NL1010696C2 - Inrichting voor het uitoefenen van tractie op de onderzijde van een menselijk lichaam. - Google Patents

Description

NL 43.850-Vo/tv

Inrichting voor het uitoefenen van tractie op de onderzijde van een menselijk lichaam

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitoefenen van tractie op de onderzijde van een menselijk lichaam, omvattende een in hoogte verstelbare knie-steun, een met de kniesteun verbonden enkelsteun en een de 5 kniesteun en enkelsteun dragend gestel.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 1.004.401 op naam van aanvraagster. Het gebruik van een dergelijke inrichting dient onder andere voor de ontspanning van de onderste rugspieren, tractie aan de 10 heupgewrichten, tractie aan de sacro-iliacale gewrichten en decompressie van de tussenwervelschijven. Het beoogde effect is, om pijn en surmenageklachten te voorkomen of te behandelen.

Bij de bekende inrichting is het gestel als hef-15 schaar uitgevoerd, waarbij een eerste paar hefschaarbenen aan de bovenzijde de kniesteun en enkelsteun dragen, terwijl een corresponderend uiteinde van een ander paar hefschaarbenen is voorzien van scharnierende bedieningsstangen. Alhoewel deze bekende inrichting in de praktijk zijn gunstige effect ruim-20 schoots heeft bewezen, blijkt het gebruik hiervan voor een aantal personen, zoals oudere, hulpbehoevende personen, moeilijk.

De uitvinding beoogt derhalve een inrichting van het onderhavige type te verschaffen, die een overeenkomstige 25 gunstige werking paart aan een groot bedieningsgemak.

Hiertoe bezit de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat het gestel tijdens gebruik van de inrichting een vaste vorm bezit en dat de kniesteun met het gestel is verbonden door middel van een om een horizontale as verzwenk-30 bare draagarm, waarbij de draagarm zich aan de van de kniesteun afgekeerde zijde van de horizontale as voortzet in een bedieningshandgreep.

Tijdens gebruik van de inrichting volgens de uitvinding gaat een gebruiker met de rug op de grond liggen, en 1010096 2 legt de benen op de kniesteun en onder de enkelsteun. Hierbij bevindt de verzwenkbare draagarm zich in een zodanige positie, dat de kniesteun een lage positie bezit. Door vervolgens de bedieningshandgreep te verplaatsen kan de draagarm worden 5 verzwenkt in een zodanige richting, dat de kniesteun omhoog wordt bewogen. Hierdoor wordt tractie uitgeoefend op de onderzijde van het lichaam van de gebruiker.

Het bedieningsgemak van de inrichting volgens de uitvinding is uitermate eenvoudig, aangezien in beginsel 10 slechts aan de bedieningshandgreep moet worden getrokken, namelijk zodanig dat deze zich naar de gebruiker toe beweegt. Een vervorming van het gestel treedt hierbij niet op, zodat de bediening van de bedieningshandgreep de enige handeling is en derhalve geen bijzondere vaardigheid van de gebruiker vergt.

15 In een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding geldt, dat het gestel, de draagarm en de horizontale as deel uitmaken van een stangen-vierzijde, waarbij de kniesteun deel uitmaakt van het tegenover het gestel gelegen gedeelte van de stangenvierzijde. Door 20 gebruik te maken van een stangenvierzijde, waarbij de kniesteun deel uitmaakt van een gedeelte van deze stangenvierzijde, kan de ruimtelijke oriëntatie van de kniesteun tijdens het gebruik van de inrichting op vooraf te bepalen wijze worden vastgelegd. Dit is een voordeel ten opzichte van de meest 25 eenvoudige uitvoeringsvorm, waarbij de kniesteun vast is verbonden met de draagarm, en tijdens verzwenking van deze draagarm niet alleen een boogvormig traject doorloopt, doch ook overeenkomstig de zwenkhoek van de draagarm verzwenkt. Bij de thans beschreven speciale uitvoeringsvorm, waarbij een 30 stangenvierzijde wordt toegepast, doorloopt de kniesteun weliswaar nog steeds een boogvormige baan, doch een rotatie van de kniesteun kan, al naar gelang de specifieke dimensione-ring van de stangenvierzijde, in meer of mindere mate worden voorkomen.

35 In dit kader is het bijvoorbeeld mogelijk, dat de stangenvierzijde in hoofdzaak een parallellogram vormt. In een dergelijk geval zal de kniesteun tijdens gebruik van de in- Ö 1 U 6 9 6 3 richting, dat wil zeggen tijdens verzwenking van de draagarm, slechts de genoemde boogvormige baan doorlopen zonder daarbij gelijktijdig te roteren. Hierdoor handhaaft de kniesteun, en derhalve eveneens de enkelsteun, tijdens verzwenken dan de-5 zelfde ruimtelijke oriëntatie. Dit kan voor het ondersteunen van de benen van een gebruiker een optimaal comfort verschaffen.

