NL2008384C2 - Inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van opdrijfbare bestanddelen. - Google Patents

Inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van opdrijfbare bestanddelen. Download PDF

Info

Publication number
NL2008384C2
NL2008384C2 NL2008384A NL2008384A NL2008384C2 NL 2008384 C2 NL2008384 C2 NL 2008384C2 NL 2008384 A NL2008384 A NL 2008384A NL 2008384 A NL2008384 A NL 2008384A NL 2008384 C2 NL2008384 C2 NL 2008384C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plates
liquid
flow
profiles
legs
Prior art date
Application number
NL2008384A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Emanuel Gerardus Luppens
Paulus Berendina Gerardus Geessinck
Marcus Johannes Bernardus Hogenkamp
Roelof Albert Velthuis
Marco Andr Moekardanoe
Original Assignee
Colubris Environment B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Colubris Environment B V filed Critical Colubris Environment B V
Priority to NL2008384A priority Critical patent/NL2008384C2/nl
Priority to PCT/NL2013/050118 priority patent/WO2013129922A1/en
Priority to EP13710611.8A priority patent/EP2819786B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2008384C2 publication Critical patent/NL2008384C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03DFLOTATION; DIFFERENTIAL SEDIMENTATION
    • B03D1/00Flotation
    • B03D1/14Flotation machines
    • B03D1/1412Flotation machines with baffles, e.g. at the wall for redirecting settling solids
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03DFLOTATION; DIFFERENTIAL SEDIMENTATION
    • B03D1/00Flotation
    • B03D1/14Flotation machines
    • B03D1/1443Feed or discharge mechanisms for flotation tanks
    • B03D1/1462Discharge mechanisms for the froth
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B03SEPARATION OF SOLID MATERIALS USING LIQUIDS OR USING PNEUMATIC TABLES OR JIGS; MAGNETIC OR ELECTROSTATIC SEPARATION OF SOLID MATERIALS FROM SOLID MATERIALS OR FLUIDS; SEPARATION BY HIGH-VOLTAGE ELECTRIC FIELDS
    • B03DFLOTATION; DIFFERENTIAL SEDIMENTATION
    • B03D1/00Flotation
    • B03D1/14Flotation machines
    • B03D1/24Pneumatic

