NL1008915C2 - Stroomafnemer. - Google Patents

Stroomafnemer. Download PDF

Info

Publication number
NL1008915C2
NL1008915C2 NL1008915A NL1008915A NL1008915C2 NL 1008915 C2 NL1008915 C2 NL 1008915C2 NL 1008915 A NL1008915 A NL 1008915A NL 1008915 A NL1008915 A NL 1008915A NL 1008915 C2 NL1008915 C2 NL 1008915C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
contact means
pantograph
carriage
car
sub
Prior art date
Application number
NL1008915A
Other languages
English (en)
Inventor
Andre Pieter Willem Van Zaalen
Corstiaan Jacob Van Zijverden
Original Assignee
Akapp Electro Ind B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Akapp Electro Ind B V filed Critical Akapp Electro Ind B V
Priority to NL1008915A priority Critical patent/NL1008915C2/nl
Priority to DE19964581A priority patent/DE19964581B4/de
Priority to DE1999117309 priority patent/DE19917309B4/de
Priority to US09/293,607 priority patent/US6360860B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1008915C2 publication Critical patent/NL1008915C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60LPROPULSION OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; SUPPLYING ELECTRIC POWER FOR AUXILIARY EQUIPMENT OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRODYNAMIC BRAKE SYSTEMS FOR VEHICLES IN GENERAL; MAGNETIC SUSPENSION OR LEVITATION FOR VEHICLES; MONITORING OPERATING VARIABLES OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRIC SAFETY DEVICES FOR ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES
    • B60L5/00Current collectors for power supply lines of electrically-propelled vehicles
    • B60L5/36Current collectors for power supply lines of electrically-propelled vehicles with means for collecting current simultaneously from more than one conductor, e.g. from more than one phase
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60LPROPULSION OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; SUPPLYING ELECTRIC POWER FOR AUXILIARY EQUIPMENT OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRODYNAMIC BRAKE SYSTEMS FOR VEHICLES IN GENERAL; MAGNETIC SUSPENSION OR LEVITATION FOR VEHICLES; MONITORING OPERATING VARIABLES OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRIC SAFETY DEVICES FOR ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES
    • B60L2200/00Type of vehicles
    • B60L2200/26Rail vehicles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Current-Collector Devices For Electrically Propelled Vehicles (AREA)

