NL1013323C2 - Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor. - Google Patents

Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1013323C2
NL1013323C2 NL1013323A NL1013323A NL1013323C2 NL 1013323 C2 NL1013323 C2 NL 1013323C2 NL 1013323 A NL1013323 A NL 1013323A NL 1013323 A NL1013323 A NL 1013323A NL 1013323 C2 NL1013323 C2 NL 1013323C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pantograph
wheel
wheel set
coupling
wheels
Prior art date
Application number
NL1013323A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1013323A1 (nl
Inventor
Andre Pieter Willem Van Zaalen
Corstiaan Jacob Van Zijverden
Original Assignee
Akapp Electro Ind B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Akapp Electro Ind B V filed Critical Akapp Electro Ind B V
Priority to NL1013323A priority Critical patent/NL1013323C2/nl
Publication of NL1013323A1 publication Critical patent/NL1013323A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013323C2 publication Critical patent/NL1013323C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60LPROPULSION OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; SUPPLYING ELECTRIC POWER FOR AUXILIARY EQUIPMENT OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRODYNAMIC BRAKE SYSTEMS FOR VEHICLES IN GENERAL; MAGNETIC SUSPENSION OR LEVITATION FOR VEHICLES; MONITORING OPERATING VARIABLES OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRIC SAFETY DEVICES FOR ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES
    • B60L5/00Current collectors for power supply lines of electrically-propelled vehicles
    • B60L5/36Current collectors for power supply lines of electrically-propelled vehicles with means for collecting current simultaneously from more than one conductor, e.g. from more than one phase
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60LPROPULSION OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; SUPPLYING ELECTRIC POWER FOR AUXILIARY EQUIPMENT OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRODYNAMIC BRAKE SYSTEMS FOR VEHICLES IN GENERAL; MAGNETIC SUSPENSION OR LEVITATION FOR VEHICLES; MONITORING OPERATING VARIABLES OF ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES; ELECTRIC SAFETY DEVICES FOR ELECTRICALLY-PROPELLED VEHICLES
    • B60L5/00Current collectors for power supply lines of electrically-propelled vehicles
    • B60L5/40Current collectors for power supply lines of electrically-propelled vehicles for collecting current from lines in slotted conduits
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60MPOWER SUPPLY LINES, AND DEVICES ALONG RAILS, FOR ELECTRICALLY- PROPELLED VEHICLES
    • B60M1/00Power supply lines for contact with collector on vehicle
    • B60M1/30Power rails
    • B60M1/34Power rails in slotted conduits

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Current-Collector Devices For Electrically Propelled Vehicles (AREA)

Description

Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor.
De uitvinding heeft betrekking op een stroomaf- = nemer voor mobiele installaties, zoals een bovenloopkraan, : een electrische takel, etc. De uitvinding heeft voorts ü betrekking op een koppelstuk voor een dergelijke stroomaf- = 5 nemer.
Dergelijke stroomafnemers zijn gevormd als een ï wagen of trolley, die met glijsteunen of wieltjes !
ondersteund is in een omgekeerd opgesteld U-profiel rail I
met naar binnen omgezette benen, in welk railprofiel een * 10 aantal stroomgeleiders aangebracht zijn. De wagens zijn [ middels een stroomkabel verbonden met een overgangskast die met de mobiele installatie meebeweegt. De wagen zelf Ξ wordt via een kettingverbinding met de installatie meege- = trokken. ; = 15 Voor het afnemen van spanning van de stroomge- Ξ
leiders is de wagen aan de zijden voorzien van koolbor- E
stels, die opgenomen zijn in van veren voorziene opneem- | ruimtes in de wagen. Er kan sprake zijn van bijvoorbeeld ~ vier of zes danwel vijf of zeven stroomgeleiders, waarbij =
20 de wagen dan respectievelijk voorzien is van twee danwel I
drie aan weerszijden uitstekende koolborstels, in beide laatste gevallen ook nog een koolborstel die naar boven z uitsteekt om een in de bovenwand van het railprofiel Ij opgenomen stroomgeleider aan te grijpen.