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Physical Water Treatments (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET UIT EEN TE ZUIVEREN VLOEISTOF AFSCHEIDEN VAN OPDRIJFBARE BESTANDDELEN
De uitvinding betreft een inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van in die vloeistof aanwezige opdrijfbare bestanddelen, omvattend een bak met ten minste een eerste inlaatleiding aan een stroomopwaartse zijde voor 5 het inlaten van te zuiveren vloeistof en ten minste een uitlaatleiding aan een stroomafwaartse zijde voor het uitlaten van gezuiverde vloeistof, in welke bak een aantal platen onderling evenwijdig onder een scherpe hoek ten opzichte van de horizon is geplaatst voor het tussen die 10 platen in hoofdzaak in horizontale stromingsrichting doen stromen van de vloeistof, onder het in opwaartse richting langs die platen doen afscheiden van de opdrijfbare bestanddelen, welke inrichting is voorzien van een aantal onderling evenwijdige zich aangrenzend aan de bovenzijde van 15 de platen en in dwarsrichting daarvan opstaande schotten.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 7001713. In deze bekende inrichting wordt een te zuiveren vloeistofstroom door een pakket evenwijdige, schuin opgestelde platen geleid, in dwarsrichting van die 20 platen. Hierbij zakken bezinkbare bestanddelen langs de bovenzijde van de respectieve platen omlaag, en worden opdrijfbare bestanddelen langs de onderzijde van de respectieve platen omhoog gestuwd, om te worden verzameld in een bak die door tussenkomst van een overloopschot in 25 verbinding staat met een afvoergoot, van waaruit de opgedreven bestanddelen kunnen worden verwijderd.
De bekende inrichting wordt doorgaans aangeduid als dwarsstroomafscheider, en wordt veelvuldig en met succes toegepast voor het laten bezinken van bezinkbare delen.
30 Voor het laten opdrijven van opdrijfbare bestanddelen wordt doorgaans gebruik gemaakt van een zogeheten flotatie-afscheider met een tegenstroompakket, kortweg aangeduid als tegenstroomafscheider.
2
Uit US-4 160 737 is een dergelijke flotatieafscheider bekend. Hierbij wordt een te zuiveren vloeistofstroom door een pakket evenwijdige, schuin opgestelde platen geleid, in schuin neerwaartse richting evenwijdig aan die platen, 5 waarbij opdrijfbare bestanddelen langs de onderzijde van de respectieve platen in tegenstroom omhoog gestuwd worden, d.w.z. tegen de stroomrichting van de te zuiveren vloeistofstroom in. Het nadeel van een tegenstroomafscheider is dat voor een goed zuiverings- i.c. scheidingsresultaat het 10 benodigde oppervlak aan platen, en daarmee het volume van het pakket aan platen en de installatie als geheel relatief groot is. Een flotatieafscheider is vanaf zijn productielocatie moeilijk te vervoeren, in het bijzonder door middel van wegtransport, en neemt op zijn gebruikslocatie veel plaats 15 in.
Hoewel een dwarsstroomafscheider in beginsel minder volumineus is dan een tegenstroomafscheider, is gebleken dat de eerstgenoemde minder geschikt is voor het laten opdrijven van opdrijfbare bestanddelen, omdat het zuiveringsresultaat 20 ervan onvoldoende is. Het zodanig verbeteren van de zuiveringscapaciteit van de bekende dwarsstroomafscheider totdat hiermee een resultaat wordt bereikt dat vergelijkbaar is met dat van de tegenstroomafscheider is mogelijk door het vergroten van het totale oppervlak aan platen, wat echter 25 resulteert in een onacceptabel groot volume van de totale inrichting.
Het is een doel van de uitvinding een compacte dwarsstroomafscheider te verschaffen met behulp waarvan in een vloeistof aanwezige opdrijfbare bestanddelen tenminste in 30 zeer hoge mate verwijderd kunnen worden, waarbij de afmetingen van deze afscheider substantieel kleiner zijn dan de afmetingen van ander typen flotatieafscheiders waarmee de opdrijfbare bestanddelen in dezelfde mate verwijderd kunnen worden.
