NL9400074A - Zitsteun. - Google Patents

Zitsteun. Download PDF

Info

Publication number
NL9400074A
NL9400074A NL9400074A NL9400074A NL9400074A NL 9400074 A NL9400074 A NL 9400074A NL 9400074 A NL9400074 A NL 9400074A NL 9400074 A NL9400074 A NL 9400074A NL 9400074 A NL9400074 A NL 9400074A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
seat support
support according
base part
connecting means
seat
Prior art date
Application number
NL9400074A
Other languages
English (en)
Inventor
Albert Haan
Original Assignee
Albert Haan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Albert Haan filed Critical Albert Haan
Priority to NL9400074A priority Critical patent/NL9400074A/nl
Priority to EP95200105A priority patent/EP0663198A3/en
Publication of NL9400074A publication Critical patent/NL9400074A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/14Standing-up or sitting-down aids

Description

Zitsteun.
De uitvinding heeft betrekking op een zitsteun, in het bijzonder bestemd voor mindervalide personen.
Het opstaan vanuit een zittende positie is een beweging die vrij veel inspanning kost, terwijl het overgaan van een staande positie naar een zittende positie een bezigheid is die veel van het evenwichtshoudend vermogen van de betreffende patroon vereist. Gezonde mensen maken deze bewegingen vele malen per dag, zonder daar enige moeite mee te hebben. Een geringe aandoening bij de betreffende persoon kan echter al aanleiding geven tot problemen bij het opstaan en het gaan zitten, terwijl het lopen en staan op zich toch redelijk mogelijk is. Voor mensen met een geringe lichamelijke dysfunctie kan dit betekenen, dat zij beperkt worden in hun zelfstandig functioneren. In het bijzonder kan hierbij gedacht worden aan mensen met spierziekten en/of (lichte) reumapatiënten.
In het verleden is er reeds veel nagedacht over hulpmiddelen voor het vergemakkelijken van het gaan zitten en het opstaan voor bovengenoemde personen. Een eerste voorbeeld hiervan is een stoel, waarvan de zitting aan de voorrand middels een scharnierverbinding verbonden is met het stoelframe, waarbij de scharnierverbinding een torsie-bladverenpakket bevat, dat zodanig aangebracht is, dat de bladveren bij het neerklappen van de zitting naar een horizontale stand gespannen worden. Het torsiebladveren- pakket is zodanig af gestemd op de gebruiker, dat in de neergeklapte stand van de zitting een veerkracht geleverd wordt, die althans ongeveer gelijk is aan het gewicht van de gebruiker van de stoel. Een nadeel van deze stoel is dat de gebruiker bij het opstaan en het gaan zitten in staat moet zijn de controle uit te oefenen over een beweging van zijn romp over een toch nog vrij aanzienlijke horizontale afstand.
Een verbetering in dit opzicht vormt een andere bekende stoel, waarvan de zitting, die met de voorrand middels een scharnierverbinding bevestigd is aan het stoelframe, uit twee delen bestaat, die middels een tweede scharnierverbinding met elkaar verbonden zijn. Het achterste zittingdeel vormt één geheel met de rugleuning en de armleuningen. De beide zittingdelen vormen met een vast op het stoelframe bevestigde plaat en een daarmee scharnierend verbonden stangenstel een vierstangenmechanisme, waarbij het genoemde stangenstel door middel van een hydraulische telescopische stang of een van een drukveer voorziene stang verbonden is met het stoelframe. In het laatste geval is het vierstangenmechanisme voorgespannen naar een ontvangststand van de zitting, waarin het voorste zittingdeel en het achterste zittingdeel respectievelijk in hoofdzaak verticaal en horizontaal georiënteerd zijn.
Een nadeel van beide bekende stoelen is dat deze bijzondere zitvoorzieningen stoelgebonden zijn en dus slechts op één plaats de gebruiker van nut kunnen zijn.
Een hoofddoel van de uitvinding is het verschaffen van een zitsteun, in het bijzonder bestemd voor min-dervalide personen, die eenvoudig verplaatsbaar is, op vele stoelen geplaatst of gemonteerd kan worden, het zitcomfort niet nadelig beïnvloedt en de bewegingen tijdens het opstaan en gaan zitten op effectieve en veilige wijze weet te ondersteunen.
De uitvinding voorziet hiertoe in een zitsteun voor personen, omvattend een in hoofdzaak plat basisdeel en een in hoofdzaak plat zitsteundeel, waarbij het zit- steundeel tenminste twee zitsteungedeelten omvat, waarvan het eerste zitsteungedeelte middels eerste verbindingsmiddelen om een eerste as scharnierend verbonden is met het basisdeel en middels tweede verbindingsmiddelen op een om een tweede, evenwijdig aan de eerste as verlopende as scharnierende wijze verbonden is met het tweede zitsteungedeelte, waarbij de zitsteun voorts omvat spanmiddelen, voor het voorspannen van het zitsteundeel naar een ont-vangststand, waarin het tweede zitsteungedeelte zich op afstand bevindt van het basisdeel. Bij voorkeur is het basisdeel plaatvormig.
