NL1008069C2 - Transportmat alsmede systeem voor het transporteren van producten. - Google Patents

Description

Titel: Transportmat alsmede systeem voor het transporteren van producten.

De uitvinding heeft betrekking op een transportmat voor het in een transportrichting tussen ten minste twee omloopwielen transporteren van producten, omvattende een aantal in transportrichting opeenvolgende, dwars op de 5 transportrichting verlopende kunststof modules die, in transportrichting gezien, elk aan een voor- en achterzijde voorzien zijn van scharnierogen, waarbij de scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules samenwerken en met behulp van dwars op de transportrichting verlopende 10 scharnierpennen gekoppeld zijn, van welke modules de bovenvlakken samen een transportvlak vormen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een transportsysteem, omvattende een tussen twee omloopwielen verlopende eindloze transportmat voor het tussen de 15 omloopwielen in een transportrichting transporteren van producten, welke transportmat een aantal in transportrichting opeenvolgende, dwars op de transportrichting verlopende kunststof modules omvat die, in transportrichting gezien, elk aan een voor- en achterzijde voorzien 20 zijn van scharnierogen, waarbij de scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules samenwerken en met behulp van dwars op de transportrichting verlopende scharnierpennen gekoppeld zijn van welke modules de bovenvlakken samen een transportvlak vormen, welk transport-25 systeem voorts een overschuif inrichting omvat voor het nabij een omloopwiel vanaf of naar het transportvlak overschuiven van producten die door de transportmat naar of vanaf dat omloopwiel getransporteerd worden.

Dergelijke transportmatten en transportsystemen zijn 30 bekend en worden toegepast voor het transporteren van allerlei producten in een groot aantal verschillende omgevingen. Een bijzonder veeleisende toepassing van een dergelijke transportmat en een dergelijk transportsysteem tooaoi 9 2 is het transporteren van producten door een pasteur om de producten te pasteuriseren.

Bij het pasteuriseren worden producten, in het bijzonder dranken, nadat deze in een verpakking zijn 5 aangebracht gedurende enige tijd verhit om de houdbaarheid van de producten te verlengen. Daartoe worden de afgesloten verpakkingen waarin zich het product bevindt op een transportbaan geplaatst en door een omkasting geleid die een lange waterdichte tunnel vormt. De transportbaan heeft 10 dikwijls een lengte van 25-35 meter en een breedte van 3-5 meter. De transportbaan voert de producten binnen de tunnel langs een aantal zones waar warm water met per zone telkens een andere temperatuur op de verpakkingen gesproeid wordt, bijvoorbeeld 20-40-60-80-60-40 °C. Een dergelijke 15 transportbaan transporteert de producten met een snelheid van circa 0,5-1 m/sec. en heeft een capaciteit van circa 30-70.000 verpakkingen per uur. In de temperatuurzones wordt per m2 baanoppervlak circa 25 m3 water per uur op de producten gesproeid. Teneinde het water meer efficiënt te 20 gebruiken wordt de transportbaan bij voorkeur dubbeldeks uitgevoerd. De verpakkingen die met behulp van de transportbaan door de pasteur heen worden getransporteerd zijn gebruikelijkerwijs uit metaal, kunststof of glas vervaardigde potten of flessen.

25 Bij de bekende transporteurs worden als transport baan dikwijls eindloze transportmatten toegepast die opgebouwd zijn uit een weefsel van roestvrij stalen draden. Nadelig hiervan is dat dergelijke transportmatten duur zijn om aan te schaffen. Bovendien zijn deze transportmatten 30 niet modulair opgebouwd, waardoor het herstellen van een beschadiging in een dergelijke transportmat een tijdrovend karwei is dat door een specialist moet worden uitgevoerd.

Een ander type transportbaan dat wordt toegepast voor het door een pasteur transporteren van producten is 35 een balkenbaan (Eng: "walking beam"). Hierbij wordt de transportbaan gevormd door een aantal naast elkaar gelegen 1008069 3 even en oneven rijen van in transportrichting opeenvolgende balken, waarbij de naast elkaar gelegen rijen balken elkaar telkens in lengte overlappen. Met behulp van kruk-drijfstangmechanismen worden de balken zodanig heen en weer 5 bewogen dat de producten telkens door de even rijen balken worden opgetild en worden neergezet op de in transportrichting volgende rij oneven balken en zo voort. Niet alleen is een dergelijke inrichting zeer duur in aanschaf en onderhoud, ook is de kans op beschadiging van de 10 verpakking en/of het product groot door het binnen de pasteur telkens optillen en neerzetten van het product.

Uit kostenoverwegingen is reeds getracht de transportbaan uit te voeren als een eindloze transportmat die in een transportrichting omloopt tussen een eerste 15 omloopwiel en een tweede omloopwiel. De transportmat is daarbij opgebouwd uit een groot aantal aaneen geschakelde kunststof modules, die elk uit een aantal parallel naast elkaar in transportrichting verlopende lamellen zijn opgebouwd. Een aantal van deze lamellen is voorzien van een 20 verhoogde ribbe. De bovenzijden van deze ribben vormen tezamen een transportvlak. Nabij de omloopwielen worden de producten naar of vanaf het transportvlak overgeschoven door een overschuifinrichting die een kam omvat met een vlak deel dat tandvormige uitsteeksels draagt. De tanden 25 reiken tussen de verhoogde ribben, zodanig dat bij het afvoeren de voorste producten door de volgende producten vanaf het transportvlak worden overgeschoven en via de tanden op het vlakke deel van de kam gedrukt worden, terwijl de modules via het tweede omloopwiel hun eindloze 30 baan vervolgen. Bij het aanvoeren van producten worden de voorste producten ter plaatse van het eerste omloopwiel door volgende producten vanaf het vlakke deel van de kam via de tanden op het transportvlak gedrukt.