35 Een dergelijke dwarsstroomafscheider dient op eenvoudige wijze aangepast te kunnen worden aan de aard en de concentratie van de opdrijfbare bestanddelen, en dient 3 voorts geschikt te zijn voor het verwijderen van bezinkbare bestanddelen.
Deze doelen worden bereikt, en andere voordelen worden behaald, met een inrichting van het in de aanhef genoemde 5 type, die overeenkomstig de uitvinding aan de stroomopwaartse zijde is voorzien van een tweede inlaatleiding voor het inlaten van een fluïdum, en die is voorzien van ten minste een boven de schotten verplaatsbare schraper voor het afschrapen van afgescheiden opdrijfbare bestanddelen.
10 Gevonden is dat het inlaten van een geschikt gekozen fluïdum, bijvoorbeeld een vloeistof die microscopisch kleine gasbellen bevat, een extra opdrijvende werking uitoefent op de opdrijfbare bestanddelen in de te zuiveren vloeistof, doordat de gasbellen zich aan deze bestanddelen hechten. Als 15 gevolg van deze extra opdrijvende werking worden de opdrijvende bestanddelen geconcentreerd in het hoogste vloeistofniveau in de inrichting. Als dit vloeistofniveau zich boven de opstaande schotten uitstrekt, kan de vloeistof met de hoge concentratie opdrijfbare bestanddelen met behulp 20 van de schraper worden afgevoerd.
De ten minste ene schraper verplaatst de opdrijfbare bestanddelen bij voorkeur in een richting tegengesteld aan de stromingsrichting van het fluïdum.
In een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 25 uitvinding mondt de inlaatleiding voor het fluïdum uit in de inlaatleiding voor de te zuiveren vloeistof.
Een inrichting volgens de uitvinding waarbij het in te laten fluïdum een gasbellen bevattende vloeistof is, is in een voordelige uitvoeringsvorm voorzien van middelen voor het 30 verschaffen van de gasbellen bevattende vloeistof.
In een uitvoeringsvorm is tussen het stroomafwaartse eind van de platen en de uitlaatleiding een stroomverdeelinrichting verschaft.
Gevonden is dat met een dergelijke 35 stroomverdeelinrichting ter plaatse daarvan een grotere stromingsweerstand voor de te zuiveren vloeistof wordt gecreëerd dan ter plaatse van het pakket evenwijdige platen, 4 als gevolg waarvan een bijzonder regelmatige stroomverdeling tussen de platen tot stand wordt gebracht, en het afscheiden van opdrijfbare deeltjes bij de verschillende platen op homogene wijze plaats vindt. De afscheidende werking van een 5 plaat is, bij een zelfde afstand vanaf de inlaatleiding, onafhankelijk van de positie van die plaat in het gehele pakket, als gevolg waarvan de doorstroomcapaciteit van de ruimtes tussen platen optimaal benut kan worden.
In weer een uitvoeringsvorm wordt de 10 stroomverdeelinrichting gevormd door een zich in hoofdzaak dwars op de platen uitstrekkende van een aantal doorlaatopeningen voorziene stroomverdeelplaat, waarbij bijvoorbeeld ten minste een van de doorlaatopeningen in de stoomverdeelplaat tenminste ten dele afsluitbaar is.
15 Een stroomverdeelplaat waarin een of meerdere doorlaatopeningen gedeeltelijk of geheel afgesloten kunnen worden biedt de mogelijkheid deze plaat af te stemmen op het debiet van de te zuiveren vloeistof, en aldus de afscheidingscapaciteit te optimaliseren.
20 In een andere uitvoeringsvorm is de stroomverdeelplaat voorzien van ten minste een doorlaatsleuf die langs twee overstaande evenwijdige rechte zijden wordt begrensd door opstaande randen, welke opstaande randen juist passend worden omsloten door de benen van een zich over de respectieve 25 doorlaatsleuf uitstrekkend U-profiel, waarbij in ten minste een opstaande rand en een van de benen ten minste een paar samenwerkende doorlaatopeningen is verschaft.
