NL1009457C2

NL1009457C2 - Inrichting en werkwijze voor het filteren van een vloeistof.

Info

Publication number: NL1009457C2
Application number: NL1009457A
Authority: NL
Inventors: Dirk Marinus Koenhen; Meindert Bos
Original assignee: Sepeq B V
Priority date: 1998-06-19
Filing date: 1998-06-19
Publication date: 1999-12-21
Also published as: EP0965377A1; CA2275158A1; US6203714B1

Description

Nr. 156697

Inrichting en werkwijze voor het filteren van een vloeistof .

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het filteren van een vloeistof, bijvoorbeeld water en meer speciaal drinkwater voor huishoudelijk gebruik, welke filterinrichting voorzien is van een filterelement.

5 Dergelijke inrichtingen worden al sinds geruime tijd gebruikt voor het filteren van water, en maken gebruik van bijvoorbeeld microfiltratie en ultrafiltratie. In het bijzonder worden door het filterelement pathogene micro-organismen, zoals oocysten, cysten (Cryptosporidium, 10 Girardia), bacteriën en eventueel virussen, uit het water gefilterd, zodat het gefilterde water als drinkwater kan worden gebruikt. Door microfiltratie zijn de hiervoor genoemde eerste twee soorten micro-organismen verwijderbaar, terwijl ultrafiltratie ook (gedeeltelijk) de andere 15 soorten micro-organismen kan verwijderen. De filterelemen-ten die bij voorkeur hiervoor gebruikt worden zijn gebaseerd op capillaire membranen (hoewel ook andere filter-elementen kunnen worden gebruikt) , en kunnen of uitsluitend voorzien zijn van een instroomopening of -zijde voor 20 de te filteren vloeistof en een uitstroomopening voor de gefilterde vloeistof, of aanvullend voorzien zijn van een of meer aansluitingen voor het afvoeren van concentraat. In het laatste geval ontstaat er tevens een stroming over het membraanoppervlak, die in de klassieke ultrafiltratie 1009457 2 "cross-flow" filtratie wordt genoemd. Na verloop van tijd wordt een dergelijk filterelement echter vuil en is reiniging daarvan door het in tegenrichting doorspoelen van het f ilterelement noodzakelijk om een goede v/erking van het 5 filterelement te blijven waarborgen. Hiervoor dient bij de gebruikelijke inrichtingen het filterelement uit de inrichting verwijderd te worden. Tevens dient het filter-element ook regelmatig gedesinfecteerd te worden, hetgeen tot op heden geschiedt door gebruik te maken van chemische 10 middelen die toegevoegd worden aan het door het filterelement gaande water. Bij de bekende inrichtingen is tijdens het doorspoelen van het filterelement en het desinfecteren daarvan het filterelement niet te gebruiken voor het filteren van het water of de vloeistof.

15 Het is onder meer een doel van de onderhavige uit vinding een inrichting voor het filteren van een vloeistof te verschaffen waarbij het onderbreken van de normale filterwerking van de inrichting tijdens het doorspoelen en desinfecteren van het filterelement minimaal gehouden 2 0 wordt. Het is tevens een doel van de uitvinding om een desinfectie van een filterelement te verkrijgen met een minimaal gebruik aan chemische middelen.

Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding volgens een eerste aspect een inrichting voor het filteren van een 25 vloeistof, welke filterinrichting voorzien van een filter-element uitsluitend met een instroomopening of -zijde voor de te filteren vloeistof en een uitstroomopening voor de gefilterde vloeistof, en van een leiding voor het naar de instroomopening of -zijde voeren van de vloeistof en een 30 leiding voor het van de uitstroomopening of -zijde voeren van de vloeistof, waarbij de leiding voor het naar de instroomopening of -zijde voeren van de vloeistof verbindbaar is met het waterleidingnet, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van ten minste twee parallel aan 35 elkaar geplaatste filterelementen, waarbij in de leiding naar elk filterelement een driewegkraan is opgenomen voor verbinding van de instroomopening of -zijde van elk fil- 1009457 3 terelement met het waterleidingnet, waarbij de driewegkranen onderling verbonden zijn door een leiding, van een afvoer naar een riool of dergelijke, welke afvoer voorzien is van een afsluiter, waarbij de afsluiter via een leiding 5 verbonden is met een aftakpunt van de leiding, waarbij in de leiding van elk filterelement een driewegkraan is opgenomen voor verbinding van de uitstroomopening of -zijde van elk f ilterelement met een waterleidingnet van een gebruiker, waarbij de driewegkranen onderling verbonden 10 zijn door een leiding. Door gebruik te maken van twee filterelementen in de inrichting volgens de uitvinding, die op een specifieke manier door driewegkranen en leidingen met elkaar verbonden zijn, kan het reinigen van de filterelementen door in tegenstroom water erdoorheen te 15 doen stromen eenvoudig bereikt worden door correcte bediening van de driewegkranen. Hiertoe hoeft geen der filterelementen uit de inrichting genomen te worden. Bovendien wordt voor het doorspoelen van een der filterelementen het gefilterde water afkomstig van het andere filterelement 20 gebruikt.

