar beneden schuift schuift over de horizontale plaat 36 in de cilindrische ringvormige ruimte 37 en stroomt daardoor naar beneden en kan vervolgens worden afgevoerd via 15 de vuilafvoerleiding 38.

In de ruimte tussen de mantels 9 en 35 bevinden zich een aantal verticale pijpen 39, die op afgedichte wijze zijn gevoerd door de horizontale platen 36, die van onderen gesloten zijn en van boven bij 40 open. Deze buizen 39 hebben telkens onder een plaat 36 een 20 inlaatopening 41.

Water, dat nu uit de afvoeropening 34 langs de onderrand van de binnenplaat 42 van het tweede platenpakket omhoog stroomt in de ringvormige ruimte 43 zal nu via de opening 41 in de buis 39 komen en omhoog stromen en een niveau 44 vormen waar het water over de bovenrand 25 45 van de centrale kolom 6 via deze kolom naar beneden stroomt en door middel van de waterafvoerleiding 46 kan worden verwijderd.

Olie, die zich bij 32 verzameld, kan worden opgevangen met behulp van een in hoogte instelbare ringvormige opvangbak 47 met een afvoerleiding 48.

30 Elke scheidingsruimte 3, 4 respectievelijk 5, is op dezelfde wijze uitgevoerd. Dat betekent dat de bovenwanden, zoals 13 en 14, van elke toevoerkamer de bodems vormen van enerzijds de afvoerkamers, zoals 33, onder het tweede platenpakket en van de toevoerruimten waardoor volgens pijl 25 mengsel uit het ringvormige kanaal 22 in het eerste 35 platenpakket kan treden.

Alle scheidingsruimten 3, 4 respectievelijk 5 staan dus wat betreft de toevoer vanuit het ringvormige kanaal 22 en wat betreft de afvoeren van water en vuil parallel aan elkaar. Met betrekking tot de afvoer van olie is eveneens sprake van een parallelschakeling voorzover het gaat 40 om olie, die is afgescheiden uit de deelstromen, die telkens volgens de pijlen 25 uit het ringvormige kanaal 22 in het eerste platenpakket.

« ~ p n n /, 4 V' ,Λ* f » 7 • Olie die zich echter in dit platenpakket en in de ombuigingsruimte, zoals 26, afscheidt en via de spleet 31 naar boven toe stroomt, stroomt dan tevens door het aansluitende eerste platenpakket zodat deze afgescheiden oliecomponent in serie door de scheidingsruimte stroomt.

5 De in de tekening getoonde inrichting is met uitzondering van de buizen 39 en de radiale schotten, zoals 23, opgebouwd uit concentrisch geplaatste delen.

In zijn eenvoudigste vorm bestaat de inrichting volgens de uitvinding echter uit êén scheidingsruimte geheel opgebouwd uit vlakke 10 platen tussen eindwanden, die liggen evenwijdig aan het vlak van de tekening, welke vlakke platen dan worden gevormd door de platen 13, 14 enerzijds en 27, 28 anderzijds, de verticale platen 15, 42 en 49, die de platenpakketten begrenzen, de verticale platen van de platenpakketten en de daartussen gelegen golfvormige platen. De 15 schotten 23 lopen dan niet radiaal maar staan evenwijdig aan elkaar loodrecht op de vlakken van de andere platen. Deze in wezen rechthoekige configuratie kan in elke gewenste lengte of groepering rondom een centraal deel worden gerealiseerd.

De toevoer van het mengsel behoeft niet plaats te vinden door een 20 onder in de kast uitmondende leiding 2.

Kijkt men naar de stromingsbanen dan is gemakkelijk uit de tekening af te leiden dat deze voor elk deeltje praktisch even lang zijn. De stromingsbanen door de platenpakketten zijn even lang, terwijl deeltjes die in de ombuigingskamer een kortere boog doorlopen dan deeltjes die 25 in de nok een grotere boog doorlopen in de afvoerkamer een langere weg afleggen dan de deeltjes die in de ombuigingskamer een langere weg aflegden.

Uit de tekening kan ook gemakkelijk worden afgeleid dat de inrichting zodanig kan worden uitgevoerd dat alle delen van de boven 30 elkaar geplaatste scheidingsruimten naar boven toe kunnen worden verwijderd wanneer dit voor reinigings- of onderhoudswerkzaamheden nodig is.

Zo gewenst kan de inrichting van boven zijn afgesloten, eventueel met een drijvend dak, en kan zodanig worden uitgevoerd, dat hij geheel 35 onder het te behandelen water wordt geplaatst.

Vil 3 1 i

Claims (13)

1. Werkwijze voor het van elkaar scheiden van de bestanddelen van water, olie en vuil, zoals sludge, welk mengsel continu wordt gevoerd in 5 één of meer scheidingsruimten, waarin de bestanddelen op grond van hun fysische eigenschappen zodanig van elkaar worden gescheiden, dat de olie bovenin wordt verzameld, en continu afgevoerd, het water eveneens naar boven toe wordt gevoerd en continue afgevoerd op een andere plaats dan de olie en het vuil onderin wordt verzameld en continu af gevoerd, 10 waarbij voor de scheiding van olie en water gebruik wordt gemaakt van een laminaire stroming, met het kenmerk, dat het alle bestanddelen bevattende mengsel via een op de toevoerleiding (2) aansluitende verdeel- en kalmeringsruimte (7) van groot de stromingssnelheid verlagend volume wordt gevoerd in een scheidingsruimte (3,4,5) alwaar de 15 mengselstroom allereerst in een laminaire stroom omhoog wordt gevoerd door een eerste platenpakket (16) met verticale stromingskanalen, de stroom direkt na het verlaten van dit eerste platenpakket (16) wordt omgebogen met behoud van de laminaire stroming en naar beneden wordt gevoerd door een tweede platenpakket (17) met verticale stromingskanalen 20 die uitmonden in een afvoerkamer (33) met een naar de afvoeropening (34) toenemende doorstromingsdoorsnede alwaar de gescheiden bestanddelen water en vuil worden afgevoerd, terwijl olieafvoer mogelijk is in de ombuigingskamer (26) tussen het eerste platenpakket (16) en het tweede platenpakket (17). 25

2. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, welke inrichting bestaat uit een kast voorzien van een toevoerleiding voor het te behandelen mengsel en van afzonderlijke afvoerleidingen voor olie, water en vuil, in welke kast één of meer 30 scheidingsruimten bevinden, met het kenmerk, dat de kast in het ondergedeelte is voorzien van een toevoerkamer (7) van groot volume waar de toevoerleiding (2) in uitmondt en die in de bovenwand een opening (19) heeft, die aansluit op een scheidingsruimte (3) ter plaatse van de inlaatopeningen van een aantal verticale kanalen van een eerste 35 platenpakket (16), in welke scheidingsruimte (3) zich een tweede platenpakket (17) met verticale kanalen bevindt gescheiden van het eerste platenpakket (16) door een wand (15), boven welke platenpakketten (16,17) een ombuigkamer (26) is gevormd met schuine bovenwanden die van de uiteinden van de buitenste platen van de platenpakketten lopen naar 40 een punt gelegen boven de scheidingswand (15) onder vorming van een 8. ft 9 Q A 1 W \J V ia ϋ *7 I rA uitlaatopening (31) en zich onder de uitlaatopeningen van de verticale kanalen van het tweede platenpakket (17) een schuine bodem (13) bevindt, die van de genoemde scheidingswand (15) loopt naar een afvoeropening waarvan het op de bodem (13) aansluitende wandgedeelte (36) aansluit op 5 de vuilafvoer en waarvan het bovengedeelte (34) aansluit op een waterafvoer.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat zowel in de toevoerkamer (11) als in de ombuigkamer (26) verticale schotten (23,29) 10 zijn geplaatst, die dwars staan op de vlakken van de platen van de platenpakketten (16,17).

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat elke afvoerkamer is voorzien van verticale schotten (33'), die dwars staan op 15 de vlakken van de platen van de platenpakketten (16,17).

5. Inrichting volgens conclusie s 3 en 4, met het kenmerk, dat zich tussen de platen van de platenpakketten schotten bevinden, die in een vlak liggen met de schotten (23,29) van de toevoerkamer (11) 20 respectievelijk ombuigkamer (26) en/of met de schotten (33') van de afvoerkamamer )33).

6. Inrichting volgens conclusie 2,3,4 of 5, met het kenmerk, dat de toevoerkamer (11) en de ombuigkamer (26) tussen de respectievelijke 25 bovenwanden (13,14 respectievelijk 27,28) gelijke volumina hebben.

7. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat alle platenpakketten (16,17) bestaan uit platen van dezelfde hoogte. 30

8.Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat zich in de kast meerdere scheidingsruimten (3,4,5) bevinden, die boven elkaar zijn geplaatst en parallel aan elkaar zijn aangesloten op de toevoer van mengsel respectievelijk de afvoer van 35 water en vuil en die met betrekking tot de afscheiding van het bestanddeel olie, althans tendele, in serie zijn geplaatst.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de zich boven een tweede platenpakket (17) bevindende bovenwand (27) van elke 40 ombuigruimte (26) tevens de bodemplaat is van elke afvoerkamer (33). SS Ti 34 1 .

10. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/ra 9, met het kenmerk, dat de onder het eerste platenpakket (16) gelegen bovenwand (14,28) van een toevoerkamer (11) respectievelijk ombuigkamer (26) een aparte toevoer (25) voor mengsel aan het eerste platenpakket (16) vormt met de buitenwand (50) van het eerste platenpakket.

11. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 10, met het kenmerk, dat de inrichting aan de onderrand van alle bodemplaten (13,27) ter plaatse van de afvoeropeningen (34) van de afvoerrruimten (33) zijn voorzien van geleidingsplaten (36), die uitmonden in een vuilafvoerpijp (37) en waardoorheen op afdichtende wijze iin of meer verticale buizen (39) zijn gevoerd, die onder genoemde platen (36) toevoeropeningen hebben voor water uit de afvoeropeningen (34).

12. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 12, met het kenmerk, dat de kast een cilinder is, zich in het hart van de kast een centrale kolom (6) bevindt, waarop een waterafvoerleiding (46) aansluit, concentrisch om de kolom (6) een eerste mantel (35) is geplaatst met openingen (37) boven de voortzettingen (36) van de bodemplaten (13,27), welke mantel (35) met de kolom (6) de vuilverzamelleiding vormt, die aansluit op een vuilafvoerleiding (38), concentrisch om de eerste mantel (35) een tweede mantel (9) is geplaatst, met openingen (34) boven de bodemplaten (13,27) en in de 25 ruimte tussen de eerste mantel (35) en de tweede mantel (9) verticale buizen (39) zijn geplaatst met waterinlaatopeningen (41) onder de platen (36) en een uitlaatopening (40) aan het boveneinde, alle bodemplaten (13,27) respectievelijk bovenwanden (13,27) kegelvormige platen zijn met naar beneden en naar binnen gerichte tophoek, alle bovenwandplaten 30 (14,28) kegelvormige platen zijn met naar boven gerichte tophoek en de platen van de platenpakketten cilindervormige platen zijn. t

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tussen de cilindervormige platen van de platenpakketten golfvormige platen zijn 35 geplaatst. f» 7Γ Γ. •'ΐ f* ƒ <J j v.j» v i *