25 Per koolborstel kan gewoonlijk een stroomsterkte ” t 013 3 2 3 2 van maximaal 35A doorgegeven worden. Wil men een hogere stroomsterkte aan kunnen, dan kan men meerdere wagens, waarin aan dezelfde zijde en op dezelfde hoogte koolbor-stels geplaatst zijn, met elkaar koppelen. Met twee res-5 pectievelijk drie wagens is een stroomsterkte van 70A en 100A haalbaar.
Het koppelen van de wagens vindt plaats met behulp van een langwerpige stalen verbindingsplaat, die beneden het profiel gelegen is en de onderzijden van de 10 boegen van de wagens met elkaar verbindt. Aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de wagens zijn van de ene wagen de geleidingswielen verwijderd, zodat de wagens wat dichter bij elkaar gelegen kunnen zijn.
Deze wijze van koppelen vergt bijzondere onderis delen, zoals de verbindingsplaat, die afgestemd moet zijn op twee of drie wagenlengtes. Het monteren vereist nogal wat inspanning en hetzelfde geldt voor de demontage in geval onderdelen van de wagens, zoals het huis, vervangen moeten worden. Voorts kunnen de wielen die zich tussen 20 wagens bevinden als gevolg van mogelijke beweging ten opzichte van de andere wagen het huis daarvan beschadigen, zodat dat eerder vervangen moet worden. De althans naar één zijde losse wielstellen en de mogelijke afwijking in de uitlijning kunnen scheefstand van de stroomafnemers tot 25 gevolg hebben. Dit veroorzaakt slijtage en beschadiging 1 aan de afzonderlijke stroomafnemers door het schuren van de boeg tegen de rails.
: De uitvinding heeft nu tot doel hierin ver betering te brengen. Hiertoe wordt verschaft een - 30 stroomafnemer voor mobiele installaties, zoals boven loopkranen, met een wagen, die voorzien is van middelen voor stroomvoerend sleepcontact met een aantal vast opgestelde, in een railprofiel opgenomen stroomgeleiders, welke contactmiddelen in stroomvoerend verband staan met een 35 aantal aansluitklemmen in de wagen, waarop stroomdraden J van een stroomkabel voor stroomvoorziening van de instal- " latie aangesloten zijn, waarbij de wagen vooraan en ach- 3 1013323 j 3 teraan voorzien is van wielen voor geleiding van de wagen in het railprofiel, waarbij de wagen en de wielen respectievelijk voorzien zijn van met elkaar samenwerkende, losmaakbare eerste en tweede koppelmiddelen, waarbij de 5 stroomafnemer voorts omvat een koppelstuk dat aan twee tegenover elkaar gelegen zijden voorzien is van tweede koppelmiddelen. Ί
De wielen kunnen nu op snelle en eenvoudige wijze worden losgemaakt van de wagen en vervangen worden 10 door een de wagens koppelend onderdeel. De wagens zijn hierdoor direct, binnen het railprofiel, met elkaar gekop- ; peld, waardoor de loopstabiliteit vergroot is. Voorts zijn r de wielen makkelijk te vervangen, door gelijke wielen of door andere wielen dan wel wielsamenstellen. : 15 Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen gevormd zijn = voor een zwaluwstaartverbinding en/of van snapmiddelen, l voor eenvoudige en zekere montage.
De uitvinding heeft voorts betrekking op het I
voornoemde koppeldeel en op een wielstel met tenminste een 1 20 eerste wiel dat gericht is om vertikaal op het railprofiel 1 te steunen, waarbij het wielstel voorzien is van tweede Ξ koppelmiddelen. !
