NL1011495C2 - Handklinkapparaat voor het vastzetten van blindklinkmoeren. - Google Patents

Handklinkapparaat voor het vastzetten van blindklinkmoeren. Download PDF

Info

Publication number
NL1011495C2
NL1011495C2 NL1011495A NL1011495A NL1011495C2 NL 1011495 C2 NL1011495 C2 NL 1011495C2 NL 1011495 A NL1011495 A NL 1011495A NL 1011495 A NL1011495 A NL 1011495A NL 1011495 C2 NL1011495 C2 NL 1011495C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive
spindle
overload
coupling
mandrel
Prior art date
Application number
NL1011495A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1011495A1 (nl
Inventor
Michael Hayder Honsel
Original Assignee
Honsel M H Beteiligungs Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Honsel M H Beteiligungs Gmbh filed Critical Honsel M H Beteiligungs Gmbh
Publication of NL1011495A1 publication Critical patent/NL1011495A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011495C2 publication Critical patent/NL1011495C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25BTOOLS OR BENCH DEVICES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, FOR FASTENING, CONNECTING, DISENGAGING OR HOLDING
    • B25B27/00Hand tools, specially adapted for fitting together or separating parts or objects whether or not involving some deformation, not otherwise provided for
    • B25B27/0007Tools for fixing internally screw-threaded tubular fasteners

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Details Of Spanners, Wrenches, And Screw Drivers And Accessories (AREA)
  • One-Way And Automatic Clutches, And Combinations Of Different Clutches (AREA)

