NL1012254C2 - Stropdas. - Google Patents

Description

Stropdas

De uitvinding heeft betrekking op een stropdas voorzien van middelen voor het na het stroppen van de stropdas bij elkaar houden van het deel met smal uiteinde en het deel met breed uiteinde van de stropdas.

5 Aangezien een conventionele stropdas zodanig is uit gevoerd dat de rest naar beneden hangt na het omringen van de kraagomtrek van een overhemd, dient het overgebleven deel aan een overhemd te worden bevestigd met bijvoorbeeld een strop-dasspeld, opdat het overgebleven deel niet naar beneden hangt 10 wanneer een persoon die de stropdas draagt zijn rug buigt.

Dat wil zeggen dat er problemen optreden wanneer een persoon die een stropdas draagt zonder een dasspeld zijn rug buigt om bijvoorbeeld een maaltijd te pakken of om zijn gezicht te wassen, zodat het overgebleven deel na het stroppen 15 van een das om de kraag van een overhemd naar beneden hangt en vies of nat wordt gemaakt door het slepen door voedsel of water, en dat wanneer een drager buiten is, het overgebleven deel naar buiten kan draaien of over elkaar slaat, zodat dit op zijn schouder komt te liggen.

20 Het dragen van een dasspeld om de bovenstaande pro blemen op te lossen levert andere problemen. De problemen zijn niet alleen bijkomstige kosten voor het aanschaffen van een dasspeld, maar ook het gemakkelijk verliezen van een dergelijke dasspeld wanneer een drager ervan wordt aangestoten 25 of geduwd iri een bus met op elkaar geperste passagiers of in een metro.

En in het geval dat geen dasspeld wordt gedragen, kan de drager alleen maar lijden aan ongemak zoals het duwen of verfrommelen van het overgebleven deel van een stropdas in 30 een overhemd of een zak,als een noodoplossing.

De onderhavige uitvinding heeft als doel de bovenstaande problemen te vermijden. Het doel van de uitvinding is verder om een stropdas te verschaffen waarvan het overgebleven deel na het stroppen ervan om de kraag van een overhemd 35 eenvoudig wordt bevestigd aan het overhemd zonder een accessoire zoals een dasspeld.

1012254 2

Voor het bereiken van de bovenstaande doelen wordt de onderhavige uitvinding gekenmerkt door een stropdas welke aan de achterzijde ervan knoopsgaten omvat waarin een knoop die geplaatst is aan de voorzijde van een overhemd opneembaar 5 is.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm wordt de stropdas volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de middelen voor het bij elkaar houden van het deel met smal uiteinde en het deel met breed uiteinde een aan de achterzij-10 de van de stropdas aangebracht, lusvormig label zijn, waarin optioneel knoopsgaten zijn aangebracht.

Volgens een andere gunstige uitvoeringsvorm wordt de stropdas volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de knoopsgaten zijn voorzien in een stofdeel dat is bevestigd 15 aan de achterzijde van het deel met smal uiteinde van de stropdas.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn de knoopsgaten direct voorzien in het deel met breed uiteinde van de stropdas.

20 Zo kunnen ook reeds vervaardigde stropdassen worden aangepast, door het aanbrengen van een stofdeel dat is voorzien van knoopsgaten op de achterzijde van een stropdas.

Fig. 1 is een achterzijde-aanzicht dat een stropdas toont die is uitgevoerd volgens een eerste uitvoeringsvorm 25 van de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 is een vooraanzicht dat de stropdas volgens de eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding toont zoals aangebracht op een overhemd.

Fig. 3a is een vergroot perspectivisch aanzicht dat 30 het deel met smal uiteinde van de stropdas volgens de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont.

Fig. 3b is een vergroot perspectivisch aanzicht dat het deel met breed uiteinde van de stropdas volgens de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont.

35 Fig. 4 is een achterzijde-aanzicht dat de stropdas toont uitgevoerd volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig. 5 is een vooraanzicht dat de stropdas volgens de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zoals 40 aangebracht op een overhemd toont.

1012254 3

Fig. 6 is een achterzijde-aanzicht dat de stropdas uitgevoerd volgens een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont.

Fig. 7 is een vooraanzicht dat de stropdas volgens 5 de derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zoals aangebracht op een overhemd toont.

Fig. 8 is een achterzijde-aanzicht dat de stropdas uitgevoerd volgens een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont.

10 Thans worden onder verwijzing naar de tekeningen de uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding in detail besproken.

Fig. 1 is een achterzijde-aanzicht dat een stropdas uitgevoerd volgens de eerste uitvoeringsvorm van de onder-15 havige uitvinding toont; fig. 2 is een vooraanzicht dat de stropdas volgens de eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zoals aangebracht op een overhemd toont; fig. 3a is een vergroot perspectivisch aanzicht dat het deel met smal uiteinde van de stropdas volgens de eerste uitvoeringsvorm van 20 de onderhavige uitvinding toont; fig. 3b is een vergroot perspectivisch aanzicht dat het deel met breed uiteinde van de stropdas volgens de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont. Zoals getoond in de tekeningen omvat de stropdas een stuk stof 50 dat is aangebracht aan de achter-25 zijde van het deel met smal uiteinde 32 van een stropdas 30 met een label 20 in het midden van de achterzijde ervan, waarbij de stof 50 knoopsgaten 52 heeft waarin een knoop 44 die geplaatst is aan de voorzijde van het overhemd 40 kan worden bevestigd; en een lus 61 die het uiteinde van het deel 30 met met smal uiteinde 32 aan de achterzijde houdt van het deel 34 met breed uiteinde van de stropdas 30.