De effectieve grootte van een dergelijke doorlaatopening kan binnen bepaalde grenzen worden gevarieerd in een 30 uitvoeringsvorm waarin een dergelijk U-profiel verplaatsbaar is in een richting dwars op de stroomverdeelplaat.
In weer een uitvoeringsvorm wordt de stroomverdeelinrichting gevormd door een eerste stelsel zich op een onderlinge afstand evenwijdig uitstrekkende eerste U-35 profielen, die zich dwars op de stroomrichting van de vloeistof uitstrekken, waarbij de benen van de eerste U-profielen in stroomrichting van de vloeistof zijn gericht en 5 ruim passend worden omsloten door de benen van een tweede stelsel tweede U-profielen, waarbij de ruimtes tussen de benen van de eerste en de tweede U-profielen doorlaatopeningen vormen.
5 De grootte van deze doorlaatopeningen is bijvoorbeeld regelbaar doordat het eerste stelsel eerste U-profielen en het tweede stelsel tweede U-profielen ten opzichte van elkaar in stroomrichting van de vloeistof verplaatsbaar zijn.
In weer een volgende uitvoeringsvorm zijn de evenwijdige 10 platen geplaatst in ten minste twee groepen, waarbij de platen van een eerste groep op een eerste onderlinge afstand aan de stroomopwaartse zijde van de bak zijn geplaatst, en de platen van een tweede groep op een tweede onderlinge afstand, kleiner dan de eerste onderlinge afstand, in stroomafwaartse 15 richting aangrenzend aan de platen van de eerste groep zijn geplaatst.
In een inrichting met een dergelijke plaatsing van de platen wordt de afvoer van afgescheiden bestanddelen in de ruimtes tussen de platen aan de stroomopwaartse zijde van de 20 bak, aangrenzend aan de inlaatleiding, bevorderd, waarmee wordt voorkomen dat deze ruimtes verstopt raken. Nadat de te zuiveren vloeistof de platen van de eerste groep is gepasseerd, en het grootste deel van de bestanddelen in afgescheiden, wordt de te zuiveren vloeistof geleid tussen de 25 platen van de tweede groep, die op kleinere afstand van elkaar zijn geplaatst, waarmee binnen een bepaald volume een groter afscheidend oppervlak, en dus een grotere afscheidingscapaciteit kan worden gerealiseerd, zonder het risico van verstoppingen. Om de mate van afscheiding nog 30 verder te bevorderen is het mogelijk de platen van een derde en volgende groep op een derde en volgende onderlinge afstand, kleiner dan de tweede onderlinge afstand, in stroomafwaartse richting aangrenzend aan de platen van de tweede groep te plaatsen.
35 De afvoerleiding in een inrichting volgens de uitvinding bevat in een uitvoeringsvorm ten minste een buis waarvan een open uiteinde zich in normale bedrijfstoestand verticaal 6 opwaarts in de gezuiverde vloeistof over een bepaalde, bij voorkeur instelbare hoogte uitstrekt.
In een volgende uitvoeringsvorm omvat de afvoerleiding ten minste een overstortgoot die zich in normale 5 bedrijfstoestand horizontaal in de gezuiverde vloeistof op een bepaalde, bij voorkeur instelbare hoogte uitstrekt.
Voor het afvoeren van bezinksel is de bak aan zijn onderzijde bijvoorbeeld voorzien van een opvangcompartiment voor het daarin opvangen van bezinkbare bestanddelen.
10 Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een aantal onderling evenwijdige zich aangrenzend aan de onderzijde van de platen en in dwarsrichting daarvan uitrekkende verticale schotten.
Met deze schotten wordt voorkomen dat vloeistof vanuit 15 de inlaatleiding via een kortsluitroute langs de onderzijde van de platen ongezuiverd naar de uitlaatzijde van de inrichting wordt geleid.
De platen in een inrichting volgens de uitvinding zijn bijvoorbeeld vlakke platen.
20 Bij voorkeur tonen de platen in een dwarsdoorsnede een zigzag- of een kanteelprofiel, bij meer voorkeur een golfprofiel.
In een inrichting met platen volgens een van deze laatste uitvoeringsvormen worden opdrijfbare bestanddelen 25 langs de onderzijde van de toppen in het zigzag-, kanteel- of golfprofiel opwaarts geleid, en worden bezinkbare bestanddelen langs de bovenzijde van de platen door de dalen in het zigzag-, kanteel- of golfprofiel neerwaarts geleid.