Description

Korte aanduiding: Handklinkapparaat voor het vastzetten van blindklinkmoeren.
De uitvinding betreft een handklinkapparaat voor het vastzetten van blindklinkmoeren, met een trekdoorn, waarop de blindklinkmoer geschroefd kan worden, en met een aandrijf-inrichting waardoor de trekdoorn draaiend aandrijfbaar is 5 voor het op- en afschroeven van de blindklinkmoer.
Dergelijke handklinkapparaten zijn bekend en bijvoorbeeld uitgevoerd als handtangen. Bij deze handklinkapparaten wordt de blindklinkmoer geplaatst op de van uitwendige schroefdraad voorziene trekdoorn en de trekdoorn door 10 bediening van de aandrijfinrichting zo gedraaid dat de blindklinkmoer op de trekdoorn geschroefd wordt. Het gebruik van een aandrijfinrichting maakt snel opschroeven mogelijk en waarborgt dat een groot aantal blindklinkmoeren per tijdseenheid kan worden vastgezet.
15 Het vastzetten van blindklinkmoeren met handklink apparaten is de vakman bekend en wordt hier niet verder verklaard. Na het vastzetten van de blindklinkmoer wordt de aandrijfinrichting in de tegengestelde richting bediend, ditmaal om de trekdoorn uit de vastgezette blindklinkmoer te 20 schroeven.
Bij het uitschroeven van de trekdoorn uit de blindklinkmoer kunnen gemakkelijk problemen optreden, wanneer bijvoorbeeld de moer door een aan het handklinkapparaat verkeerd ingestelde slag te sterk gestuikt is. In dit geval 2 5 is de schroefdraad van de moer vervormd en moet de aandrijf-inrichting voor het uitschroeven van de trekdoorn een grotere aandrijfkracht opbrengen. Hierbij wordt bij de uit de stand der techniek bekende handklinkapparaten de aandri j f inrichting vaak bij het uitschroeven van de trekdoorn uit de te sterk 30 gestuikte blindklinkmoer beschadigd of zelfs vernield.
De onderhavige uitvinding heeft daarom tot taak een handklinkapparaat te verschaffen waarbij de aandri jfinrichting bij het uitschroeven van te sterk gestuikte blindklinkmoeren niet meer beschadigd of vernield kan worden. 35 Volgens de uitvinding wordt dit voor een handklink- 1011495 2 apparaat van de in de aanhef genoemde soort opgelost doordat het handklinkapparaat een overbelastingskoppeling heeft, die voor het overbrengen van een aandrijfkoppel op de trekdoorn aan de aandri j f zijde met de aandrij f inrichting en aan de 5 gedreven zijde met de trekdoorn verbonden is en zo bestuurbaar is dat door de bescherming tegen overbelasting bij het uitschroeven van de trekdoorn uit de moer maximaal een gegeven grenskoppel op de trekdoorn kan worden overgebracht.
Deze oplossing is eenvoudig en heeft het voordeel dat 10 de aandrijfinrichting door het uitschroeven van de trekdoorn uit te sterk gestuikte blindklinkmoeren niet meer beschadigd kan worden. Moet er namelijk door de aandrijfinrichting voor het uitschroeven van de trekdoorn uit de vastgezette moer een te groot aandrijfmoment worden opgebracht, waardoor de 15 aandrijfinrichting beschadigd wordt, dan belet de overbelastingskoppeling het overbrengen van dit aandrijfkoppel op de trekdoorn.
Bovendien wordt bij de oplossing volgens de uitvinding de trekdoorn tegen overbelasting beschermd. Overschrijdt 20 namelijk het door de aandrijfinrichting op de trekdoorn overgebrachte aandrijfkoppel een gegeven grenskoppel dan belet de overbelastingskoppeling dat dit aandrijfkoppel op de trekdoorn wordt overgebracht.
Het gegeven grenskoppel richt zich daarbij naar de 25 belastbaarheid van in de aandrijfinrichting aanwezige componenten of naar de belastbaarheid van de trekdoorn.
Bij een gunstige uitvoering volgens de uitvinding kan de overbelastingskoppeling ten minste twee koppelingselemen-ten hebben, waarvan het ene met de aandrijving en het andere 30 met de uitgang van de overbelastingskoppeling is verbonden, waarbij de koppelingselementen bij het overschrijden van het grenskoppel op de trekdoorn van een bedrijfsstand, waarin de krachtstroom van de aandrijfinrichting in hoofdzaak ongehinderd door de koppeloverbrengelementen naar de trekdoorn wordt 35 gevoerd, in een overbelastingsstand kan worden overgebracht, waarin de krachtstroom van de aandrijfinrichting door de koppelingselementen naar de trekdoorn ten minste gedeeltelijk 1011495 3 is onderbroken. Dit heeft het voordeel dat door de onderbreking van de krachtstroom door de overbelastingskoppeling het vermogen van de aandrijfinrichting beperkt kan worden. In de bedrijfsstand kan zo het volle vermogen van de aandrijfin-5 richting op de trekdoorn worden overgebracht, maar in de overbelastingsstand kan dit vermogen slechts gedeeltelijk worden overgebracht.
