NL192607C

NL192607C - Zeefinrichting.

Info

Publication number: NL192607C
Application number: NL8402995A
Authority: NL
Original assignee: Berstorff Gmbh Masch Hermann
Priority date: 1983-11-03
Filing date: 1984-10-01
Publication date: 1997-11-04
Also published as: JPH0533084B2; US4568459A; AT391818B; GB2150454A; GB2150454B; NL8402995A; NL192607B; GB8427454D0; JPS60114313A; ATA340884A

Description

1 192607

Zeefinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een zeefinrichting voor met vaste stofdeeltjes vermengde vloeistof zoals gesmolten thermoplastisch materiaal, voorzien van een huis met een hierin passend opgenomen, als een 5 holle cilinder uitgevoerd roteerbaar aandrijfbaar zeeflichaam, dat is samengesteld uit een starre van doorgangen voorziene binnenmantel, althans één hierom aangebrachte zeefmantel en een starre van doorgangen voorziene buitenmantel, waarbij in de binnenmantel van het huis een naar de buitenmantel van het zeeflichaam open toevoerkanaal in langsrichting verloopt en door een van de huiseinden een centraal axiaal op de holle binnenruimte van het zeeflichaam aansluitend afvoerkanaal verloopt en tangentieel op 10 afstand van het toevoerkanaal in de mantel van het huis een rij van, van elkaar gescheiden wegspoel-kanalen aanwezig is, die openen tegenover de buitenmantel van het zeeflichaam, en met bedienbare afsluitmiddelen zijn uitgerust om vaste stofdeeltjes uit de doorgangen in de buitenmantel van het zeeflichaam af te kunnen voeren.

Een dergelijke zeefinrichting is bekend uit DE "Offenlegungsschrift” 2.407.663. Bij deze bekende 15 inrichting is bij het roteerbare zeeflichaam de zeefmantel die tussen de binnen- en buitenmantel zit cilindrisch. In het roteerbare zeeflichaam passend omgevende huis zijn de wegspoelboorgaten voor vaste stofdeeltjes in lijn met de doorgangen in de buitenmantel van het roteerbare zeeflichaam te brengen. De rij wegspoelkanaien zijn door een gemeenschappelijk draaibaar, cilindrisch kraanlichaam, met daarin aangebrachte dwarsboringen, na elkaar te openen, wanneer de dwarsboringen in het kraanlichaam bij het 20 verder draaien een doorgaand kanaal vormen met het betreffende wegspoelkanaal. Materiaal uit de doorgangen in de buitenmantel van het holle cilindrische zeeflichaam kan dan ten gevolge van de druk binnen het zeeflichaam door de wegspoelkanaien van tijd tot tijd wegspoelen.

Het bezwaar van de bekende zeefinrichting is, dat wanneer de ais holle cilinder uitgevoerde zeefmantel niet nauwkeurig passend is vervaardigd, en door de hoge toevoerdruk die nodig is in geval van gesmolten 25 thermoplastisch materiaal ongezeefd materiaal in de wegspoelkanaien komt. Het is dan niet meer mogelijk in het inwendige van het als een holle cilinder uitgevoerde zeeflichaam voldoende druk op te bouwen. Een hoge druk in het inwendige van het zeeflichaam is voor het wegspoelen van vaste stofdeeltjes van doorslaggevend belang. Wanneer door een lekkage een opbouw van hoge druk in het inwendige van het als holle cilinder uitgevoerde zeeflichaam wordt verhinderd, kan het wegspoelen niet meer worden 30 gewaarborgd, zodat de zeefinrichting meer en meer dichtslibt en niet meer in staat is te functioneren.

Het doel van de uitvinding is de zeefinrichting van het hierboven genoemde type zo te verbeteren, dat de inrichting zonder problemen en zonder storingen kan functioneren.

Dit doel wordt bereikt, doordat bij het zeeflichaam tussen de starre binnenmantel en de starre buitenmantel een steunzeefmantel en een fijne zeefmantel aanwezig zijn, welke zeefmantels in de richting van het 35 afvoerkanaal conisch toelopen, evenals de hiernaar gekeerde oppervlakken van de binnenmantel en de buitenmantel.