In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, heeft de leiding tussen de driewegkranen aan de uitstroomzijde van de filterelementen een aftakpunt, is een leiding aangebracht tussen dit aftakpunt 25 en het aftakpunt tussen de driewegkranen aan de instroom-zijde van de filterelementen, waarbij in de leiding tussen de aftakpunten een afsluiter, een pomp en een verhittings-element zijn aangebracht. Hierdoor is het mogelijk zonder de filterelementen uit de inrichting te verwijderen deze 30 te desinfecteren door bijvoorbeeld tot 80°C verwarmd water, zodat geen chemische middelen nodig zijn. Bovendien is tijdens het desinfecteren van een filterelement, het andere filterelement in staat op normale wijze water te filteren.

35 Volgens een tweede aspect van de onderhavige uitvin ding wordt er voorzien in een inrichting voor het filteren van een vloeistof, welke filterinrichting voorzien van een

1009A5T

4 filterelement met een instroomopening of -zijde voor de te filteren vloeistof, een uitstroomopening voor de gefilterde vloeistof en een aansluiting voor het afvoeren van concentraat, en van een leiding voor het naar de instroom-5 opening of -zijde voeren van de vloeistof, een leiding voor het van de uitstroomopening of -zijde voeren van de vloeistof, en van een leiding voor het van de aansluiting wegvoeren van concentraat, waarbij de leiding voor het naar de instroomopening of -zijde voeren van de vloeistof 10 verbindbaar is met het waterleidingnet, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van ten minste twee parallel aan elkaar geplaatste filterelementen, waarbij in de leiding naar elk filterelement een driewegkraan is opgenomen : voor verbinding van de instroomopening of -zijde van elk 15 filterelement met het waterleidingnet, waarbij deze drie-wegkranen onderling verbonden zijn door een leiding, van een afvoer naar een riool of dergelijke, waarbij in elke ^ leiding voor het van de aansluiting wegvoeren van con centraat een afsluiter is aangebracht, waarbij deze lei-20 dingen via een leiding verbonden zijn met de afvoer, waarbij in de leiding van elk filterelement voor de gefilterde vloeistof een driewegkraan is opgenomen voor verbinding van de uitstroomopening of -zijde van elk filterelement met een waterleidingnet van een gebruiker, waarbij deze 25 driewegkranen onderling verbonden zijn door een leiding. Door gebruik te maken van twee f ilterelementen in de inrichting volgens de uitvinding, die op een specifieke manier door driewegkranen en leidingen met elkaar verbonden zijn, kan het reinigen van de f ilterelementen door in 30 tegenstroom water erdoorheen te doen stromen eenvoudig bereikt worden door correcte bediening van de driewegkranen. Hiertoe hoeft geen der filterelementen uit de inrichting genomen te worden. Bovendien wordt voor het doorspoelen van een der filterelementen het gefilterde water 35 afkomstig van het andere filterelement gebruikt. Bovendien wordt hierdoor de stroming over het membraanoppervlak niet tijdens de filtratie gebruikt, zoals in de klassieke 1009457 5 ultrafiltratie, maar om door het filterelement tegengehouden vuil weg te spoelen. Door deze zogenaamde "forward-flush" behoeft er minder in tegenstroming gereinigd te worden en wordt dus minder kostbaar gefilterd water voor 5 de reiniging in tegenstroom gebruikt te worden.