Ondanks zijn platte vorm bezit de zitsteun volgens de uitvinding het voordeel van de tweedelige zitting, waardoor de afstand, zowel in verticale als horizontale richting, waarover de gebruiker de beweging van zijn romp zelf in hoofdzaak moet beheersen, sterk verkleind is.
De zitsteun volgens de uitvinding vormt een platte eenheid, die door de gebruiker zonder veel moeite verplaatst kan worden, bijvoorbeeld in een geschikte koffer, tijdens zijn gang van de ene stoel naar de andere stoel. Door de platte vorm van de zitsteun volgens de uitvinding wordt voorkomen dat, indien de zitsteun op een stoel geplaatst is, het zitoppervlak zodanig verhoogd zou worden dat het zitcomfort verslechtert.
De zitsteun volgens de uitvinding kan ook geschikt zijn om geplaatst te worden op of opgenomen te worden in een al of niet beweegbaar meubelstuk, zoals een gewone stoel, bureaustoel, werkstoel, rolstoel of trippel-wagen, waarbij dan natuurlijke geschikte middelen aanwezig zullen zijn voor het goed op zijn plaats houden van het basisdeel van de zitsteun op een bestaand zitvlakdeel of in plaats daarvan. De zitsteun is bij voorkeur voorzien van middelen voor het met de hand kunnen verplaatsen daarvan, zoals bijvoorbeeld een eenvoudige handgreep.
Om de zitsteun volgens de uitvinding eenvoudig te verplaatsen kan volstaan worden met het aanbrengen van bijvoorbeeld een stevige klem op de vrije (achter) einden van het zittingdeel en het basisdeel. Bij voorkeur omvat de zitsteun volgens de uitvinding echter bedienbare middelen voor het in en buiten werking stellen van de spanmiddelen. De spanmiddelen kunnen daarbij in de ontvangststand buiten werking gesteld worden, waarna het zitsteundeel eenvoudig neergeklapt kan worden en de zitsteun meegenomen kan worden. Het weer in werking stellen van de spanmiddelen kan dan ook weer plaatsvinden in de ontvangststand, waarin de bewegingsruimte tussen het basisdeel en het zitsteundeel voor de hand van de gebruiker nu eenmaal het grootst zal zijn.
De spanmiddelen zijn bij voorkeur aangebracht in tenminste één scharnier- of knooppunt. Door concentratie van de spanmiddelen in de scharnier- of knooppunten wordt het ruimtebeslag geminimaliseerd, ter bevordering van de platte vorm van de zitsteun volgens de uitvinding. De spanmiddelen kunnen uitgevoerd zijn als torsieveerorganen, die bij voorkeur gevormd worden door samengestelde veren, in het bijzonder pakketten torsieveerbladen. Het gebruik van pakketten torsieveerbladen heeft het voordeel dat de veerkracht daarvan vrij eenvoudig ingesteld kan worden, en wel door het vergroten of verkleinen van het aantal torsieveerbladen, of, wat eenvoudiger is, het wijzigen van de plaatsen van de inklemming van het pakket torsieveerbladen, waardoor de werkzame lengte daarvan veranderd wordt.
Opgeraerkt wordt dat bekend is een portable zitsteun, met een basisdeel en een zitsteundeel, die beide gevormd worden door een omlopende buis die bespannen is met doek, en met elkaar verbonden zijn middels torsieve-ren. Het zitsteundeel hiervan is ééndelig, zodat het basisdeel, teneinde de beginfase van de zithandeling en de laatste fase van de opstahandeling te ondersteunen, voorzien is van daarop geplaatste opstaande beugels waarop de gebruiker met zijn hand steunen kan.
In een verdere ontwikkeling van de zitsteun volgens de uitvinding is dat het tweede zitsteungedeelte middels derde verbindingsmiddelen beweegbaar verbonden is met het basisdeel, welke derde verbindingsmiddelen enerzijds verdraaibaar verbonden zijn met het tweedelige zitsteungedeelte en anderzijds verdraaibaar verbonden zijn met het basisdeel.