Description

Stroomafnemer.
De uitvinding heeft betrekking op een stroomafnemer voor mobiele installaties, zoals een bovenloopkraan, een electrische takel, etc. Dergelijke stroomafnemers zijn gevormd als een wagen of trolley, die met glijsteunen of 5 wieltjes ondersteund is in een omgekeerd opgesteld U-profiel rail met naar binnen omgezette benen, in welk railprofiel een aantal stroomgeleiders aangebracht zijn. De wagens zijn middels een stroomkabel verbonden met een overgangskast die met de mobiele installatie meebeweegt. 10 De wagen zelf wordt via een kettingverbinding met de installatie meegetrokken.
Voor het afnemen van spanning van de stroomgeleiders is de wagen aan de zijden voorzien van naar buiten reikende koolborstels, die opgenomen zijn in van veren 15 voorziene opneemruimtes in de wagen. Er kan sprake zijn van bijvoorbeeld vier of zes danwel vijf of zeven stroomgeleiders, waarbij de wagen dan respectievelijk voorzien is van twee danwel drie aan weerszijden uitstekende koolborstels, in beide laatste gevallen ook nog een koolbor-20 stel die naar boven uit steekt om een in de bovenwand van het railprofiel opgenomen stroomgeleider aan te grijpen.
Men zal uit overwegingen van stabiliteit de koolborstels die aan weerszijden uitsteken paarsgewijs op eenzelfde niveau wensen te plaatsen. Door de lengte van de 2 5 koolborstel in relatie tot de breedte van de wagen (mede 10089 1 5·* 2 bepaald door het profiel) kan dit alleen maar door de koolborstels in transportrichting beschouwd achter elkaar te plaatsen, waartoe in de wagen -waarvan men de afmetingen zo gering mogelijk wenst te houden- in het voorste 5 gedeelte een naar de ene zijde gerichte opneemruimte voorzien is en in het achterste gedeelte een naar de andere zijde gerichte opneemruimte. Dergelijke wagen worden sinds lange tijd gebruikt.
Gebleken is dat de stabiliteit van de wagens 10 niet optimaal is. Door de ten opzichte van elkaar versprongen ligging van de aan weerszijden van de verticale hartlijn van de wagen gelegen koolborstels komt het namelijk voor dat de wagens enigszins om die hartlijn verdraaien. Dit speelt in het bijzonder wanneer aan weerszij-15 den van de wagen drie koolborstels geplaatst zijn. Een gevolg is dat de door de onderopening van het railprofiel reikende gedeelten van de wagen, in het bijzonder de zogenoemde, van de wagen naar beneden reikende boeg, aan het ondereind waarvan de stroomkabel vastgelegd is en 20 waardoorheen de stroomgeleiders lopen naar de aansluitklemmen bij de koolborstels, tegen de binnenranden van de omgezette benen van het profiel aanschuren, hetgeen uiteindelijk breuk tot gevolg kan hebben. Voorts heeft scheefstand van de wagen tot gevolg dat de koolborstels 25 scheef slijten en daardoor minder lang kunnen meegaan. Om dit alles te voorkomen plaatst men wel eens extra -vanwege de beschikbare ruimte kleine- horizontale richtwieltjes bij op de wagen. Deze wieltjes blijken echter vaak het hoge toerental niet aan te kunnen. Zij vergen voorts extra 30 montage-arbeid en materiaal.
De uitvinding heeft tot doel hierin op eenvoudige wijze verbetering te brengen. Hiertoe wordt voorzien in een stroomafnemer voor mobiele installaties, zoals bovenloopkranen, met een wagen, die voorzien is van naar buiten 35 reikende middelen voor stroomvoerend sleepcontact met een aantal vast opgestelde, in een railprofiel opgenomen stroomgeleiders, welke contactmiddelen in stroomvoerend 100 8915 ^ 3 verband staan met een aantal aansluitklemmen in de wagen, waarop stroomdraden van een stroomkabel voor stroomvoorziening van de installatie aangesloten zijn, waarbij tenminste aan een zijde van de wagen tenminste twee, in 5 railrichting achter elkaar, aan weerszijden van de verticale hartlijn gelegen subcontactmiddelen aangebracht zijn op de wagen.
Hierdoor wordt de wagen althans in een kantel-richting gestabiliseerd, doordat er op eenzelfde niveau 10 twee oplegpunten aan een zijde van de wagen zijn. Bovendien zal het contact met de betreffende stroomgeleiders zeker zijn, omdat wanneer aan een zijde van de wagen het ene (sub)contactmiddel onverhoopt geen contact maakt, de andere dit wel zal doen. Dit is van groot belang indien 15 het gaat om stroomcontact voor de datalijn.