Verder wordt een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding genoemd, waarbij het gestel in bovenaan-10 zicht in hoofdzaak U-vormig is teneinde om het lichaam van een gebruiker te kunnen worden geplaatst. Op deze wijze kan de gebruiker de meest comfortabele positie ten opzichte van de kniesteun innemen, zonder dat het gestel hierbij een belemmering vormt.

15 Tevens kan het de voorkeur genieten, dat twee in dwarsrichting van het gestel op een afstand van elkaar gelegen draagarmen zijn toegepast, die aan één uiteinde door de kniesteun en aan het andere uiteinde door de als boogvormig deel uitgevoerde bedieningshandgreep zijn verbonden. De beide 20 draagarmen strekken zich bij deze uitvoeringsvorm tijdens gebruik aan weerszijden van het lichaam van een gebruiker uit, zodat ze tijdens manipulatie van de bedieningshandgreep zijdelings langs dit lichaam kunnen bewegen zonder dat hierdoor een belemmering wordt ervaren. De bedieningshandgreep bevindt zich 25 hierbij in een optimale stand om door de gebruiker te worden aangegrepen en te worden gemanipuleerd. Bovendien wordt hierdoor een symmetrische krachtsinleiding in de inrichting verkregen, waardoor deze gunstiger, dat wil zeggen minder, wordt belast en een minder zware constructie vereist is.

30 Verder wordt een speciale uitvoeringsvariant van de inrichting volgens de uitvinding genoemd, bij welke het gestel is voorzien van wielen. Een dergelijk van wielen voorzien gestel neemt tijdens gebruik van de inrichting automatisch de meest optimale positie ten opzichte van de gebruiker in.

35 Hierdoor hoeft de gebruiker niet ten opzichte van de ondergrond te verschuiven respectievelijk met veel moeite de inrichting naar zich toe respectievelijk van zich af te bewegen.

1 0 1 0 6 G 6 4

Afhankelijk van de gewenste behandeling, die met de inrichting moet worden uitgevoerd, kan het noodzakelijk zijn om de uitgeoefende tractie gedurende langere tijd te handhaven. In een dergelijk geval geniet het de voorkeur, dat de 5 draagarm in een willekeurige zwenkpositie ten opzichte van het gestel vastzetbaar is. Hierdoor hoeft de gebruiker niet gedurende lange tijd een kracht uit te oefenen op de bedienings-handgreep, doch kan de gebruiker in een relatief ontspannen positie blijven liggen.

10 Tenslotte wordt opgemerkt, dat de afstand tussen kniesteun en enkelsteun instelbaar is, teneinde de inrichting op eenvoudige wijze te kunnen aanpassen aan individuele li-chaamsafmetingen van gebruikers. Uiteraard kunnen ook andere onderdelen van de inrichting instelbaar zijn, en bestaat de 15 mogelijkheid om de inrichting demontabel te maken teneinde het vervoer of de opslag daarvan te vereenvoudigen.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. Hierbij toont 20 fig. 1 in schematisch perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 de in fig. 1 weergegeven inrichting schematisch in zijaanzicht in een eerste gebruiksstand, en fig. 3 de inrichting van fig. 2 op overeenkomstige wijze 25 in een tweede gebruiksstand.

De inrichting zoals weergegeven in fig. 1 is voorzien van een gestel 1. Dit gestel bestaat uit twee driehoekige gesteldelen 2 en 3 die aan hun onderzijde zijn voorzien van wielen 4. Doordat slechts één paar wielen door een verbin-30 dingsstang 5 is verbonden, is het gestel 1 in bovenaanzicht in hoofdzaak U-vormig. Hierdoor kan, zoals aan de hand van de figuren 2 en 3 later zal blijken, het lichaam van een gebruiker eenvoudig tussen de gesteldelen 2 en 3 worden opgenomen.

Aan het bovenste uiteinde van de gesteldelen 2 en 3 35 bevinden zich scharnierpunten 6 en 7, die een horizontale as 8 definiëren. Ter plaatse van deze scharnierpunten 6 en 7 zijn twee draagarmen 9 en 10 met het gestel 1 gekoppeld. Aan één 1010696 5 uiteinde zijn deze draagarmen 9 en 10 onderling verbonden door een als boogvormig deel uitgevoerde bedieningshandgreep 11.

Aan het ten opzichte van de scharnierpunten 6 en 7 tegenover gelegen uiteinde van de draagarmen 9 en 10 is een kniesteun 12 5 aangebracht. Deze kniesteun is door een rotatieas 13 ter plaatse van scharnierpunten 24 en 25 roteerbaar met de draagarmen 9 en 10 verbonden.

Met de kniesteun 12 is een enkelsteun 14 verbonden. Hiertoe strekt zich tussen de kniesteun 12 en de enkelsteun 14 10 een verbindingsstang 15 uit. De enkelsteun 14 kan op niet nader getoonde wijze ten opzichte van de verbindingsstang 15 instelbaar zijn ter aanpassing aan de individuele lichaamsaf-metingen van een gebruiker.