De derde verbindingsmiddelen, die bij voorkeur stangvormig zijn, completeren een vierstangenmechanisme, gevormd door een deel van het basisdeel, de derde verbindingsmiddelen, het tweede zitsteungedeelte en het eerste zitsteungedeelte. De spanmiddelen kunnen hierbij aan tenminste één van de uiteinden van de derde verbindingsmiddelen aangebracht zijn, bij voorkeur aan beide uiteinden daarvan. Het aanbrengen op twee of meerdere verschillende plaatsen van de spanmiddelen is voordelig uit oogpunt van het plathouden van de zitsteun en, eventueel, de verstelbaarheid van de veerkracht van de spanmiddelen. Voordelig is om daarbij het werkingsgebied van de verschillende spanmiddelen deels niet-overlappend te laten zijn, zodat het verloop in toename en afname van de veerkracht van de spanmiddelen als geheel afgestemd kan worden op de eisen die daaraan uit evenwichtsoverwegingen en uit comfortoverwegingen, gesteld moeten worden, tijdens de bewegingen van de ontvangststand naar de gebruiksstand en vice versa.
De gezamenlijke lengte van de twee zitsteunge-deelten is bij voorkeur ongeveer gelijk aan de gezamenlijke lengte van de derde verbindingsmiddelen en de lengte van het gedeelte van het basisdeel dat zich uitstrekt tussen de derde verbindingsmiddelen en de eerste verbindingsmiddelen, waarbij de lengte van het tweede zitsteungedeelte groter is dan de lengte van het genoemde basisgedeelte. Hierdoor wordt bereikt dat het tweede zitsteungedeelte in de ontvangststand in achterwaartse richting een opwaarts hellende stand in zal nemen. De afstand waarover de gebruiker zelf de beweging van zijn romp zal moeten beheersen wordt hierdoor nog verder verkleind, terwijl de gebruiker hierbij een zekerder gevoel zal kunnen hebben tijdens de handeling van het gaan zitten. In het algemeen wordt de houding van de gebruiker tijdens de eindfase van het opstaan en de beginfase van het gaan zitten hierdoor bevorderd.
Als uitwerking van de hierboven genoemde mogelijkheid van het in en buiten werking stellen van de spanmiddelen kunnen de derde verbindingsmiddelen verplaatsbaar tussen een stand, waarin de spanmiddelen werkzaam zijn, en een stand, waarin de spanmiddelen buiten werking zijn, doch de derde verbindingsmiddelen hun verbindende functie blijven uitoefenen.
Ter verhoging van het zitcomfort en om te voorkomen dat de beide zitsteungedeelten in de uiterste ge-bruiksstand, dat wil zeggen horizontale stand van het zitsteundeel, op slot kunnen raken, doordat de scharnier-verbinding tussen beide zitsteungedeelten door de 180° heen beweegt, zijn de spanmiddelen aangebracht om de beide zitsteungedeelten naar een onderlinge stand te dwingen, waarin hun onderoppervlakken een hoek met elkaar maken die kleiner is dan 180°. Hierdoor wordt tevens voorkomen dat delen van de kleding van de gebruiker vastgeklemd raken tussen beide zitsteungedeelten.
Bijzonder voordelig is het indien de zitsteun voorzien is van middelen voor het in meerdere gebruiks-standen, waarin het tweede zitsteungedeelte zich op afstand bevindt van het basisdeel, vergrendelen van de spanmiddelen. Deze uitvoering is bijzonder geschikt voor gebruik bij de eerdergenoemde trippelwagens, omdat de gebruiker dan een stand in kan nemen, waarin de dijbenen een meer schuine stand kunnen innemen, hetgeen voordelig is voor de mate en het gemak waarin de gebruiker afzet-krachten kan ontwikkelen. Bovendien kan de trippelwagen-of rolstoelgebruiker hiermee zijn romp en daarmee zijn bovenlichaam op verschillende niveau's brengen en houden, hetgeen veel gemak biedt bij handelingen te verrichten bij aanrechten, bureau's of keukenkasten. De tweedelige uitvoering van het zitsteundeel vormt hierbij een waarborg tegen het af glijden van de gebruiker van het zitsteundeel.
De uitvinding zal nu verduidelijkt worden aan de hand van het in de bij gevoegde tekening weergegeven uitvoer ingsvoorbeeld. Getoond wordt in: figuur 1 een perspectivisch aanzicht op de voorbeelduitvoering van de zitsteun volgens de uitvinding, gezien schuin van achteren; figuur 2 een perspectivisch aanzicht op de zitsteun van figuur 1, nu echter onder een meer horizontale richting; figuur 3 een zij-aanzicht van de zitsteun van de figuren 1 en 2; figuur 4 een zij-aanzicht van de zitsteun van de figuren 1 en 2, nu echter in ingeklapte toestand; figuur 5 een achteraanzicht van de zitsteun van de figuren 1 en 2; figuren 6A en 6B voorbeelden zijn van een zitsteun volgens de uitvinding, opgenomen in een zogenaamde trippelwagen; en figuur 7 een schematische weergave is van de wijze waarop de zitsteun voorzien kan zijn van verstelbare spanmiddelen.