Bij een verdere gunstige uitvoering kunnen de kop-pelingselementen draaibaar in het handklinkapparaat worden 10 opgenomen en in de bedrijfsstand in hoofdzaak onverdraaibaar met elkaar verbonden zijn. Een overbelastingskoppeling met dergelijke koppelingselementen is constructief bijzonder eenvoudig en het overbrengen van een koppel via de overbelastingskoppeling is bijzonder gemakkelijk bestuurbaar.
15 Bij een verdere gunstige uitvoering kan de aan drij f inrichting zijn uitgevoerd als een spilaandrijving met een drilboorspil en met een evenwijdig aan de langshartlijn van de drilboorspil ten opzichte van de trekdoorn beweegbare drilstaaf, waarbij de spilaandrijving wordt aangedreven door 20 een evenwijdig aan de langshartlijn van de drilspil werkende aandrijfkracht. Een dergelijke aandrijfinrichting is goed bruikbaar gebleken voor de aandrijving van de trekdoorn.
Bij nog een andere gunstige uitvoering kan de uitgang van de spilaandrijving onverdraaibaar met de aandrijving van 25 de overbelastingskoppeling verbonden zijn. Deze vorm maakt een constructief bijzonder eenvoudige verbinding van de uitgang van de spilaandrijving met de aandrijfzijde van de overbelastingskoppeling mogelijk en/of met het, met de aandrijving van de overbelastingskoppeling verbonden, 30 koppelingselement.
Bij weer een andere gunstige uitvoering kan de uitgang van de spil gevormd worden door de draaispil. Deze vorm is gunstig gebleken door zijn mechanische eigenschappen en zijn constructieve eenvoud.
35 Bij een verdere gunstige uitvoering kan de bescherming tegenover belasting een beveiliging hebben waardoor de drilspil is geborgd tegen langsverschuiving en zodanig 1011495 4 bestuurbaar is dat de drilspil bij het overschrijden van een grensaandrijfkracht voor verschuiving langs de hartlijn vrijgegeven is. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat de drilspil bij het overschrijden van de grensaandrij f kracht, 5 op welk moment het gevaar bestaat dat de drilspil beschadigd wordt, met een spilmoer meebewegen kan. Daardoor wordt de op de drilspil werkende axiale kracht verkleind.
Bij een verdere gunstige uitvoering kan een koppe-lingselement aan de aandrijfzijde ten minste indirect 10 verbonden zijn met de draaispil en bij het overschrijden van de grensaandrijfkracht tezamen met de draaispil in de overbelastingsstand brengbaar zijn. Deze vorm heeft het voordeel dat de beweging van de draaispil bij het overschrijden van de aandrijfkracht op het betreffende koppelingsele-15 ment wordt overgebracht. Daardoor wordt de beweging van de draaispil eenvoudig gebruikt voor het onderbreken van de krachtstroom door de overbelastingskoppeling.
Bij weer een andere gunstige uitvoering kan de overbe-lastingskoppeling een slipkoppeling zijn. Slipkoppelingen 20 zijn gangbare constructiedelen en daardoor gemakkelijk en goedkoop verkrijgbaar. Bovendien maken zij eenvoudig een begrenzing van het koppel mogelijk en daardoor de bescherming van de draaispil.
Bij een andere gunstige uitvoering kan de overbelasting-25 skoppeling een blokkeerkoppeling zijn. Een blokkeerkoppeling kan in het bijzonder in het kader van een spilaandrijving gemakkelijk gemaakt worden. Bij blokkeerkoppelingen wordt een de beweging overbrengend blokkeerorgaan opzij gedrukt zodra een op dit lichaam werkende aandrijfkracht een grenswaarde 30 overschrijdt. Wanneer het blokkeerlichaam door deze kracht opzij gedrukt is, is de krachtstroom door de blokkeerkoppeling onderbroken.
Bij een andere gunstige uitvoering kan de overbelasting-skoppeling afneembaar aan het handklinkapparaat worden 35 aangebracht. Dit heeft het voordeel dat het onderhoud van de overbelastingskoppeling gemakkelijker is en versleten elementen gemakkelijk verwisselbaar zijn. Ook kan zo de : 1011495 ! 5 gehele overbelastingskoppeling bij beschadiging, of voor het achteraf aanbrengen bij reeds bestaande handklinkapparaten zonder overbelastingskoppeling, gebruikt worden.
Bij nog een andere gunstige uitvoering kan de over-5 belastingskoppeling tussen de drilstaaf en de trekdoorn zijn aangebracht. Deze constructie maakt een bijzonder goedkope en constructief eenvoudige opbouw mogelijk.
Bij een verdere gunstige uitvoering kan de overbelastingskoppeling een afzonderlijk onderdeel met een dril-10 staafopneemorgaan en een apparaatverbinding zijn uitgevoerd, waarbij het telkens een bevestigingsdeel en een bewegings-overbrengelement heeft, waarbij het drilstaafopneemorgaan in hoofdzaak overeenkomt met een drilstaafopneemorgaan resp. een huis van het handklinkapparaat, en de verbinding met het 15 apparaat in hoofdzaak overeenkomt met de verbinding van een drilstaaf met het apparaat, zodat de overbelastingskoppeling tussen de drilstaaf en het huis van het handklinkapparaat plaatsbaar is. Dit heeft het voordeel dat het handklinkapparaat modulair is opgebouwd en naar keuze met of zonder 20 overbelastingskoppeling gebruikt kan worden. Het bevestigingsdeel dient daarbij voor het bevestigen van de overbelastingskoppeling aan de drilstaaf respectievelijk het huis van het handklinkapparaat en de bewegingsoverbrengelementen dienen voor het overbrengen van de beweging van de aandrij-25 ving van de drilstaaf op de trekdoorn.
