NL8500999A - Boorklem. - Google Patents

Description

* % * VO 7098 Boorklem.

De uitvinding heeft betrekking op een boorklem voor hand-apparaten, zoals klopboormachines, boorhamers en dergelijke, voor het opnemen van werktuigen met ten minste twee in een klemlichaam radiaal verschuifbaar gelegerde inklemwangen, die door middel van een met het 5 klemlichaam rotatievast en axiaal verschuifbaar verbonden kegelvormige huls en een met de kegelvormige huls verbonden, met het klemlichaam in schroefdraadingrijping staande stelhuls op de betreffende schachtdiameter van het op te nemen insteekeind van het werktuig kunnen worden ingesteld, waarbij de stelhuls in het aan de zijde van het werk-10 tuig gelegen gebied daarvan een kegelvertanding voor ingrijping met een in een opneemopening in de kegelvormige huls ondersteunende tandkrans-sleutel bezit.

Meer in het bijzonder op het terrein van klopboormachines zijn boormoeren bekend, welke zijn voorzien van radiaal verstelbare klem-15 wangen. Deze klemwangen worden in de regel door middel van een roteerbare kegelvormige huls radiaal versteld en kunnen derhalve in wezen cilindrische insteekeinden met verschillende diameter van werktuigen opnemen. Aangezien de werktuigen in dergelijke boorklemmen uitsluitend door het uitoefenen van krachten zijn ingeklemd, zijn deze boorklem-20 men niet geschikt voor boorhamers, waarbij aanmerkelijk grotere belastingen optreden, iferwljlhij de klopboormachines naar het werktuig uitsluitend een soort trillingsbeweging wordt overgedragen, vindt bij boorhamers of beitelinrichtingen de overdracht van een hamerbeweging naar het insteekeind van het werktuig plaats. Op grond hiervan worden bij 25 boorhamers en beitelinrichtingen klemmen gebruikt, welke een opnemen van de werktuigen door vorm raogelijk maken. Bij dergelijke klemmen werken radiaal verstelbare meeneemelementen met aanslagvlakken van het insteekeind van de werktuigen samen. Het vermogen van dergelijke inrichtingen kan echter slechts dan volledig worden benut wanneer de werk-30 tuigen in de klem met een begrensde speling zijn opgenomen. Derhalve wordt aan de klem een betrekkelijk moeilijke taak gesteld, welke tot nu toe zodanig is opgelost, dat de werktuigen een eenheidsinsteekeind voor geleiding in de klem bezitten en bovendien radiaal verstelbare meeneemelementen voor de axiale en radiale ondersteuning tegen overeen- - ?'* * Λ -2- komstige aanslagvlakken van de werktuigen dienen. Uit een oogpunt van de werktuigen heeft dit tot een buitengewoon oneconomische dimensio-nering geleid aangezien df voor de kleine werktuigdiameters te grote df voor de grotere werktuigdiameters te kleine insteekeinden aanwezig 5 moesten zijn.

Ter vermijding van de bovengenoemde bezwaren stelt de uitvinding zich ten doel een boorklem te verschaffen, welke werktuigen met verschillende insteekeinden qua vorm kan opnemen en dientengevolge geschikt is voor boorhamers en welke bovendien overeenkomstig het ge-10 bruik bij klopboormachines voor het door kracht inspannen van werktuigen kan worden gebruikt.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat een axiaal verschuifbare grendelhuls voor het rotatievast verbinden van de stel-huls met de kegelvormige huls aanwezig is, waarbij de stelhuls in de 15 ene eindstand van de grendelhuls rotatievast met de kegelvormige huls is verbonden en in de andere eindstand van de grendelhuls ten opzichte van de kegelvormige huls roteerbaar is.

Voor het verstellen van de boorklem volgens de uitvinding moeten de kegelvormige huls en de stelhuls worden ontgrendeld, zodat 20 zij ten opzichte van elkaar kunnen roteren. Dit geschiedt door een axiale verschuiving vein de grendelhuls. Vervolgens kan de gewenste diameter met de bepaalde speling worden ingesteld respectievelijk kan de bepaalde voorspanning worden ingesteld. Door het terugschuiven van de grendelhuls worden de kegelvormige huls en de stelhuls weer met 25 elkaar verbonden, zodat de ingestelde diameter met speling respectievelijk voorspanning van de boorklem behouden blijft.