De zitsteun 1 van figuur 1 en 2 omvat een basisplaat 2 met een handgreep 30 en een zitsteundeel 3, dat zitsteungedeelten 3a en 3b omvat. Het basisdeel 2 en het zitsteundeel 3 kunnen vervaardigd zijn van elk geschikt materiaal, zoals bijvoorbeeld hout, staal of kunststof. De zitsteungedeelten 3a en 3b zijn bij voorkeur voorzien van een kussenachtige bekleding 4a respectievelijk 4b, zoals aanschouwelijk gemaakt is in de figuren 3, 4 en 5.
Het basisdeel 2 is middels scharnieren 22 en 23 verbonden met het zitsteungedeelte 3a, waarbij de schar-nieras evenwijdig verloopt aan de voorrand van het basisdeel 2. Scharniervleugels van de scharnieren 22 en 23 zijn bevestigd op op het basisdeel 2 bevestigde blokken of kokerprofieldelen 26 van metaal of kunststof, teneinde in ingeklapte toestand ruimte over te houden tussen het zitsteungedeelte 3a en het basisdeel 2.
Het zitsteungedeelte 3a is middels scharnieren 24 en 25 (zie figuren 2, 3 en 5) scharnierend verbonden met het zitsteungedeelte 3b, waarbij de scharnieras evenwijdig verloopt aan de scharnieras van de scharnieren 22 en 23.
Aan de onderzijde van het zitsteungedeelte 3b zijn hoekprofielen 5a en 5b bevestigd, waarop weer eind-klemmen 20 en 21 voor de uiteinden van torsiebladverenpak-ket 9 vastgemaakt zijn. Op vergelijkbare wijze is het basisdeel 1 aan beide zijranden voorzien van daarop bevestigde hoekprofielen 7a en 7b, waarin eindklemmen 18 en 19 voor de uiteinden van torsiebladverenpakket 8 vastgemaakt zijn.
Nabij het midden van het torsiebladverenpakket 8 zijn, op enige afstand van elkaar, twee ringvormige geleiders 10 en 12 voorzien, die middels voetplaten 31 en 33 bevestigd zijn op het basisdeel 2. Evenzo is aan de onderzijde van het zitsteungedeelte 3b een paar geleidingsrin-gen 11 en 13 voorzien, die op een afstand, gelijk aan die van de onderlinge afstand tussen de ringen 10 en 12, van elkaar gelegen zijn, en middels voetplaten 32 en 34 bevestigd zijn op het zitsteungedeelte 3b. Zoals in de figuren 1, 2 en 5 duidelijk te zien is strekt zich tussen de middengebieden van de torsiebladverenpakketten 8 en 9 een staaf of pendelstaaf 6 uit die met het boveneind 6a om het bladverenpakket 9 grijpt en met het ondereind 6b om het bladverenpakket 8 grijpt. De stang 6 en daarmee de uiteinden 6a en 6b daarvan zijn heen en weer verschuifbaar in het vlak waarin de tors.ieveerpakketten 8 en 9 gelegen zijn. Duidelijker is dit weergegeven in figuur 5, waaruit blijkt dat tussen de geleidingsringen 12 en 13 en de uiteinden 6a en 6b drukveren 14 en 15 geplaatst zijn, die de uiteinden 6a en 6b van de stang 6, op de tekening gezien naar links, in een richting A, dwingen. De veren 14 en 15 omgeven kokers 16 respectievelijk 17, die met hun uiteinden respectievelijk roteerbaar gelegerd zijn in de geleidingsringen 10, 12 en 11, 13. De kokers 16 en 17 zijn aan hun, op figuur 5 gezien, linker eind voorzien van een deel met vergrote omtrek. De uiteinden 6a en 6b zijn eveneens kokervormig, waarbij de afmetingen daarvan zodanig in relatie tot de afmetingen van het deel met vergrote omtrek van de kokers 16 en 17 gekozen zijn dat vrije onderlinge verdraaiing niet mogelijk is. De uiteinden 6a en 6b zijn daarbij echter wel vrij draaibaar om het overige deel van de kokers 16 en 17, die zelf nauwsluitend passen om de bladveerpakketten 8 en 9, voor samengaande rotatie daarmee.