De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan 30 de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekeningen.
In de tekeningen tonen
Fig. 1 in perspectivisch beeld een uitvoeringsvorm van een dwarsstroomafscheider volgens de uitvinding, 35 Fig. 2 in opengewerkt perspectivisch beeld een deel van het inwendige van de in fig. 1 getoonde dwarsstroomafscheider.
7
Fig. 3 in vooraanzicht een eerste stroomverdeelplaat voor een dwarsstroomafscheider volgens de uitvinding, voorzien van afsluitbare openingen,
Fig. 4 in perspectivisch beeld een tweede 5 stroomverdeelplaat voor een dwarsstroomafscheider volgens de uitvinding, voorzien van afsluitbare openingen,
Fig. 5 in vooraanzicht een derde uitvoeringsvorm van een stroomverdeelrichting voor een dwarsstroomafscheider volgens de uitvinding, en 10 Fig. 6 in een dwarsdoorsnede de in fig. 5 getoonde stroomverdeelinrichting.
In de figuren worden overeenkomstige onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingsgetallen.
Fig. 1 toont een dwarsstroomafscheider 1 met een zich in 15 neerwaartse richting vernauwende bak 2 die aan een zijde (de stroomopwaartse zijde 3) is voorzien van een inlaatleiding 4 voor het inlaten van een met opdrijfbare vaste of vloeibare bestanddelen, zoals olie of vetdeeltjes, verontreinigde vloeistof, het influent, bijvoorbeeld afvalwater, en van twee 20 inlaatleidingen 28 voor het inlaten van een fluïdum. Voorts is een derde inlaatleiding 28' voor een fluïdum getoond die rechtstreeks uitmondt in de vloeistof-inlaatleiding 4. De fluïdum-inlaatleidingen 28, 28' zijn bijvoorbeeld aangesloten op een inrichting (niet getoond) met behulp waarvan een 25 vloeistof wordt verrijkt met microscopisch kleine gasbellen, met een diameter van bijvoorbeeld 10 tot 30 micron.De stroomafwaartse zijde 5, tegenover de stroomopwaartse zijde 3, is voorzien van twee uitlaatopeningen (niet getoond) waarop een uitlaatleiding (niet getoond) is aangesloten voor 30 het uitlaten van gezuiverde vloeistof, het effluent. In de bak 2 is een aantal golfplaten 6, 6' onderling evenwijdig onder een scherpe hoek ten opzichte van de horizon geplaatst, waarbij de onderlinge afstand tussen de platen 6 aan de stroomopwaartse zijde 3 groter is dan de onderlinge afstand 35 tussen de platen 6' aan de stroomafwaartse zijde 5. Tussen het stroomafwaartse eind van de platen 6' en de uitlaatleiding is dwars op de platen 6' een 8 stroomverdeelplaat 7 aangebracht, die is voorzien van een aantal doorlaatopeningen (niet getoond). Aangrenzend aan de bovenzijde van de platen 6, 6' zijn verticale schotten 8 aangebracht. In de ruimte tussen de stroomverdeelplaat 7 en 5 de stroomafwaarste zijde 5 van de bak bevinden zich twee afvoerbuizen 9, die met hun open uiteinde verticaal omhoog steken. De onderzijde van de bak 2 wordt gevormd door een opvangcompartiment 10 voor het opvangen van bezinksel. De bak 2 steunt met een viertal poten 11 af op een vloer of 10 ondergrond.
In de getoonde dwarsstroomafscheider 1 wordt verontreinigde vloeistof via de inlaatleiding 4 ingelaten, gemengd met een via de leidingen 28, 28' aangevoerde gasrijke vloeistofstroom en tussen de schuin staande platen 6, 6' naar 15 de stroomafwaartse zijde 5 geleid. Hierbij stroomt de vloeistof in horizontale richting tussen de platen 6, 6', onder beluchting vanaf de onderzijde van de bak 2, waarbij in opwaartse richting langs de onderzijde van die platen 6, 6' opdrijfbare bestanddelen worden afgescheiden. De tussen de 20 platen 6, 6' te zuiveren vloeistof wordt aan de stroomafwaartse zijde in gezuiverde toestand via de stroomverdeelplaat 7 geleid naar de verticale uitlaatbuizen 9, waarvan het bovenste open eind