Aldus wordt bereikt, dat geringe fabrikage-onnauwkeurigheden van deze delen worden gecompenseerd, d.w.z. dat de fijne zeefmantel zonder enige speling ondersteund door de stroming tegen de steunzeefmantel en de buitenmantel aanligt. Zodoende wordt elke lekkage tussen de fijne zeefmantel en de steunzeefmantel 40 respectievelijk de buitenmantel doelmatig vermeden, zodat een voldoende tegendruk door het reeds gefilterde materiaal kan worden opgebouwd. Bovendien is het onderhoud vergemakkelijkt, doordat de fijne zeefmantel door zijn conische vorm eenvoudig is los te nemen.

DE ’’Offenlegungsschrift” 2.947.673 beschrijft eveneens een zeefinrichting met een conisch toelopend zeeflichaam. De zeef loopt echter conisch toe tegen de stromingsrichting van het te zeven materiaal in.

45 Bovendien is het zeeflichaam vast opgesteld en is een huisdeel om het zeeflichaam roteerbaar. Het betreft hier aldus een zeefinrichting van een ander type dan de zeefinrichting volgens de uitvinding.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de zeefinrichting zal in het hiernavolgende worden beschreven aan de hand van de tekening, waarin 50 figuur 1 een langsdoorsnede is door een zeefinrichting volgens de uitvinding, figuur 2 een doorsnede is volgens de lijn II—II in figuur 1.

In een huis 1 is draaibaar en aandrijfbaar een als een holle cilinder uitgevoerd zeeflichaam 2 aangebracht, welk lichaam 2 via een recht tandwiel 3 wordt aangedreven.

55 Het zeeflichaam 2 bestaat uit een binnenmantel 5 met een aantal kleine doorlaatboringen 4, een steunzeefmantel 22, een fijne zeefmantel 6 en een buitenmantel 7 met daarin aangebrachte kamers 8.

Bij de tegenover de materiaalinvoer gelegen zijde van de inrichting zijn wegspoelkanaien 9 aangebracht

Claims

192607 2 in een huisdeel 10. De wegspoelkanalen 9 bestaan uit een vaste stofopneemkamer 9a en een zuigerkamer 9b. In de zuigerkamers 9b zijn zuigers 11 met hierop aangebrachte zuigerringen 12 als afdichting verschuifbaar.

5 De top van elke zuiger 11 bestaat uit een cilindrisch afsluitdeel 13 en hierop een kegelvormige punt 14. Teneinde ook bij zeer grote vaste stofdeeltjes, bijv. deeltjes aluminiumfolie, geregenereerde kunststof-drinkbekers of drukplaten geen storingen in de wegspoelkanalen 9 te verkrijgen, heeft het cilindrische afsluitdeel 13 een scherpe, geharde eindrand 15, die tegen de geharde een zitting vormende drukring 16 kan worden gedrukt, zodat eventueel tussen de beide delen aanwezige vaste stofdeeltjes bij het omhoog 10 bewegen van de zuigers 11 worden doorgesneden. Door de vormgeving van de in de sluitrichting wijzende zuigertoppen wordt bereikt, dat de zuigertoppen bij het sluiten van het wegspoelkanaal 9 de vaste stofdelen zover in de vaste stofopneemkamer 9a terugdrukken, dat de eindranden 15 van de cilindrische afsluitdelen 13 volledig afdichtend en de aanwezige vaste stofdeeltjes doorsnijdend tegen de drukringen 16 worden geperst, zodat de zuigers 11 niet zullen blokkeren door vaste stofdeeltjes tussen de zuiger 11 en de wand 15 van het wegspoelkanaal 9 en tegelijkertijd een betrouwbare afdichting tegen het wegstromen van gesmolten materiaal wordt verkregen. Onder de drukring 16 sluit zijdelings op elke zuigerkamer 9b een afvoerkanaal 17 aan, om afgespoelde vaste stofdeeltjes uit de zeefinrichting te leiden. De zuigers 11 kunnen zover worden terugbewogen, dat het afvoerkanaal 17 vrijkomt, waardoor de 20 opgehoopte vaste stofdeeltjes naar buiten worden geperst door de druk in het inwendige van het zeef-lichaam 2. De streeppuntlijn 18 geeft deze stand van de zuiger aan. Het met vaste stofdeeltjes, bijvoorbeeld snippers aluminiumfolie, vermengde en verkleinde thermoplastisch kunststof materiaal, dat moet worden teruggewonnen, wordt in een vóór de zeefinrichting aangebrachte inrichting gesmolten, en komt dan via een toevoerkanaal 19 in de zeefinrichting.