Een nadeel van de bekende kunststof transportmat is 35 dat deze, vanwege de hoge temperaturen waaraan de transportmat in de pasteur wordt blootgesteld en vanwege de 1008069 4 grote trekkracht die daarbij op de transportmat wordt uitgeoefend, onvoldoende rek- en slijtagebestendig is.

Een ander nadeel van de bekende kunststof transportmat en van het bekende transportsysteem is dat 5 deze niet geschikt zijn voor het door een pasteur transporteren van glazen verpakkingen. Bij het pasteuriseren neemt namelijk de druk in de verpakking toe. Dit kan leiden tot breuk van circa 1% van de glazen verpakkingen ten gevolge van zwakke plekken in het glas en/of een te hoge 10 vullingsgraad van de verpakking. Bij de bekende transportmat en bij het bekende transportsysteem raken de glasscherven van de gebroken verpakkingen beklemd tussen de ribben en/of de lamellen van de modules, waardoor de modules elkaar en/of de omloopwielen beschadigen. Bovendien 15 vallen grote, vlakke glasscherven door de tussen de lamellen van de modules gelegen ruimten heen op de binnenzijde van het omlopende deel van de transportmat, zodat dergelijke scherven, wanneer ze opnieuw bij een omloopwiel aankomen, de modules en/of het omloopwiel beschadigen.

20 Eveneens raakt de overschuifinrichting beschadigd. In het bijzonder breken de tanden van de kam af of worden deze verbogen door tussen de ribben en/of de lamellen geklemde glasscherven, waardoor ze een obstakel vormen voor de verpakkingen. Voorts kunnen glasscherven zich ophopen onder 25 het vlakke gedeelte van de kam van de overschuifinrichting, waardoor de kam in het transportvlak omhoog komt en de tanden een obstakel voor de producten vormen. In de praktijk worden derhalve als transportbaan in een pasteur voor producten die verpakt zijn in een glazen verpakking 30 nauwelijks kunststof matten en /of dergelijke transportsystemen toegepast. Dit is eveneens het geval wanneer kunststof transportmatten en / of dergelijke transportsystemen in andere omstandigheden worden toegepast waar hoge eisen worden gesteld aan de temperatuursbestendigheid, 35 slijtvastheid en robuustheid.

1008069 5

De uitvinding beoogt te voorzien in een tempera-tuursbestendige, slijtvaste en robuuste transportmat en in een temperatuursbestendig, slijtvast en robuust transportsysteem van de in de aanhef genoemde soort, in het 5 bijzonder geschikt voor het transporteren van glazen verpakkingen door een pasteur, welke transportmat en welk transportsysteem bovengenoemde nadelen niet bezitten. Daartoe heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de modules elk voorzien zijn van zich in 10 hoofdzaak dwars op het transportvlak uitstrekkende, doorgaande openingen en van een in hoofdzaak vlak bovenvlak waarin ten minste één zich in transportrichting uitstrekkende groef is aangebracht en dat de modules zodanig gekoppeld zijn dat het transportvlak een in hoofdzaak 15 rechte, zich in transportrichting over de lengte van de transportmat uitstrekkende sleuf omvat.

Hierdoor wordt onder meer bereikt dat minder scherven door de module heen vallen of in de module klem komen te zitten, terwijl de producten nabij het omloopwiel 20 met behulp van een vinger die met de in de modules aangebrachte groef samenwerkt, vanaf of naar het transportvlak kunnen worden overgeschoven onder gelijktijdige verwijdering van scherven en vuil langs de vinger. Via de doorgaande openingen kan kleiner vuil, glasgruis en water door 25 de module heen afgevoerd worden.

In een andere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de ten minste ene groef voorzien is van twee zijwanden die via een grondvlak verbonden zijn. Hierdoor wordt bereikt dat het door de 30 module heen vallen van scherven bemoeilijkt wordt.

In nog een andere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de ten minste ene groef dwars op de transportrichting een in hoofdzaak rechthoekige, bij voorkeur zich naar het bovenvlak toe 35 verbredende doorsnede heeft. Hierdoor wordt bereikt dat de kans op verklemming van scherven in de groef verder ver- 1008069 6 kleind wordt, terwijl het samenwerken van de vinger met de groef vergemakkelijkt wordt. In een voordelige uitvoering heeft de ten minste ene groef dwars op de transportrichting een trapeziumvormige doorsnede en/of een gekromd grondvlak.

5 In een volgende uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk, dat het grondvlak van de ten minste ene groef voorzien is van stromingsblokkerings-middelen. Hierdoor wordt bereikt dat water zich niet langs de sleuf over de transportmat verplaatst, waard <or voor-10 komen wordt dat het water uit de verschillende temperatuur-zones van de pasteur gemengd wordt.

In weer een volgende uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat het grondvlak van de ten minste ene groef in transportrichting gekromd is.

15 Hierdoor wordt bereikt dat het grondvlak een stromings- blokkeringsmiddel vormt dat goed met een vinger kan samenwerken. In een voordelige uitvoering is deze kromming naar het transportvlak toe bol uitgevoerd, zodat water via de groef langs de voorkant en de achterkant van de module weg 20 kan stromen.

In een verdere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat het grondvlak van de ten minste ene groef gekromd is met een zodanige straal dat de sleuf, indien de transportmat om een omloopwiel loopt, 25 ter plaatse een cirkelboog vormt met de as van het omloopwiel als middelpunt. Hierdoor wordt bereikt dat de vinger - en/of een daarbij behorend draaglichaam ter plaatse van een omloopwiel tegen de sleuf kan steunen en de sleuf kan afslui ten tegen het binnendringen van glasscherven.