juist het niveau van de vloeistof in de bak 2 bepaalt. Met behulp van de verticale 25 schotten 8 wordt voorkomen dat er een kortsluitstroom ontstaat. De schotten 8 vormen bovendien ruimtes waarin de opdrijfbare bestanddelen verder kunnen ontvochtigen, zodat zich na verloop van tijd een drijvende laag met een hoog gehalte droge stof vormt, die kan worden afgeschraapt met 30 behulp van boven de schotten 8 verplaatsbare schrapers 29, die zijn bevestigd aan kettingen 30, die worden aangedreven door een elektromotor 31. Bezinkbare bestanddelen worden aan de onderzijde in het opvangcompartiment 10 opgevangen, waarbij met behulp van de verticale schotten 14 aan de 35 onderzijde (getoond in fig. 2) wordt voorkomen dat er een kortsluitstroom ontstaat. De opvangbak 10 is voorzien van een transportschroef (niet getoond), en wordt op gezette tijden 9 geopend voor het spuien van opgevangen bezinksel.
Fig. 2 toont het inwendige 12 van de in fig. 1 getoonde dwarsstroomafscheider 1. De platen 6, 6' zijn met behulp van draadstangen en afstandbusjes (niet getoond) aan elkaar 5 gekoppeld tot zogeheten platenpakketten. Naast de reeds benoemde onderdelen toont de figuur een aantal doorlaatopeningen 13 in de stroomverdeelplaat 7, en een aantal verticale schotten 14, aangrenzend aan de onderzijde van de platen 6, 6'.
10 Fig. 3 toont de stroomverdeelplaat 7 van de in fig. 1 getoonde dwarsstroomafscheider in detail. Getoond zijn vier vierkante doorlaatopeningen 13, die met behulp deksels 15, die zijn gekoppeld aan in de richting van de pijlen 16 beweegbare trekstangen 17, geheel of gedeeltelijk 15 onafhankelijk van elkaar gesloten kunnen worden.
Fig. 4 toont een stroomverdeelplaat 18 met een drietal rechthoekige doorlaatsleuven 27, die elk langs twee overstaande zijden worden begrensd door opstaande randen 19, die juist passend worden omsloten door de benen 20 van een U-20 profiel 21. De U-profielen 21 zijn met behulp van een niet weergegeven bedieningsmechanisme verplaatsbaar in een richting volgens de pijl 22 dwars op de stroomverdeelplaat 18. In de randen 19 en de benen 20 zijn samenwerkende rechthoekige doorlaatopeningen 13, 13' gevormd, op zodanige 25 wijze dat deze elkaar niet overlappen in een situatie waarin het desbetreffende U-profiel 21 tegen de stroomverdeelplaat 18 is gedrukt (de buitenste U-profielen 21 in de figuur), en de doorlaatopeningen 13, 13' elkaar volledig overlappen in een situatie waarin het desbetreffende U-profiel 21 maximaal 30 van de stroomverdeelplaat 18 is verwijderd (het middelste U-profiel 21 in de figuur), zodat de doorlaatsleuven 27 in meerdere of mindere mate toegankelijk gemaakt kunnen worden. Afgebeeld is een situatie waarin de middelste doorlaatsleuf 13 maximaal, en de twee buitenste doorlaatsleuven 27 niet 35 toegankelijk zijn.
Fig. 5 toont stroomverdeelinrichting 23 met een eerste stelsel onderling evenwijdige U-profielen 24, die zich dwars 10 op de stroomrichting van de vloeistof uitstrekken, waarbij de benen van de eerste U-profielen 24 in de stroomrichting van de vloeistof zijn gericht en ruim passend worden omsloten door de benen van een tweede stelsel U-profielen 25, waarbij 5 de ruimtes tussen de benen van de eerste 24 en de tweede U-profielen 25 doorlaatopeningen vormen.
Fig. 6 toont de stroomverdeelinrichting 23 van fig 5 in een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI van fig. 5.Het eerste stelsel U-profielen 24 en het tweede stelsel U-10 profielen 25 is met behulp van een bedieningsmechanisme (niet getoond) ten opzichte van elkaar in stroomrichting van de vloeistof verplaatsbaar (weergegeven door pijl 22), zodat de grootte van de gevormde doorlaatopeningen binnen bepaalde grenzen kan worden ingesteld. Pijlen 26 geven de weg van de 15 gezuiverde vloeistof door de stroomverdeelinrichting 23 weer.