Bij voorkeur is het wielstel voorts voorzien van ï: een wiel dat loodrecht gericht is op het eerste wiel en i
25 aan de van de tweede koppelmiddelen afgekeerde zijde van I
het wielstel aangebracht is, waarmee een groot uitlij- =
ningsmoment in het horizontale vlak kan worden uitgeoefend I
op de stroomafnemer. ~
Bij voorkeur bezit het tweede wiel eenzelfde = 30 diameter als het eerste wiel. 7
Bij voorkeur is het wielstel voorzien van twee ï aan weerszijden van het wielstel gelegen eerste wielen. ï
De uitvinding heeft voorts betrekking op een l aantal stroomafnemers die met elkaar gekoppeld zijn mid- Ξ 35 dels het koppeldeel volgens de uitvinding. =
De in het voorgaande besproken uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij- = I i j O L· 3 = 4 gevoegde figuren weergegeven voorbeelduitvoeringen.
Getoond wordt in:
Figuur 1 een verticale middenlangsdoorsnede van een stroomafnemer volgens de uitvinding; 5 Figuur 2 een horizontale doorsnede door de stroomafnemer van figuur 1, volgens pijlen II;
Figuur 3 een doorsnede door de stroomafnemer van de figuren 1 en 2, volgens pijlen III;
Figuur 4 een vooraanzicht van de stroomafnemer 10 volgens de figuren 1-3, in een toestand ondersteund in een van stroomgeleiders voorzien railprofiel;
Figuren 4A-C respectievelijk 4D-F de bekende stroomafnemer in vooraanzicht en bovenaanzicht, respectievelijk de stroomafnemer volgens de uitvinding in zijaan-15 zicht en bovenaanzicht, waarbij het krachtenspel weergege-i ven is;
Figuur 5 een doorsnede door een wiel van de stroomafnemer van figuur 1, genomen volgens pijl V;
Figuur 5A een aanzicht op het wiel van figuur 5, 20 volgens pijl V A;
Figuur 5B een alternatief voor het wiel van figuur 5A;
Figuur 6 een zijaanzicht van stroomafnemers die met elkaar gekoppeld zijn met een koppelstuk volgens de - 25 uitvinding;
Figuur 7 een doorsnede volgens pijl VI A door een koppelstuk;
Figuren 7A-C respectievelijk een samenstellings-tekening in doorsnede, een verticale dwarsdoorsnede en een 30 horizontale dwarsdoorsnede van de boegdelen in de stroomafnemer van figuur 1; en
Figuur 8A-D een vooraanzicht op de wagen van figuur 1, tijdens de verschillende stappen in het monteren van de boegdelen.
35 De in figuur 1 weergegeven stroomafnemer 1 omvat een huis 2 van bijvoorbeeld kunststof, aan de beide langs-zijden waarvan opneemruimtes 3a, 3b, 4a, 4b, 5a, 5b, 6a,
Si ! 1013323 * 5 j 6b gevormd zijn, die naar opzij openen. Het huis 2 bezit een langssymmetrievlak S, althans algemeen beschouwd (figuur 2). De opneemruimtes 3a en 3b bevinden zich op het bovenste niveau, en zijn respectievelijk naar de ene zijde 5 en naar de tegenovergestelde zijde gekeerd. Op het onder- ' ste niveau liggen opneemruimtes 6a en 6b, die eveneens : naar weerszijden gekeerd zijn, maar dan net andersom als de opneemruimtes 3a en 3b. ;
In het middelste niveau zijn meerdere opneem- : 10 ruimtes voorzien, en wel, indien men de rechter zijde op ~ de tekening van figuur 1 als de voorzijde van de wagen 1 _ï
beschouwt, twee opneemruimtes 4a, 4b aan het achtereind van de wagen 1, welke opneemruimtes tegengesteld gericht I
aan elkaar zijn, en aan het vooreind van de wagen twee : 15 opneemruimtes 5a, 5b, die ook tegengesteld aan elkaar : gericht zijn. De opneemruimtes 4a, 4b, 5a, 5b zijn ongeveer half zo breed als de opneemruimtes 3a, 3b, 6a, 6b.