In de in figuur 3 weergegeven stand zijn de beide bladveerpakketten 8 en 9 onbelast. In deze stand is duidelijk het vierstangenmechanisme te zien, gevormd door het gedeelte van het basisdeel 2 tussen de scharnieras van de scharnieren 22 en 23 en de hartlijn van het bladveren-pakket 8, de pendelstaaf 6, het zitsteungedeelte 3b en het zitsteungedeelte 3a. De lengten van deze gedeelten a, b, c, en d zijn hierbij zodanig gekozen, dat a + b ongeveer gelijk is aan c + d, zodat een platte ingeklapte toestand, weergegeven in figuur 4, bereikt kan worden. Hierbij is a kleiner dan c en is b groter dan d, opdat het achtereind van het zitsteungedeelte 3b in de in figuur 3 weergegeven ontvangststand hoger ligt dan de voorrand daarvan. Het zitsteungedeelte 3a staat daarbij in hoofdzaak verticaal.
Wanneer de gebruiker plaatsneemt met zijn romp op het bovenoppervlak van het zitsteungedeelte 3b, dan zullen de zitsteungedeelten 3a en de pendelstang 6 worden verdraaid in de richting B. Tijdens deze beweging oefent het boveneind 6a van de pendelstang 6 een wringend moment C uit op het deel met vergrote omtrek van de koker 17, welke koker 17, door zijn nauwpassende ligging om het bladverenpakket 9, een zelfde torderend moment uitoefent op het bladverenpakket 9. De uiteinden van het bladverenpakket 9 worden hierbij tegen verdraaiing vastgehouden in de eindklemmen 20 en 21. Hetzelfde speelt zich af aan het onderste stanguiteinde 6b, waar de aangrijping van het ondereind 6b op het deel met vergrote omtrek van de koker 16 en de rotatievaste passing van koker 16 om het bladve-renpakket 8 middels moment D voor tordering van het blad-verenpakket 8 zorgt, waarbij het bladverenpakket 8 met de uiteinden tegen rotatie vastgehouden wordt door de eind-klemmen 18 en 19. Indien gewenst kan ervoor gekozen worden om de aangrijping van de uiteinden 6a en 6b op de vergrote omtrekken van de kokers 16 en 17 zodanig te maken, dat het ene stanguiteinde enige tijd later dan het andere stang-uiteinde een wringend moment zal gaan uitoefenen.
De verdraaiing in de richting B duurt voort totdat de ingeklapte gebruikstoestand van figuur 4 bereikt is. In deze toestand zit de gebruiker met zijn of haar zitsteunknobbels op het zitsteungedeelte 3b en met de dijbenen op het zitsteungedeelte 3a. Doordat het torsie-veerbladenpakket 8 gespannen is, wordt een moment in de richting E uitgeoefend op het zitsteungedeelte 3b, waardoor de zitsteungedeelten 3a en 3b naar een onderlinge stand neigen, waarin zij onder een hoek ten opzichte van elkaar staan die kleiner is dan 180°, zoals weergegeven in figuur 4. Hierdoor wordt voorkomen dat in de spleetruimte tussen de zitsteungedeelten 3a en 3b kleding vast kan komen te zitten of, wat erger is vingers bekneld kunnen raken. Tevens wordt hierdoor verzekerd dat het zitsteun-deel 3 steeds zonder problemen bij het opstaan naar de in figuur 3 weergegeven onderlinge stand kan zwenken. Bovendien verhoogt deze stand het zitcomfort voor de gebruiker.
Wanneer het nodig is om de zitsteun 1 te verplaatsen, pakt de gebruiker in de in figuur 3 weergegeven stand van de zitsteun de staaf 6 beet en beweegt deze in de richting A naar links (zoals gezien in figuur 5), waarbij de uiteinden 6a en 6b de veren 14 en 15 zullen samendrukken. Wanneer de uiteinden 6a en 6b van de gedeelten met vergrote omtrek van de kokers 16 en 17 zijn geschoven zullen de bladverenpakketten 8 en 9 niet meer getordeerd worden wanneer de staaf 6 in de richting B verdraaid wordt. De zitsteundelen 3a en 3b kunnen dan onder invloed van de zwaartekracht naar de in figuur 4 weergegeven stand neergelaten worden, waarbij de zitsteun-gedeelten 3a en 3b dan echter wel een onderlinge hoek van 180° in zullen kunnen nemen. Eventueel kan de achterrand van het zitsteungedeelte 3b en de achterrand van het basisdeel 2 samengehouden worden middels een (niet weergegeven) tijdelijke klem, die echter geen grote klemkracht behoeft uit te oefenen.
Wanneer de gebruiker naar een andere ruimte gaat kan hij of zij middels de handgreep 30 de zitsteun 1 gemakkelijk vervoeren, waarbij voordelig is dat de zitsteun volgens de uitvinding relatief plat is en gemakkelijk (veel) dunner kan zijn dan bijvoorbeeld 10 cm. De zitsteun is dan ook gemakkelijk op te bergen in bijvoorbeeld een reiskoffer. De bewegende delen bevinden zich in de ruimte tussen de zitsteungedeelten en het basisdeel en behoeven voor hun functioneren geen uitwendige voorzieningen.