Nu wordt de opbouw en de werking van het handklinkapparaat volgens de uitvinding beschreven aan de hand van de tekeningen met twee uitvoeringsvoorbeelden. De vakman wordt hiermee uitgenodigd vast te stellen welke van de in de 30 uitvoeringsvoorbeelden aanwezige eigenschappen, met het oog op de afhankelijk van de dichtst bij liggende stand der techniek zich telkens voordoende opgave, op niet inventieve wijze combineerbaar zijn, om de werking volgens de uitvinding te bereiken.
35 Fig. 1 is een langsdoorsnede door een handklinkapparaat volgens de uitvinding met een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de overbelastingskoppeling.
1011495 6
Fig. 2 toont het eerste uitvoeringsvoorbeeld van de overbelastingskoppeling van fig. 1 op grotere schaal.
Fig. 3 toont een tweede üitvoeringsvoorbeeld van de overbelastingskoppeling.
5 Eerst wordt de opbouw van een handklinkapparaat met een eerste uitvoeringsvorm van de overbelastingskoppeling volgens fig. 1 verklaard.
Fig. 1 toont een handklinkapparaat dat is uitgevoerd als blindklinkmoerhandtang. Een overbelastingskoppeling 2 is 10 aangebracht tussen een drilstaaf 3 en een kartelmoer 4. De kartelmoer maakt deel uit van het huis 5 van het apparaat 1.
Een draaibeweging wordt door de uitgang van de drilstaaf 3 via een zeskant 6, een onder veerspanning staande tangkop-peling 7 en een inwendig zeskant 8 overgebracht op de 15 trekspil 9 en daardoor op de trekdoorn 10.
De drilstaaf is in de langsrichting, dus volgens de hartlijn 11, beweegbaar en drijft door een niet weergegeven spilaandrijving door deze langsbeweging de trekdoorn 10 draaiend aan.
20 Twee tangbenen 12 zijn telkens om scharnieren 13 zwenkbaar en zo door stroken 14 met het huis verbonden, dat door openklappen van de tangbenen de trekdoorn tezamen met de trekspil in een mondstuk 15. naar binnen beweegt, dus in fig. 1 naar links.
25 Worden de benen 12 in de in fig. 1 weergegeven stand samengeklapt, dan wordt de trekdoorn 10 naar rechts in het mondstuk 15 naar binnen gebracht.
Daartoe is het huis 5 ten opzichte van het huis 16, waaraan de benen 12 met de scharnieren 13 gelegerd zijn, 30 volgens de hartlijn 11 in de langsrichting verschuifbaar. Via een aan het huis 16 geschroefde slaginstelbus 17, die volgens de hartlijn 11 kan worden ingesteld, kan de slagbeweging van het huis 5 door aanslaan begrensd worden.
Fig. 2 toont op grotere schaal de overbelastingskoppe-35 ling 2 zoals deze in het handklinkapparaat 1 van fig. 1 is ingebouwd.
De aandrijving van de overbelastingskoppeling 2 is als T011495 7 zeskantpen 6 uitgevoerd en onverdraaibaar met een bijbehorend binnenzeskant van de in fig. 2 niet weergegeven drilstaaf 3 verbonden. In het huis 18, dat als zeskantmoer of kartelmoer is uitgevoerd, is de aandrijving met een kogelleger 19 5 draaibaar gelegerd. De aandrijving is niet in de richting van de hartlijn 11 verschuifbaar.
Aan de tegenover de zeskantstift 6 liggende zijde van de aandrijving is een koppelingselement 7" aangebracht. Dit element heeft een in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede, 10 waarop zich een in de axiale richting stekende zaagvertanding bevindt. De steile flanken van deze vertanding lopen ongeveer evenwijdig aan de hartlijn 11.
Met deze zaagvertanding is een tweede koppelingselement 7' in ingrijping, dat via een bus 20, waarin een zeskantstift 15 21 is opgenomen, onverdraaibaar is verbonden met de uitgang van de overbelastingskoppeling. Deze uitgang heeft voor het verder voeren van de draaibeweging een inwendig zeskant 8 waarin een bijbehorende zeskantstift van de trekspil 9, die in fig. 2 niet is weergegeven, grijpt.
20 De uitgangsstift 21 is eveneens in het huis 18 met een kogelleger 22 draaibaar gelegerd en is niet in de richting van de hartlijn 11 verschuifbaar. Het kogelleger 22 is met een borgring 22' tegen axiaal verschuiven geborgd.
De beide koppelingselementen 7' en 7" worden door een 25 veer 23, die tussen het element 7' en de binnenring van het kogelleger 22 is aangebracht, tegen elkaar gedrukt. Tegen de voorspanning van de veer 23 in is het koppelingselement 7' in de richting van de hartlijn 11 beweegbaar.
Voor de bevestiging van het huis 18 met de drilstaaf 3 30 is een inwendige schroefdraad 24 aangebracht, waarin de bijbehorende uitwendige schroefdraad van de drilstaaf 3 geschroefd kan worden.
Evenzo is voor het inschroeven van het huis 18 in het huis 5 een uitwendige schroefdraad 25 aangebracht.