Claims (20)

1. Inrichting (1) voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van in die vloeistof aanwezige opdrijfbare bestanddelen, omvattend een bak (2) met ten minste een eerste inlaatleiding (4) aan een stroomopwaartse zijde (3) voor het 5 inlaten van te zuiveren vloeistof en ten minste een uitlaatleiding (9) aan een stroomafwaartse zijde (5) voor het uitlaten van gezuiverde vloeistof, in welke bak (2) een aantal platen (6, 6') onderling evenwijdig onder een scherpe hoek ten opzichte van de horizon is geplaatst voor het tussen 10 die platen (6, 6') in hoofdzaak in horizontale stromingsrichting doen stromen van de vloeistof, onder het in opwaartse richting langs die platen (6, 6') doen afscheiden van de opdrijfbare bestanddelen, welke inrichting (1) is voorzien van een aantal onderling evenwijdige zich 15 aangrenzend aan de bovenzijde van de platen (6, 6') en in dwarsrichting daarvan opstaande schotten (8), met het kenmerk, dat deze aan de stroomopwaartse zijde (3) is voorzien van een tweede inlaatleiding (28, 28') voor het inlaten van een fluïdum, en dat deze is voorzien van ten 20 minste een boven de schotten (8) verplaatsbare schraper (29) voor het afschrapen van afgescheiden opdrijfbare bestanddelen.
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede inlaatleiding (28') voor het fluïdum uitmondt 25 in de inlaatleiding (4) voor de te zuiveren vloeistof.
3. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-2, waarbij het in te laten fluïdum een gasbellen bevattende vloeistof is, met het kenmerk, dat deze is voorzien van middelen voor het verschaffen van de gasbellen bevattende 30 vloeistof.
4. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tussen het stroomafwaartse eind van de platen (6, 6') en de uitlaatleiding (9) een stroomverdeelinrichting (7, 18, 23) is verschaft.
5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stroomverdeelinrichting (7, 18) wordt gevormd door een zich in hoofdzaak dwars op de platen (6, 6') uitstrekkende van een aantal doorlaatopeningen (13) voorziene 5 stroomverdeelplaat
6. Inrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat ten minste een van de doorlaatopeningen (13) tenminste ten dele afsluitbaar is.
7. Inrichting volgens een der conclusies 5-6, met het 10 kenmerk, dat de stroomverdeelplaat is voorzien van ten minste een doorlaatsleuf (27) die langs twee overstaande evenwijdige rechte zijden wordt begrensd door opstaande randen (19), welke opstaande randen (19) juist passend worden omsloten door de benen (20) van een zich over de respectieve 15 doorlaatsleuf (27) uitstrekkend U-profiel (21), waarbij in ten minste een opstaande rand (19) en een van de benen (20) ten minste een paar samenwerkende doorlaatopeningen (13, 13') is verschaft.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 20 het U-profiel (21) verplaatsbaar is in een richting (22) dwars op de stroomverdeelplaat (18)
9. Inrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stroomverdeelinrichting (23) wordt gevormd door een eerste stelsel zich op een onderlinge afstand evenwijdig 25 uitstrekkende eerste U-profielen (24), die zich dwars op de stroomrichting van de vloeistof uitstrekken, waarbij de benen van eerste U-profielen (24) in stroomrichting van de vloeistof zijn gericht en ruim passend worden omsloten door de benen van een tweede stelsel tweede U-profielen (25), 30 waarbij de ruimtes tussen de benen van de eerste (24) en de tweede U-profielen (25) doorlaatopeningen vormen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het eerste stelsel eerste U-profielen (24) en het tweede stelsel tweede U-profielen (25) ten opzichte van elkaar in 35 stroomrichting (22) van de vloeistof verplaatsbaar zijn.
11. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de platen (6, 6') zijn geplaatst in ten minste twee groepen, waarbij de platen (6) van een eerste groep op een eerste onderlinge afstand aan de stroomopwaartse zijde (3) van de bak (2) zijn geplaatst, en de platen (6') van een tweede groep op een tweede onderlinge afstand, 5 kleiner dan de eerste onderlinge afstand, in stroomafwaartse richting aangrenzend aan de platen (6) van de eerste groep zijn geplaatst.
12. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de uitlaatleiding ten minste een buis (9) 10 omvat waarvan een uiteinde zich in normale bedrijfstoestand verticaal opwaarts in de gezuiverde vloeistof over een bepaalde hoogte uitstrekt.
13. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de uitlaatleiding ten minste een 15 overstortgoot omvat die zich in normale bedrijfstoestand horizontaal in de gezuiverde vloeistof op een bepaalde hoogte uitstrekt.
14. Inrichting (1) volgens een der conclusies 12-13, met het kenmerk, dat de hoogte instelbaar is.
15. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de bak (2) aan zijn onderzijde is voorzien van een opvangcompartiment (10) voor het daarin opvangen van bezinkbare bestanddelen.
16. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-15, met 25 het kenmerk, dat deze is voorzien van een aantal onderling evenwijdige zich aangrenzend aan de onderzijde van de platen (6, 6') en in dwarsrichting daarvan uitrekkende verticale schotten (14).
17. Inrichting volgens een der conclusies 1-16, met het 30 kenmerk, dat de platen vlakke platen zijn
18. Inrichting volgens een der conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de platen in een dwarsdoorsnede een zigzagpatroon tonen.
19. Inrichting volgens een der conclusies 1-16, met het 35 kenmerk, dat de platen in een dwarsdoorsnede een kanteelvorm tonen.
20. Inrichting (1) volgens een der conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de platen (6, 6') in een dwarsdoorsnede een golfpatroon tonen.
NL2008384A 2012-02-29 2012-02-29 Inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van opdrijfbare bestanddelen. NL2008384C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008384A NL2008384C2 (nl) 2012-02-29 2012-02-29 Inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van opdrijfbare bestanddelen.
PCT/NL2013/050118 WO2013129922A1 (en) 2012-02-29 2013-02-27 Device for separating floating components out of a liquid for purifying
EP13710611.8A EP2819786B1 (en) 2012-02-29 2013-02-27 Device for separating floating components out of a liquid for purifying