Zoals in figuur 2 te zien is zijn de opneemruimtes 4a en 5a symmetrisch gelegen ten opzichte van dwarssymmetrievlak I
20 T van de wagen 1, en geldt hetzelfde voor de opneemruimtes :
4b en 5b. I
De opneemruimtes 3a, 3b, 4a, 4b, 5a, 5b, 6a, 6b 2 zijn voor opname van koolborstels 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13,
14, waarbij de koolborstels 9-12 half zo breed zijn als de I
25 koolborstels 7, 8, 13, 14.
In figuur 3 is in een verticale dwarsdoorsnede “
van opneemruimte 4a weergegeven hoe de koolborstel, in dit I
geval de koolborstel 9, opgenomen is in een opneemruimte. I
De koolborstel 9 is middels stroomdraad 30 stroomvoerend I
30 verbonden met aansluitklem 31. Zoals te zien is in figuur Ξ 1 is op de aansluitklem 31 ook de aansluitschoen 32 van Ü stroomdraad 33 bevestigd, welke draad een van de draden is 1 die - samengevoegd in stroomkabel 27 - zorgen voor stroom- -
voerend contact tussen de wagen 1 en een hier verder niet I
35 weergegeven mobiele installatie, eventueel onder tussen- i komst van een overgangskast waarin de stroomkabel verbon- Ξ den wordt met de vaste bekabeling van de mobiele installa- Ξ
1013 3 23 L
6 tie, zoals een bovenloopkraan.
In de opneemruimte 4a bevindt zich een holle pen 28 waarin de koolborstel 9 heen en weer verschuifbaar is. De koolborstel 9 wordt naar een uitstaande stand gespannen 5 middels een in de holte 28 aangebrachte drukveer 29.
In figuur 4 is de stroomafnemer 1 weergegeven in de gebruikstoestand opgenomen in een U-vormig railprofiel 60 van kunststof, aan de binnenzijde waarvan door aangevormde omgezette strookjes 61a, 61b opneemruimtes 62 10 gevormd zijn voor stroomgeleiders 63. In het U-vormig profiel 60 zijn zeven stroomgeleiders opgenomen, waarbij tegen de linkerzijde gelegen stroomgeleiders koolborstels 7, 9, 11 en 13, tegen de bovenste stroomgeleider de kool borstel 16 en tegen de rechter stroomgeleiders koolbor-15 stels 8, 10, 12 en 14 aangedrukt worden.
, Het U-profiel 60 is aan de onderzijde horizon taal naar binnen omgezet om steunflenzen 64 met steunvlak-ken 65 te vormen, waarop de wielen 20a, 20b steun kunnen vinden, zodat de wagen 1 op rollende wijze door de rails 20 60 voortgetrokken kan worden, middels een ketting 39 (figuur 1).
Aan de onderzijde van de steunflenzen 64 zijn zich in langslopende richting uitstrekkende sleuven 67 gevormd, waarin zich in langsrichting uitstrekkende af-25 dichtingslippen 66 bevestigd zijn. Deze lippen 66 zijn licht naar elkaar toe gespannen, om de spleet 69 die tussen de steunflenzen 64 opengelaten is voor passage van de boeg 25 af te dichten tegen stof en dergelijke, wanneer de wagen 1 niet ter plaatse is. De afdichtingslippen 66 30 zijn flexibel genoeg om van elkaar te wijken wanneer de boeg 25 van de wagen 1 langskomt, waarbij de lippen 66 afdichtend aangrijpen op het buitenoppervlak van het boegdeel 34.