35 De zeskantstift 6 heeft dezelfde afmetingen als de zeskantstift van de trekspil 9, die in het inwendige zeskant 8 grijpt. De inwendige schroefdraad 24 heeft dezelfde 1011495 8 afmetingen als de binnenschroefdraad van de kartelmoer 4.
Analoog heeft de buitenschroefdraad 25 dezelfde afmetingen als de buitenschroefdraad van de drilstaaf 3. Het inwendige zeskant 8 heeft dezelfde afmetingen als het 5 overeenkomstige binnenzeskant van de drilstaaf 3.
Daarmee kan de overbelastingskoppeling 2 als afzonderlijk constructiedeel in het handklinkapparaat 1 worden aangebracht. Bij uit het apparaat 1 genomen overbelastingskoppeling 2 is de drilstaaf 3 ook naar keuze direct aan het 10 huis 5 schroefbaar met de kartelmoer 4, waarbij de zeskant-stift van de trekspil grijpt in het bijbehorende binnenzeskant van de drilstaaf 3.
Hierdoor kunnen ook bèstaande handklinkapparaten achteraf van de overbelastingskoppeling 2 worden voorzien. 15 In het volgende wordt de constructie beschreven van een tweede uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van fig. 3.
Daarbij worden voor kenmerken overeenkomende met die van het eerste uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in fig. 1 en 2, gelijke verwijzingscijfers gebruikt.
20 De overbelastingskoppeling van fig. 3 is in de drilstaaf opgenomen. De drilstaaf 3 wordt door een schroefdraad 26 coaxiaal met de hartlijn 11 vastgehouden in een moergedeelte 27. Dit moergedeelte heeft een uitwendig zeskant en een uitwendige schroefdraad 25 en is met de kartelmoer 4 in het 25 huis 5 schroefbaar, overeenkomstig de overbelastingskoppeling van fig. 1.
In een boring 28 van een uittrekbuis 29 is een kogel 30 aangebracht die door een veer 31 gedrukt wordt in de schroefgang van een drilspil 32 die coaxiaal met de hartlijn 11 is. 30 De uittrekbuis 29 is onverdraaibaar verbonden met de drilstaaf 3 en volgens de hartlijn 11 in de drilstaaf 3 verschuifbaar. Aan.zijn binnenomtrek heeft de uittrekbuis 29 een aantal kogels 30 van de weergegeven soort. De binnendiameter van de boring 28 is iets groter dan de kogeldiameter.
35 De drilspil 32 is verbonden door een pen 33 met het koppelingselement 7'. De uittrekbuis 29, de kogels 30 en de drilstaaf of drilspil 32 vormen een spilaandrijving, waarbij 9011495 9 door langsverschuiving van de uittrekbuis 29 volgens de hartlijn 11 de drilspil 32 door de in de schroefdraad van de drilspil 32 grijpende kogels wordt gedraaid.
Het koppelingselement 7' is dus verbonden met de uitgang 5 van de spilaandrijving, die in dit uitvoeringsvoorbeeld overeenkomt met de drilspil 32.
Het koppelingselement 7' aan de aandrijfzijde heeft een mes dat grijpt in een bijbehorende sleuf in het uitgangskop-pelingselement 7". Dit uitgangselement 7" is onverdraaibaar 10 verbonden met een zeskant 8, waarin de bijbehorende binnen-zeskant van de trekspil 9 grijpt. Het uitgangskoppelingsele-ment 7" is draaibaar gelegerd in het moergedeelte 27 door een kogelleger 22 en niet volgens de hartlijn 11 verschuifbaar. Het kogelleger 22 wordt geborgd door een seegerring 22' tegen 15 verschuiving.
Het koppelingselement 7' aan de aandrijfzijde is draaibaar gelegerd in een steunbus 34 en wordt door een veer 35 tezamen met de drilspil 32 tegen het uitgaande koppelingselement 7" gedrukt. Het tegenover het aan-20 drijfkoppelingselement 7' gelegen einde van de veer 35 ligt aan tegen de steunbus 34 die weer aanligt tegen een bijbehorende trap in de binnenwand van de drilstaaf 3. De schuifbus 34 is vast met de drilstaaf 3 verbonden, bijvoorbeeld door lijmen.
25 In het volgende wordt de werking van het eerste uitvoe ringsvoorbeeld aan de hand van fig. 2 verklaard.
Door inschuiven van de uittrekbuis 29 in de drilstaaf 3 wordt via de spilaandrijving de trekdoorn 10 in rotatie gebracht en een blindklinkmoer daarop geschroefd. Door 30 samenklappen van de benen 12 wordt dan de moer vastgezet en de klinkverbinding op een op zichzelf bekende wijze tot stand gebracht. Door uittrekken van de uittrekbuis uit de drilstaaf 3 wordt de trekdoorn in de tegengestelde richting gedraaid en uit de vastgezette blindklinkmoer gedraaid.
35 Is met de slaginstelmoer 17 een te grote slag ingesteld dan wordt de blindklinkmoer te sterk gestuikt en wordt de inwendige schroefdraad van deze moer vervormd. Daardoor kan 1011495 10 de trekdoorn 10 niet meer door licht uittrekken van de drilstaaf 3 uit de vastgezette blindklinkmoer geschroefd worden.
Om in dit geval beschadiging van de spilaandrijving, in 5 het bijzonder de drilspil 32 te vermijden, is de overbelas-tingskoppeling 2 tussen de drilstaaf 3 en de trekdoorn 10 aangebracht.
Door inschuiven van de uittrekbuis 29 in de drilstaaf 3 volgens de hartlijn 11 wordt de zeskantstift 6 voor het in 10 de blindklinkmoer schroeven van de trekdoorn 10 zo gedraaid dat de steile flanken van de zaagvertanding van de koppe-lingselementen 7' en 7" tegen elkaar gedrukt worden. Daar bij op elkaar drukken van deze flanken geen axiale kracht onstaat, die de beide koppelingselementen 7' en 7" van elkaar 15 af tracht te bewegen, wordt de aanschroefdraaiing onverdraai-baar door de overbelastingskoppeling 2 op de trekdoorn 10 overgebracht. In deze bedri j f sstand bevinden zich de zaagvertanding van de koppelingselementen 7' en 7" vast met elkaar in ingrijping.
2 0 Voor het uitschroeven van de trekdoorn uit de blindklinkmoer draait de zeskantstift 6 in de richting tegengesteld aan die van het inschroeven. Daardoor worden de schuin hellende flanken van de koppelingselementen 7' en 7" op elkaar gedrukt. Door de geringe helling van deze flanken 25 ten opzichte van de hartlijn 11 ontstaat bij het uitschroeven van de trekdoorn een axiale kracht die tegen de voorspankracht van de veer 23 in op het uitgangskoppelingselement 7' werkt. De veer 23 is daarbij zo ingesteld dat bij overschrijden van een door de overbelastingskoppeling 2 overgebracht 30 grenskoppel het uitgangskoppelingselement 7' in de overbelas-tingsstand ten opzichte van het aandrijfkoppelingselement 7" slipt. Daar het aandrijf koppel van de spilaandri jving afhangt van de op de drilspil werkende aandrijfkracht, kan het grenskoppel zo worden ingesteld dat een op de drilspil 35 werkende maximale kracht, die tot beschadiging van de spil zou voeren, niet wordt overschreden.
Op deze wijze wordt bovendien gewaarborgd dat door de 1011495 11 spilaandrijving slechts een bepaald maximaal aandrijfmoment voor het uitschroeven van de trekdoorn gegeven kan worden. Zo worden de trekdoorn 10 en de in de drilstaaf 3 aanwezige spilaandrijving tegen beschadiging door overbelasting 5 beschermd.
Hieronder wordt nu de werking van het tweede uitvoe-ringsvoorbeeld aan de hand van fig. 3 verklaard.
Wordt de uittrekbuis 29 in de drilstaaf 3 gedrukt dan bewegen de kogels 30 volgens de hartlijn 11 in fig. 3 naar 10 links. Daar de uittrekbuis 29 onverdraaibaar door de drilstaaf 3 wordt vastgehouden, wordt door de langsbeweging van de kogels 30 de drilspil 32 in draaiing gezet. De draaibewe-ging van de drilspil 32 wordt op het aandrijfkoppelingsele-ment 7" en op het gedreven koppelingselement 7" en daardoor 15 op de binnenzeskant 8 overgebracht.
Door naar binnen schuiven van de uittrekbuis 29 in de drilstaaf 3 wordt op de kogels 30 een volgens de hartlijn 11 in fig. 3 naar links in de richting van het huis 5 werkende kracht uitgeoefend, die de drilspil 3 en dus in de 20 bedrijfsstand het aandrijfkoppelingselement 7' tegen het uitgaande koppelingselement 7" drukt. Daardoor wordt bij het inschroeven van de trekdoorn 10 in een blindklinkmoer een onverdraaibare verbinding bereikt.
Bij het uitschroeven van de trekdoorn 10 uit de blind-25 klinkmoer wordt de uittrekbuis of uittrekbus 29 naar rechts uit de drilstaaf 3 getrokken en daardoor de drilspil 32 in de tegengestelde richting gedraaid. In dit geval werkt op de drilspil 32 volgens de hartlijn 11 een naar rechts van het huis 5 af gerichte kracht, die tegen de voorspanning van de 30 veer 35 inwerkt. Overschrijdt de op de draaispil 32 werkende kracht de voorspanning van de veer 35, die de koppelingsele-menten 7' en 7" samendrukt, dan wordt het aandrijfkoppelingselement 7' in de richting van de hartlijn 11 binnen de steunbus 34 van het uitgangskoppelingselement 7" weggetrokken 35 naar de overbelastingsstand en de verbinding tussen de koppelingselementen opgeheven.
Hierdoor kan bij het overschrijden van de grensaan- 1011493 12 drijfkracht geen koppel door de overbelastingskoppeling worden overgebracht en worden de drilspil 32 en de trekdoorn 10 doelmatig tegen overbelasting beschermd. De grensaandrijf-kracht, van waaraf de koppelingselementen 7', 7" in de 5 overbelastingsstand worden bewogen, hangt af van de maximaal op de spil toelaatbare kracht.
Om verschillende trekdoorns en draaispillen te gebruiken is de veervoorspanning van de als beveiliging werkende veer 35 bij voorkeur instelbaar.
10 Voor de vakman is het zonder meer duidelijk dat de principiële werking van de overbelastingskoppeling ook dan behouden blijft wanneer in plaats van de drilspil 32 als gedreven orgaan van de spilaandrijving de kogels 30 tezamen met de uittrekbuis 29 als gedreven organen met het gedreven 15 koppelingselement 7" verbonden zijn.
Door vermindering van de trekkracht waarmee de uittrekbuis 29 naar rechts in fig. 3 wordt getrokken, kan het aandrijfkoppelingselement 7' weer met het gedreven koppe-1ingselement 7" in ingrijping gebracht worden en is de 20 overbelastingskoppeling weer voor zijn werking gereed.
101 1495

Claims (13)

1. Handklinkapparaat voor het vastzetten van blind-klinkmoeren met een trekdoorn, waarop de moer geschroefd kan worden, en met een aandrijfinrichting waarmee de trekdoorn draaiend aandrijfbaar is voor het op- en afschroeven van de 5 blindklinkmoer, met het kenmerk, dat het handapparaat (1) een overbelastingskoppeling (2, 7) heeft, die voor het overbrengen van een aandrij f koppel op de trekdoorn (10) aan de aandrijfzijde is verbonden met de aandrijfinrichting (29, 30, 32) en aan de gedreven zijde met de trekdoorn (10) , en 10 zodanig bestuurbaar is dat door de overbelastingskoppeling bij het uitschroeven van de trekdoorn uit de blindklinkmoer hoogstens een gegeven grenskoppel op de trekdoorn (10) kan worden overgebracht.
2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de overbelastingskoppeling (2, 7) ten minste twee koppelings-elementen (7', 7") heeft, waarvan het ene (7") is verbonden met de aandrijving (6, 32) en het andere (7') met de gedreven zijde (8) van de overbelastingskoppeling (2, 7), waarbij de 20 koppelingselementen (7', 7") bij het overschrijden van het grenskoppel op de trekdoorn (10) van een bedrijfsstand, waarin de krachtstroom van de aandri j f inrichting (29, 30, 32) in hoofdzaak ongehinderd door de koppelingselementen (7', 7") op de trekdoorn wordt overgebracht, in een overbelastings-25 stand brengbaar zijn, waarin de krachtstroom van de aandrijf-inrichting door de koppelingselementen (7', 7") op de trekdoorn (10) ten minste gedeeltelijk is onderbroken.
3. Apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 30 dat de koppelingselementen (7', 7") draaibaar in het handklinkapparaat (1) zijn opgenomen en in de bedri j f sstand in hoofdzaak onverdraaibaar met elkaar verbonden zijn.
4. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat de aandrijfinrichting (29, 30, 32) de vorm 1011495 heeft van een spilaandrijving met een drilspil (32) en een evenwijdig aan de langshartlijn (11) van de drilspil ten opzichte van de trekdoorn (10) beweegbare drilstaaf (3, 29), waarbij de spilaandrijving wordt aangedreven door een 5 evenwijdig aan de langshartlijn (11) van de drilspil (32) werkende aandrijfkracht.
5. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gedreven einde van de spilaandrijving 10 onverdraaibaar is verbonden met de aandrijving van de overbelastingskoppeling (2) .
6. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gedreven zijde van de spilaandrijving 15 wordt gevormd door de drilspil (32).
7. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbelastingsbescherming een beveiliging (32, 34, 35, 7") heeft, waardoor de drilspil (32) tegen 20 langsverschuiving is geborgd en die zodanig bestuurbaar is dat de drilspil (32) bij het overschrijden van een grensaan-drijfkracht voor verschuiving volgens de hartlijn (11) is vrijgegeven.
8. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een koppelingselement (7") aan de aandrijf-zijde ten minste indirect is verbonden met de drilspil (32) en bij het overschrijden van de grensaandrijfkracht tezamen met de drilspil (32) in de overbelastingsstand brengbaar is. 30
9. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbelastingskoppeling een slipkoppeling is.
10. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbelastingskoppeling een blokkeerkop-peling is. 1011495
11. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbelastingskoppeling (2) losneembaar aan het handklinkapparaat (1) is aangebracht.
12. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbelastingskoppeling tussen drilstaaf (32) en trekdoorn (10) is aangebracht.
13. Apparaat volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de overbelastingskoppeling als afzonderlijk onderdeel is voorzien van een drilstaafopneemverbinding (24, 11) en een apparaatverbinding (25, 8) , die telkens een bevestigingsdeel (24, 24) en een bewegingsoverbrengelement (6, 8) hebben, waarbij de drilstaafopneemorganen (24, 6) in 15 hoofdzaak overeenkomen met de drilstaafopname in het huis (5) van het handklinkapparaat (1) is en de apparaatverbinding (24, 8) in hoofdzaak overeenkomt met de apparaatverbinding van de drilstaaf, zodanig dat de overbelastingskoppeling (2) tussen de drilstaaf (3) en het huis (5) van het apparaat kan 20 worden aangebracht. 1011495
NL1011495A 1998-04-29 1999-03-09 Handklinkapparaat voor het vastzetten van blindklinkmoeren. NL1011495C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19819251 1998-04-29
DE1998119251 DE19819251B4 (de) 1998-04-29 1998-04-29 Handnietgerät zum Setzen von Blindnietmuttern

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1011495A1 NL1011495A1 (nl) 1999-11-01
NL1011495C2 true NL1011495C2 (nl) 2000-02-29

Family

ID=7866240

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011495A NL1011495C2 (nl) 1998-04-29 1999-03-09 Handklinkapparaat voor het vastzetten van blindklinkmoeren.

Country Status (3)

Country Link
CZ (1) CZ291630B6 (nl)
DE (1) DE19819251B4 (nl)
NL (1) NL1011495C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CZ12144U1 (cs) * 2002-02-18 2002-03-28 Ms Nářadí, S.R.O. Upínací spoj výměnného trnu a taľného čepu nýtovacího nástroje a pouľití tohoto upínacího spoje pro ruční nýtovací nástroj
CN109396319B (zh) * 2018-07-27 2024-04-05 宾科精密部件(中国)有限公司 压铆装置
US11673243B2 (en) 2018-09-05 2023-06-13 Milwaukee Electric Tool Corporation Blind rivet nut-setting tool

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8303633D0 (en) * 1983-02-10 1983-03-16 Armstrong Fastenings Installing rivet nuts
DE3509614A1 (de) * 1985-03-16 1986-09-18 Alfred Honsel Nieten - und Metallwarenfabrik GmbH & Co, 5758 Fröndenberg Handnietgeraet mit kraftbegrenzung

Also Published As

Publication number Publication date
NL1011495A1 (nl) 1999-11-01
CZ9901456A3 (cs) 2001-07-11
DE19819251A1 (de) 1999-11-11
CZ291630B6 (cs) 2003-04-16
DE19819251B4 (de) 2006-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE2109239C3 (de) Bohrhammer
US5934139A (en) Bi-directional impact tool
CZ286318B6 (cs) Nástroj pro nýtování naslepo
US4368631A (en) Automatic setting tool
TW201117923A (en) Reversible monkey wrench
NL8500999A (nl) Boorklem.
EP1647366B1 (de) Werkzeugmaschine mit einem Überlastschutz
WO1995017991A2 (de) Werkzeugmaschine
US20170341209A1 (en) Torque Tool
RU2096123C1 (ru) Ручной инструмент для клепки
JPS58165969A (ja) 遮断型ねじドライバ
US6109145A (en) Power drill housing extension coupling
NL1011495C2 (nl) Handklinkapparaat voor het vastzetten van blindklinkmoeren.
DE1285419B (de) Zusatzgeraet zum Einschrauben von Schrauben od. dgl. fuer ein motorisch angetriebenes Werkzeug
EP1737620B1 (en) Torque limiting handle
US5224402A (en) Screw and screwdriver therefor
US4003119A (en) Pulling device
NL9102067A (nl) Bevestigingsorgaan met van inwendige schroefdraad voorzien montagemiddel.
DE2042655A1 (de) Schlagschrauber
CA2238268C (en) Power drill housing extension coupling
EP0212381A1 (en) Slip clutch with adjustable threshold torque
US4520648A (en) Lever operated riveter
US4041811A (en) Torque limiting driver
DE102020108873A1 (de) Werkzeug zum Verpressen und/oder zum Aufweiten eines Rohrabschnitts
EP2759378B1 (en) A multi-tool for fasteners

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20081001