30 Hierdoor wordt bovendien bereikt dat de vingers niet dwars op het transportvlak op en neer bewogen worden door het polygooneffect, of dat voorkomen wordt dat door het polygooneffeet een zich openende en sluitende spleet onder de vingers ontstaat. Het polygooneffect treedt op doordat 35 de transportmat vanwege de stijfheid van de afzonderlijke modules ter plaatse van het omloopwiel vervormt als een 1008069 7 veelhoek. Deze veelhoek heeft bij rotatie ten opzichte van de vingers een steeds toe- en afnemende straal.

In een andere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de doorsnede van de 5 ten minste ene groef dwars op de transportrichting nabij de voor- en/of achterzijde van de module groter is dan nabij het midden van de module. Hierdoor wordt bereikt dat het binnentreden van een met de groef samenwerkende vinger vergemakkelijkt wordt indien de vinger enigszins scheef 10 staat en/of er zich vuil of glas in de groef bevindt, een en ander onafhankelijk van het in transportrichting heen of terug bewegen van de module.

In een volgende uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de ten minste ene 15 groef zich over een scharnieroog uitstrekt. Hierdoor wordt bereikt dat bij het omlopen van de mat over het omloopwiel de vinger op het in transportrichting voorste deel van de module aangrijpt, nabij de scharnieras tussen de modules.

In weer een volgende uitvoering heeft de transport-20 mat volgens de uitvinding het kenmerk dat de modules elk voorzien zijn van een in hoofdzaak vlak bovenvlak waarin een tevoren bepaald aantal zich in transportrichting uitstrekkende groeven zijn aangebracht en dat de modules zodanig gekoppeld zijn dat het transportvlak dat aantal 25 zich parallel in transportrichting over de lengte van de transportmat uitstrekkende sleuven omvat. Hierdoor wordt bereikt dat de transportmat kan samenwerken met ten minste twee parallel verlopende vingers, waartussen scherven kunnen worden afgevoerd en waarover de producten vanaf of 30 naar het transportvlak kunnen worden overgeschoven.

In een andere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de doorgaande openingen, gezien in een vlak dat parallel is aan het transportvlak, een rechthoekige, ellipsvormige, ovale of 35 ronde doorsnede hebben. Hierdoor wordt bereikt dat water, 1008069 8 vuil en glasgruis goed door de openingen kunnen worden afgevoerd.

In nog een andere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de doorgaande 5 openingen zijn aangebracht in het grondvlak van de ten minste ene groef. Hierdoor wordt bereikt dat water, vuil en glasgruis vanuit de bodem door de openingen in de groef kunnen wegvloeien.

In een volgende uitvoering heeft de transportmat 10 volgens de uitvinding het kenmerk dat de doorgaande openingen in de ruimte tussen de groeven zijn aangebracht. Hierdoor wordt bereikt dat water, vuil en glasgruis vanaf de vlakke bovenzijde van de module kunnen worden afgevoerd.

In een andere uitvoering heeft de transportmat 15 volgens de uitvinding het kenmerk dat de module aan de voor- en achterzijde voorzien is van een gelijk aantal scharnierogen, welke scharnierogen, in een richting dwars op de transportrichting, zijn aangebracht met een onderlinge tussenafstand die in hoofdzaak gelijk is aan de 20 breedte van een scharnieroog, zodanig dat de scharnierogen aan de voor- en achterzijde van de module een scharnieroog-breedte ten opzichte van elkaar versprongen zijn.

Hierdoor wordt bereikt dat bij het inkorten van de transportmat minimaal slechts één rij modules verwijderd 25 hoeft te worden. Dit is met name voordelig wanneer de transportmat een eindloze lus vormt en het doorhangen van de transportmat aan de retourzijde vermeden moet worden, zoals bij een transportmat die een tweede of volgende verdieping vormt bij een pasteur.

30 In nog een andere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de scharnierogen elk voorzien zijn van een het bovenvlak van de modules horizontaal rakende afronding met een parallel aan de transportrichting vanaf de hartlijn van de scharnierpennen buiten-35 waarts reikende straal van constante grootte, en dat de ruimten tussen de scharnierogen voorzien zijn van een met 1008069 9 de afronding corresponderend gevormde uitsparing. Hierdoor wordt bereikt dat de ruimten tussen de scharnierogen de scharnierogen van een daaropvolgende module overkappen, hetgeen resulteert in een vlak transportvlak ter plaatse 5 van de koppeling van de rijen modules. Door de constante straal wordt bovendien bereikt dat de spleet tussen de opeenvolgende modules ook bij het verbuigen van de trans-portmat ter plaatse van de omloopwielen constant blijft, waardoor glasscherven en glasgruis niet tijdens het 10 verbuigen van de transportmat beklemd raken. Zodoende wordt de kans op beschadiging van de modules verkleind.

In een verdere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de scharnierogen elk een scharniergat omvatten voor het opnemen van een 15 scharnierpen, van welk scharniergat de hartlijn op minder dan de helft van de hoogte van de module ligt. Hierdoor wordt bereikt, dat wanneer glasscherven op de onderliggende retourzijde van een eindloze transportband vallen, de kans verminderd wordt dat deze glasscherven in de ruimte tussen 20 de modules beklemd raken bij het verbuigen van de transportmat ter plaatse van het retourwiel.

In een voordelige uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de scharnierogen elk voorzien zijn van ten minste een groef. Hierdoor wordt het 25 vooruitsteken van de scharnierogen optimaal benut.

In een verdere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk, dat de modules elk aan de onderzijde voorzien zijn van een ten minste een kamer voor het opnemen van de tanden van het tandwiel, welke 30 kamer twee overstaande scharnierogen met elkaar verbindt en, in een richting dwars op de transportrichting, tussen twee scharnierogen gelegen is. Hierdoor wordt bereikt dat de modules voorzien zijn van een grote aandrijfkamer, waardoor de kans dat glasscherven erin beklemd raken klein 35 is, terwijl de module in langsrichting voldoende stijf is 1008069 10 en in twee richtingen op een tandwiel gemonteerd kan worden.

In een verdere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de kamer vanaf de 5 onderzijde van de module gezien in hoofdzaak Z-vormig is waarbij de poten van de Z elk nabij een scharnieroog gelegen zijn en een gekromd oppervlak vormen waarlangs een tand van een tandwiel afgewenteld kan worden. Hierdoor wordt bereikt dat de module in twee richtingen aangedreven 10 kan worden.

In een andere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de modules elk aan de onderzijde voorzien zijn van in transportrichting verlopende verstijvingsschotten. Hierdoor wordt de stijfheid 15 in langsrichting van de modules verhoogd.

In een verdere uitvoering heeft de transportmat volgens de uitvinding het kenmerk dat de module vervaardigd is uit glasgevulde kunststof, in het bijzonder glasgevuld polypropyleen. Hierdoor wordt bereikt dat rek van de module 20 verminderd wordt. Door het toepassen van glasgevuld polypropyleen wordt verrassenderwijs een voldoende taaie en kruipvaste module bereikt met behulp van een relatief goedkoop materiaal. Bij voorkeur is de kunststof van de module gevuld met een glasvulling van 10-30 volume procent 25 glasvezels en/of glasbolletjes, in het bijzonder 15-25 volume procent glasvezels en/of glasbolletjes.

Het transportsysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de transportmat voorzien is van een in hoofdzaak vlak transportvlak met zich in hoofdzaak dwars op 30 het transportvlak uitstrekkende doorgaande openingen en met ten minste één zich in transportrichting uitstrekkende, in hoofdzaak rechte sleuf en dat de overschuifinrichting ten minste een met de ten minste ene groef samenwerkende vinger omvat 35 Hierdoor wordt onder meer bereikt dat minder scherven door het transportvlak heen vallen of in trans- 1008069 11 portmat klem komen te zitten, terwijl de producten nabij het omloopwiel met behulp van een vinger die met de in de modules aangebrachte groef samenwerkt, vanaf of naar het transportvlak kunnen worden overgeschoven onder gelijk-5 tijdige verwijdering van scherven en vuil langs de vinger. Via de doorgaande openingen kan kleiner vuil, glasgruis en water door de module heen afgevoerd worden.

In een andere uitvoering heeft het transportsysteem volgens de uitvinding het kenmerk dat de transportmat 10 voorzien is van een in hoofdzaak vlak transportvlak met een tevoren bepaald aantal zich parallel in transportrichting uitstrekkende, in hoofdzaak rechte sleuven en dat de overschuifinrichting een met het aantal groeven corresponderend aantal vingers omvat, welke vingers met de 15 groeven samenwerken. Hierdoor wordt bereikt dat vuil, scherven en glasgruis tussen de vingers door kunnen worden afgevoerd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is 20 weergegeven. In de tekening toont:

Fig. 1 een schematische perspectieftekening van een deel van een transportsysteem volgens de uitvinding; fig. 2 een dwarsdoorsnede van fig. 1 langs de lijn 11 - 11; 25 fig. 3 een schematische perspectieftekening van een module van de transportmat van het transportsysteem van fig. 1 van bovenaf gezien; fig. 4 een schematisch perspectieftekening van een module van de transportmat van het transportsysteem van 30 fig. 1 van onderaf gezien; fig. 5 een schematische perspectieftekening van een draaglichaam van het transportsysteem van fig. 1; en fig. 6 een schematische perspectieftekening van een montageblok van het transportsysteem van fig. 1.

35 De figuren zijn schematische weergaven van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding en dienen 1008069 12 slechts ter illustratie. In de figuren zijn dezelfde of overeenkomende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.

Refererend aan figuren 1 en 2 is daarin een detail 5 van een transportsysteem 1 volgens de uitvinding weergegeven. Het transportsysteem 1 omvat een eindloze transportmat 2 die tussen twee omloopwielen omloopt. In de figuren 1 en 2 is slechts een deel van de transportmat 2 zichtbaar, nabij het "einde" van de transportmat 2 ter 10 plaatse van het omlopen van de transportmat 2 om een omloopwiel 5. De transportmat 2 omvat een aantal in een transportrichting 3 opeenvolgende, dwars op de transport-richting verlopende rijen kunststof modules 4. In figuur 1 is van elke rij slechts één module 4 weergegeven. De 15 modules 4 hebben, in transportrichting, elk een voorzijde 6 en een achterzijde 7. De modules 4 zijn elk aan hun respectieve voor- en achterzijde 6, 7 voorzien van scharnier-ogen 8. De scharnierogen 8 van in transportrichting 3 opeenvolgende modules 4 werken samen en zijn met behulp van 20 dwars op de transportrichting 3 verlopende scharnierpennen 9 gekoppeld. De scharnierpennen 9 verlopen dwars op de transportrichting 3 over de gehele breedte van de transportmat 4 en zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof.

De bovenvlakken 10 van de module® vormen samen een trans-25 portvlak 11.