Wanneer de gebruiker op een plaats gekomen waar hij of zij de zitsteun 1 weer wil gebruiken, dan tilt hij of zij het zitsteungedeelte 3b omhoog naar de in figuur 3 weergegeven stand, waarna de drukveren 14 en 15 ervoor zorgen dat de uiteinden 6a en 6b in de richting A, naar links (figuur 5) naar een de gedeelten met vergrote omtrek van de koker 16 en 17 omgrijpende stand gedwongen worden. De zitsteun is dan vrijwel op automatische wijze gereed gemaakt voor hernieuwd gebruik.
De kracht waarmee de zitsteungedeelten 3a en 3b naar de in figuur 3 weergegeven stand gedwongen worden is veranderbaar, door bijvoorbeeld de aantallen bladveren in pakket 8 en/of pakket 9 te wijzigen. Ook is het mogelijk om, zoals niet weergegeven is, de plaats van de eindklem-men 18, 19 en 20, 21 variabel te maken.
Tijdens het opstaan zal de veerkracht af nemen, eventueel in ongelijke mate voor beide verenpakketten om de gebruiker niet te snel te verplaatsen aan het eind van die beweging. Het is mogelijk om hoekbegrenzers op te nemen in de scharnieren 22-25, om doorschieten van het zitsteungedeelte 3b te voorkomen.
In de figuren 6A en 6B is de zitsteun volgens de uitvinding weergegeven op een zogenaamde trippelwagen. In figuur 6A is de zitsteun weergegeven in een stand overeenkomstig aan die van figuur 3. De zitsteun 101 omvat een basisplaat 102, een geleed zitsteundeel, gevormd door zitsteungedeelten 103a en 103b en een pendelstaaf 106. De zitsteun 101 komt in hoofdzaak overeen met de zitsteun die weergegeven is in de voorgaande figuren.
De zitsteun 101 is met behulp van boutverbindin-gen 140 vastgezet op de in hoofdzaak horizontaal lopende framedelen 141 van de trippelwagen. Bijzonder is nu dat het zitsteungedeelte 103a aan de zijrand voorzien is van een pen 143. Deze pen 143 past in de groeven 146 die aangebracht zijn in grendelplaatje 142, die middels pen 145 op draaibare wijze bevestigd is aan de zijrand van de basisplaat 102. Het grendelplaatje 142 is aan het andere eind voorzien van een knopvormige handgreep 144.
Wanneer een persoon de trippelwagen 100 gaat gebruiken zal hij of zij plaatsnemen op de zitsteun 101 van de trippelwagen 100 in de in figuur 6A weergegeven stand. Onder het gewicht van de persoon zullen de zitsteungedeelten 103a en 103b dan in de richting F verzwaai-en, net zo als dat bij de uitvoeringen van de figuren 1-5 gebeuren zal. Wanneer de zitsteungedeelten 103a en 103b zo ver verzwaaid zijn, dat een voor die persoon optimale houding op de trippelwagen 100 aangenomen is, waarin het zogenoemde trippelen gemakkelijk zal kunnen plaatsvinden, pakt de gebruiker de knop 144 beet en verzwaait het grendelplaatje 142 in de richting G, totdat de pen 143 in één van de gaten 146 valt. Hierdoor wordt voorkomen dat onder het gewicht van de gebruiker de zitsteungedeelten 103a en 103b verder verzwaaien naar een stand waarin zij nagenoeg aanliggen tegen de basisplaat 102. Natuurlijk zijn andere typen grendelmiddelen mogelijk, alsook extra middelen voor het voorkomen van onopzettelijk vrijkomen van de pen 143 uit de gaten 146.
Het is ook mogelijk dat de gebruiker het gren-delplaatje bediend om tijdens gebruik de hoogte van zit-steungedeelte 103b (tijdelijk) te wijzigen om bijvoorbeeld bij een keukenkast te kunnen komen.
In figuur 7 is weergegeven op welke wijze een op de basisplaat van de zitsteun volgens de uitvinding aangebracht torsiebladverenpakket in spankracht gewijzigd kan worden. Het bladverenpakket 208 is hierbij niet tegen rotatie vastgeklemd gehouden aan de uiteinden, zoals dat wel het geval is in de uitvoering van de zitsteun volgens de uitvinding van de figuren 1-5. In plaats hiervan zijn twee stijve hulzen 218 en 219 voorzien, die de omtrek van het bladverenpakket nauwsluitend omgeven. De hulzen 218 en 219 zijn vast bevestigd aan stelhulzen 250 en 251, die verschuifbaar zijn, in de richtingen E, over een plaatsvaste staaf 254. Met behulp van schroefjes 253 en 253 kan de plaats van de stelhulzen 250 en 251 op de staaf 254 verzekerd worden.