Voor het verstellen van de kegelvormige huls en om een lossen tijdens het bedrijf te verhinderen verdient het de voorkeur, dat de vergrendelhuls in de eindstanden daarvan kan worden gearreteerd. De 30 arretering van de grendelhuls kan bijvoorbeeld plaatsvinden door een ringveer, een kogelgrendelinrichting of dergelijke.

Voor het met kracht spannen van een werktuig is een betrekkelijk groot koppel nodig. Om dit te leveren is het gebruikelijk de kegelvormige huls of de stelhuls te voorzien van een kegelvertanding 35 voor samenwerking met een tandkranssleutel. Deze kegelvertanding kan echter vervuilen. Om de vertanding tegen vervuiling te beschermen en a 5 f. t λ * *v‘ v : j - * . · * -3- ook het gevaar van verwondingen klein te houden, verdient het de voorkeur dat de kegelvertanding op de stelhuls en de opneemopening in de kegelvorxnige huls door de grendelhuls in de, de stelhuls met de kegel-vormige huls verbindende positie zijn afgedekt. Door een axiale ver-5 schuiving van de grendelhuls wordt zowel de stelhuls als ook de daarop aanwezige vertanding zichtbaar. Na het instellen van de boorklem wordt de vertanding door het terugschuiven van de grendelhuls weer afgedekt.

Op zichzelf kan de grendelhuls op de stelhuls of op de kegel-vormige huls zijn gelegerd. Om praktische redenen verdient het evenwel 10 de voorkeur, dat de grendelhuls rotatievast en axiaal verschuifbaar op de kegelvormige huls is gelegerd. Bij een continu gebruik van de inrichting kunnen de klemwangen en daardoor ook de daarmede in verbinding staande kegelvormige huls ten gevolge van de naar het insteek-eind overgedragen slagenergie relatief sterk worden verwarmd. Dit is 15 onaangenaam bij het verstellen van de boorklem. Door een, de kegelvormige huls omgevende grendelhuls wordt nu de temperatuur van het buitenste, te beïnvloeden onderdeel aanmerkelijk gereduceerd. Dit geldt meer in het bijzonder wanneer de grendelhuls uit een slecht warmtegeleidend materiaal, zoals bijvoorbeeld kunststof, bestaat.

20 Voor het verbinden van de grendelhuls met de stelhuls is een eenvoudige gleuf-/nok-verbinding voldoende. Door een gering aantal gleuven wordt de fijne verstelbaarheid van de boorklem echter beperkt. Voor een optimale aanpassing van de boorklem aan de betreffende diameter van het insteekeind is het derhalve van voordeel wanneer de 25 grendelhuls is voorzien van een met een overeenkomstige tegenvertan-ding op de stelhuls in ingrijping te brengen vertanding. Ofschoon op zichzelf ook een kopvertanding mogelijk is, wordt de vertanding bij voorkeur uitgevoerd als een in de lengterichting verlopende vertanding.

Aangezien de grendelhuls op zichzelf slechts een beveiligings-30 functie heeft, zijn de krachten en koppels, die op de huls worden uitgeoefend, betrekkelijk gering. Voor een compacte constructie van de boorklem is het derhalve van voordeel, dat de vertanding op de grendelhuls respectievelijk de tegenvertanding op de stelhuls zijn uitgevoerd als kerfvertandingen. Een kerfvertanding bezit naast een eenvoudige 35 mogelijkheid tot vervaardigen het voordeel, dat deze een verstellen van de boormoer met zeer kleine trappen mogelijk maakt.

r:' ' · ' /*: - > ' - 'j i.

-4-

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een boorklem volgens de uitvinding in vergrendelde positie; en 5 fig. 2 de boorklem volgens fig. 1 in ontgrendelde positie.

De in de fig. 1 en 2 af geheelde boorklem omvat een hulsvormig, in zijn totaal met 1 aangegeven kleralichaam met een in diameter getrapte axiale boring la. Het achterste aan de machinezijde gelegen gebied van de axiale boring la van het klemlichaam 1 is bijvoorbeeld 10 voorzien van een inwendige schroefdraad lb en via deze inwendige schroefdraad lb vastgeschroefd aan een spil 2. De spil 2 is via een wrijvingsleger 3 in een huis 4 van een boorinrichting ondersteund.