Bij voorkeur is de transportmat 2 opgebouwd uit rijen met hun zijkanten 12 aaneen gelegen modules 4, waarbij de modules 4 van in transportrichting 3 opeenvolgende rijen ten opzichte van elkaar versprongen zijn, 30 zoals bij een baksteenpatroon. De modules 4 zijn elk voorzien van zich in hoofdzaak dwars op het transport-vlak 11 uitstrekkende doorgaande openingen 13. Opgemerkt wordt dat onder zich in hoofdzaak dwars op het transport-vlak 11 uitstrekkende openingen 13 eveneens schuin vanaf 35 het bovenvlak 10 naar de onderzijde 37 van de module 4 verlopende openingen moeten worden verstaan. De modules 4 1008069 13 hebben een in hoofdzaak vlak bovenvlak 10 waarin zich in transportrichting 3 uitstrekkende groeven 14 zijn aangebracht. De modules 4 zijn zodanig gekoppeld dat het transportvlak 11 in hoofdzaak vlak is en een aantal in 5 hoofdzaak rechte, zich in transportrichting 3 over de lengte van de transportmat 2 uitstrekkende sleuven 15 omvat, opgebouwd uit groeven 14.

Het transportsysteem 1 omvat voorts een nabij het omloopwiel 5 geplaatste overschuifinrichting 16 voor het 10 vanaf het transportvlak 11 overschuiven van producten die door de transportmat 2 in de transportrichting 3 naar het omloopwiel 5 getransporteerd worden. De overschuif-inrichting 16 omvat een aantal in hoofdzaak vlakke draag-lichamen 17 die elk aan een uiteinde een vinger 18 dragen 15 en die aan een overstaand uiteinde voorzien zijn van een cilindrisch bevestigingsorgaan 19. De draaglichamen 17 zijn met behulp van hun bevestigingsorganen 19 zodanig in bevestigingsopeningen 21 in het montageblok 20 bevestigd dat hun respectieve vingers 18 elk met een der sleuven 15 20 samenwerken, terwijl er tussen de draaglichamen 17 een tussenruimte 28 aanwezig is.

De werking van het transportsysteem is als volgt. Producten die op het transportvlak 11 van de transportmat 2 geplaatst zijn, worden in de transportrichting 3 verplaatst 25 door het omloopwiel 5 aan te drijven in de richting van de pijl 22. Hierdoor grijpen de nokken 23, 24, die aan de buitenomtrek 25 van het omloopwiel 5 aangebracht zijn, aan op de modules 4 in de kamers 26. Ter plaatse van het omloopwiel 5 volgen de modules 4 van de transportmat 2 30 eerst over circa 180° de buitenomtrek 25 van het omloopwiel 5 en volgen vervolgens de retourzijde van hun eindloze baan. Bij het omloopwiel 5 worden de producten door via de overschuif inrichting 16 van het transportvlak 11 af overgeschoven. De vingers 18 van de overschuifinrichting 16 35 reiken namelijk ter plaatse van het omloopwiel 5 tot in de sleuven 15, bij voorkeur tot boven of voorbij de hartlijn 1008069 14 van het omloopwiel 5, waardoor de in transportrichting 3 voorste producten door de daaropvolgende producten vanaf het transportvlak 11 worden overgeschoven en via de vingers 18 op de bovenzijde 27 van de draaglichamen 17 gedrukt 5 worden in de richting van het montageblok 20. De producten worden vervolgens op een algemeen bekende wijze verder afgevoerd.

De produkten kunnen op het transportvlak 11 geplaatst worden met behulp van een nabij het e=rste 10 omloopwiel (niet getoond) aangebrachte overschuifinrichting 17, waarvan de vingers 18 in transportrichting 3 tot in de sleuven 15 reiken. Daartoe worden de produkten door in transportrichting achtergelegen produkten over de bovenzijden 27 van de draaglichamen 17 via de vingers 18 naar 15 het transportvlak 11 overgeschoven, terwijl vuil etc. in de ruimten 28 tussen de draaglicnamen 17 valt.

Wanneer de producten glazen flessen zijn en wanneer het systeem 1 wordt toegepast als transportbaan in een pasteur zoals eerder beschreven, zal tijdens het transport 20 een aantal flessen breken en zullen zich door de vorm van de modules 2 glasscherven en grote delen vuil op de transportband ophopen. De doorgaande openingen 13 van de modules 4 maken het mogelijk om tijdens het transport water, kleinere delen vuil en glasgruis vanaf het 25 transportvlak 11 door de modules 4 heen af te voeren.

Glasscherven en grotere delen vuil worden met behulp van de vingers 18 van het transportvlak afgenomen en vallen via de ruimten 28 tussen de draaglichamen 17 naar beneden. Mochten de open ruimten 28 tussen de draaglichamen 17 verstopt 30 raken dan is dit voor een waarnemer direct waarneembaar, zodat de open ruimten op tijd gereinigd kunnen worden. Wanneer een vinger 18 of een draaglichaam 17 beschadigd raakt of verbuigt, bijvoorbeeld door een in het transportvlak 11 geklemde glasscherf, is dit eveneens direct waar-35 neembaar. Een draaglichaam 17 waarvan de vinger 18 beschadigd is of waarvan het draaglichaam 17 zelf beschadigd 1008069 15 is, kan als losse eenheid vervangen worden door het draag-lichaam 17 uit het montageblok 20 te verwijderen op een wijze die bij de bespreking van het montageblok 20 nader toegelicht zal worden.

5 Aan de hand van de figuren 3 tot en met 6 zullen verschillende onderdelen van het transportsysteem nader worden besproken. Opgemerkt wordt dat het besproken uitvoeringsvoorbeeld slechts een voorkeursuitvoering betreft en dat binnen het kader van de conclusies zeer veel 10 andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn.

Refererend aan de figuren 3 en 4 is daarin een module 4 getoond. Het bovenvlak 10 van de module 4 is in hoofdzaak vlak, zodat producten stabiel kunnen staan op de tussen de groeven 4 gelegen delen van het bovenvlak. De 15 groeven 4 hebben elk twee zijwanden 29, 30 die via een grondvlak 31 verbonden zijn, zciat de kans dat scherven door de module 4 vallen verkleind is. De groeven 4 hebben dwars op de transportrichting een trapeziumvormige doorsnede, waardoor het samenwerken met een vinger 18 verge-20 makkelijkt wordt. Het grondvlak 31 van de groeven 14 is gekromd met een zodanige straal 32 dat de sleuf 15, wanneer de transportmat 2 om een omloopwiel 5 loopt, ter plaatse een cirkelboog vormt met de as van het omloopwiel 5 als het middelpunt (fig.2). Hierdoor wordt het stromen van water in 25 langsrichting van de sleuf 15 vermeden en wordt voorkomen dat de vingers 18 ten gevolge van het eerder beschreven polygooneffeet ten opzichte van het transportvlak 11 op en neer bewegen en/of dat er tussen de vingers 18 en de sleuf 15 een zich openende en sluitende spleet ontstaat.

30 De doorsnede van de groeven 4 dwars op de transport richting 3 is nabij de voorzijde 6 en de achterzijde 7 van de module 4 groter dan nabij het midden 33 van de module 4 om het intreden van de vinger 18 in de groef 14 te vergemakkelijken. De doorgaande.openingen 13 zijn uitgevoerd als 35 ronde gaten die zowel in het bovenvlak 10 van de module 4 1008069 16 als in het grondvlak 31 van de in het bovenvlak 10 aangebrachte groeven 14 zijn aangebracht.

De doorgaande openingen 13 hebben in een richting parallel aan het transportvlak een grootste afmeting van 5 minder dan 15 mm, bij voorkeur minder dan 10 mm, in het bijzonder minder dan 7 mm. Hierdoor wordt bereikt dat de kans dat glasscherven in de doorgaande openingen geraken verkleind wordt.

De module 4 is aan de voorzijde 6 en aan de achter-10 zijde 7 voorzien van een gelijk aantal scharnierogen 8. De scharnierogen 8 zijn, in een richting dwars op de trans-portrichting 3 aangebracht met een onderlinge tussenafstand die in hoofdzaak gelijk is aan de breedte van een scharnieroog 9 en zijn aan de voorzijde 6 en de achterzijde 15 7 van de module 4 een scharnieroogbreedte ten opzichte van elkaar /ersprongen. In het bijzonder hoeft hierdoor bij het inkorten van de transportmat minimaal slechts een rij-modules 4 verwijderd te worden. Opgemerkt wordt dat modules 4 waarvan de scharnierogen 8 niet ten opzichte van elkaar 20 versprongen zijn en/of die aan de voorzijde 6 en de achterzijde 7 een ongelijk aantal scharnierogen 8 hebben, eveneens mogelijk zijn binnen het kader van de conclusies.

De scharnierogen 8 zijn elk voorzien van een het bovenvlak 10 van de module horizontaal rakende afronding 34 25 met een parallel aan de transportrichting 3 vanaf de hartlijn van de scharnierpennen 9 buitenwaarts reikende straal van constante grootte, terwijl de ruimten tussen de scharnierogen 8 voorzien zijn van een met de afronding 34 corresponderend gevormde uitsparing 35. Hierdoor heeft de 30 transportmat 2 ook ter plaatse van de overgangen tussen de rijen modules 4 een vlak transportvlak 11. Bovendien wordt voorkomen dat bij het verbuigen van de transportmat 2 glasgruis vanaf de bovenzijde 10 in de ruimte tussen de modules 4 beklem raakt. De scharnierogen 8 van de modules 4 35 hebben elk een scharniergat 36 voor het opnemen van een scharnierpen 9. Door het scharniergat 36 langwerpig uit te 1008069 17 voeren kan onder andere het monteren en demonteren van de scharnierpennen 9 eenvoudiger worden uitgevoerd. De hartlijnen van de scharniergaten 36 ligt op minder dan de helft van de hoogte van de module 4, dat wil zeggen dichter 5 bij de onderzijde 37 dan bij het bovenvlak 10, een en ander ter voorkoming van het vanaf de onderzijde inwerken van glasgruis.

Refererend aan fig. 5 is daarin een draaglichaam 17 getoond dat een vinger 18 draagt. Het draaglichaam 17 wordt 10 bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. Het draaglichaam 17 is aan de overstaande zijde voorzien van een bevestigings-orgaan 19. Het draaglichaam 17 is voorzien van een gekromde zijde 43 die samenwerkt met de kromming van de sleuf 15 in de transportmat 2 ter plaatse van het omloopwiel 5 15 (fig. 2). Bij voorkeur is de doorsnede van de vinger 18 en de gekromde zijde 43 dwars op de transportrichting 3 corresponderend met de groef 14 uitgevoerd, in het bijzonder trapeziumvormig, zodat de vinger 18 en de gekromde zijde 43 de sleuf 15 afschermen tegen het binnentreden van 20 glas. Het draaglichaam 17 is voorzien van een vlakke bovenzijde 27 voor het vanaf het transportvlak 11 overschuiven van producten in de richting van het montage blok 20. Het bevestigingsorgaan 19 heeft aan de bovenzijde 44 daarvan een grotere diameter dan aan de onderzijde 45 waarop bij de 25 bespreking van het montageblok verder zal worden ingegaan. Het draaglichaam 17 is voorts voorzien van een klik-vinger 46 voor samenwerking met een corresponderende uitsparing 47 in het montageblok 20. De klikvinger 46 is voorzien van een overkapping 48 die de klikvinger 46 tegen 30 het daarop vallen van glasscherven en dergelijke beschermt en die het met een schroevendraaier blokkeren van de klikvinger 46 in een ingedrukte toestand mogelijk maakt, teneinde het monteren/demonteren van het draaglichaam 17 aan het montageblok 20 te vergemakkelijken.