25 Het gereinigde, thermoplastische materiaal stroomt door het zeeflichaam 2 naar een uitlaatkanaal 20 en wordt vervolgens gevoerd naar een niet-weergegeven granulator. De inwendige druk wordt steeds werkzaam, wanneer de in de wegspoelkanalen 9 aangebrachte, zuigers 11 de wegspoelkanalen 9 openen. Daar steeds slechts één wegspoelkanaal 9 wordt geopend, staat de totale druk voor het wegspoelen aan dit kanaal ter beschikking, zodat zeer snel en met hoge druk vaste 30 stofdeeltjes worden weggespoeld en een goede reiniging van het betreffende zeefgedeelte optreedt. De inhoud van de kamers 8, die door het draaien van het zeeflichaam 2 steeds voor de in rijen onder of naast elkaar aangebrachte wegspoelkanalen 9 komen, wordt nadat de zuiger 11 door het terugbewegen de doorgang naar het afvoerkanaal 17 heeft geopend, door de druk van het vloeibare materiaal in het zeeflichaam 2 in de richting van de vaste stofopnemerkamer 9a gedrukt en afgevoerd.

35 Doordat de wegspoelkanalen 9 een zodanige diameter hebben, dat steeds tegelijk meerdere doorlaat-boringen 4 in het cilindrische zeeflichaam 2 op afstand daarover heen glijden, is de inwendige druk via deze doorlaatboringen 4 voor het wegspoelen en het over een groot oppervlak reinigen van de fijne zeefmantel 6 effectief. Vaste stoffen worden opgenomen door de vaste stofopneemkamer 9a van de wegspoelkanalen 9 en worden van tijd tot tijd afgevoerd. Ten gevolge van de verdeling van de wegspoelkanalen 9 in een vaste 40 stofopneemkamer 9a en een zuigerkamer 9b worden ook grote vaste stofdeeltjes zonder moeite opgevangen en afgevoerd zonder dat hierdoor verstoppingen worden veroorzaakt. Het zeeflichaam 2 zelf is in zijn geheel cilindrisch, zodat een gemakkelijk draaien met de kamers 8 langs de wegspoelkanalen 9 mogelijk is, zonder dat behoeft te worden gevreesd voor een scheef kantelen van het zeeflichaam. Door de zich conisch vernauwende vormgeving van de steunzeefmantel 2 en van de fijne zeefmantel 6 is 45 een gemakkelijk iosnemen van de van tijd tot tijd te verwisselen fijne zeefmantel 6 van de steunzeefmantel 22 gewaarborgd. In het bijzonder wordt bereikt, dat de stroom gesmolten materiaal op de fijne zeefmantel 6 een lichte, in de richting van de stroming van het materiaal gerichte kracht uitoefent, waardoor wordt verzekerd, dat de fijne zeefmantel 6 zeer nauwkeurig tegen de steunzeefmantel 22 aanligt. Hierdoor worden drukverliezen 50 veroorzakende lekkages tussen de fijne zeefmantel 6 en de steunzeefmantel 22 doelmatig vermeden.

55 Zeefinrichting voor met vaste stofdeeltjes vermengde vloeistof zoals gesmolten thermoplastisch materiaal, voorzien van een huis met een hierin passend opgenomen, als een holle cilinder uitgevoerd roteerbaar aandrijfbaar zeeflichaam, dat is samengesteld uit een starre van doorgangen voorziene binnenmantel, 3 192607 althans één hierom aangebrachte zeefmantel en een starre van doorgangen voorziene buitenmantel, waarbij in de binnenmante! van het huis een naar de buitenmantel van het zeeflichaam open toevoerkanaal in langsrichting verloopt en door een van de huiseinden een centraal axiaal op de holle binnenruimte van het zeeflichaam aansluitend afvoerkanaal verloopt en tangentieel op afstand van het toevoerkanaal in de mantel 5 van het huis een rij van, van elkaar gescheiden wegspoelkanalen aanwezig is, die openen tegenover de buitenmantel van het zeeflichaam, en met bedienbare afsluitmiddelen zijn uitgerust om vaste stofdeeltjes uit de doorgangen in de buitenmantel van het zeeflichaam af te kunnen voeren, met het kenmerk, dat bij het zeeflichaam (2) tussen de starre binnenmantel (5) en de starre buitenmantel (7) een steunzeefmantel (22) en een fijne zeefmantel (6) aanwezig zijn, welke zeefmantels (6, 22) in de richting van het afvoerkanaal (20) 10 conisch toelopen, evenals de hiernaar gekeerde oppervlakken van de binnenmantel (5) en de buitenmantel (7). Hierbij 1 blad tekening