Bij voorkeur omvat de inrichting volgens de uitvinding, een besturingsorgaan, waarbij het besturingsorgaan verbonden is met een temperatuurmeter en een drukmeter voor het ontvangen van meetgegevens daarvan, en waarbij 10 het besturingsorgaan verbonden is met bedieningsorganen van de driewegkranen, de afsluiters, de pomp en het ver-hittingselement voor het bedienen daarvan. Op deze wijze kan de gehele werking van de inrichting inclusief reiniging en desinfectie van de filterelementen automatisch 15 geschieden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het reinigen van een filterinstallatie, waarbij de filterinstallatie voorzien is van ten minste twee fil-terelementen, waarbij de filterinstallatie wordt gedeacti-20 veerd, vervolgens een van de twee filterelementen in tegenstroom wordt doorspoeld met gefilterd water afkomstig van het andere filterorgaan, waarbij nadat het ene van twee filterelementen is doorspoeld het andere filterele-ment in tegenstroom wordt doorspoeld met gefilterd water 25 afkomstig van het ene filterelement.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het desinfecteren van een filterinstallatie, waarbij de filterinstallatie voorzien is van ten minste één filterelement, waarbij de filterinstallatie wordt 30 gedeactiveerd, vervolgens het filterelement in tegenstroom wordt doorspoeld met gefilterd water afkomstig van het filterelement, waarbij het gefilterde water alvorens door het filterelement gevoerd te worden tot op een gewenste desinfecteertemperatuur wordt gebracht. In sommige geval-35 len kunnen desinfectiemiddelen en/of middelen ter voorkoming van kalkaanslag toegevoegd worden aan het gefilterde water.

1009457 6

Enige uitvoeringen van een inrichting en een werkwijze volgens de uitvinding zullen hierna bij wijze van voorbeeld aan de hand van de tekening nader worden verklaard. In de tekening toont: 5 Figuur 1 schematisch de inrichting volgens het eerste aspect de uitvinding,

Figuur 2 schematisch de waterstroomrichtingen in een inrichting volgens Figuur 1 voor het filteren van water,

Figuur 3 schematisch de waterstroomrichtingen in een 10 inrichting volgens Figuur 1 voor het reinigen van het eerste filterelement,

Figuur 4 schematisch de waterstroomrichtingen in een inrichting volgens Figuur 1 voor het reinigen van het tweede filterelement, 15 Figuur 5 schematisch de waterstroomrichtingen in een inrichting volgens Figuur 1 voor het desinfecteren van het eerste filterelement,

Figuur 6 schematisch de waterstroomrichtingen in een inrichting volgens Figuur 1 voor het desinfecteren van het 20 tweede filterelement,

Figuur 7 een stroomschema voor de computergestuurde werking van de inrichting volgens Figuur 1,

Figuur 8 schematisch de waterstroomrichtingen in een inrichting volgens het tweede aspect van de onderhavige 25 uitvinding voor het filteren van water,

Figuur 9 schematisch de waterstroomrichtingen in een inrichting volgens Figuur 8 voor het in tegenstroom reinigen (back-wash) van het eerste filterelement,

Figuur 10, schematisch de waterstroomrichtingen in 30 een inrichting volgens Figuur 8 voor het in voorwaartse stroom reinigen (forward-flush) van het eerste filterele-ment, en

Figuur 11 schematisch de waterstroomrichtingen in een inrichting volgens Figuur 8 voor het desinfecteren van 35 het eerste filterelement.

Figuur 1 toont schematisch een opstelling van de inrichting 1 volgens het eerste aspect van de onderhavige 1009451 7 uitvinding. De inrichting 1 is via een hcofdkraan 2 aangesloten op een waterleidingnet 3. Na de kraan 2 splitst de leiding zich in twee gescheiden leidingen 4 en 5. De leiding 4 is via een driewegkraan 6 en een leiding 7 aange-5 sloten op de instroomzijde of -opening van een eerste filterelement 8. De uitstroomzijde of -opening van het eerste filterelement 8 is via een leiding 9, een driewegkraan 10 en een leiding 11 aangesloten op het leidingnet 12 van de gebruiker.