De verbindingsstang 15 is door middel van een 15 koppelstang 16 verbonden met een dwarsas 17. Deze dwarsas 17 sluit met zijn uiteinden ter plaatse van scharnierpunten 18 en 19 aan op de uiteinden van scharnierstangen 20 en 21, die met hun andere uiteinden ter plaatse van scharnierpunten 22 en 23 zijn verbonden met de gesteldelen 2 en 3.

20 De verbindingen tussen de verbindingsstang 15 en de kniesteun 12, tussen de koppelstang 16 en de verbindingsstang 15 en tussen de dwarsas 17 en de koppelstang 16 zijn in beginsel onvervormbaar.

Het gesteldeel 2 vormt met de draagarm 9, het 25 samenstel uit verbindingsstang 15, koppelstang 16 en dwarsas 17, en de scharnierstang 20 een stangenvierzijde. Dit geldt op overeenkomstige wijze voor het gesteldeel 3, de draagarm 10, het genoemde samenstel uit verbindingsstang 15, koppelstang 16 en dwarsas 17, en de scharnierstang 21.

30 De in het voorgaande genoemde stangenvierzijden bezitten de volgende scharnierpunten: 6, 24, 18, 22 resp. 7, 25, 19 en 23.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding zal hierna aan de hand van de figuren 2 en 3 worden toege-35 licht.

In fig. 2 is een stand weergegeven, waarin de kniesteun 12 een lage positie inneemt ten opzichte van het 10 1 o 6 9 β 6 gestel l. Een gebruiker rust met zijn benen op de kniesteun 12 en onder de enkelsteun 14. De gebruiker kan met zijn handen de bedieningshandgreep 11 vastgrijpen en omlaag naar zich toe trekken. Hierdoor zullen de draagarmen 9, 10 om de betreffende 5 scharnierpunten 6, 7 verzwenken, waardoor de kniesteun 12 omhoog wordt bewogen. De in het voorgaande genoemde stangen-vierzijde bewerkstelligt hierbij, dat de kniesteun 12 tijdens het doorlopen van de boogvormige baan (ten gevolge van de verzwenkbeweging van de draagarmen 9, 10) een bepaalde ruimte-10 lijke oriëntatie aanneemt respectievelijk handhaaft. Wanneer bijvoorbeeld de diverse onderdelen van de stangenvierzijde zodanig zijn bemeten, dat deze stangenvierzijde in hoofzaak een parallellogram vormt, zal de kniesteun 12 tijdens zijn beweging een vaste ruimtelijke oriëntatie bezitten. In de 15 figuren 2 en 3 is dit inderdaad het geval.

Door de handgreep 11 naar zich toe te trekken, en de draagarmen 9 en 10 te verzwenken, wordt een positie overeenkomstig fig. 3 verkregen, waarbij de kniesteun 12 een hogere positie heeft ingenomen. Hierbij wordt het onderlichaam 20 van de gebruiker enigszins van de ondergrond 26 opgetild en wordt de gewenste tractie op de onderzijde van het lichaam uitgeoefend.

Teneinde de inrichting in de in fig. 3 getoonde positie te kunnen handhaven, zonder dat de gebruiker voortdu-25 rend kracht moet uitoefenen op de bedieningshandgreep 11, kan het gunstig zijn om middelen toe te passen om de draagarmen 9, 10 in een willekeurige zwenkpositie ten opzichte van het gestel 1 vast te zetten. Deze middelen zijn op zichzelf bekend en zijn in de figuren niet weergegeven.

30 De inrichting is niet beperkt tot de in het voor gaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kunnen worden gevarieerd.

1010696

Claims (8)

1. Inrichting voor het uitoefenen van tractie op de onderzijde van een menselijk lichaam, omvattende een in hoogte verstelbare kniesteun, een met de kniesteun verbonden enkel-steun en een de kniesteun en enkelsteun dragend gestel, met 5 het kenmerk, dat het gestel tijdens gebruik van de inrichting een vaste vorm bezit en dat de kniesteun met het gestel is verbonden door middel van een om een horizontale as verzwenk-bare draagarm, waarbij de draagarm zich aan de van de kniesteun afgekeerde zijde van de horizontale as voortzet in een 10 bedieningshandgreep.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gestel, de draagarm en de horizontale as deel uitmaken van een stangenvierzijde, waarbij de kniesteun deel uitmaakt van het tegenover het gestel gelegen gedeelte van de stangen- 15 vierzijde.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de stangenvierzijde in hoofdzaak een parallellogram vormt.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel in bovenaanzicht in 20 hoofdzaak U-vormig is teneinde om het lichaam van een gebruiker te kunnen worden geplaatst.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat twee in dwarsrichting van het gestel op een afstand van elkaar gelegen draagarmen zijn toegepast, die aan 25 één uiteinde door de kniesteun en aan het andere uiteinde door de als boogvormig deel uitgevoerde bedieningshandgreep zijn verbonden.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het gestel is voorzien van wielen.

7. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de draagarm in een willekeurige zwenkpositie ten opzichte van het gestel vastzetbaar is.

8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de afstand tussen knieusteun en enkelsteun 35 instelbaar is. 10 1 0 5 9 6