NL1011095C2 - Inrichting voor het vervaardigen van met een gasvormig medium gevulde kussens. - Google Patents

Description

Inrichting voor het vervaardigen van met een gasvormig medium gevuld kussens

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van met een gasvormig medium, bijvoorbeeld lucht, gevulde kussens uit kunststof buisfolie.

5 De Internationale octrooiaanvrage WO94/07678 be schrijft een dergelijke inrichting voor het vervaardigen van kleine kussens of zakken die gevuld zijn met lucht, voor gebruik als beschermend vulmateriaal bij het verpakken van breekbare onderdelen en andere voorwerpen in 10 transportdozen of dergelijke. De kussens worden gemaakt door het vormen van een las over de buisfolie, het inbrengen van lucht in de folie door een naald die de door wand van de buisfolie gestoken wordt, en het vervolgens vormen van een andere las over de buisfolie waar de lucht inge-15 bracht werd om het kussen te sluiten en het gat dat door de naald gemaakt werd af te dichten. Opeenvolgende kussens verlaten de inrichting in ofwel een aantal met elkaar verbonden kussens, of deze kunnen gescheiden worden om afzonderlijk gebruikt te worden.

2 0 In de praktijk is gebleken dat deze inrichting enkele beperkingen en nadelen heeft, en dat vele kussens niet voldoende met lucht gevuld zijn. Door de flexibele buisfolie is het moeilijk om de naald door de wand van de buisfolie te prikken, zonder dat de naald een tweede keer 1011095 2 door de wand (of de tegenovergelegen wand) heenprikt. Wanneer dit gebeurd ontsnapt lucht via het tweede gat voordat de gaten zijn afgedicht. Wanneer het tweede gat zich buiten het gebied bevindt dat afgedicht wordt, zal de 5 lucht continu ontsnappen zelfs nadat het kussen afgedicht is. Bovendien is deze bekende inrichting voor het vervaardigen van met een gasvormig medium gevulde zakken voorzien van verschillende stations voor het uitvoeren van de verschillende noodzakelijke bewerkingen, zoals lassen, het 10 inbrengen van lucht, het scheiden van naast elkaar gelegen zakken. Dit maakt de bekende inrichting enigszins omvangrijk.

Het is onder meer een doel van de onderhavige uitvinding een inrichting voor het vervaardigen van een 15 met een gasvormig medium gevuld kussen te verschaffen, waarmee kussens reproduceerbaar gevuld kunnen worden, en die zeer compact van constructie is.

Hiertoe voorziet de onderhavige uitvinding in een inrichting voor het vervaardigen van met een gasvormig 20 medium gevulde kussens uit kunststof buisfolie, welke inrichting voorzien is van toevoerorganen voor het in een toevoerinrichting toevoeren van flexibele buisfolie, perforatie-organen voor het in de buisfolie aanbrengen van een ten minste één perforatie, welke perforatie-organen 25 zich op een eerste station bevinden, inbrengorganen voor het inbrengen van een gasvormig medium door de perforatie, welke inbrengorganen zich op het eerste station bevinden, en lasorganen voor het aan weerszijden van de perforatie aanbrengen van een dwarslas voor het sluiten van de buis-30 folie en afdichten van de perforatie, welke lasorganen zich op het eerste station bevinden. Door het op deze manier inbrengen van gasvormig medium in de buisfolie, en het daarna aan weerszijden afdichten van de perforatie wordt een reproduceerbare vulling van gasvormig medium 35 gegarandeerd. Doordat alle bewerkingen op één station plaatsvinden, is niet alleen de constructie van de inrichting compact, maar is het tevens mogelijk om de lengte van 1011095 3 het met gasvormig medium gevulde kussen vrij te kiezen. Bij de bekende inrichting is de lengte van het kussen bepaald door de afstand tussen de afzonderlijke stations, en is dus niet variabel.