10 De leiding 5 is via een driewegkraan 13 en een lei ding 14 aangesloten op de instroomzijde van een tweede filterelement 15. De uitstroomzijde van het tweede filter-element 15 is via een leiding 16, een driewegkraan 17 en een leiding 18 eveneens aangesloten op het leidingnet 12 15 van de gebruiker.

De driewegkraan 6 en de driewegkraan 13 zijn onderling verbonden door een leiding 19. In de leiding 19 is een aftakking 20 waardoor het water kan worden afgevoerd via een afsluiter 21 en een terugslagklep 22 naar een 20 afvoer 23.

De driewegkraan 10 en de driewegkraan 17 zijn onderling door een leiding 24 verbonden.

De verschillende werkingen van de inrichting worden hierna nader verduidelijkt.

25 Aan de gebruikerskant wordt als volgt water verkre gen, welk water afkomstig is van het waterleidingnet 12 en dat gezuiverd dient te zijn (in figuur 2 is door middel van pijlen de richting van de waterstromen voor dit geval weergegeven). De hoofdkraan 2 naar het waterleidingnet 3 3 0 is geopend. De driewegkraan 6 is in de stand geplaatst, waarbij het water van de leiding 4 naar de leiding 7 kan stromen. De driewegkraan 10 is in de stand geplaatst, waarbij het water van de leiding 9 naar de leiding 11 kan stromen.De driewegkraan 13 is in de stand geplaatst, 35 waarbij het water van de leiding 5 naar de leiding 14 kan stromen. Verder is de driewegkraan 17 in de stand ge plaatst, waarbij het water van de leiding 16 naar de 1009457 8 leiding 18 kan stromen.

Met de kranen in de bovengenoemde standen zal, wanneer een gebruiker aan de gebruikerskant water uit het waterleidingnet 12 tapt, het water stromen via de beide 5 filterelementen 8 en 15, en aldus gezuiverd water worden verkregen.

Om te voorkomen dat een of beide filterelementen 8, 15 vervuild raken, of om de filterelementen van een dergelijke vervuiling te reinigen, dienen de filterelementen 10 geregeld gespoeld te worden, dit is bekend onder de benaming "backwash".

In het geval van "backwash" van het eerste filter-element 8, worden de driewegkranen 10 en 17 in de stand geplaatst, dat de leiding 9 via de leiding 24 verbonden is 15 met de leiding 16. Door nu de driewegkraan 6 in de stand te plaatsen dat de leidingen 7 en 19 met elkaar verbonden zijn, en de afsluiter 21 te openen, dan zal het water door het tweede filterelement 15 stromen in de richting dat het water wordt gefilterd en door het eerste filterelement 8 20 in de tegengestelde, de "backwash" richting stromen (in figuur 3 is door middel van pijlen de richting van de waterstromen voor dit geval weergegeven).

In het geval van "backwash" van het tweede filter-element 15, worden de driewegkranen 10 en 17 in de stand 25 geplaatst, dat de leiding 9 via de leiding 24 verbonden is met de leiding 16. Door nu de driewegkraan 13 in de stand te plaatsen dat de leidingen 14 en 19 met elkaar verbonden zijn, en de afsluiter 21 te openen, dan zal het water door het eerste filterelement 8 stromen in de richting dat het 30 water wordt gefilterd en door het tweede filterelement 15 in de tegengestelde, de "backwash" richting stromen (in figuur 4 is door middel van pijlen de richting van de waterstromen voor dit geval weergegeven).

Tijdens het schoonspoelen van een filterelement 35 wordt dus gefilterd water gebruikt dat van het andere filterelement afkomstig is, en zal dus nooit het filter aan de zijde waar gefilterd water wordt afgetapt veront- 1009457 9 reinigd worden door in het water aanwezig stoffen .die uit het water gefilterd dienen te worden.

De inrichting volgens de uitvinding biedt verder de mogelijkheid om nadat een van de filterelementen of beide 5 filterelementen zijn schoongespoeld, een schoongespoeld filterelement te desinfecteren, door het filter gedurende een bepaalde tijdsperiode op een temperatuur te brengen van bijvoorbeeld 80 graden Celsius. Hiertoe bevat de inrichting volgens de uitvinding tussen een aftakpunt 23 10 in de leiding 24 en een aftakpunt 26 in de leiding 17 een leiding 27. In deze leiding 27 zijn in serie met elkaar een afsluiter 28 een pomp 29, een verhittingselement 30 en een terugslagklep 31 opgenomen.