Zoals ook te zien is figuur 4 zijn in de boeg 25 35 van boven naar beneden beschouwd achtereenvolgens de _ volgende gedeelten te onderscheiden·, het gedeelte 34a, b, = dat smal en lang is (zie ook figuur 1) en met speling door '1 j 1013323 i 7 de spleet 69 reikt, het scheepsvormige gedeelte 34, dat gevormd is om de lippen 66 gemakkelijk opzij te duwen bij beweging in transportrichting, en -zoals te zien is figuur 1- naar boven divergeert en aan de randen overgaat in het 5 daarboven gelegen gedeelte 57; daarbeneden het in figuur 4 naar boven convergerende gedeelte 35, waarin de cirkcel-vormige doorsnede van de ruimte voor de stroomkabel 27 omgezet wordt naar de platte, in hoofdzaak rechthoekige doorsnede van het gedeelte 34. Aan het gedeelte 35 zijn 10 vooraan en achteraan plaatjes 36 aangevormd waarin gaten 38 aangebracht zijn voor de bevestiging van de ketting 39.
Zoals te zien is in figuur 7B is gedeelte 35 aan de onder- : zijde voorzien van een sleuf 50, waarin de verende snapar-men 49, aangevormd in de bajonetmoer 26 kunnen grijpen.
15 Aan de bajonetmoer 26 zijn twee klemplaatjes 48 bevestigd, waarmee de mantel van de stroomkabel 27 geklemd gehouden kan worden voor trekontlasting daarvan.
In de figuren 4A-4C zijn respectievelijk een zijaanzicht van de ene zijkant een zijaanzicht van de ; 20 tegenovergelegen zijkant en een bovenaanzicht van een : bekende stroomafnemer 100 weergegeven. Deze stroomafnemer ; 100 omvat een huis 102, dat bestaat uit twee helften die ; elk voorzien zijn van drie zijwaarts openende opneemruim- : tes voor koolborstels, respectievelijk koolborstels 107, 25 109, 113 en koolborstels 108, 111, 114. De helften van het
huis 102 zijn bovendien voorzien van aangevormde wielsteu- Z
nen 117, 119, waarop de wielen 119, 120 draaibaar beves- z tigd zijn. :
De delen van het huis 102 zijn voorts voorzien ; 30 van een aangevormd, neerhangend boegdeel 127, dat een ; verbreed deel 134 omvat om een grotere lengte te verkrij- =
gen ter plaatse van de afdichtingslippen van het profiel Z
waar de boeg vanuitsteekt. Aan het ondereind is op de boeg 125 een pakkingbusmoer 126 aangebracht.
35 Wanneer de stroomafnemer 100 opgenomen is in een [
van stroomgeleiders voorzien U-vormig railprofiel, zoals I
weergegeven in figuur 4, dan drukken de koolborstels onder ; 1 0 i 3 3 2 3 8 de veerspanning tegen de stroomgeleiders. Zoals in figuur 4C te zien is, waarbij C de rijrichting voorstelt, worden vooraan aan weerszijden krachten van F respectievelijk 2F uitgeoefend, en aan de achterzijde krachten van 2F respec-5 tievelijk F. Het gevolg hiervan is dat er een kantelmoment My uitgeoefend wordt op de wagen, waardoor deze zal neigen tot scheefstand in de rails en slijtage kan optreden aan de boeg, koolborstels ongelijk kunnen slijten en een voldoende contact niet altijd gegarandeerd is. Om het 10 moment My tegen te werken is de stroomafnemer 100 vooraan en achteraan voorzien van uithouders 170, 171, waarin in het horizontale vlak draaiende dwangwieltjes 172, 173 gelagerd zijn.
Een dergelijk voorziening is niet nodig in de 15 stroomafnemer 1 weergegeven in ondermeer de figuren 4D-F. In figuur 4F is een situatie weergegeven die vergelijkbaar is met die van figuur 4C. De koolborstels zijn nu symmetrisch gelegen ten opzichte van het verticale symmetrie-vlak (algemeen beschouwd) T, terwijl bovendien een krach-20 tenevenwicht aanwezig is aan weerszijden van het langssym-metrievlak S. Bijgevolg wordt er geen moment My op de wagen 1 uitgeoefend en kan de voorziening van de dwangwielt jes achterwege worden gelaten.