5 Verdere uitvoeringen en voordelen van een in richting voor het vervaardigen van met een gasvormig medium gevulde kussens zullen duidelijk blijken aan de hand van de hierna gegeven beschrijving van enkele uitvoe-ringsvoorbeelden van de uitvinding, die louter illustra-10 tief en niet als beperkend beschouwd dienen te worden. In de tekening toont:

Figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding in de transportstand,

Figuur 2 schematisch een inrichting volgens de 15 uitvinding in de perforatiestand,

Figuur 3 schematisch een inrichting volgens de uitvinding in de stand voor het inbrengen van een gasvormig medium,

Figuur 4 schematisch een inrichting volgens de 20 uitvinding in de lasstand, en

Figuur 5 schematisch in zijaanzicht een deel van een plaat van de inbrengorganen van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal hierna worden 25 beschreven aan de hand van lucht als gasvormig medium. Het zal echter duidelijk zijn dat ook kussens of zakken gevuld kunnen worden met een ander gasvormig medium zoals stikstof, zuurstof, helium en dergelijke.

Verder zal de bediening van de onderdelen niet 30 beschreven worden daarijdeze standaard in de techniek zijn. Zo kunnen de roterende bewegingen opgewekt worden door electrische motoren. Verder kunnen de heen- en weer bewegingen van de afzonderlijke onderdelen ook door afzonderlijke motoren veroorzaakt worden, of door gemeenschappe-35 lijke besturing door middel van een aangedragen curverol. Voorbeelden van een dergelijke aandrijving kan men bijvoorbeeld vinden inde Europese octrooiaanvrage nr.

1011095 4 0.836.926, en in de bovengenoemde Internationale octrooiaanvrage .

In de figuren 1 tot en met 4 is een uitvoerings-voorbeeld van een inrichting voor het vervaardigen van met 5 lucht gevulde kussens schematisch in vier standen weergegeven, te weten de stand voor het transporteren van buis-folie, de stand voor het perforeren van buisfolie, de stand voor het inbrengen van lucht in de buisfolie, en de stand voor het lassen cq. afsnijden van de buisfolie. De 10 inrichting is bij voorkeur voorzien van een drager 1 voor het dragen van een rol buisfolie 2. Het is echter ook mogelijk dat de buisfolie 2 toegevoerd wordt door een afzonderlijke toevoerinrichting.

De inrichting is voorzien van twee transportrol-15 len 3, 4 waartussen de buisfolie 2 doorgevoerd kan worden. De twee transportrollen 3, 4 zijn bij voorkeur verend ten opzichte van elkaar opgehangen, en drukken zodanig tegen elkaar dat zijn de buisfolie 2 vasthouden. Door rotatie van de transportrollen 3, 4 wordt de buisfolie van rol 2 20 afgetrokken, zodat de buisfolie 2 in een toevoerrichting 5 door de inrichting getransporteerd wordt. Hiertoe zijn de transportrollen 3, 4 op hun oppervlak op bekende wijze voorzien van een materiaal met een voldoend hoge wrij-vingscoëfficiënt.

25 Verder bevat de inrichting perforatie-organen 6 voor het in de buisfolie aanbrengen van een ten minste één perforatie, bij voorkeur een rij perforaties, welke rij zich dwars op de toevoerrichting 5 uitstrekt. Deze perforatie-organen 6 bevinden zich op een eerste station A. Bij 30 voorkeur zijn de perforatie-organen 6 voorzien van een dwars op een vlak van de buisfolie 2 beweegbaar mes met een aantal tanden. Elke tand is geschikt voor het aanbrengen van een perforatie in de buisfolie 2. De perforatie-organen 6 bevatten verder twee paar kaken 7, 8; 7', 8' 35 geplaatst aan weerszijden van het mes 6 voor het klemmend aangrijpen met de buisfolie 6 voor het vasthouden van de buisfolie 2 tijdens het aanbrengen van de perforaties. Het 10U099 5 zal duidelijk zijn dat de buisfolie 2 tussen het ene paar kaken 7, 8 en het andere paar kaken 7', 8' transporteer-baar is door werking van de transportrollen 3, 4.

Hoewel één paar kaken vast kan zijn aangebracht, 5 en het andere paar kaken dwars op een vlak van de buisfolie 2 beweegbaar is tot in aanligging met de buisfolie 2, heeft het de voorkeur dat beide paren kaken 7, 8; 7', 8' dwars op het vlak van de buisfolie 2 beweegbaar zijn tot in aanligging met de buisfolie 2.