In het geval van het desinfecteren van het eerste 15 f ilterelement 8, worden de driewegkranen 13 en 17 in de stand geplaatst, dat de leidingen 14 en 19 en de leidingen 16 en 24 niet met elkaar verbonden zijn. De driewegkranen 6 en 10 zijn in de stand geplaatst, dat de leiding 9 via de leiding 24 verbonden is met de leiding 27, en de lei-20 ding 27 via de leiding 19 verbonden is met de leiding 7. Door nu de pomp 9 en het verhittingselement 30 te activeren zal het van het eerste filterelement 8 afkomstige, gezuiverde water rondgepompt worden zoals door de pijlen in figuur 5 is weergegeven. Hierbij wordt het water door 25 het verhittingselement 30 op de gewenste desinfecteertem-peratuur gebracht. Aan het einde van het desinfecteren, kan de afsluiter 21 geopend worden, zodat het bij het desinfecteren gebruikte water afgevoerd kan worden.

In het geval van het desinfecteren van het tweede 30 f ilterelement 15, worden de driewegkranen 6 en 10 in de stand geplaatst, dat de leidingen 7 en 19 en de leidingen 9 en 24 niet met elkaar verbonden zijn. De driewegkranen 13 en 17 zijn in de stand geplaatst, dat de leiding 16 via de leiding 24 verbonden is met de leiding 27, en de lei-35 ding 27 via de leiding 19 verbonden is met de leiding 14. Door nu de pomp 9 en het verhittingselement 3 0 te activeren zal het van het eerste filterelement 8 afkomstige, 1009457 10 gezuiverde water rondgepompt worden zoals door de. pijlen in figuur 6 is weergegeven. Hierbij wordt het water door het verhittingselement 30 op de gewenste desinfecteertem-peratuur gebracht. Aan het einde van het desinfecteren, 5 kan de afsluiter 21 geopend worden, zodat het bij het desinfecteren gebruikte water afgevoerd kan worden.

Opgemerkt wordt dat tijdens het desinfecteren van een van de filterelementen, water afkomstig van het waterleidingnet 3 door het andere filterelement kan stromen 10 naar het waterleidingnet 12 van de gebruiker, i Omdat tijdens het desinfecteren de druk van het water in de leiding 27 naar het aftakpunt 26 toe toeneemt en het voor een correcte desinfectie van belang is de temperatuur van het water te bewaken, zijn een tempera-15 tuurmeter 32 en een drukmeter 33 voor het meten van de . temperatuur respectievelijk de druk van het water in de leiding 27 opgenomen. Aan de hand van de van de temperatuurmeter 32 en de drukmeter 33 verkregen gegevens, kan bijvoorbeeld een operateur afleiden of de afsluiter 21 2 0 geopend dient te worden voor het doen verminderen van de druk in de leiding 27, en eventueel de werking van het verhittingselement 30 bijstellen om de temperatuur van het water op de het gewenste niveau te houden. Het heeft echter de voorkeur te voorzien in een besturingsorgaan 25 (vanwege de eenvoud van tekening niet weergegeven) , dat verbonden is met de temperatuurmeter 32 en de drukmeter 33 voor het ontvangen van meetgegevens daarvan. Het besturingsorgaan is tevens verbonden met bedieningsorganen van de driewegkranen 6, 10, 13, 17, de afsluiters 21, 28, de 3 0 pomp 29 en het verhittingselement 3 0 voor het besturen daarvan. Op deze manier kan niet alleen het desinfecteren software bestuurd plaatsvinden, maar tevens de andere werkingen van de inrichting.

Figuur 7 toont schematisch een stroomschema voor de 35 software bestuurde werking van de inrichting volgens de uitvinding. In stap 34 wordt de gehele inrichting met alle onderdelen geïnitialiseerd. In deze stap wordt bijvoor- 1009457 11 beeld de gehele inrichting met water gevuld. Vervolgens vind in stap 35 de filtratie plaats gedurende een in te stellen, in de software op te nemen duur (bijvoorbeeld aantal uren).