Voor het afdichten van het wrijvingsleger 3 is in het huis 4 een af-dichtring 5 aangebracht. In de spil 2 is een stempel 6 axiaal verschuif-15 baar gelegerd. Op het klemlichaam 1 is een in zijn totaal met 7 aangegeven kegelvormige huls rotatievast, doch in axiale richting verschuifbaar gelegerd. Een in zijn totaal met 8 aangegeven stelhuls is met de kegelvormige huls 7 roteerbaar, doch in axiale richting onverschuif-baar verbonden. De stelhuls 8 is voorzien van een schroefdraad 8a, 20 welke in ingrijping is met een uitwendige schroefdraad ld op het klemlichaam 1. De stelhuls 8 en de daarmede verbonden kegelvormige huls 7 kunnen derhalve door een rotatie van de stelhuls 8 via de uitwendige schroefdraad ld ten opzichte van het klemlichaam 1 in axiale richting worden versteld.

25 In fig. 1 zijn de kegelvormige huls 7 en de stelhuls 8 via een axiaal verschuifbare, in zijn totaal met 9 aangegeven grendelhuls met elkaar verbonden. De grendelhuls 9 bezit een binnenvertanding 9a, welke in ingrijping is met geschikte buitenvertandingen 7b, 8c op de kegelvormige huls 7 en de stelhuls 8.

30 De verbinding van de stelhuls 8 met de kegelvormige huls 7 vindt plaats via een radiaal verende beveiligingsring 10, welke in een holte 8d in de stelhuls 8 is ondergebracht en in een ringvormige gleuf 7a van de kegelvormige huls 7 grijpt. In een gleuf 7c van de kegelvormige huls 7 is een radiaal vervormbare veerring 11 ondergebracht.

35 De veerring 11 grijpt in holten 9b, 9c aan de binnenzijde van de grendelhuls 9 en borgt derhalve de grendelhuls 9 in de beide eindstanden daarvan tegen een onbeoogde axiale verschuiving.

(TS Η Λ ·> ^ '1 txn ^ - -i i w »*· ♦'V * "-y -A» * -ο- Ι π. zich van het voorste uiteinde van het klemlichaam 1 uitstrekkende langsspleten lc zijn in zijn totaal met 12 aangegeven klem-wangen radiaal verschuifbaar gelegerd. De klemwangen 12 bezitten een doorgaande opening 12a voor een ringveer 13, welke de klemwangen 12 5 radiaal naar buiten tegen de binnenzijde van de kegelvormige huls 7 drukt. De rotatievaste verbinding van de kegelvormige huls 7 met het klemlichaam 1 vindt derhalve plaats via de klemwangen 12. Aan het uiteinde van de boorklem, dat aan de zijde van de machine is gelegen, bevindt zich een labyrintring 14. De labyrintring 14 verhindert het 10 binnendringen van stof en boorsel in de boorklem evenals in het gebied van de afdichtring 5. Voor het verstellen van de stelhuls 8 is deze aan het uiteinde daarvan, dat aan de zijde van het werktuig is gelegen, voorzien van een kegelvertanding 8b. De kegelvormige huls 7 bezit een opneemopening 7d voor het inbrengen van een op zichzelf bekende tand-15 kranssleutel. De opneemopening 7d is bij voorkeur als een naar het achterste uiteinde van de kegelvormige huls toe open langsgleuf uitgevoerd. Een dergelijke constructie maakt een economische vervaardiging van de kegelvormige huls 7 door vloeipersen mogelijk. De niet weergegeven tandkranssleute1 steunt derhalve aan drie zijden tegen de 20 kegelvormige huls 7 en aan de vierde zijde tegen de stelhuls 8.