35 Refererend aan fig. 6 is daarin een montageblok 20 getoond met een aantal in dwarsrichting van het montage- 1008069 18 blok 20 op onderlinge tussenafstand geplaatste, in parallel verlopende bevestigingsopeningen 21, omvattende een bovenste rij gaten 49 met een over de langsrichting daarvan van groot naar klein getrapte diameter, een uitsparing 47 en 5 een onderste rij gaten 50. Bij een brede transportmat 2 worden dwars op de transportrichting 3 een aantal montage-blokken 20 zij aan zij geplaatst. Het montageblok 20 is bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. Bij het monteren van een draaglichaam 17 in het montageblok 20 wordt allereerst 10 de klikvinger 46 van dat draaglichaam 17 in een ingeklapte positie gefixeerd door een staaf, zoals een schroevendraaier, tussen de klikvinger 46 en de overkapping 48 te steken. Vervolgens wordt het bevestigingsorgaan 19 door een der gaten van de bovenste rij gaten 49 gestoken totdat de 15 onderzijde 45 van het bevestigingsorgaan 19 zich in een corresponderend gat van de onderste rij gaten 50 bevindt.

Na verwijdering van de schroevendraaier veert de klikvinger 46 terug zodat deze het bevestigingsorgaan 19 door samenwerking met de uitsparing 47 vergrendelt. Demontage 20 verloopt in omgekeerde volgorde.

Het is het ook mogelijk de klikvinger 46 te voorzien van een afgeschuinde rand waardoor de klikvinger tijdens het insteken door contact met een rand van het montageblok 20 in ingeklapt wordt. Gebruik van een staaf bij het 25 monteren is dan niet nodig.

Na montage van de draaglichamen 17 aan het blok 20 verlopen de draaglichamen 17 in hoofdzaak parallel met onderlinge tussenruimten 28 en reiken zij elk met hun vinger 28 vanaf de overschuifinrichting 16 tegen de trans-30 portrichting 3 in tot in een sleuf 15.

Door het bovenste deel 44 van het bevestigingsorgaan 19 een grotere diameter te geven dan het onderste deel 45 wordt bereikt dat het bovenste deel van het bevestigingsorgaan 19 voldoende materiaal bevat om krachten in de 35 transportrichting 3 op te vangen. Door de bovenste rij gaten 49 in bevestigingsrichting met een verminderende, bij 1008069 19 voorkeur getrapte, diameter uit te voeren, heeft het materiaal in dwarsrichting van het montageblok 20 tussen de gaten 49,50 bovendien voldoende sterkte om het in dwarsrichting tussen de gaten 49, 50 inkorten van het montage-5 blok 20 mogelijk te maken. Het materiaal naast een zich nabij de rand bevindend gat 49 is dan voldoende stevig om het draaglichaam 17 zonder uitbuigen te ondersteunen, hetgeen niet het geval is indien de diameter over de gehele lengte van de gaten 49 groot is.

10 Het montageblok 20 is voorts voorzien van twee overstaande, dwars op de transportrichting 3 verlopende sleuven 51, 52 waarmee het montageblok 20 aan een frame 53 bevestigd kan worden. De transportmat 2 zal als gevolg van de temperatuur in de pasteur uitzetten, bijvoorbeeld met 10 15 mm per meter bij een temperatuurstijging van 60°C. De sleuven 51,.52 hebben als voordeel dat het montageblok 20 bij uitzetting van de transportmat 2 dwars op de transportrichting 3 kan verschuiven. De sleuven 51, 52 maken eveneens uitzetting van het montageblok 20 ten opzichte van het 20 frame 53 gevolge van verhitting mogelijk is zonder kromtrekken van het montageblok 20. Daarbij kan door toepassing van de sleuven 51, 52 tevens speling van de transportmat 2 dwars op de transportrichting 3 ten gevolge van kleine verschillen in de breedte van de scharnierogen 8 en de 25 ruimte tussen de scharnierogen van een module 4 opgevangen worden.

1 00 8069

Claims (24)

1. Transportmat voor het in een transportrichting tussen ten minste twee omloopwielen transporteren van producten, omvattende een aantal in transportrichting opeenvolgende, dwars op de transportrichting verlopende 5 kunststof modules die, in transportrichting gezien, elk aan hun voor- en achterzijde voorzien zijn van scharnierogen, waarbij de scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules samenwerken en met behulp van dwars op de transportrichting verlopende scharnierpennen gekoppeld 10 zijn, van welke modules de bovenvlakken samen een transportvlak vormen, met het kenmerk, dat'de modules elk voorzien zijn van zich in hoofdzaak dwars op het transportvlak uitstrekkende, doorgaande openingen en van een in hoofdzaak vlak bovenvlak waarin ten minste een zich in 15 transportrichting uitstrekkende, groef is aangebracht en dat de modules zodanig gekoppeld zijn dat het transportvlak een in hoofdzaak rechte, zich in transportrichting over de lengte van de transportmat uitstrekkende sleuf omvat.

2. Transportmat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat, de ten minste ene groef voordien is van twee zijwanden die via een grondvlak verbonden zijn.

3. Transportmat volgens conclusie 1 of 2, met het 25 kenmerk, dat de ten minste ene groef dwars op de transportrichting een in hoofdzaak rechthoekige, bij voorkeur zich naar het bovenvlak toe verbredende doorsnede heeft.

4. Transportmat volgens een der conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat het grondvlak van de ten minste ene groef voorzien is van stromingsblokkeringsmiddelen. 1008069

5. Transportmat volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat het grondvlak van de ten minste ene groef in transportrichting gekromd is.