5 Na verloop van de ingestelde duur vindt de "back wash" van bijvoorbeeld het eerste filterelement plaats, in stap 36 gedurende een in te stellen duur (bijvoorbeeld een aantal seconden). Hiertoe bestuurd het besturingsorgaan de betreffende driewegkranen en de betreffende afsluiters 10 automatisch om de gewenste "backwash" te realiseren. In het waterleidingnet 12 van de gebruiker is een drukmeter 51 opgenomen, die aan de hand van de gemeten druk kan aangeven of een gebruiker water wenst te ontnemen van de inrichting. Deze drukmeter 51 is verbonden met het bestu-15 ringsorgaan. Wanneer een gebruiker tijdens een "backwash" stap water wenst te ontnemen van de inrichting, wordt dit in stap 37 gedetecteerd, en schakelt het besturingsorgaan de inrichting over op het filteren (stap 38) van het water. Wanneer er 'geen watervraag is, dan gaat de inrich-20 ting verder met de "backwash".

Nadat het eerste filterelementen aan een "backwash" stap is onderworpen, vindt de "backwash" van het tweede f ilterelement plaats in stap 39, ook hier weer gedurende een in te stellen duur (bijvoorbeeld een aantal seconden). 25 Wanneer er een watervraag is, gedetecteerd bij stap 40, schakelt het besturingsorgaan de inrichting om op het filteren van het water bij stap 41. Wanneer er geen watervraag is, gaat de inrichting door met de "backwash" stap.

Verder kan in de software opgenomen worden dat na 30 een bepaald aantal malen (bijvoorbeeld 7 keer) spoelen van de filterelementen, het besturingsorgaan de inrichting schakelt op de werking voor het desinfecteren van de filterelementen. Dit wordt bepaald in stap 42.

Het desinfecteren van het eerste filterelement vindt 35 plaats in stap 43 gedurende een in te stellen duur (bijvoorbeeld een bepaald aantal minuten) op een in te stellen temperatuur (van bijvoorbeeld 80°C). Wanneer de drukmeter 1009457 12 33 (zie figuur 1) detecteert in stap 44 dat de druk te hoog wordt, wordt de afsluiter 21 geopend zodat water afgevoerd kan worden in stap 45. Na de desinfectie van het eerste filterelement vindt de desinfectie van het tweede 5 filterelement in stap 46 plaats gedurende een in te stellen duur (bijvoorbeeld een bepaald aantal minuten) op een in te stellen temperatuur (van bijvoorbeeld 80°C). Wanneer de drukmeter 33 (zie figuur 1) detecteert in stap 47 dat de druk te hoog wordt, wordt de afsluiter 21 geopend zodat 10 water afgevoerd kan worden in stap 48.

Na de desinfectie van de inrichting, wordt de inrichting bij voorkeur gespoeld in stap 49, waarna de tellers op nul gesteld worden in stap 50, en terug gegaan wordt naar stap 35.

15 Een toevoer van de te filteren vloeistof, zoals bijvoorbeeld water, en meer speciaal drinkwater voor huishoudelijk gebruik, wordt bij gebruik van een inrichting volgens de uitvinding alleen tijdelijk onderbroken tijdens de "backwash" van de filterelementen, hoewel door het 20 besturingsorgaan deze tijdelijke onderbreking minimaal gehouden kan worden.

Figuren 8 tot en met 11 tonen schematisch een opstelling van de inrichting 1 volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding. In deze figuren zijn voor dezelfde elementen als in de voorgaande figuren dezelfde verwijzingscijfers gebruikt. De verschillen met de inrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding zijn, dat elk f ilterelement 8, 15 nu aanvullend voorzien is van een aansluiting 55, 54 voor het af voeren van concentraat uit het f ilterelement, en dat de af voer 23 nu niet meer verbonden is met aftakpunt 26. Aan de aansluitingen 55, 54 zijn leidingen 53, 52 verbonden, waarin afsluiters 21 zijn aangebracht. De leidingen 53, 52 zijn verbonden met een leiding 56 die het concentraat afvoert naar een afvoer 23.

In figuur 8 is de situatie getoond, waarbij de driewegkranen 6, 10, 13, 17 en de afsluiters 21, 28 in een zodanige stand staan dat de toegevoerde vloeistof, bij- 1009457 13 voorbeeld water, gefilterd wordt. De stromingsrichting van het water is aangeduid met pijlen.