Bij de in fig. 1 weergegeven positie is een in zijn totaal met 15 aangegeven insteekeind van een werktuig in de boorklem ingébracht. Het insteekeind 15 is voorzien van langsgleuven 15a, waarin de klemwangen 12 wat vorm betreft passend grijpen. Met dezelfde boor-25 klem kunnen echter ook werktuigen met glad insteekeind slechts onder wrijvingspassing worden ingeklemd. In de in fig. 1 afgebeelde positie is de stelhuls 8 via de grendelhuls 9, de kegelvormige huls 7 en de klemwangen 12 rotatievast met het klemlichaam 1 vergrendeld. De opneemopening 7d voor de tandkranssleutel evenals de kegelvertanding 8b wor-30 den in de in fig. 1 afgebeelde positie door de grendelhuls 9 afgedekt en derhalve tegen vervuiling beschermd.

Voor het omwisselen van het werktuig wordt de grendelhuls 9 in de richting van het werktuig in de in fig. 2 afgebeelde positie geschoven. Door middel van de veerring 11 en de gleuf 9c wordt de grendel-35 huls daarbij in deze positie vastgehouden. De stelhuls 8 kan nu ten opzichte van het klemlichaam 1 respectievelijk de kegelvormige huls 7 ,¾ 5 A Λ λ ** r * «' 1 · ν w ν \J ,-.-

V

-6- worden geroteerd. Via de schroefdraadingrijping van de stelhuls 8 met het klemlichaam 1 vindt bij een rotatie van de stelhuls 8 een axiale verschuiving van de kegelvormige huls 7 en daardoor een radiale verstelling van de klemwangen 12 plaats. Dit verstellen van de stelhuls 5 8 kan met de hand of door middel van een in de opneemopening 7d in te steken, met de kegelvertanding 8b in ingrijping te brengen tandkrans-sleutel plaatsvinden. Na het instellen van de gewenste diameter wordt de grendelhuls 9 weer in de in fig. 1 af geheelde positie teruggeschoven en wordt de stelhuls 8 derhalve gearreteerd. Daarbij wordt de grendel-10 huls 9 door de in de holte 9b grijpende veerring 11 in deze eindstand vastgehouden.

Claims (6)

1. Boorklem voor handanparaten, zoals klopboormachines, boorhamers en dergelijke, welke boorklem dient voor het opnemen van werktuigen met ten minste twee in een klemlichaam radiaal verschuifbaar gelegerde klemwangen, die door middel van een met het klemlichaam rotatievast en 5 axiaal verschuifbaar verbonden kegelvormige huls en een met de kegelvormige huls verbonden, met het klemlichaam in schroefdraadingrijping staande stelhuls op de betreffende schachtdiameter van het op te nemen werktuiginsteekeind kunnen worden ingesteld, waarbij de stelhuls in het aan de zijde van het werktuig gelegen eindgebied daarvan is voor-10 zien van een kegelvertanding voor ingrijping met een in een opneem-opening in de kegelvormige huls ondersteunde tandkranssleute1, met het kenmerk, dat een axiaal verschuifbare grendelhuls (9) voor het rotatievast verbinden van de stelhuls (8) met de kegelvormige huls (7) aanwezig is, waarbij de stelhuls (8) in de ene eindstand van de gren-15 delhuls (9) met de kegelvormige huls (8) rotatievast is verbonden en in de andere eindstand van de grendelhuls (9) ten opzichte vein de kegelvormige huls (7) roteerbaar is.

2. Boorklem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grendelhuls (9) in de eindstanden daarvan kan worden gearreteerd.

3. Boorklem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kegelvertanding (8b) op de stelhuls (8) en de opneemopening (7d) in de kegelvormige huls (7) door de grendelhuls (9) in de, de stelhuls (8) met de kegelvormige huls (7) verbindende positie kunnen worden afgedekt.

4. Boorklem volgens dén van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de grendelhuls (9) rotatievast en axiaal verschuifbaar op de kegelvormige huls (7) is gelegerd.

5. Boorklem volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de grendelhuls (9) is voorzien van een met een geschikte tegenvertan- 30 ding (8c) op de stelhuls (8) in ingrijping te brengen vertanding (9a).

6. Boorklem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vertanding (9a) op de grendelhuls (9), respectievelijk de tegenvertanding (8c) op de stelhuls (8) als kerfvertandingen zijn uitgevoerd. *"> τ ' *· - * * J * - V.·