Het stofdeel 50 wordt vervaardigd uit een strookvor-mige uitsnede, gevolgd door het vormen van de knoopsgaten 52 op regelmatige intervallen in het midden ervan. Wanneer het 35 stofdeel 50 wordt bevestigd aan de gedeeltes met smal uiteinde 32 en 72 van stropdassen 30 en 70, worden de einddelen van het stofdeel 50 naar binnen gevouwen en genaaid, en vervolgens worden naailijnen 54 tussen knoopsgaten 52 en 52 aangebracht om te voorkomen dat het stofdeel 50 en de stropdas 30 40 te veel van elkaar verwijderd worden.

1012254 4

De lussen 61 en 62 worden ook strookvormig gemaakt, en de beide uiteinden ervan worden naar binnen gevouwen en vervolgens worden ze vastgenaaid aan de achterzijde van de gedeeltes met breed uiteinde 34 en 74 van de stropdassen 30 5 en 70.

Fig. 4 is een achteraanzicht dat de stropdas uitgevoerd volgens de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont; fig. 5 is een vooraanzicht dat de stropdas volgens de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvin-10 ding toont zoals aangebracht op een overhemd. Zoals getoond in de tekeningen omvat de stropdas knoopsgaten 90 waarin een knoop 84 die geplaatst is bij de voorzijde van het overhemd 80 kan worden bevestigd, waarbij de knoopsgaten 90 direct zijn gevormd in de achterzijde van het deel met smal uiteinde 15 72 van een stropdas 70 met een label 60 in het midden van de achterzijde ervan; en een lus 62 dat het einddeel houdt van het deel met smal uiteinde 72 in de achterzijde van het deel met breed uiteinde 74 van de stropdas 70.

Dat wil zeggen dat in de eerste uitvoeringsvorm het 20 stofdeel 50 waarin de knoopsgaten 52 zijn gevormd is bevestigd aan de stropdas 30, en in de tweede uitvoeringsvorm die later wordt beschreven de knoopsgaten 90 direct in de achterzijde van de stropdas 70 zijn gevormd.

De knoopsgaten 52 en 90 worden bij voorkeur in grote 25 hoeveelheden met een klein interval gevormd. De reden is dat de knopen 44 en 84 voor het inbrengen dienen te worden ingébracht in de^meest nabije knoopsgaten 52 en 90 om te voorkomen dat de stropdassen 30 en 70 gaan verfrommelen ongeacht de lengte van het stroppen van de stropdassen 30 en 70, hetgeen 30 persoonsafhankelijk is.

Fig. 6 is een achteraanzicht dat de stropdas uitgevoerd volgens de derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont; fig. 7 is een vooraanzicht dat de stropdas volgens de derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvin-35 ding toont zoals aangebracht op een overhemd. Ze zijn op dezelfde wijze uitgevoerd als de eerste uitvoeringsvorm zoals getoond in de tekeningen, met dit verschil dat het eindge-deelte van de stropdas 30 in de eerste uitvoeringsvorm is gevormd in een hellende driehoek, terwijl die in de derde 40 uitvoeringsvorm gevormd is in een diamantvorm (dezelfde ver- i 1012254 5 wijzingscijfers worden in de tekeningen gebruikt voor de eerste en derde uitvoeringsvorm).

Fig. 8 is een achteraanzicht dat de stropdas toont uitgevoerd volgens de vierde uitvoeringsvorm van de onderha-5 vige uitvinding. Zoals getoond in de tekeningen omvat de stropdas knoopsgaten 170 die direct zijn gevormd in de achterzijde van het deel met breed uiteinde 140 van de stropdas 130 met een lusvormige label 100 in het midden van de achterzijde ervan, waarin knopen die zijn bevestigd aan de voorzij-10 de van een overhemd kunnen worden vastgemaakt.

Met andere woorden wordt dit toegepast in geval dat het deel met smal uiteinde dat overblijft na het stroppen van de stropdas 130 niet hangt tot aan de knoopsgaten 170 die zijn gevormd in de achterzijde van het deel met breed uitein-15 de 140. ......

Vervolgens zal, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding als volgt nader worden beschreven.

Zoals getoond in fig. 1, fig. 2, fig. 3, fig. 3a, 20 fig. 3b, fig. 6 en fig. 7 is de werkwijze volgens de eerste of derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding dat: de stropdas 30 wordt vastgemaakt aan de kraag van het overhemd 40; en het deel met smal uiteinde 32 dat naar beneden hangt door het label 20 heen wordt gebracht om daar neer te 25 hangen; en vervolgens wordt de knoop 44 aan de voorzijde van het overhemd 40 in de knoopsgaten 52 gebracht die zijn gevormd in hetr stofstuk 50 dat is genaaid in de achterzijde van het deel met smal uiteinde 32 dat naar beneden hangt, zodat de stropdas 30 wordt bevestigd aan het overhemd 40.