10 Verder kunnen de perforatie-organen uitgevoerd zijn door twee tegen over elkaar gelegen messen, maar teneinde een zeer compacte constructie te krijgen heeft het de voorkeur dat slechts één mes is voorzien dat zich tussen twee naast elkaar gelegen kaken (in het weergegeven 15 voorbeeld 7, 8) van één paar kaken bevindt.

Het mes 6 verschaft aldus bij penetratie door de buisfolie 2 perforaties. Hierbij is het van belang de afstand waarover het mes zich door de buisfolie 2 beweegt kleiner is dan de afmeting van de tanden van het mes 6, 20 voor het vormen van afzonderlijke perforaties. Deze perforaties dienen voor het. inbrengen van lucht in de buisfolie 2. Echter is het ook...inogelijk om het mes 6 over een zodanige afstand, afhankelijk van de afmeting van de tanden, door de buisfolie te___bewegen, dat de buisfolie doorgesne-25 den wordt.

De inrichting is tevens voorzien van inbrengor-ganen 11, 12 voor het inbrengen van lucht in de buisfolie. Ook deze inbrengorganen (althans het wezenlijke deel daarvan) bevinden zich op het eerste station A. De in-3 0 brengorganen 11 voor het toevoeren en inbrengen van lucht zijn dwars op het vlak van de buisfolie 2 beweegbaar zijn tot in aanligging met de buisfolie 2. De inbrengorganen 11 zijn hierbij bij voorkeur voorzien van ten minste één mediuminbrengopening 13 (figuur 2 en 5) , bij voorkeur een 35 rij mediuminbrengopeningen, die bij aanligging van de inbrengorganen 11 tegen de buisfolie 2 communiceert met de ten minste ene perforatie (14 figuur 5) respectievelijk 1011095 6 met de rij perforaties.

Hoewel de mediuminbrengorganen naast het mes geplaatst zouden kunnen worden, heeft het vanwege eenvoud van constructie de voorkeur wanneer de inbrengorganen 11 5 gelegen zijn tussen de kaken 7', 8' die tegen het paar kaken 7, 8 liggen waartussen zich het mes 6 bevindt.

Voor het via de perforatie 14 of de rij perforaties inbrengen van lucht in de buisfolie 2, zijn de inbrengorganen voorzien van een plaat 12 die plaatsbaar is 10 binnen de buisfolie 2. Tijdens bedrijf van de inrichting wordt deze plaat 12 binnen de buisfolie 2 gehouden. Hiertoe is de plaat 12 in zijn beide hoofdvlakken 15, 16 (figuur 5) voorzien van een vasthouduitsparing 17, 18 (figuur 2) , die tegenover elkaar gelegen zijn. Twee vast-15 houdrollen 19, 20 liggen zodanig in de vasthouduitsparingen 17, 18 dat de plaat 12 wordt vastgehouden tijdens bedrijf, terwijl toch de mogelijkheid bestaat dat de buisfolie 2 tussen de plaat en de vasthoudrollen 19, 20 heen getrokken kan worden. Bij voorkeur zijn de vasthoud-20 rollen 19, 20 in de toevoerrichting beweegbaar zijn. De plaat 12 houdt de wanden van de buisfolie 2 uit elkaar zodat eenvoudig lucht in de buisfolie 2 ingebracht kan worden.

De plaat 12 heeft een groef 21 die zich dwars op 25 de toevoerrichting 5 uitstrekt. Eén of meerdere door de plaat 12 gaande openingen 22 monden enerzijds uit in de groef 21 en anderzijds in een gezien de toevoerrichting stroomafwaarts gelegen uiteinde 23 van de plaat 12 (figuur 5) . De mediuminbrengopening 13 is plaatsbaar in de groef 30 21.