In figuur 9 is de situatie getoond, waarbij de driewegkranen 6, 10, 13, 17 en de afsluiters 21, 28 in een zodanige stand staan dat het eerste filterelement 8 in tegenstroom wordt gereinigd (back-wash). De stromingsrichting van het water is aangeduid met pijlen. De verontreinigingen verlaten het eerste filterelement 8 via de aansluiting 55 en de afsluiter is zodanig ingesteld dat deze naar de afvoer 23 worden getransporteerd. Het zal duidelijk zijn dat door een geschikte instelling van de stand van de driewegkranen, op analoge wijze het tweede filter-element in tegenstroom gereinigd kan worden.

In figuur 10 is de situatie getoond, waarbij de driewegkranen 6, 10, 13, 17 en de afsluiters 21, 28 in een zodanige stand staan dat het eerste filterelement 8 in voorwaartse stroom wordt gereinigd (forward-flush). De stromingsrichting van het water is aangeduid met pijlen. De verontreinigingen verlaten het eerste filterelement 8 via de aansluiting 55 en de afsluiter is zodanig ingesteld dat deze naar de afvoer 23 worden getransporteerd. Het zal duidelijk zijn dat door een geschikte instelling van de stand van de driewegkranen, op analoge wijze het tweede filterelement in voorwaartse stroom gereinigd kan worden. Het voordeel van deze forward-flush is, dat er minder in tegenstroom gereinigd hoeft te worden, waardoor minder kostbaar, gefilterd water voor de reiniging hoeft te worden gebruikt.

In figuur 11 is de situatie getoond, waarbij de driewegkranen 6, 10, 13, 17 en de afsluiters 21, 28 in een zodanige stand staan dat het eerste filterelement 8 gedesinfecteerd wordt. De stromingsrichting van het water is aangeduid met pijlen. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de desinfectie, wordt naar de beschrijving van de figuren 5 en 6 verwezen. Het zal duidelijk zijn dat door een geschikte instelling van de stand van de driewegkranen, op analoge wijze het tweede filterelement gedesin- 1009457 14 fecteerd kan worden.

Het zal duidelijk zijn, dat ook de inrichting volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding bij voorkeur via een besturingsorgaan wordt aangedreven, waarbij de software zodanig ingesteld wordt, dat er regelmatig "forward-flush" stappen worden uitgevoerd, en waarbij na een aantal van deze stappen pas een "back-wash" stap wordt uitgevoerd.

Opgemerkt zij, dat de inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding uitstekend geschikt zijn voor het inbou- i wen van een integriteitstest van de membranen op basis van de bekende "bubble-point" methode. Hiervoor wordt de inrichting dan aanvullend voorzien van een persluchtaan-, sluiting.

a 1009457

Claims

1. Inrichting voor het filteren van een vloeistof, welke filterinrichting voorzien van een filterelement met uitsluitend een instroomopening of -zijde voor de te filteren vloeistof en een uitstroomopening voor de gefil- 5 terde vloeistof, en van een leiding voor het naar de instroomopening of -zijde voeren van de vloeistof en een leiding voor het van de uitstroomopening of -zijde voeren van de vloeistof, waarbij de leiding voor het naar de instroomopening of -zijde voeren van de vloeistof verbind-10 baar is met het waterleidingnet, met het kenmerk, dat de inrichting (1) voorzien is van ten minste twee parallel aan elkaar geplaatste filterelementen (8, 15) , waarbij in de leiding (4, 5) naar elk filterelement (8, 15) een drie-wegkraan (6, 13) is opgenomen voor verbinding van de in- 15 stroomopening of -zijde van elk f ilterelement (8, 15) met het waterleidingnet (3), waarbij de driewegkranen (6, 13) onderling verbonden zijn door een leiding (19) , van een afvoer (23) naar een riool of dergelijke, welke afvoer (23) voorzien is van een afsluiter (21) , waarbij de af-20 sluiter (21) via een leiding (20) verbonden is met een aftakpunt (26) van de leiding (19), waarbij in de leiding (9, 16) van elk f ilterelement (8, 15) een driewegkraan (10, 17) is opgenomen voor verbinding van de uitstroomopening of -zijde van elk f ilterelement (8, 15) met een 25 waterleidingnet (12) van een gebruiker, waarbij de driewegkranen (10, 17) onderling verbonden zijn door een leiding (24).