30 Op dit moment worden het deel met breed uiteinde 34 en het deel met smal uiteinde 32, zelfs wanneer een persoon die de stropdas 30 draagt zijn rug buigt, samengehouden door het label 20 en de lus 61, en het deel met smal uiteinde 32 wordt bevestigd aan de knopen 44 door het stofdeel 50, waar-35 door het stropdasuiteinde niet naar beneden hangt maar in de toestand is dat deze aan het overhemd 40 is bevestigd.

Immers, aangezien het gedeelte met kleine breedte 32 is ingevoegd in de lus 61 die is bevestigd aan de achterzijde van het deel met breed uiteinde 34 van de stropdas 30, kan 1012254 6 het deel met smal uiteinde 32 niet worden gescheiden van het gedeelte 34 waarmee het is samengevoegd.

Aan de andere kant is de werkwijze, zoals toegelicht in fig. 4 en fig. 5, volgens de tweede uitvoeringsvorm van de 5 onderhavige uitvinding dat de stropdas 70 wordt bevestigd aan de kraag van het overhemd 80; en het gedeelte met kleine breedte 72 dat naar beneden hangt wordt gepasseerd door het label 60 om naar beneden te hangen; en vervolgens worden de knopen 84 aan de voorzijde van het overhemd 80 vastgemaakt in 10 de knoopsgaten 90 die zijn gevormd in de achterzijde van het gedeelte met smal uiteinde zodat de stropdas 70 is bevestigd aan het overhemd 80.

Ook in dit geval zijn, zoals in de eerste uitvoeringsvorm die boven is genoemd, zelfs wanneer een drager met 15 de stropdas 70 zijn rug buigt, het deel met breed uiteinde 74 en het deel met smal uiteinde 72 van de stropdas 70 met elkaar samengevoegd door het label 60 en de lus 62, en het gedeelte met smal uiteinde 72 wordt bevestigd aan de knoop 84, waardoor het uiteinde van de stropdas niet naar beneden hangt 20 maar in de toestand is dat deze is bevestigd aan het overhemd 80 .

En, zoals getoond in fig. 8, is de werkwijze volgens de vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding dat: de stropdas 130 wordt bevestigd aan de kraag van het overhemd 25 voor het geval dat het deel met smal uiteinde niet neerhangt tot de knoopsgaten 170 die zijn gevormd in de achterzijde van het deel metr breed uiteinde 140; en de knoop die bevestigd is aan het overhemd wordt bevestigd in het knoopsgat 170 dat gevormd is in de achterzijde van het deel met breed uiteinde 30 140, waarbij het deel met breed uiteinde 140 bevestigd is aan het overhemd, zodat de stropdas 130 niet wordt verwijderd van het overhemd voor zover de knoop er niet los van gemaakt wordt, zelfs onder omstandigheden dat de drager zijn rug buigt of tijdens een winderige dag.

35 Zoals boven beschreven, kan de onderhavige uitvin ding een stropdas aan een overhemd bevestigen door het invoegen van een knoop die aan de voorzijde van een overhemd is geplaatst in de knoopsgaten die gevormd zijn in het stofdeel dat bevestigd is aan het deel met smal uiteinde of knoopsga-40 ten die direct gevormd zijn in het deel met smal uiteinde, 1012254 7 waardoor het mogelijk is om te voorkomen dat de stropdas naar beneden hangt, zelfs wanneer een drager zijn rug buigt. Zodoende is de onderhavige uitvinding effectief voor het voorkomen dat de stropdas bevuild wordt met voedsel bij het nut-5 tigen van een maal of nat wordt door water bij het wassen, ook voor het voorkomen_dat de stropdas naar buiten wordt gedraaid of op de schouder van een drager wordt geplaatst. Daarnaast is de onderhavige uitvinding, aangezien het niet noodzakelijk is om een speciaal fixeermiddel zoals een das-10 speld aan te schaffen, effectief voor het verminderen van de aanschafkosten daarvoor.______ 1012254

Claims (4)

1. Stropdas voorzien van middelen voor het na het stroppen van de stropdas bij elkaar houden van het deel met smal uiteinde en het deel met breed uiteinde van de stropdas, met het kenmerk, dat de stropdas aan de achterzijde ervan 5 knoopsgaten omvat waarin een knoop die geplaatst is aan de voorzijde van een overhemd opneembaar is.

2. Stropdas volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het bij elkaar houden van het deel met smal uiteinde en het deel met breed uiteinde een aan de ach- 10 terzijde van de stropdas aangebracht, lusvormig label zijn, waarin optioneel knoopsgaten zijn aangebracht.

3. Stropdas volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de knoopsgaten zijn voorzien in een stofdeel dat is bevestigd aan de achterzijde van het deel met smal uiteinde 15 van de stropdas.

4. Stropdas volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de knoopsgaten direct zijn voorzien in het deel met breed uiteinde van de stropdas. 101 2254