Voor het verkrijgen van een compacte doch eenvoudige constructie bevatten de lasorganen laskaken 9, 10 (in dit uitvoeringsvoorbeeld) gelegen tussen de twee kaken 7, 8. Het aanbrengen van een las in een kunststof folie 35 geschiedt door middel van sealen met behulp van warmte. Hiertoe bevatten de laskaken verwarmingsmiddelen. Deze verwarmingsmiddelen bevatten verwarmde vlakken waartussen 1011095 7 de folie geklemd en door middel van verwarming geseald wordt.

Hierna zal aan de hand van de figuren 1 tot en met 5 in het kort de werking van de inrichting volgens de 5 onderhavige uitvinding besproken worden.

In figuur 1 is de transport stand van de inrichting weergegeven, waarbij de kaken 7, 8; 7', 8', en de laskaken alsmede een beveiligingsblokkering 24 geen vasthoudende klemming op de buisfolie 2 uitoefenen. De trans-10 portrollen 3, 4 zijn in deze stand in staat tot transport van de buisfolie 2 door de inrichting volgens de toevoer-richting 5. ____!_________

Wanneer de buisfolie 2 zich over een gewenste afstand door de inrichting heeft bewogen, worden de paren 15 kaken 7, 8; 7', 8' tot in aanligging met elkaar bewogen. Hierdoor kan de buisfolie 2 zich niet meer verplaatsen. Hoewel het gebruikelijk is de drager 1 van een rem te voorzien, zodat bij niet werking van de transportrollen 3, 4 onmiddellijk de beweging van de buisfolie 2 gestopt 20 wordt, heeft het in het bijzonder bij grote rollen buisfolie de voorkeur om de beveiligingsblokkering 24 te gebruiken. In de stand weergegeven in figuur 2 klemt ook deze beveiligingsblokkering 24 de buisfolie 2 vast. In deze stand wordt het mes 6 naar beneden bewogen, zodat er ten 25 minste één perforatie of een rij perforaties gevormd wordt. Vervolgens wordt het mes 6 weer omhoog bewogen tot op afstand van de buisfolie 2.

Hierna worden de kaken 7, 8; 7', 8' uit elkaar bewogen, en door middel van een beweging in de toevoer-30 richting 5 van de vasthoudroliën 19, 20 wordt de plaat 12 over een zodanige afstand naar voren bewogen dat de groef 21 van de plaat 12 de perforaties in de wand van de buisfolie 2 omgeeft (figuur 3). Hierna wordt het inbrengorgaan 11 omhoog gebracht totdat deze zich in de groef 21 be-35 vindt, waarna lucht door het inbrengorgaan 11 ingeblazen wordt. Deze lucht gaat via de mediuminbrengopening 13, door de perforatie 14 de groef 21 in, en gaat vervolgens 1011095 8 via de openingen 22 in de buisfolie 2 (figuur 5), waardoor een gevuld kussen 25 wordt vervaardigd.

Vervolgens wordt het inbrengorgaan 11 omlaag bewogen, wordt de plaat 12 weer in zijn uitgangspositie 5 gebracht, en worden de laskaken 9, 10 tot in aanligging met de buisfolie 2, en een bijbehorend deel van de kaken 7', 8' gebracht, voor het maken van de dwarslassen. Even tueel kan hierna het mes 6 zover omlaag gebracht worden dat het vervaardigde kussen 25 van de rest van de buisfo-10 lie 25 afgesneden wordt.

Een uitermate belangrijk aanvullend voordeel van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is dat nu de kussens met verschillende lengtes (zie figuur 4; kussen 251 met lengte 1^, kussen 252 met lengte L2) vervaardigd 15 kunnen worden. Om toch een voldoende vulling van grotere kussens te verkrijgen, is dan of de luchtdruk voor het inbrengen van de lucht te verhogen of de tijdsduur waarover de lucht ingebracht wordt.