2. Inrichting voor het filteren van een vloeistof, welke filterinrichting voorzien van een filterelement met 30 een instroomopening of -zijde voor de te filteren vloeistof, een uitstroomopening voor de gefilterde vloeistof en een aansluiting voor het afvoeren van concentraat, en van een leiding voor het naar de instroomopening of -zijde 1009457 i' voeren van de vloeistof, een leiding voor het .van de uitstroomopening of -zijde voeren van de vloeistof, en van een leiding voor het van de aansluiting wegvoeren van concentraat, waarbij de leiding voor het naar de instroom-5 opening of -zijde voeren van de vloeistof verbindbaar is met het waterleidingnet, met het kenmerk, dat de inrichting (1) voorzien is van ten minste twee parallel aan elkaar geplaatste filterelementen (8, 15), waarbij in de leiding (4, 5) naar elk filterelement (8, 15) een drie- 10 wegkraan (6, 13) is opgenomen voor verbinding van de in- stroomopening of -zijde van elk filterelement (8, 15) met het waterleidingnet (3), waarbij de driewegkranen (6, 13) onderling verbonden zijn door een leiding (19), van een afvoer (23) naar een riool of dergelijke, waarbij in elke 15 leiding (52, 53) voor het van de aansluiting (54, 55) wegvoeren van concentraat een afsluiter (21) is aangebracht, welke leidingen (52, 53) via een leiding (56) verbonden zijn met de afvoer (23), waarbij in de leiding (9, 16. van elk f ilterelement (8, 15) een driewegkraan (10, 20 17) is opgenomen voor verbinding van de uitstroomopening of -zijde van elk f ilterelement (8, 15) met een waterlei dingnet (12) van een gebruiker, waarbij de driewegkranen (10, 17) onderling verbonden zijn door een leiding (24).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het 25 kenmerk, dat de leiding (24) een aftakpunt (25) heeft, dat een leiding (27) aangebracht is tussen het aftakpunt (25) en het aftakpunt (24) , waarbij in de leiding (27) een afsluiter (28) , een pomp (29) en een verhittingselement (30) zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een temperatuurmeter (32) en een drukmeter (33) in verbinding staan met de leiding (27) tussen het verhittingselement (30) en het aftakpunt (26) voor het meten van de temperatuur respectievelijk de druk van het ter plaatse 35 door de leiding (27) stromende water.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de inrichting een besturingsorgaan bevat, waarbij het 1009457 besturingsorgaan verbonden is met de temperatuurmeter (32) en de drukmeter (33) voor het ontvangen van meetgegevens daarvan, en waarbij het besturingsorgaan verbonden is met bedieningsorganen van de driewegkranen (6, 10, 13, 17), de 5 afsluiters (21, 28) , de pomp (29) en het verhittingsele- ment (30) voor het bedienen daarvan.

6. Werkwijze voor het reinigen van een filterinstal-latie, met het kenmerk, dat de filterinstallatie voorzien is van ten minste twee filterelementen, dat de filterin- 10 stallatie wordt gedeactiveerd, vervolgens een van de twee filterelementen in tegenstroom wordt doorspoeld met gefilterd water afkomstig van het andere filterorgaan, waarbij nadat het ene van twee f ilterelementen is doorspoeld het andere filterelement in tegenstroom wordt doorspoeld met 15 gefilterd water afkomstig van het ene filterelement.

7. Werkwijze voor het desinfecteren van een filterinstallatie, met het kenmerk, dat de filterinstallatie voorzien is van ten minste één f ilterelement, dat de filterinstallatie wordt gedeactiveerd, vervolgens het 20 filterelement in tegenstroom wordt doorspoeld met gefilterd water afkomstig van het filterelement, waarbij het gefilterde water alvorens door het filterelement gevoerd te worden tot op een gewenste desinfecteertemperatuur wordt gebracht.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat desinfectiemiddelen en-of middelen ter voorkoming van kalkaanslag toegevoegd worden aan het gefilterde water. -o-o-o-o-o-o-o-o- AS 1009457