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008384 2012-02-29
NL2008384A NL2008384C2 (nl) 2012-02-29 2012-02-29 Inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van opdrijfbare bestanddelen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008384C2 true NL2008384C2 (nl) 2013-09-02

Family

ID=47901286

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008384A NL2008384C2 (nl) 2012-02-29 2012-02-29 Inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van opdrijfbare bestanddelen.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2819786B1 (nl)
NL (1) NL2008384C2 (nl)
WO (1) WO2013129922A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2023560B1 (en) 2019-07-24 2021-02-10 Colubris Cleantech B V Method and system for cleaning an aqueous liquid containing contaminants

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3837501A (en) * 1970-02-06 1974-09-24 Pielkenrood Vinitex Bv Separation device
US4160737A (en) * 1973-12-22 1979-07-10 Pielkenrood-Vinitex B.V. Flotation and plate separation device
US20090095672A1 (en) * 2007-10-10 2009-04-16 Wilcher Stephen B High efficiency grit removal system
US20100300990A1 (en) * 2007-04-27 2010-12-02 Meri Entsorgungstechnik Fuer Die Papierindustrie Gmbh Flotation Apparatus With apertured plate

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1208537A (fr) * 1958-06-18 1960-02-24 Dispositif, appareillage et procédé pour la séparation, par flottation, de matières en suspension dans un liquide
BE1006909A3 (fr) * 1993-04-24 1995-01-24 Leduc Ets Procede et dispositif d'epuration d'une solution ou emulsion aqueuse d'une substance determinee.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3837501A (en) * 1970-02-06 1974-09-24 Pielkenrood Vinitex Bv Separation device
US3837501B1 (nl) * 1970-02-06 1984-10-02 Pielkenrood Vinitex Bv
US4160737A (en) * 1973-12-22 1979-07-10 Pielkenrood-Vinitex B.V. Flotation and plate separation device
US20100300990A1 (en) * 2007-04-27 2010-12-02 Meri Entsorgungstechnik Fuer Die Papierindustrie Gmbh Flotation Apparatus With apertured plate
US20090095672A1 (en) * 2007-10-10 2009-04-16 Wilcher Stephen B High efficiency grit removal system

Also Published As

Publication number Publication date
EP2819786A1 (en) 2015-01-07
WO2013129922A1 (en) 2013-09-06
EP2819786B1 (en) 2022-07-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4333835A (en) Vertical tube liquid pollutant separators
US5173195A (en) Phase separator module
RU78087U1 (ru) Горизонтальный сепаратор
US7022243B2 (en) Apparatus for treating storm water
US4056477A (en) Separating apparatus for clarifying liquid
US3527348A (en) Method and apparatus for separating immiscible liquids
JPH04247283A (ja) 液体浄化装置
NO133691B (nl)
US10662637B2 (en) Inclined plates for CSO
JP3331219B2 (ja) 液体から不溶性粒子を分離する方法および装置
US4115279A (en) Apparatus for separation of oil from oil and water mixtures
US9695584B2 (en) Inclined plates for CSO
US3272343A (en) Apparatus for separating liquids or solids from liquids
KR100567114B1 (ko) 부동에 의한 액체 정화 장치
US3951818A (en) Chevron clarifier
NL2008384C2 (nl) Inrichting voor het uit een te zuiveren vloeistof afscheiden van opdrijfbare bestanddelen.
EP3769832B1 (en) Gravity separator unit
BR112020002681A2 (pt) purificador, sistema e método para o tratamento de água
RU2579847C2 (ru) Сепаратор для разделения смеси легкой жидкости и воды, а также способ разделения смеси легкой жидкости и воды
GB2050185A (en) Liquid purification device
CA1042819A (en) Inverted channel separator
JPH0760016A (ja) 浄水装置
JP2009165906A (ja) 重力分離装置
KR20100017304A (ko) 타공판을 구비한 부상분리 장치
US5288404A (en) Sedimentation

Legal Events

Date Code Title Description
HC Change of name(s) of proprietor(s)

Owner name: COLUBRIS CLEANTECH B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: COLUBRIS ENVIRONMENT B.V.

Effective date: 20190729