6. Transportmat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat, het grondvlak van de ten minste ene groef gekromd is met een zodanige straal dat de sleuf, indien de transportmat om een omloopwiel loopt, ter plaatse een cirkelboog vormt met de as van het omloopwiel als middelpunt. 10

7. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, mat het kenmerk, dat de doorsnede van de ten minste ene groef dwars op de transportrichting nabij de voor- en/of achterzijde van de module groter is dan nabij het midden 15 van de module.

8. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene groef zich over een scharnieroog uitstrekt. 20

9. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de modules elk voorzien zijn van een in hoofdzaak vlak bovenvlak waarin een tevoren bepaald aantal zich in transportrichting uitstrekkende groeven zijn 25 aangebracht en dat de modules zodanig gekoppeld zijn dat het transportvlak dat aantal zich parallel in transportrichting over de lengte van de transportmat uitstrekkende sleuven omvat.

10. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, mat het kenmerk, dat de doorgaande openingen, gezien in een vlak dat parallel is aan het transportvlak, een rechthoekige, ellipsvormige, ovale of ronde doorsnede hebben. 1008069

11. Transportmat volgens een der conclusies 2-10, met het kenmerk, dat de doorgaande openingen zijn aangebracht in het grondvlak van de ten minste ene groef.

12. Transportmat volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de doorgaande openingen in de ruimte tussen de groeven zijn aangebracht.

13. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de module aan de voor- en achterzijde voorzien is van een gelijk aantal scharnierogen, welke scharnierogen, in een richting dwars op de transport-richting, zijn aangebracht met een onderlinge tussenafstand die in hoofdzaak gelijk is aan de breedte van een 15 scharnieroog, zodanig dat de scharnierogen aan de voor- en achterzijde van de module een scharnieroogbreedte ten opzichte van elkaar versprongen zijn.

14. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de scharnierogen elk voorzien zijn van een het bovenvlak van de modules horizontaal rakende afronding met een parallel aan de transportrichting vanaf de hartlijn van de scharnierpennen buitenwaarts reikende straal van constante grootte, en dat de ruimten tussen de 25 scharnierogen voorzien zijn van een met de afronding corresponderend gevormde uitsparing.

15. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scharnierogen elk een scharniergat 30 omvatten voor het opnemen van een scharnierpen, van welk scharniergat de hartlijn op minder dan de helft van de hoogte van de module ligt. 1 2 3 1008069 Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, 2 35 met het kenmerk, dat de scharnierogen elk voorzien zijn van 3 ten minste een groef.

17. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, met: het kenmerk, dat de modules elk aan de onderzijde voorzien zijn van ten minste een kamer voor het opnemen van 5 de tanden van een tandwiel, welke kamer twee overstaande scharnierogen met elkaar verbindt en, in een richting dwars op de transportrichting, tussen twee scharnierogen gelegen is .

18. Transportmat volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de kamer vanaf de onderzijde van de module gezien in hoofdzaak Z-vormig is, waarbij de poten van de Z elk nabij een scharnieroog gelegen zijn en een gekromd oppervlak vormen waarlangs een tand van een tandwiel afgewenteld kan 15 worden.

19. Transportmat volgens een der conclusies 17 of 18, met het kenmerk, dat de modules elk aan de onderzijde voorzien zijn van in transportrichting verlopende 20 verstijvingsschotten.

20. Transportmat volgens een der voorgaande conclusies, met, het kenmerk, dat, de module vervaardigd is uit glas-gevulde kunststof, in het bijzonder glasgevuld 25 polypropyleen.

21. Transportmat volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de kunststof van de module gevuld is met een glasvulling van 10-30 volumeprocent glasvezels en/of glas- 30 bolletjes, in het bijzonder 15-25 volumeprocent glasvezels en/of glasbolletjes. 1 1008069 Module, kennelijk bestemd voor gebruik in een transportmat volgens een der voorgaande conclusies. 35

23. Transportsysteem, omvattende een tussen twee omloopwielen verlopende eindloze transportmat voor het tussen de omloopwielen in een transportrichting transporteren van producten, welke transportmat een aantal in 5 transportrichting opeenvolgende, dwars op de transportrichting verlopende kunststof modules omvat die, in transportrichting gezien, elk aan hun voor- en achterzijde voorzien zijn van scharnierogen, waarbij de scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules samenwerken 10 en met behulp van dwars op de transportrichting verlopende scharnierpennen gekoppeld zijn, van welke modules de bovenvlakken samen een transportvlak vormen, welk transportsysteem voorts een overschuifinrichting omvat voor het nabij een omloopwiel naar of vanaf het transportvlak 15 overschuiven van producten die door de transportmat naar of vanaf dat omloopwiel getransporteerd worden, met het kenmerk dat de transportmat voorzien is van een in hoofdzaak vlak transportvlak met zich in hoofdzaak dwars op het transportvlak uitstrekkende doorgaande 20 openingen en met ten minste één zich in transportrichting uitstrekkende, in hoofdzaak rechte sleuf en dat de overschuifinrichting ten minste een met de ten minste ene groef samenwerkende vinger omvat.

24. Transportsysteem volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de ten minste ene groef voorzien is van twee zijwanden die via een grondvlak verbonden zijn.

25. Transportsysteem volgens conclusie 23 of 24, 30 met het kenmerk, dat de ten minste ene groef zich over een scharnieroog uitstrekt.

26. Transportsysteem volgens een der conclusies 23-25, met het kenmerk, dat de transportmat voorzien is van een in 35 hoofdzaak vlak transportvlak met een tevoren bepaald aantal zich parallel in transportrichting uitstrekkende, in 1008069 hoofdzaak rechte sleuven en dat de overschuifinrichting een met het aantal groeven corresponderend aantal vingers omvat, welke vingers met de groeven samenwerken. 1008069