In de figuren 5-6A is een ander aspect van de 25 stroomafnemer van deze aanvrage belicht, waarmee wagens ! onderling gekoppeld kunnen worden en gemakkelijk voorzien kunnen worden van de gewenste wielen of andere voorzieningen. Aan de voor en achterzijde van de wagens zijn op twee niveau's zwaluwstaartvormige, zich in dwarsrichting uit-30 strekkende opneemruimtes 46 gevormd. In deze opneemruimtes 46 kunnen koppelstukken 51 geschoven worden, zoals weergegeven in figuren 6 en 6A. Het koppelstuk 51 is van kunststof vervaardigd en voorzien van twee verende snaparmen 42a, 42b, die achter de schouders 45 die gevormd zijn in 35 de bodem van de opneemruimtes 46 kunnen snappen. Het koppelstuk 51 heeft een vorm met zwaluwstaartvormige randen 47 waardoor deze passend opgenomen kan worden in de 1 Π 1 ^ ' 2 q tl Ό [ ' f.~, v/ i 9 opneemruimtes 46 en een lossende beweging in de richting C (zie figuur 6) niet meer mogelijk is. Op deze wijze kunnen twee of meer stroomafnemers 1 met elkaar gekoppeld worden om als het ware één geheel met elkaar te vormen.
5 De opneemruimtes 46 kunnen ook dienen voor bevestiging van één of meerdere wielen, zoals weergegeven ; in figuren 5, 5A en 5B. In de figuren 5, 5A is de montage ' van één geleidingswielpaar 20a, 20b weergegeven, dat gelagerd is op wielsteun 38 middels een as 41, waarop een “ 10 borgplaatje 42 geplaatst is. De wielsteun 18 is voorzien
van een zwaluwstaartvormig gedeelte 43, dat overeenkomt __I
met de helft van het koppelstuk 51 en derhalve voorzien : van zwaluwstartvormige randen 47 en van een snaparm 44 die : achter de schouder 45 kan snappen. Zoals te zien is, is : 15 het uiteinde van de snaparm 44 vanaf de richting D bereik- = baar, bijvoorbeeld met een schroevedraaier, om de snap- ; werking op te heffen en het wiel (of in het geval van ~ figuur 6A het koppelstuk 51) weer te verwijderen. Op deze j wijze kunnen van een solitaire stroomafnemer 1 op gemak- ^ 20 kelijke wijze de wielen verwijderd worden om deze op te : nemen in een gekoppeld samenstel met meerdere stroomaf- Ξ nemers. i
Het is ook mogelijk om de wielen 20a, 20b te " vervangen door een samengesteld wielstel, zoals weer- f
25 gegeven is in figuur 5B. Het wielstel van figuur 5A is I
hierbij uitgebreid middels aan de wielsteun 18 aangevormde | verlenging 22, waarop een horizontaal geleidingswiel 21 ” aangebracht is. Met het geleidingswiel 22 wordt de uitlij- =
ning van de wagen in het profiel 60 verder verbeterd, door J
30 de relatief grote afstand van het wiel 21 ten opzichte van Ξ de verticale middenasas Y.
In de figuren 7A-C is verder weergegeven hoe de = boeg 2 5 is opgebouwd en hoe deze gemonteerd wordt op de ^ wagen 1. De beide boegdelen 25a, 25b zijn in hoofdzaak “ 35 gelijk gevormd, waarbij gelijke onderdelen gelijke cijfers | hebben, onderscheiden door toevoeging van "a" of "b". ”
In figuur 7C is te zien dat zowel nabij de = 10 voorzijde als nabij de achterzijde van de wagen 1 koppel-haken zijn aangebracht, te weten 51a, 51b en 51c, 51d.