Wanneer de voor verplaatsing van het zitsteun-deel (niet weergegeven) ten opzichte van het basisdeel 202 benodigde kracht verhoogd moet worden, worden de hulzen 218 en 219 dichter naar elkaar toegebracht, waardoor de werkzame lengte van het torsiebladverenpakket 208 verkleind wordt en daardoor de voor rotatie benodigde kracht vergroot wordt.
Gezien zal worden dat de zitsteun volgens de uitvinding gemakkelijk te hanteren en te verplaatsen is en derhalve voor de gebruiker een vergroting van zijn actieradius en een verbetering van zijn functioneren zal realiseren.

Claims (15)

1. Zitsteun voor personen, omvattend een in hoofdzaak plat basisdeel en een in hoofdzaak plat zit-steundeel, waarbij het zitsteundeel tenminste twee zit-steungedeelten omvat, waarvan het eerste zitsteungedeelte middels eerste verbindingsmiddelen om een eerste as scharnierend verbonden is met het basisdeel en middels tweede verbindingsmiddelen op een om een tweede, evenwijdig aan de eerste as verlopende as scharnierende wijze verbonden is met het tweede zitsteungedeelte, waarbij de zitsteun voorts omvat spanmiddelen, voor het voorspannen van het zitsteundeel naar een ontvangststand, waarin het tweede zitsteungedeelte zich op afstand bevindt van het basisdeel.
2. Zitsteun volgens conclusie 1, waarbij het basisdeel plaatvormig is.
3. Zitsteun volgens conclusie 1 of 2, waarbij de zitsteun voorzien is van middelen voor het met de hand kunnen verplaatsen daarvan.
4. Zitsteun volgens conclusie 1, 2 of 3, omvattend bedienbare middelen voor het in en buiten werking stellen van de spanmiddelen.
5. Zitsteun volgens één der conclusies 1-4, waarbij de spanmiddelen aangebracht zijn in tenminste één scharnier- of knooppunt.
6. Zitsteun volgens één der conclusies 1-5, waarbij de spanmiddelen torsieveerorganen omvatten, die bij voorkeur gevormd worden door samengestelde veren, in het bijzonder pakketten torsieveerbladen en bij voorkeur verstelbaar zijn in veerkracht.
7. Zitsteun volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het tweede zitsteungedeelte middels derde verbindingsmiddelen beweegbaar verbonden is met het basisdeel, welke derde verbindingsmiddelen enerzijds verdraaibaar verbonden zijn met het tweedelige zitsteungedeelte en anderzijds verdraaibaar verbonden zijn met het basisdeel.
8. Zitsteun volgens conclusie 7, waarbij de derde verbindingsmiddelen stangvormig zijn.
9. Zitsteun volgens conclusie 7 of 8, waarbij de spanmiddelen aan tenminste één van de uiteinden van de derde verbindingsmiddelen aangebracht zijn, bij voorkeur aan beide uiteinden daarvan.
10. Zitsteun volgens conclusie 7, 8 of 9, waarbij de gezamenlijke lengte van de twee zitsteungedeelten ongeveer gelijk is aan de gezamenlijke lengte van de derde verbindingsmiddelen en de lengte van het gedeelte van het basisdeel dat zich uitstrekt tussen de derde verbindingsmiddelen en de eerste verbindingsmiddelen, waarbij de lengte van het tweede zitsteungedeelte groter is dan de lengte van het genoemde basisdeelgedeelte.
11. Zitsteun volgens één der conclusies 7-10, waarbij de derde verbindingsmiddelen verplaatsbaar zijn tussen een stand, waarin de spanmiddelen werkzaam zijn en een stand, waarin de spanmiddelen buiten werking zijn, doch de derde verbindingsmiddelen hun verbindende functie blijven uitoefenen.
12. Zitsteun volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de spanmiddelen de beide zitsteungedeelten in de gebruiksstand naar een onderlinge stand dwingen, waarin hun onderoppervlakken een hoek met elkaar maken die kleiner is dan 180°.
13. Zitsteun volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de spanmiddelen in hoofdzaak onbelast zijn wanneer het eerste zitsteungedeelte in hoofdzaak loodrecht staat op het basisdeel.
14. Zitsteun volgens conclusie 13, waarbij de spanmiddelen meerdere veerorganen omvatten, waarvan het werkingsgebied deels niet-overlappend is.
15. Zitsteun volgens één der voorgaande conclu- sies, omvattend middelen voor het in meerdere gebruiks-standen, waarin het tweede zitsteungedeelte zich op afstand bevindt van het basisdeel, vergrendelen van de spanmiddelen.