Opgemerkt wordt dat uit de Duitse octrooiaanvrage 1.805.117 een stroomafnemer bekend is, die voorzien is van naar binnen reikende koolborstels, die in één uitvoering in tegengestelde richtingen aangrijpen op 20 aan weerszijden van een binnenrail aangebrachte stroomge-leiders. In een andere uitvoering is er sprake van een eenzijdige aangrijping door twee paar koolborstels die per paar contact maken met eenzelfde stroomgeleider, waarbij aan de andere zijde steun wordt verschaft door aanslagen. 25 Bij dergelijke, de stroomgeleiders omgrijpende koolbor-stelopstellingen spelen de voornoemde stabiliteits- en scheefstandproblemen niet.
Opgemerkt wordt verder dat uit het Amerikaans octrooischrift 4.892.980 een opstelling bekend is van een 30 van een aandrijfmotor voorziene wagen, die voor voeding van de motor voorzien is van stroomcontacten die aan één zijde van een I-rail binnenwaarts reiken tot in contact met stroomgeleiders, die plaatselijk onderbroken door buffers zijn. Om stroomonderbrekingen te voorkomen zijn 35 per stroomgeleider twee achter elkaar gelegen stroomcontacten voorzien.
Bij voorkeur zijn voor elk van twee, op een- 1008915 t 4 zelfde niveau, maar aan weerszijden van de wagen gelegen stroomgeleiders tenminste twee, in railrichting achter elkaar, aan weerszijden van de verticale hartlijn gelegen subcontactmiddelen aangebracht op de wagen.
5 Door de aanwezigheid op een niveau van twee (sub) contactmiddelen aan elke zijde van de wagen is deze vergaand verzekerd tegen kanteling om een as met verticale component.
Bij voorkeur zijn de (sub)contactmiddelen aan 10 respectievelijk beide zijden van de wagen symmetrisch gelegen ten opzichte van een verticaal vlak dat loodrecht staat op de transportrichting, waardoor de stabiliteit verder verhoogd wordt.
Bij voorkeur zijn de naar weerszijden gekeerde 15 subcontactmiddelen, die in railrichting beschouwd bij elkaar liggen in railrichting naast elkaar liggend opgenomen in naar weerszijden openende opneemruimtes in de wagen. Deze opneemruimtes kunnen zonder bijzondere maatregelen meegevormd worden in de samenstellende delen van de 20 wagen en nemen samen evenveel ruimte van de wagen in als de naar een zijde gekeerd opneemruimtes in de bekende wagens.
Door het achterwege laten van richtwieltjes komt plaats vrij voor extra, eventueel gewenste, verticale 25 geleidingswielen voor vergroting van de stabiliteit van de wagen in het verticale vlak.
Bij voorkeur worden de contactmiddelen gevormd door koolborstels, waarbij de subcontactmiddelen elk een gelijk deel daarvan vormen.
30 Bij voorkeur zijn drie stroomgeleiders aan iedere zijde aanwezig, waarbij de gedeelde contactmiddelen, verticaal beschouwd, tussen twee andere contactmiddelen gelegen zijn. Doorgaans loopt de datalijn via de middelste stroomgeleider(s), zodat het contact hiervoor 35 gewaarborgd blijft.
Voor verhoging van de stabiliteit en zeker contact is het voordelig indien ook op een ander niveau 10 0 89 1 5^ 5 tenminste een van de andere contactmiddelen gedeeld is.
Per koolborstel kan gewoonlijk een stroomsterkte van maximaal 35A doorgegeven worden. Wil men een hogere stroomsterkte aan kunnen, dan kan men meerdere wagens, 5 waarin aan dezelfde zijde en op dezelfde hoogte koolbor-stels geplaatst zijn, met elkaar koppelen. Met twee respectievelijk drie wagens is een stroomsterkte van 70A en 100A haalbaar.
De in het voorgaande besproken uitvinding zullen 10 worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij-gevoegde figuren weergegeven voorbeelduitvoeringen.
Getoond wordt in:
Figuur 1 een verticale middenlangsdoorsnede van een stroomafnemer volgens de uitvinding; 15 Figuur 2 een horizontale doorsnede door de stroomafnemer van figuur 1, volgens pijlen II;
Figuur 3 een doorsnede door de stroomafnemer van de figuren 1 en 2, volgens pijlen III;
Figuur 4 een vooraanzicht van de stroomafnemer 20 volgens de figuren 1-3, in een toestand ondersteund in een van stroomgeleiders voorzien railprofiel;
Figuren 4A-C respectievelijk 4D-F de bekende stroomafnemer in vooraanzicht en bovenaanzicht, respectievelijk de stroomafnemer volgens de uitvinding in zijaan-25 zicht en bovenaanzicht, waarbij het krachtenspel weergegeven is;
Figuur 5 een doorsnede door een wiel van de stroomafnemer van figuur 1, genomen volgens pijl V;
Figuur 5A een aanzicht op het wiel van figuur 5, 30 volgens pijl V A;
Figuur 5B een alternatief voor het wiel van figuur 5A;
Figuur 6 een zijaanzicht van stroomafnemers die met elkaar gekoppeld zijn met een koppelstuk volgens de 35 uitvinding;