Deze koppelhaken grijpen met hun uiteinden niet alleen onder de onderrand 40 van het huis 2 (richting E, figuur 5 7A) maar ook in daarvoor vrijgelaten uitsparingen 50a-d in het tegenoverliggende boegdeel, zodat een smalle vorm, met geringe breedte D, bereikt is. Het boegdeel 25b is bovenaan voorts voorzien van een koppelhaak 53, die eveneens in het huis 2 gehaakt wordt. Zoals ondermeer in figuur 1 te 10 zien is liggen de koppelhaken 51 boven de schuine gedeelten van de boeggedeelten 34a, 34b, en zo ver mogelijk van elkaar verwijderd om een zo breed mogelijke platte doorgang 85 voor de geleiders 33 vrij te laten, weliswaar onderbroken door de verticale tegen elkaar aan liggende 15 verstijvingsribben 84a, b. De breedte van deze doorgang 85 is weergegeven in figuur 7C met B. Deze breedte is zodanig, dat hierin zeven 6 mm2 stroomdraden opgenomen kunnen worden.
Hierbij kan ook verwezen worden naar de figuren 20 8A-D, waarin opeenvolgende montagestappen schematisch af- gebeeld zijn. De stroomdraden 33a-d van de stroomkabel 27 worden bij de wagen 1 gebracht en met de schoenen 32a-d bevestigd op de aansluitklemmen 31a-d. Voor de duidelijkheid is hier slechts de helft van het aantal stroomdraden 25 weergegeven, namelijk de draden die aan deze zijde verbonden worden. Vervolgens wordt, zoals weergegeven in figuur 8B, het boegdeel 25b aangehaakt aan het huis 2. De stroomkabel 27 ligt dan voor een deel opgenomen in de opneem-ruimte 85. Daarna plaats men, zoals weergegeven in figuur 30 8C, het andere boegdeel 25a aan het huis 2 en op het boegdeel 25b, onder opsluiting van de stroomkabel 27. Met behulp van de as 55 en borgring 56 kunnen de beide boegde-len 25a, 25b op elkaar geklemd gehouden worden, eventueel onder tussenkomst van extra wielen 54a, 54b, indien dat 35 wenselijk is in geval van expansievoegen in het profiel 60. Vervolgens schuift men de bajonetmoer 26 langs de : stroomkabel 27 omhoog om deze vast te zetten op het onder- ! 1013323 11 eind van de boeg 25, waarna de trekontlasters 48a, 48b vastgeklemd kunnen worden op de kabel 27.
Indien men de stroomkabel 27 wenst los te koppelen of een stroomdraad wenst aan te sluiten op een 5 andere aansluitklem, dan kan in omgekeerde volgorde te werk worden gegaan.
1013?,23 r

Claims (10)

1. Stroomafnemer voor mobiele installaties, zoals bovenloopkranen, met een wagen, die voorzien is van middelen voor stroomvoerend sleepcontact met een aantal vast opgestelde, in een railprofiel opgenomen stroomgelei- 5 ders, welke contactmiddelen in stroomvoerend verband staan met een aantal aansluitklemmen in de wagen, waarop stroomdraden van een stroomkabel voor stroomvoorziening van de installatie aangesloten zijn, waarbij de wagen vooraan en achteraan voorzien is van wielen voor geleiding van de ' 10 wagen op/in het railprofiel, waarbij de wagen en de wielen respectievelijk voorzien zijn van met elkaar samenwerkende, losmaakbare eerste en tweede koppelmiddelen, waarbij de stroomafnemer voorts omvat een koppelstuk dat aan twee tegenover elkaar gelegen zijden voorzien is van tweede 15 koppelmiddelen.