1011095

Claims (16)

1. Inrichting voor het vervaardigen van met een gasvormig medium gevulde kussens uit kunststof buisfolie, welke inrichting voorzien is van: toevoerorganen voor het in een toevoerinrichting 5 toevoeren van flexibele buisfolie, perforatie-organen voor het in de buisfolie aanbrengen van een ten minste één perforatie, welke perforatie-organen zich op een eerste station bevinden, inbrengorganen voor het inbrengen van een gas-10 vormig medium door de perforatie, welke inbrengorganen zich op het eerste station bevinden, en lasorganen voor het aan weerszijden van de perforatie aanbrengen van een dwarslas voor het sluiten van de buisfolie en af dichten van de perforatie, welke 15 lasorganen zich op het eerste station bevinden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de perforatie-organen voor het in de buisfolie aanbrengen van ten minste één perforatie, perforatie-organen zijn voor het aanbrengen van een rij perforaties, welke rij zich 20 dwars op de toevoerrichting uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarin de perforatie-organen voor het in de buisfolie aanbrengen van een rij perforaties voorzien zijn van een dwars op een vlak van de buisfolie beweegbaar mes met een aantal tanden 25 elk voor het aanbrengen van een perforatie in de buisfolie, en twee paar kaken geplaatst aan weerszijden van het mes voor het klemmend aangrijpen met de buisfolie voor het vasthouden van de buisfolie tijdens het aanbrengen van de perforaties, waarbij de buisfolie tussen de paren kaken 3 0 transporteerbaar is, waarbij ten minste één paar kaken dwars op een vlak van de buisfolie beweegbaar is tot in 1011095 aanligging met de buisfolie.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin het mes tussen twee naast elkaar gelegen kaken van één paar kaken gelegen is.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarin beide paren kaken dwars op een vlak van de buisfolie beweegbaar zijn tot in aanligging met de buisfolie.

6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, waarin het mes over een zodanige afstand beweegbaar is dat 10 de buisfolie doorsnijdbaar is.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de inbrengorganen voor het inbrengen van een gasvormig medium door de perforatie dwars op een vlak van de buisfolie beweegbaar zijn tot in aanligging met de 15 buisfolie, en voorzien zijn van ten minste één mediumin-brengopening dat bij aanligging van de inbrengorganen tegen de buisfolie communiceert met de ten minste ene perforatie.

8. Inrichting volgens conclusie 7 onder verwij-20 zing naar conclusie 2, waarin de inbrengorganen voorzien zijn van een rij mediuminbrengopeningen, welke rij zich dwars op de toevoerrichting uitstrekt, waarbij bij aanligging van de inbrengorganen tegen de buisfolie elke medium-inbrengopening van de rij mediuminbrengopeningen communi-25 ceren met de bijbehorende perforatie.

9. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de inbrengorganen gelegen zijn tussen de kaken van het andere paar kaken.

10. Inrichting volgens een der voorgaande con-30 clusies, waarin de inbrengorganen voorzien zijn van een plaat die plaatsbaar is binnen de buisfolie en tijdens bedrijf van de inrichting binnen de buisfolie gehouden wordt, welke plaat de wanden van de buisfolie uit elkaar houdt, en voorzien is van openingen voor het geleiden van 35 het gasvormige medium in de buisfolie.

11. Inrichting volgens conclusie 2 en 10 en 7 of 8, waarin de plaat een paar hoofdvlakken heeft, een groef 1011095 die zich dwars op de toevoerrichting uitstrekt en door de plaat gaande openingen die enerzijds uitmonden in de groef en anderzijds uitmonden in een gezien de toevoerrichting stroomafwaarts gelegen uiteinde van de plaat, waarbij de 5 mediuminbrengopening plaatsbaar is in de groef.

12. Inrichting volgens conclusie ll, waarin de plaat in beide hoofdvlakken voorzien is van een vasthoud-uitsparing, waarbij de vasthouduitsparingen tegenover elkaar gelegen zijn, en waarin de inrichting voorzien is 10 van twee vasthoudrollen voor aanligging in de betreffende van de vasthouduitsparingen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarin de vasthoudrollen in de toevoerrichting beweegbaar zijn.

14. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de 15 lasorganen voor het aan weerszijden van de perforatie aanbrengen van een dwarslas voor het sluiten van de buis-folie en afdichten van de perforatie tussen het ene paar kaken in gelegen laskaken zijn.

15. Inrichting volgens een der voorgaande con-20 clusies, waarin de lasorganen verwarmingsmiddelen omvatten .

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de inrichting voorzien is van een drager voor het dragen van een rol buisfolie. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1011095