Figuur 7 een doorsnede volgens pijl VI A door een koppelstuk; 1008915^ 6
Figuren 7A-C respectievelijk een samenstellings-tekening in doorsnede, een verticale dwarsdoorsnede en een horizontale dwarsdoorsnede van de boegdelen in de stroomafnemer van figuur 1; en 5 Figuur 8A-D een vooraanzicht op de wagen van figuur 1, tijdens de verschillende stappen in het monteren van de boegdelen.
De in figuur 1 weergegeven stroomafnemer 1 omvat een huis 2 van bijvoorbeeld kunststof, aan de beide langs-10 zijden waarvan opneemruimtes 3a, 3b, 4a, 4b, 5a, 5b, 6a, 6b gevormd zijn, die naar buiten danwel opzij openen. Het huis 2 bezit een langssymmetrievlak S, althans algemeen beschouwd (figuur 2) . De opneemruimtes 3a en 3b bevinden zich op het bovenste niveau, en zijn respectievelijk naar 15 de ene zijde en naar de tegenovergestelde zijde gekeerd. Op het onderste niveau liggen opneemruimtes 6a en 6b, die eveneens naar weerszijden gekeerd zijn, maar dan net andersom als de opneemruimtes 3a en 3b.
In het middelste niveau zijn meerdere opneem-20 ruimtes voorzien, en wel, indien men de rechter zijde op de tekening van figuur 1 als de voorzijde van de wagen 1 beschouwt, twee opneemruimtes 4a, 4b aan het achtereind van de wagen 1, welke opneemruimtes tegengesteld gericht aan elkaar zijn, en aan het vooreind van de wagen twee 25 opneemruimtes 5a, 5b, die ook tegengesteld aan elkaar gericht zijn. De opneemruimtes 4a, 4b, 5a, 5b zijn on geveer half zo breed als de opneemruimtes 3a, 3b, 6a, 6b. Zoals in figuur 2 te zien is zijn de opneemruimtes 4a en 5a symmetrisch gelegen ten opzichte van dwarssymmetrievlak 30 T van de wagen 1, en geldt hetzelfde voor de opneemruimtes 4b en 5b.
De opneemruimtes 3a, 3b, 4a, 4b, 5a, 5b, 6a, 6b zijn voor opname van koolborstels 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, waarbij de koolborstels 9-12 half zo breed zijn als de 35 koolborstels 7, 8, 13, 14.
In figuur 3 is in een verticale dwarsdoorsnede van opneemruimte 4a weergegeven hoe de koolborstel, in dit 10089 1 5^ 7 geval de koolborstel 9, opgenomen is in een opneemruimte. De koolborstel 9 is middels stroomdraad 30 stroomvoerend verbonden met aansluitklem 31. Zoals te zien is in figuur 1 is op de aansluitklem 31 ook de aansluitschoen 32 van 5 stroomdraad 33 bevestigd, welke draad een van de draden is die - samengevoegd in stroomkabel 27 - zorgen voor stroomvoerend contact tussen de wagen 1 en een hier verder niet weergegeven mobiele installatie, eventueel onder tussenkomst van een overgangskast waarin de stroomkabel verbon-10 den wordt met de vaste bekabeling van de mobiele installatie, zoals een bovenloopkraan.
In de opneemruimte 4a bevindt zich een holle pen 28 waarin de koolborstel 9 heen en weer verschuifbaar is. De koolborstel 9 wordt naar een uitstaande stand gespannen 15 middels een in de holte 28 aangebrachte drukveer 29.
In figuur 4 is de stroomafnemer 1 weergegeven in de gebruikstoestand opgenomen in een U-vormig railprofiel 60 van kunststof, aan de binnenzijde waarvan door aangevormde omgezette strookjes 61a, 61b opneemruimtes 62 20 gevormd zijn voor stroomgeleiders 63. In het U-vormig profiel 60 zijn zeven stroomgeleiders opgenomen, waarbij tegen de linkerzijde gelegen stroomgeleiders koolborstels 7, 9, 11 en 13, tegen de bovenste stroomgeleider de koolborstel 16 en tegen de rechter stroomgeleiders koolbor-25 stels 8, 10, 12 en 14 aangedrukt worden.
Het U-profiel 60 is aan de onderzijde horizontaal naar binnen omgezet om steunflenzen 64 met steunvlak-ken 65 te vormen, waarop de wielen 20a, 20b steun kunnen vinden, zodat de wagen 1 op rollende wijze door de rails 30 60 voortgetrokken kan worden, middels een ketting 39 (figuur 1).
Aan de onderzijde van de steunflenzen 64 zijn zich in langslopende richting uitstrekkende sleuven 67 gevormd, waarin zich in langsrichting uitstrekkende af-35 dichtingslippen 66 bevestigd zijn. Deze lippen 66 zijn licht naar elkaar toe gespannen, om de spleet 69 die tussen de steunflenzen 64 opengelaten is voor passage van 100 89 1 5 1 8 de boeg 25 af te dichten tegen stof en dergelijke, wanneer de wagen 1 niet ter plaatse is. De afdichtingslippen 66 zijn flexibel genoeg om van elkaar te wijken wanneer de boeg 25 van de wagen 1 langskomt, waarbij de lippen 66 5 afdichtend aangrijpen op het buitenoppervlak van het boegdeel 34.
Zoals ook te zien is figuur 4 zijn in de boeg 25 van boven naar beneden beschouwd achtereenvolgens de volgende gedeelten te onderscheiden: het gedeelte 34a, b, 10 dat smal en lang is (zie ook figuur 1) en met speling door de spleet 69 reikt, het scheepsvormige gedeelte 34, dat gevormd is om de lippen 66 gemakkelijk opzij te duwen bij beweging in transportrichting, en -zoals te zien is figuur 1- naar boven divergeert en aan de randen overgaat in het 15 daarboven gelegen gedeelte 57; daarbeneden het in figuur 4 naar boven convergerende gedeelte 35, waarin de cirkcel-vormige doorsnede van de ruimte voor de stroomkabel 27 omgezet wordt naar de platte, in hoofdzaak rechthoekige doorsnede van het gedeelte 34. Aan het gedeelte 35 zijn 20 vooraan en achteraan plaatjes 36 aangevormd waarin gaten 38 aangebracht zijn voor de bevestiging van de ketting 39. Zoals te zien is in figuur 7B is gedeelte 35 aan de onderzijde voorzien van een sleuf 50, waarin de verende snapar-men 49, aangevormd in de bajonetmoer 26 kunnen grijpen. 25 Aan de bajonetmoer 26 zijn twee klemplaatjes 48 bevestigd, waarmee de mantel van de stroomkabel 27 geklemd gehouden kan worden voor trekontlasting daarvan.
In de figuren 4A-4C zijn respectievelijk een zijaanzicht van de ene zijkant een zijaanzicht van de 30 tegenovergelegen zijkant en een bovenaanzicht van een bekende stroomafnemer 100 weergegeven. Deze stroomafnemer 100 omvat een huis 102, dat bestaat uit twee helften die elk voorzien zijn van drie zijwaarts openende opneemruim-tes voor koolborstels, respectievelijk koolborstels 107, 35 109, 113 en koolborstels 108, 111, 114. De helften van het huis 102 zijn bovendien voorzien van aangevormde wielsteu-nen 117, 119, waarop de wielen 119, 120 draaibaar beves- 100 89 1 5^ 9 tigd zijn.
De delen van het huis 102 zijn voorts voorzien van een aangevormd, neerhangend boegdeel 127, dat een verbreed deel 134 omvat om een grotere lengte te verkrij-5 gen ter plaatse van de af dicht ingslippen van het profiel waar de boeg vanuitsteekt. Aan het ondereind is op de boeg 125 een pakkingbusmoer 126 aangebracht.
Wanneer de stroomafnemer 100 opgenomen is in een van stroomgeleiders voorzien U-vormig railprofiel, zoals 10 weergegeven in figuur 4, dan drukken de koolborstels onder de veerspanning tegen de stroomgeleiders. Zoals in figuur 4C te zien is, waarbij C de rijrichting voorstelt, worden vooraan aan weerszijden krachten van F respectievelijk 2F uitgeoefend, en aan de achterzijde krachten van 2F respec-15 tievelijk F. Het gevolg hiervan is dat er een kantelmoment My uitgeoefend wordt op de wagen, waardoor deze zal neigen tot scheefstand in de rails en slijtage kan optreden aan de boeg, koolborstels ongelijk kunnen slijten en een voldoende contact niet altijd gegarandeerd is. Om het 20 moment My tegen te werken is de stroomafnemer 100 vooraan en achteraan voorzien van uithouders 170, 171, waarin in het horizontale vlak draaiende dwangwieltjes 172, 173 gelagerd zijn.
Een dergelijk voorziening is niet nodig in de 25 stroomafnemer 1 weergegeven in ondermeer de figuren 4D-F. In figuur 4F is een situatie weergegeven die vergelijkbaar is met die van figuur 4C. De koolborstels zijn nu symmetrisch gelegen ten opzichte van het verticale symmetrie-vlak (algemeen beschouwd) T, terwijl bovendien een krach-30 tenevenwicht aanwezig is aan weerszijden van het langssym-metrievlak S. Bijgevolg wordt er geen moment My op de wagen 1 uitgeoefend en kan de voorziening van de dwangwielt jes achterwege worden gelaten.
In de figuren 5-6A is een ander aspect van de 35 stroomafnemer van deze aanvrage belicht, waarmee wagens onderling gekoppeld kunnen worden en gemakkelijk voorzien kunnen worden van de gewenste wielen of andere voorzienin- 100 89 1 5^ 10 gen. Aan de voor en achterzijde van de wagens zijn op twee niveau's zwaluwstaartvormige, zich in dwarsrichting uitstrekkende opneemruimtes 46 gevormd. In deze opneemruimtes 46 kunnen koppelstukken 51 geschoven worden, zoals weerge-5 geven in figuren 6 en 6A. Het koppelstuk 51 is van kunststof vervaardigd en voorzien van twee verende snaparmen 42a, 42b, die achter de schouders 45 die gevormd zijn in de bodem van de opneemruimtes 46 kunnen snappen. Het koppelstuk 51 heeft een vorm met zwaluwstaartvormige 10 randen 47 waardoor deze passend opgenomen kan worden in de opneemruimtes 46 en een lossende beweging in de richting C (zie figuur 6) niet meer mogelijk is. Op deze wijze kunnen twee of meer stroomafnemers 1 met elkaar gekoppeld worden om als het ware één geheel met elkaar te vormen.
15 De opneemruimtes 46 kunnen ook dienen voor bevestiging van één of meerdere wielen, zoals weergegeven in figuren 5, 5A en 5B. In de figuren 5, 5A is de montage van één geleidingswielpaar 20a, 20b weergegeven, dat gelagerd is op wielsteun 38 middels een as 41, waarop een 20 borgplaatje 42 geplaatst is. De wielsteun 18 is voorzien van een zwaluwstaartvormig gedeelte 43, dat overeenkomt met de helft van het koppelstuk 51 en derhalve voorzien van zwaluwstartvormige randen 47 en van een snaparm 44 die achter de schouder 45 kan snappen. Zoals te zien is, is 25 het uiteinde van de snaparm 44 vanaf de richting D bereikbaar, bijvoorbeeld met een schroevedraaier, om de snap-werking op te heffen en het wiel (of in het geval van figuur 6A het koppelstuk 51) weer te verwijderen. Op deze wijze kunnen van een solitaire stroomafnemer 1 op gemak-30 kelijke wijze de wielen verwijderd worden om deze op te nemen in een gekoppeld samenstel met meerdere stroomafnemers .
Het is ook mogelijk om de wielen 20a, 20b te vervangen door een samengesteld wielstel, zoals weer-35 gegeven is in figuur 5B. Het wielstel van figuur 5A is hierbij uitgebreid middels aan de wielsteun 18 aangevormde verlenging 22, waarop een horizontaal geleidingswiel 21 10089 1 5 .< 11 aangebracht is. Met het geleidingswiel 22 wordt de uitlij -ning van de wagen in het profiel 60 verder verbeterd, door de relatief grote afstand van het wiel 21 ten opzichte van de verticale middenasas Y.
5 In de figuren 7A-C is verder weergegeven hoe de boeg 25 is opgebouwd en hoe deze gemonteerd wordt op de wagen 1. De beide boegdelen 25a, 25b zijn in hoofdzaak gelijk gevormd, waarbij gelijke onderdelen gelijke cijfers hebben, onderscheiden door toevoeging van "a" of "b".
10 In figuur 7C is te zien dat zowel nabij de voorzijde als nabij de achterzijde van de wagen 1 koppel-haken zijn aangebracht, te weten 51a, 51b en 51c, 51d.
Deze koppelhaken grijpen met hun uiteinden niet alleen onder de onderrand 40 van het huis 2 (richting E, figuur 15 7A) maar ook in daarvoor vrijgelaten uitsparingen 50a-d in het tegenoverliggende boegdeel, zodat een smalle vorm, met geringe breedte D, bereikt is. Het boegdeel 25b is bovenaan voorts voorzien van een koppelhaak 53, die eveneens in het huis 2 gehaakt wordt. Zoals ondermeer in figuur 1 te 20 zien is liggen de koppelhaken 51 boven de schuine gedeelten van de boeggedeelten 34a, 34b, en zo ver mogelijk van elkaar verwijderd om een zo breed mogelijke platte doorgang 85 voor de geleiders 33 vrij te laten, weliswaar onderbroken door de verticale tegen elkaar aan liggende 25 verstijvingsribben 84a, b. De breedte van deze doorgang 85 is weergegeven in figuur 7C met B. Deze breedte is zodanig, dat hierin zeven 6 mm2 stroomdraden opgenomen kunnen worden.
Hierbij kan ook verwezen worden naar de figuren 30 8A-D, waarin opeenvolgende montagestappen schematisch af- gebeeld zijn. De stroomdraden 33a-d van de stroomkabel 27 worden bij de wagen 1 gebracht en met de schoenen 32a-d bevestigd op de aansluitklemmen 31a-d. Voor de duidelijkheid is hier slechts de helft van het aantal stroomdraden 35 weergegeven, namelijk de draden die aan deze zijde verbonden worden. Vervolgens wordt, zoals weergegeven in figuur 8B, het boegdeel 25b aangehaakt aan het huis 2. De stroom- 100 89 1 5 " 12 kabel 27 ligt dan voor een deel opgenomen in de opneem-ruimte 85. Daarna plaats men, zoals weergegeven in figuur 8C, het andere boegdeel 25a aan het huis 2 en op het boegdeel 25b, onder opsluiting van de stroomkabel 27. Met 5 behulp van de as 55 en borgring 56 kunnen de beide boegde-len 25a, 25b op elkaar geklemd gehouden worden, eventueel onder tussenkomst van extra wielen 54a, 54b, indien dat wenselijk is in geval van expansievoegen in het profiel 60. Vervolgens schuift men de bajonetmoer 26 langs de 10 stroomkabel 27 omhoog om deze vast te zetten op het ondereind van de boeg 25, waarna de trekontlasters 48a, 48b vastgeklemd kunnen worden op de kabel 27.
Indien men de stroomkabel 27 wenst los te koppelen of een stroomdraad wenst aan te sluiten op een 15 andere aansluitklem, dan kan in omgekeerde volgorde te werk worden gegaan.
1008915^

Claims (8)

1. Stroomafnemer voor mobiele installaties, zoals bovenloopkranen, met een wagen, die voorzien is van naar buiten reikende middelen voor stroomvoerend sleepcon-tact met een aantal vast opgestelde, in een railprofiel, 5 in het bijzonder een omgekeerd U-railprofiel, opgenomen stroomgeleiders, welke contactmiddelen in stroomvoerend verband staan met een aantal aansluitklemmen in de wagen, waarop stroomdraden van een stroomkabel voor stroomvoorziening van de installatie aangesloten zijn, waarbij ten- 10 minste aan een zijde van de wagen tenminste twee, in railrichting achter elkaar, aan weerszijden van de verticale hartlijn gelegen subcontactmiddelen aangebracht zijn op de wagen.
2. Stroomafnemer volgens conclusie 1, waarbij 15 voor twee, op eenzelfde niveau, maar aan weerszijden van de wagen gelegen stroomgeleiders tenminste twee, in railrichting achter elkaar gelegen, aan weerszijden van de verticale hartlijn gelegen subcontactmiddelen aangebracht op de wagen.
3. Stroomafnemer volgens conclusie 2, waarbij de (sub)contactmiddelen aan respectievelijk beide zijden van de wagen symmetrisch gelegen zijn ten opzichte van een verticaal vlak dat loodrecht staat op de transportrich-ting.
4. Stroomafnemer volgens conclusie 3, waarbij de naar weerszijden gekeerde subcontactmiddelen, die in railrichting beschouwd bij elkaar liggen, in railrichting naast elkaar liggend opgenomen zijn in naar weerszijden openende opneemruimtes in de wagen.
5. Stroomafnemer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de contactmiddelen gevormd worden door koolborstels, waarbij de subcontactmiddelen elk een gelijk 1008915 i deel daarvan vormen.
6. Stroomafnemer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij drie stroomgeleiders aan iedere zijde aanwezig zijn, waarbij de gedeelde contactmiddelen, verti- 5 caal beschouwd, tussen twee andere contactmiddelen gelegen zijn.
7. Stroomafnemer volgens conclusie 6, waarbij ook op een ander niveau tenminste een van de andere contactmiddelen gedeeld is.
8. Stroomafnemer omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 10089 15’
NL1008915A 1998-04-17 1998-04-17 Stroomafnemer. NL1008915C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008915A NL1008915C2 (nl) 1998-04-17 1998-04-17 Stroomafnemer.
DE19964581A DE19964581B4 (de) 1998-04-17 1999-04-16 Stromabnehmer
DE1999117309 DE19917309B4 (de) 1998-04-17 1999-04-16 Stromabnehmer
US09/293,607 US6360860B1 (en) 1998-04-17 1999-04-16 Current collector

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008915 1998-04-17
NL1008915A NL1008915C2 (nl) 1998-04-17 1998-04-17 Stroomafnemer.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1008915C2 true NL1008915C2 (nl) 1999-11-04

Family

ID=19766969

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1008915A NL1008915C2 (nl) 1998-04-17 1998-04-17 Stroomafnemer.

Country Status (2)

Country Link
US (1) US6360860B1 (nl)
NL (1) NL1008915C2 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6798612B2 (en) 2001-06-29 2004-09-28 Storage Technology Corporation Power strip distribution system and method for an automated robotic device in a data storage system
US6791788B2 (en) 2001-06-29 2004-09-14 Storage Technology Corporation Segmented power strip for an automated robotic device and method for joining same
US6760644B2 (en) 2001-06-29 2004-07-06 Storage Technology Corporation System and method for transmitting communication signals to an automated robotic device in a data storage system
US6668991B2 (en) * 2001-06-29 2003-12-30 Sebastian Canaday Redundant power supply system and method for an automated robotic device in a data storage system
US6751048B2 (en) 2001-06-29 2004-06-15 Storage Technology Corporation Power rail distribution system and method for an automated robotic device in a data storage system
US6751040B2 (en) 2001-06-29 2004-06-15 Storagetechnology Corporation Method for exchanging tape cartridges between automated tape cartridge libraries
JP4244216B2 (ja) * 2005-04-08 2009-03-25 東海旅客鉄道株式会社 集電舟装置
DE102011000567A1 (de) * 2011-02-08 2012-08-09 Demag Cranes & Components Gmbh Stromabnehmerwagen mit lösbar befestigten Fahrwerken
CN105826786B (zh) * 2016-04-29 2018-09-18 新兴铸管股份有限公司 一种导轨集电器

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1805117A1 (de) * 1968-01-26 1969-08-14 Christian Falque Stromabnehmer
US4892980A (en) * 1988-08-03 1990-01-09 J. N. Fauver Company Dual contacts on voltage rail

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2007893A (en) * 1933-06-03 1935-07-09 Bulldog Electric Prod Co Collector
US2018016A (en) * 1934-05-25 1935-10-22 Bulldog Electric Prod Co Trolley
US2537866A (en) * 1946-11-08 1951-01-09 Feedrail Corp Removable trolley for overhead ducts
US3392244A (en) * 1965-07-26 1968-07-09 Vahle Paul Kg Safety trolley duct and carriage for same
DE8902224U1 (de) * 1989-02-24 1989-04-06 Wampfler Gmbh, 7858 Weil Stromabnehmerwagen

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1805117A1 (de) * 1968-01-26 1969-08-14 Christian Falque Stromabnehmer
US4892980A (en) * 1988-08-03 1990-01-09 J. N. Fauver Company Dual contacts on voltage rail

Also Published As

Publication number Publication date
US6360860B1 (en) 2002-03-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1008915C2 (nl) Stroomafnemer.
GB2415176A (en) Conductor rail for holding a contact wire
KR20120024548A (ko) 트레일링 케이블 구조체의 서스펜션장치
KR20120013991A (ko) 가이드 도관
NL1011489C2 (nl) Stroomafnemerwagen voor sleepleidingen.
KR101494996B1 (ko) 전기 기관차용 가공 전선로 시스템의 서로 이어지는 급전 레일의 팽창 연결 장치
NL1013322C2 (nl) Stroomafnemer met boeg.
NL1013323C2 (nl) Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor.
US5421068A (en) Fastener assembly
JP4915912B2 (ja) 絶縁トロリー用回路分割部材
EP0478469B1 (fr) Bornier de raccordement pour la distribution du neutre et de la terre dans un coffret électrique
DE202015100622U1 (de) Stromabnehmer und Schleifleitungssystem
CN104228611A (zh) 接触线线夹、吊弦及接触悬挂
RU2748523C2 (ru) Изнашиваемая накладка пантографа для железнодорожного транспортного средства
US5676224A (en) Electrical collector shoe assembly
US3826880A (en) Electric power transmission system
CN1123963A (zh) 配电母线装置用汇流条
EP0028553B1 (fr) Coffret électrique de répartition basse tension à socle de réhaussement
FR3059949A1 (fr) Connecteur electrique de catenaire, et ensemble d&#39;une catenaire de voie et d&#39;une catenaire escamotable comprenant un tel connecteur
FR2669868A1 (fr) Dispositif d&#39;alimentation electrique aerienne de vehicules ferroviaires, a conducteur souple et escamotable horizontalement, et ligne d&#39;alimentation electrique comportant au moins un tel dispositif.
JP3605763B2 (ja) 鉄道用軌間兼用台車
FR2684561A1 (fr) Vehicule deplacable sur rail, notamment pour trains a modele reduit.
CN219097311U (zh) 一种防颠簸型物流箱
JP2002154352A (ja) 剛体電車線
JP4479421B2 (ja) コンベアの配線構造

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20150210

MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20180416