2. Stroomafnemer volgens conclusie 1, waarbij de koppelmiddelen gevormd zijn voor een zwaluwstaartverbin-ding.
3. Stroomafnemer volgens conclusie 1 of 2, 20 waarbij de koppelmiddelen voorzien zijn van snapmiddelen.
4. Koppelstuk kennelijk geschikt voor de stroomafnemer van conclusie 1, 2 of 3.
5. Wielstel voor de stroomafnemer volgens conclusie 1, 2 of 3, met tenminste een eerste wiel dat 25 gericht is om vertikaal op het railprofiel te steunen, waarbij het wielstel voorzien is van tweede koppelmiddelen.
6. Wielstel volgens conclusie 5, voorts voorzien van een wiel dat loodrecht gericht is op het eerste wiel 30 en aan de van de tweede koppelmiddelen afgekeerde zijde van het wielstel aangebracht is.
7. Wielstel volgens conclusie 6, waarbij het ï Γ ·. ‘ '}
13 I B a tweede wiel eenzelfde diameter bezit als het eerste wiel. j
8. Wielstel volgens conclusie 5, 6 of 7, voor- j zien van twee aan weerszijden van het wielstel gelegen j eerste wielen. j
9. Samenstel van een aantal stroomafnemers ! volgens conclusie 1, 2 of 3, die met elkaar gekoppeld zijn : middels het koppeldeel volgens de uitvinding.
10. Stroomafnemer omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen { 10 weergegeven kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- ^ AF/NG/KP j | 5 5 | i | i | (> IJ ·._ · - g J
NL1013323A 1999-10-18 1999-10-18 Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor. NL1013323C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013323A NL1013323C2 (nl) 1999-10-18 1999-10-18 Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013323A NL1013323C2 (nl) 1999-10-18 1999-10-18 Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor.
NL1013323 1999-10-18

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1013323A1 NL1013323A1 (nl) 1999-11-24
NL1013323C2 true NL1013323C2 (nl) 2000-02-04

Family

ID=19770074

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013323A NL1013323C2 (nl) 1999-10-18 1999-10-18 Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1013323C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012098034A1 (de) * 2011-01-20 2012-07-26 Demag Cranes & Components Gmbh Stromabnehmerwagen

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2012098034A1 (de) * 2011-01-20 2012-07-26 Demag Cranes & Components Gmbh Stromabnehmerwagen

Also Published As

Publication number Publication date
NL1013323A1 (nl) 1999-11-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1027142C1 (nl) Stroomrail.
FR2528462A1 (fr) Profil modulaire pour la translation de chariots porteurs de charges d'une voie aerienne
NL1008915C2 (nl) Stroomafnemer.
CN103118968A (zh) 导轨以及安装其上的滑动连接保持器的装置
US2725973A (en) Trolley conveyor
NL1013323C2 (nl) Stroomafnemer en koppelstuk daarvoor.
US3399281A (en) Electrification system including a composite conductor
JP7045216B2 (ja) 台車と車体との間の配線支持構造及び接続方法
US6499408B1 (en) Rail support assembly for monorail crane
US5421068A (en) Fastener assembly
NL1013322C2 (nl) Stroomafnemer met boeg.
DE19964581B4 (de) Stromabnehmer
US11165230B1 (en) Roller assembly for use when drawing a cable through a cable tray
US3826880A (en) Electric power transmission system
US1832996A (en) Grade clamp
US1586758A (en) Conductor support
CN116512994B (zh) 一种电气化铁路接触网系统吊弦装置
US4400592A (en) Electric power transmission system
US20230019852A1 (en) Flexible multi-wire power supply cable with linear current reception
CN219697107U (zh) 一种应用于十分裂导线悬垂塔的放线装置
US410498A (en) Tubular conductor for electric railways
US931356A (en) Trolley-hanger.
JP4067458B2 (ja) トンネル用剛体電車線装置
PL229992B1 (pl) Układ podwieszeń kabli trakcji elektrycznej, zwłaszcza kolejowych, tramwajowych i/lub linii metra
US970865A (en) Trolley.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2A A request for search or an international type search has been filed
TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20150210

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170501