NL9400074A 1994-01-17 1994-01-17 Zitsteun. NL9400074A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400074A NL9400074A (nl) 1994-01-17 1994-01-17 Zitsteun.
EP95200105A EP0663198A3 (en) 1994-01-17 1995-01-17 Seat support.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400074A NL9400074A (nl) 1994-01-17 1994-01-17 Zitsteun.
NL9400074 1994-01-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400074A true NL9400074A (nl) 1995-09-01

Family

ID=19863711

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400074A NL9400074A (nl) 1994-01-17 1994-01-17 Zitsteun.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0663198A3 (nl)
NL (1) NL9400074A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6113188A (en) * 1997-12-24 2000-09-05 Stewart; Robert V. Portable seating assist device
WO2013151432A1 (en) 2012-04-02 2013-10-10 Spring B.V. Stand-up support, device having such stand-up support, cassette for use in such support and set of such cassettes, and method for training a person in standing up from a sitting support.
NL2008590C2 (en) * 2012-04-02 2013-10-03 Intespring Holding B V Stand-up support and device having such stand-up support, and method for training a person in standing up from a sitting support.
NL2008589C2 (en) * 2012-04-02 2013-10-03 Intespring Holding B V Stand-up support and device having such stand-up support, and method for training a person in standing up from a sitting support.
NL2008591C2 (en) * 2012-04-02 2013-10-03 Intespring Holding B V Stand-up support and device having such stand-up support, and method for training a person in standing up from a sitting support.
CN104257468A (zh) * 2014-09-26 2015-01-07 李壮 辅助起立座椅
DE202015003282U1 (de) 2015-05-04 2015-08-05 HE-KO GbR (vertretungsberechtigte Gesellschafter: Hans-Joachim Kollmeier, 33619 Bielefeld und Detlef Hesse, 33415 Verl) Sitzhebebeschlag mit Torsionsunterstützung und Sitzmöbel
CN112932824B (zh) * 2021-01-28 2023-01-03 师大瑞利光电科技(清远)有限公司 一种坐起助力装置及其助力使用方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6812336A (nl) * 1968-08-29 1970-03-03
GB1406420A (en) * 1971-11-03 1975-09-17 Lywood B W Seat lifting mechanism
US4688851A (en) * 1986-02-07 1987-08-25 Henry E. Allen Seating assist device with adjustable spring assembly
US5116100A (en) * 1990-10-25 1992-05-26 Iversen Howard L Portable occupant-arising assist seat with torsion springs
WO1992014432A1 (en) * 1991-02-21 1992-09-03 Eastern Health & Social Services Board Elevating chair

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6812336A (nl) * 1968-08-29 1970-03-03
GB1406420A (en) * 1971-11-03 1975-09-17 Lywood B W Seat lifting mechanism
US4688851A (en) * 1986-02-07 1987-08-25 Henry E. Allen Seating assist device with adjustable spring assembly
US5116100A (en) * 1990-10-25 1992-05-26 Iversen Howard L Portable occupant-arising assist seat with torsion springs
WO1992014432A1 (en) * 1991-02-21 1992-09-03 Eastern Health & Social Services Board Elevating chair

Also Published As

Publication number Publication date
EP0663198A3 (en) 1995-11-02
EP0663198A2 (en) 1995-07-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8584689B2 (en) Physical assistance device configurable into a walker/rollator, seat or transport chair
AU596106B2 (en) Pevic tilt seat
US6729690B2 (en) Compact foldable massage chair
US7108004B2 (en) Mobility aiding device
IE47514B1 (en) Collapsible space frame for a child's push chair
US20100163087A1 (en) Physical assistance device configurable into a walker/rollator, seat or transport chair
US20160106617A1 (en) Walker for Disabled Persons
CA2357902C (en) Therapeutic chair
KR101674286B1 (ko) 환자용 침대
NL9400074A (nl) Zitsteun.
US9738116B1 (en) Mobile folding restaurant booth style bench
WO1992014432A1 (en) Elevating chair
NL8301803A (nl) Oefeninrichting in de vorm van een kantelbed.
GB2124556A (en) Foldable pushchair
AU2008250921A1 (en) Mobility assistance device
US20050109379A1 (en) Lower leg crutch
KR102047630B1 (ko) 접이식 보행보조기
KR20190140874A (ko) 접이식 보행보조기
KR20190140873A (ko) 접이식 보행보조기
NL1036013C (nl) Arbeidsstoel met naar voren kantelbaar zitdeel en steun voor bovenlichaam.
CN217066981U (zh) 一种多功能老人助行器
JPH05337020A (ja) 座家具
NL9400407A (nl) Stoel met een bekrachtigd schaarmechaniek.
US309952A (en) Hammock-chair
NL1020672C2 (nl) Stoel, ligstoel of fauteuil.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed