NL1007284C2 - Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. - Google Patents

Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. Download PDF

Info

Publication number
NL1007284C2
NL1007284C2 NL1007284A NL1007284A NL1007284C2 NL 1007284 C2 NL1007284 C2 NL 1007284C2 NL 1007284 A NL1007284 A NL 1007284A NL 1007284 A NL1007284 A NL 1007284A NL 1007284 C2 NL1007284 C2 NL 1007284C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
frame
profile
clamping frame
wall
Prior art date
Application number
NL1007284A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Berends
Wybe Jan Thymen Laverman
Original Assignee
Stertil Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stertil Bv filed Critical Stertil Bv
Priority to NL1007284A priority Critical patent/NL1007284C2/nl
Priority to DE69828355T priority patent/DE69828355D1/de
Priority to EP19980203467 priority patent/EP0909730B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1007284C2 publication Critical patent/NL1007284C2/nl
Priority to US09/566,250 priority patent/US6276098B1/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G69/00Auxiliary measures taken, or devices used, in connection with loading or unloading
    • B65G69/008Dock- or bumper-seals

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Body Structure For Vehicles (AREA)
  • Devices Affording Protection Of Roads Or Walls For Sound Insulation (AREA)

Description

Inrichting voor het afschermen van een loodsingang
De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het afschermen van een loodsingang, in het bijzonder tijdens het laden en/of lossen van een hiertegen geparkeerd voertuig, omvattende: 5 - een aan een gevel buiten de loodsingang aangebracht gevelframe; - een opspanframe, dat in een in hoofdzaak aan dat van het gevelframe parallel vlak en met veerkrachtige schei-dingsmiddelen op afstand hiervan wordt gehouden.
10 Een dergelijke inrichting is in de techniek algemeen bekend, waarbij tussen het gevelframe en het opspanframe een doek of een dergelijk element is aangebracht, dat hiertussen is gespannen om regeninval te voorkomen. Veelal wordt van het gewicht van het opspan-15 frame en het doek, of van een relatief lange veer gebruik gemaakt, of van een katrolsysteem met gewichten, om het opspanframe in een opgespannen toestand parallel aan en op afstand van het gevelframe te houden.
Een nadeel van de bekende techniek is, dat deze 20 omslachtig is, waarbij een dusdanig lange veer onderhevig is aan vervorming, in het bijzonder bij voortdurende belasting, zoals in het geval van een dockshelter, waardoor de werking hiervan wordt verminderd. Bij de toepassing van deze, vaak spiraal gewonden, veren is niet 25 alleen vervorming in de richting loodrecht naar de gevel mogelijk maar ook dwars op deze richting, hetgeen ongewenst is want bij inrijden van de vrachtauto in het shelter zal het opspanframe in deze dwarsrichting belast worden en daardoor uitwijken, waardoor een onvoldoende 30 afscherming tot stand komt. Bij een evengrote flexibiliteit in de rijrichting als dwars hierop zullen bovendien, onder invloed van een (geringe) zijwind, al zijdelingse 1 0 ( 7 ? i* i 2 schommelingen van in het bijzonder het opspanframe ten opzichte van het gevelframe optreden, terwijl de veerkrachtigheid van de scheidingsmiddelen in hoofdzaak dient om de klappen op te vangen, die optreden, als het voer-5 tuig tegen het opspanframe aanrijdt. Katrolsystemen hebben het nadeel, dat ze storingsgevoelig zijn, en montage hiervan omslachtig is.
Met de onderhavige uitvinding is beoogd althans een bovengenoemd bezwaar van de bekende techniek weg te 10 nemen, en hiertoe is een inrichting verschaft, welke zich onderscheidt doordat de scheidingsmiddelen een zich in opwaartse richting tussen het gevelframe en het opspanframe uitstrekkend langwerpig lichaam van vormvast materiaal en aan beide einden van het lichaam een koppeling 15 van elastisch materiaal omvatten, waarbij elke koppeling is verbonden met een respectievelijke van het gevelframe en het opspanframe.
Met een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is een doeltreffende configuratie verschaft 20 voor het opspannen van het opspanframe ten opzichte van het gevelframe, waarvan de werking zeer betrouwbaar is, welke eenvoudig te monteren is en welke langdurig onder-houdvrij kan funktioneren, aangezien hierbij deels een stijve component is toegepast, welke slechts aan de 25 uiteinden hiervan is voorzien van een veerkrachtig scharnierende koppeling van elastisch materiaal. Bij voorkeur is de koppeling vormgegeven om een hogere mate van flexibiliteit te vertonen in de richting van het gevelframe naar het opspanframe dan de richting dwars hierop.
30 In een voorkeursuitvoeringsvorm vertoont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat de koppeling een uit één geheel gevormd element is. De koppeling vormt hierbij een enkelvoudige verbinding tussen het lichaam van vormvast materiaal, 35 zoals een staaf, en profielen van het opspanframe en het gevelframe. Op deze wijze is een eenvoudige configuratie verkregen, die snel en gemakkelijk te assembleren is. Bij voorkeur wordt als elastisch of veerkrachtig materiaal 1 0 0 7 2 8 4 3 gebruik gemaakt van polyoxymethyleen, dat ook wel bekend staat als POM of veerstaal.
In een tweede voorkeursuitvoeringsvorm vertoont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding de ei-5 genschap, dat de koppeling een met het lichaam in samenwerkende toestand te brengen losmaakbaar aangrijpingsor-gaan omvat. Op deze wijze is naast een gemakkelijke en snelle assemblage tevens een even eenvoudige en snelle demontage van de inrichting mogelijk.
10 In een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding vertoont de inrichting de eigenschap, dat het lichaam althans aan de uiteinden hiervan hol is, waarbij een deel van de koppeling in één van de holle einden van het lichaam te steken 15 is. In samenhang met doek tussen het gevelframe en het opspanframe en de hierdoor opgelegde beperking op de afstand hiertussen wordt aldus een zeer betrouwbare verbinding van de koppeling en het langwerpige lichaam van vormvast materiaal verkregen, ook wanneer bijv. een 20 voertuig, zoals een vrachtwagen, wegens onjuist inrijden het opspanframe in de richting van het gevelframe zou drukken. De aldus gegenereerde voorspanning is met een hiertoe ontworpen configuratie van de koppeling te versterken, waarbij althans de aan het gevelframe aange-25 brachte koppeling een neerwaartse kracht uitoefent op het langwerpige lichaam. Bij voorkeur vertoont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding hierbij de eigenschap, dat het lichaam althans in een inwendige wand hiervan is voorzien van een uitsparing en de koppeling nabij het 30 uiteinde in de richting van het lichaam een in geassembleerde toestand met de uitsparing samenwerkend uitsteeksel heeft. Dit uitsteeksel fungeert derhalve als haak, welke in de uitsparing aangrijpt, welke verbinding op eenvoudige wijze teniet te doen is door het uitsteeksel, 35 dat immers eveneens van veerkrachtig materiaal is vervaardigd, uit de uitsparing te drukken en vervolgens het koppeling en het lichaam van elkaar los te maken. Dit voordeel wordt verder versterkt in een inrichting volgens
1 0 0 7 2 8 A
4 de onderhavige uitvinding met de eigenschap, dat de uitsparing door de wand van het lichaam heen is aangebracht, waarbij het uitsteeksel vanaf de buitenzijde van het lichaam weg te drukken en samenwerking tussen uit-5 steeksel en uitsparing op te heffen is.
In een vierde voorkeursuitvoeringsvorm vertoont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat de koppeling uitlijnmiddelen, waarbij de koppeling in samenwerking met één van het gevelframe en 10 het opspanframe ten opzichte hiervan uit te lijnen is, en fixeermiddelen, waarbij de koppeling na uitlijning aan de desbetreffende van het gevelframe en het opspanframe te fixeren is, omvat. Op deze wijze is een voorspanning in de koppeling mogelijk, waarmee het doekelement tussen het 15 gevelframe en het opspanframe onder spanning wordt gehouden, en waarbij is verzekerd, dat het opspanframe zodanig te positioneren is, dat deze zich recht voor het gevelframe bevindt. Hierbij vertoont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding bij voorkeur de eigenschap, dat 20 het gevelframe en het opspanframe elk een C-vormig profiel ovmatten, waarin de fixeermiddelen aangrijpen. Een voorbeeld hiervan is een hamerkopbout, welke in het C-vormig profiel aan te brengen is, waarbij assemblage van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding optimaal 25 eenvoudig is door eerst positionering bij benadering van de hamerkopbout in het C-vormige profiel en vervolgens nauwkeurige positionering van de koppeling ten opzichte van de bijv. als hamerkopbout vormgegeven fixeermiddelen.
Overigens betreft de onderhavige uitvinding 30 tevens op zich een koppeling, zoals deze kennelijk bedoeld is voor een inrichting met één of meer dan één van de bovengenoemde eigenschappen.
Overige eigenschappen van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding, zoals deze expliciet nog 35 in de afhankelijke conclusies aan de orde komen, zullen ook nader worden toegelicht aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving. In de tekening toont: 1 P f\ 7 7 Q ; * v f & ö 5 fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een drietal inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een achteraanzicht van één van de in fig. 1 getoonde inrichtingen vanuit de loods, om de 5 ingang waarvan de inrichting is aangebracht; fig. 3 een perspektivisch aanzicht van een profiel als component van het gevelframe; fig. 4 een gedeeltelijk opengewerkt perspektivisch aanzicht van componenten van het opspanframe en 10 doekelementen van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 5 een perspektivisch aanzicht van verbinding van het gevelframe en het opspanframe; fig. 6 een detail van een koppeling in perspek-15 tivisch aanzicht in samengestelde toestand met een verbinding volgens fig. 5.
Het aanzicht van fig. 1 toont drie inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding, die elk zijn aangebracht om een ingang naar een loods 2, waarvan ingangen 3 20 wordt gebruikt voor het laden en lossen van vrachtwagens, zoals er één is weergegeven en in deze figuren is aangeduid met 4. De inrichtingen 1 staan ook bekend als dock-shelters vanwege de hierboven beschreven toepassing hiervan.
25 Hierbij rijdt de vrachtwagen 4 in achterwaartse richting de dockshelter in naar de gevel of muur van de loods 2, zodat de vloer van de ingang 3 van de loods 2 en de laadvloer van de vrachtwagen 4 op nagenoeg gelijke hoogte liggen, hetgeen desgewenst nog kan worden veref-30 fend met behulp van een dockleveller, ten behoeve van het laden en/of lossen van de vrachtwagen 4. De rijrichting om in de inrichting 1 te parkeren is met pijl A aangeduid. Wanneer de vrachtwagen 4 tegen de muur van de loods 2 aan is geparkeerd, zijn de achterzijde van de vrachtwa-35 gen 4, de ingang 3 en personen die daar lopen beschermd door de inrichting 1 tegen weersinvloeden, zoals regen en wind.
1007284 6
De configuratie van de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden beschreven in samenhang met fig. 2.
De in fig. 2 in perspektivisch aanzicht weerge-5 geven inrichting 1 omvat een gevelframe 5, dat aan de muur 7 rondom de ingang 3, welke niet in fig. 2 maar wel in fig. 1 is aangeduid is aangebracht. Op afstand van het gevelframe 5 is een opspanframe 6 geplaatst, dat op afstand wordt gehouden met behulp van stangen 8, welke 10 als veerkrachtige scheidingselementen fungeren. De veerkrachtigheid hiervan wordt bereikt met veerkrachtige koppelingen 9, waarop hieronder nader zal worden ingegaan. De stangen 8 zijn door middel van de koppelingen 9 elk met zowel het gevelframe 5 als het opspanframe 6 15 verbonden.
Tevens is tussen het gevelframe 5 en het opspanframe 6 aan elke zijkant van de inrichting 1 een zijdoek 10, en is aan de bovenzijde een topdoek 11 aangebracht. De zijdoeken 10 en het topdoek 11 zijn aan weers-20 zijden in breedterichting hiervan verbonden met het gevelframe 5 en het opspanframe 6. Verder is het opspanframe 6 in het voorvlak, dat een opening bevat voor het binnenrijden van de vrachtwagen, voorzien van flappen 12 met dusdanige afmetingen, dat deze om de achterzijde van 25 de binnenrijdende vrachtwagen heen aansluiten ter bescherming tegen weersinvloeden. De flappen 12 zijn door middel van een spansysteem met elastische kabels 13 opgespannen, hetgeen hieronder nader zal worden beschreven. Wel wordt opgemerkt, dat de kabels 13 bij voorkeur 30 elastisch zijn om te voorkomen dat de flappen 12 aan de zijkant gaan hangen en te zorgen, dat de flappen 12 in een gewenste uitgangsstand blijven.
Bij voorkeur zijn de zijdoeken 10 en het topdoek 11 vervaardigd uit bisonyl en zijn de flappen 12 35 vervaardigd uit PVC, bijv. met een dikte van ca. 3 mm, waarbij hierin een aantal weefselinlagen zijn verwerkt. Desalniettemin kunnen ook andere materialen dan die, 100728a 7 welke hier zijn genoemd, voor de zijdoeken 10, het top-doek 11 en de flappen 12 worden toegepast.
De profielen van het gevelframe 5 zijn identiek en zijn door middel van verblindingsplaten 14 in een 5 omgekeerde U-vormige configuratie met elkaar verbonden. Van deze profielen van het gevelframe 5 is er één in meer detail getoond in fig. 3, welke hieronder nader is beschreven, waar dit profiel met 15 is aangeduid.
Voor het opspanframe 6 wordt gebruik gemaakt 10 van twee verschillende soorten profielen, enerzijds het horizontaal gepositioneerde profiel 16 en anderzijds de verticaal gepositioneerde profielen 17, waarbij elke van de verticaal gepositioneerde profielen 17 aan het bovenste uiteinde hiervan door middel van de verbindingsplaten 15 14 is verbonden met één van de uiteinden van het horizontaal gepositioneerde profiel 16 om op deze wijze een omgekeerde u-vorm en aldus het opspanframe 6 te verkrijgen. De configuratie van de profielen 16, 17 in samenhang met die van de verbindingsplaten 14 en de zijdoeken 10, 20 het topdoek 11 en de flappen 12 is in fig. 4 getoond en is hieronder in samenhang met deze fig. 4 beschreven.
In fig. 3 is een perspektivisch aanzicht in doorsnede langs de lijn III-III in fig. 2 getoond van een profiel 15 van het gevelframe 5. Dit profiel 15 omvat in 25 hoofdzaak een holprofiel 18 en een open profiel 19, welke naast elkaar zijn gelegen in de richting vanaf de muur 7 naar buiten toe, welke richting overeenkomt met die van het topdoek 11. Hetzelfde geldt overigens voor de andere benen van het U-vormige gevelframe 5, zoals dat in fig. 2 30 is getoond, waarbij echter niet het topdoek 11, maar de zijdoeken 10 bepalend zijn voor de oriëntatie van het betreffende profiel 15. Het hier getoonde horizontaal verlopende profiel 15 is aan weerseinden hiervan met de verticaal verlopende profielen 15 van het gevelframe 5 35 verbonden met behulp van een verbindingsplaat 14, zoals in fig. 2 is getoond, en wel op dezelfde wijze als de profielen 16 en 17 van het opspanframe 6, welke verbin- 1007284 δ ding hieronder nader in samenhang met fig. 4 zal worden beschreven.
Tijdens montage van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt gemaakt van bouten 5 20, die op relatief grote afstand van elkaar zijn geplaatst in de muur 7, waarbij het profiel 15 hierop is komen te rusten, zoals in fig. 3 is getoond. Als hierbij de gewenste positionering van het profiel 15 is bereikt, of als alternatief voorafgaand hieraan, worden gaten 10 geboord door het hol profiel 18 heen, waartoe in het open profiel 19 op een binnenwand hiervan een markering 21 is aangebracht zodat een geboord gat nauwkeurig gecentreerd is ten opzichte van het open profiel 19. Wanneer voor het boren van het gat deze markering wordt aangehouden, kan 15 zonder problemen met uitlijning hierdoorheen een schroef of bout of ander bevestigingsmiddel in de richting van pijl B worden gestoken om bevestiging aan de muur 7 van het profiel 15 te bewerkstelligen. Hierna zijn de bouten 20 overbodig, aangezien deze slechts van nut waren bij 20 het monteren van het profiel 15.
Tijdens het monteren van het profiel 15 is het van belang, dat de stroken 22 op de achterzijde van het profiel 15 nauw aansluiten op de muur 7 om te voorkomen, dat hierachter langs hemelwater kan druppelen. Ter verbe-25 tering van deze werking is tussen de muur 7 en opstaande rand 23, welke zich uitstrekt vanaf het holprofiel 18 in bovenwaartse richting, boven de bovenste van de stroken 22 een baan cellenrubber 24 aangebracht, die onder invloed van druk, wanneer een bevestiging in de richting 30 van pijl B wordt aangebracht, comprimeert om een dichte afsluiting te vormen tegen achter het profiel 15 langs sijpelend water. De band cellenrubber steekt enigszins uit boven opstaande rand 23 om te voorkomen, dat hierop hemelwater kan blijven staan. Deze configuratie is van 35 bijzonder voordeel in het geval van een buitenmuur 7, die enige mate van oneffenheid vertoont, welke aldus op doeltreffende wijze is tenietgedaan.
1 0 ö 7 z δ 4 9
Het topdoek 11 is om een pees 25 geslagen en in de aldus ontstane toestand gesloten langs het gebied 27, bijv. door het naaien hiervan. Ook is sealen, lijmen of plakken met dubbelzijdig tape mogelijk. Vervolgens is de 5 pees 25 met het hieromgeslagen topdoek 11 in een het aanvullende open profiel vormende arm 26 geschoven, die in getoonde dwarsdoorsnede een deel van de omtrek van een cirkel omvat, welke cirkel ten minste een zelfde diameter heeft als de afmeting van de pees 25 met het hieromgesla-10 gen topdoek 11, en waarbij de opening ten minste gelijk is aan tweemaal de dikte van het topdoek 11 en ten hoogste kleiner is dan de afmetingen van de pees 25 met het hieromgeslagen topdoek 11.
Duidelijk is hier te zien, dat de bovenzijde 15 van het hol profiel 18 tussen de arm 26 en de opstaande rand 24 is voorzien van een binnenwaarts gerichte kromming, welke dienst doet als goot- of hemelwaterafvoer 27. Aldus is verzekerd, dat hemelwater, dat bijv. langs de muur 7 of direct op het topdoek 11 of in de goot of 20 hemelwaterafvoer 27 van het profiel 15 invalt, in zijdelingse richting langs de goot 27 wordt afgevoerd. Zijdelingse afvoer van hemelwater door de goot 27 heeft, in tegenstelling tot afvoer van hemelwater over het topdoek 11 in voorwaartse richting ten opzichte van de muur 7 het 25 voordeel, dat geen van het hierop invallende hemelwater op de achterzijde van de vrachtwagen, die in de inrichting 1 geparkeerd staat, terecht kan komen om aldus alsnog de loods 2 in te stromen bij een geringe achterwaarts aflopende schuinstand van de hierin geparkeerde 30 vrachtwagen 4. Verder hangt topdoek 11 af in de richting van het opspanframe, waardoor hierop invallend hemelwater door een goot in het opspanframe als die, welke hier met 24 is aangeduid, in zijdelingse richting wordt afgevoerd.
Hier wordt nog opgemerkt, dat de arm 26, welke 35 het aanvullende open profiel vormt, op afstand van het open profiel 19 is gelegen, waarbij het holprofiel 18, het open profiel 19 en het aanvullende open profiel, dat door de arm 26 is gevormd, een eenheid vormen, tezamen 100/284 10 met de opstaande rand 23 en de stroken 22, waarbij het aldus gevormde profiel 15 op relatief eenvoudige wijze kan worden vervaardigd door extrusie van bijv. een materiaal als aluminium, dat in het bijzonder geschikt is 5 vanwege de lage kostprijs en de bewerkbaarheid hiervan bij extrusie.
Het open profiel 19 met op de binnenwand hiervan de markering 21, dient voor het hierin opnemen en uit het zicht verbergen van de bevestigingsmiddelen, die in 10 de richting van pijl B door het hol profiel 18 dienen te worden aangebracht. Bovendien is in het open profiel 19 ruimte verschaft voor aangrijping door aangrijpingsmidde-len voor verbinding van het profiel 15 met één van de overige componenten van de inrichting 1. Voorbeelden 15 hiervan zijn de verbindingsplaten 14. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van bijv. hamerkopbouten, die in een relatieve stand ten opzichte van de opening van het open profiel 19 hierin te steken zijn en zich na verdraaiing van nagenoeg een kwart slag vastklemmen tegen de binnen-20 wanden van het open profiel 19. Ook hiervan is dan de kop uit het zicht weggewerkt en steekt slechts de schroefdraad van de hamerkopbout uit de opening van het open profiel 19, waarbij het aanbrengen van een moer over de schroefdraad het effect van inklemming versterkt bij het 25 aandraaien hiervan. Dit is bijv. weergegeven in fig. 4.
In fig. 4 is een gedeeltelijk weggebroken perspektivisch aanzicht getoond, dat overeenkomt met de pijl IV in fig. 2. De hier getoonde profielen 16 en 17 zijn resp. met het topdoek 11 en één van de zijdoeken 10 30 verbonden op dezelfde manier als in samenhang met fig. 3 is beschreven, waarbij gebruik wordt gemaakt van pezen 28, waaromheen resp. het topdoek 11 en één van de zijdoeken 10 zijn geslagen, waarbij vervolgens deze stroken zijn dichtgenaaid langs lijnen 29. Als alternatief kunnen 35 deze stroken zijn geseald, gelijmd of met dubbelzijdig plakband zijn geplakt.
De bij het profiel 16 behorende pees 28 is op dezelfde wijze als in fig. 3 is getoond in een door een * v 0 7 t !ï 4 11 arm 30 van het profiel 16 gevormde ruimte geschoven, waar deze met de hierom het topdoek 11 geslagen niet weg kan anders dan door verschuiving in longitudinale richting hiervan. De arm 30 vertoont een bocht om gedeeltelijk een 5 staafvormige ruimte in te sluiten en vormt aldus het aanvullende open profiel. In tegenstelling is de bij het profiel 17 behorende pees 28 met hieromheen het zijdoek 10 geslagen in een Ω-vormig deel 31 van het holprofiel 32 van het profiel 17 geschoven waarbij ook hier de pees 28 10 met hieromheen het zijdoek 10 geslagen niet anders uit dit Ω-vormige deel 31 weg kan dan door verschuiving in de longitudinale richting hiervan door dit Ω-vormige deel 31.
Tegenover het Ω-vormige deel 31 ten opzichte 15 van het holprofiel 32 is het open profiel 33 in het profiel 17 aangebracht, dat wederom geschikt is voor opname van aangrijpingsmiddelen, zoals hierboven beschreven hamerkopbouten. In het hier getoonde uitvoeringsvoor-beeld is gebruik gemaakt van een hamerkopbout om bevesti-20 ging van de profielen 17 en 16 en aan de verbindingsplaat 14 te bewerkstelligen. Van de hamerkopbouten 34 steekt de schroefdraad door de opening van het open profiel 33 en door gaten 35 in de verbindingsplaat 14 heen, alwaar moeren 36 op de hamerkopbouten 34 zijn geschroefd. Het 25 open profiel 33 maakt verstelling van de hamerkopbouten 34 en derhalve van de hoekplaat 14 ten opzichte van profielen 16 en 17 mogelijk. In hoofdzaak geldt dezelfde beschrijving voor het profiel 16 met het holprofiel 37 en het open profiel 38, waarbij van hamerkopbouten 34 in het 30 open profiel 38 de schroefdraad door de opening in het open profiel 38 en een gat 35 in de verbindingsplaat 14 heen steekt om aldaar te worden aangegrepen met behulp van een moer 36 voor het aandraaien van zowel de hamerkopbouten in het open profiel 38 als bevestiging van de 35 verbindingsplaat 14 en het profiel 16 aan elkaar. De wijze, waarop de flappen 12 in het voorvlak van de inrichting in fig. 1 en fig. 2, aan de profielen 16 en 17 zijn aangebracht, is in hoofdzaak gelijk voor beide van 100728* 12 deze profielen 16, 17. Derhalve wordt hier volstaan met een enkele beschrijving van deze bevestiging en aanvulling, waar één van de profielen 16, 17 afzonderlijke beschrijving behoeft.
5 Het profiel 16 is voorzien van klemmiddelen, die in de nabijheid zijn gelegen van zowel het holprofiel 37 als het open profiel 38. Deze klemmiddelen worden gevormd door een been 39, dat nabij een vernauwing 40, welke een buiglijn vormt, met het holprofiel 37 is ver-10 bonden. Voor het bevestigen van de flappen 12 worden deze tussen het been 39 en het open profiel 38 aangebracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van al dan niet zelftappen-de schroeven 41, waarvoor respectievelijk al dan niet een gat 42 is geboord door een aanvullend hol profiel 43 en 15 een deel van het been 39 heen, welk been 39 enigszins is verdikt bij 44 rondom de schroef 41 teneinde deze afdoen-de grip te verschaffen. Op deze wijze is de schroef 41 te verzinken in het aanvullende hol profiel 43, dat ten opzichte van de flap 12 tegenover het been 39 aan het open 20 profiel 38 is aangebracht. Hierbij vormen het been 39, het hol profiel 37, het open profiel 38 en het aanvullende hol profiel 43 een eenheid. Door het aandraaien van de schroef 41 wordt het been 39 langs de door de vernauwing 40 gevormde buiglijn gebogen. Om dit effect optisch te 25 maskeren is een aanvullend stootblok 46 aangebracht in de nabijheid van deze buiglijn. Overigens zijn de profielen 16 en 17 aan de voorzijde hiervan tevens voorzien van stootblokken 47, waarvan de primaire functie het beschermen van de profielen is tegen een botsing met een parke-30 rend voertuig, zoals de vrachtwagen 4 in fig. 1. Doordat het been 39 is verbogen en naar het aanvullende hol profiel 43 wordt getrokken, worden de flappen 12 hiertussen ingeklemd. Ter verhoging van de grip is het naar de flap 12 gerichte deel van het been 39 voorzien van een 35 met opzet ruw gemaakt oppervlak 45 ter verhoging van de grip op de flap 12. Hetzelfde geldt voor het naar de flap 12 gerichte deel van het aanvullende holprofiel 43.
? 0 0 7 2 8 ·;, 13
In het profiel 17 is tegenover het been 39 een aanslag 56 verschaft om de diepte, tot waar de flap 12 aan de zijkant van de inrichting in dit profiel gestoken kan worden, te bepalen.
5 In fig. 5 is in perspektivisch aanzicht een weergave getoond in overeenstemming met de pijl V in fig.
2. Hierbij zijn de koppelingen 9 vervaardigd van veerkrachtig materiaal, zoals POM oftewel polyoxymethyleen, dat wel bekend staat als veerstaal. Hier zijn koppelingen 10 9 uit één geheel vervaardigd als spuitgietbaar damwand-profiel. De met profiel 17 en stang 8 verbonden koppeling 9 is bevestigd aan een hamerkopbout 34, die in het open profiel 33 van het profiel 17 is aangezet en aldaar is bevestigd met behulp van een moer 36. De koppeling 9 15 bevat onder meer een plaat 49 met hierin een gat 48, waarbij voor instelling van de relatieve positie van de koppeling 9 ten opzichte van het profiel 17 gebruik kan worden gemaakt van een verstelling van de hamerkopbout hiervoor in het holprofiel 33. Aansluitend op de plaat 49 20 omvat de koppeling 9 een gekromd deel 50 met een grotere breedte dan de dikte hiervan, dat aan de tegenover de plaat 49 gelegen zijde is verbonden met een inzetstuk 51, dat in een uiteinde van de stang 8 is gestoken. Aan het uiteinde van dit inzetstuk 51 bevindt zich een haak 52, 25 welke zich onder invloed van een hierin op voorhand gevormde voorinstelkracht in een opening 53 in de betreffende van de stangen 8 drukt. De op deze wijze gevormde kliksluiting is op eenvoudige wijze te verbreken door de haak 52 naar het binnenste van de betreffende van de 30 stangen 8 te drukken en vervolgens deze betreffende van de stangen 8 van de koppeling 9 af te schuiven. De configuratie van het inzetstuk 51, de haak 52, de opening 53 in samenhang met de betreffende van de stangen 8 is in meer detail in fig. 6 getoond, zoals in fig. 5 met pijl 35 VI is aangeduid.
Bij voorkeur zijn de koppelingen 9 op zich zodanig gevormd, dat hierin afgezien van het aan het profiel 17 hangende gewicht een vooringestelde kracht -5 0 7 2 84 14 wordt gegenereerd door de betreffende van de stangen 8 en de koppelingen 9 aan weersuiteinden hiervan, waardoor het zijdoek 10 strak wordt gespannen. Verder is de stang 8 dusdanig lang en onder een zo grote hellingshoek geposi-5 tioneerd, dat wanneer een voertuig tegen het opspanframe aan zou rijden, het opspanframe exact op zal klappen tegen het gevelframe.
In de fig. 5 is bijzonder duidelijk getoond, dat de koppelingen 9 breder zijn dan dat deze dik zijn, 10 waardoor flexibiliteit van de koppeling 9 en derhalve bewegingsvrijheid van het opspanframe 6 in de richting van pijl D aanmerkelijk geringer zijn dan in de richting van pijl C. Hiermee is flexibiliteit voor het geval, dat een voertuig tegen de inrichting aanrijdt, in afdoende 15 mate verschaft, terwijl in de richting dwars op de aan-rijdrichting van het voertuig (parallel aan de muur) een relatief aanmerkelijk hogere stijfheid is verschaft en hiermee tevens een relatief hogere weerstand tegen de invloed van zijwind.
10 0 7 2 8'.

Claims (14)

1. Inrichting voor het afschermen van een loodsingang, in het bijzonder tijdens het laden en/of lossen van een hiertegen geparkeerd voertuig, omvattende: - een aan een gevel buiten de loodsingang aangebracht 5 gevelframe; - een opspanframe, dat in een in hoofdzaak aan dat van het gevelframe parallel vlak en met veerkrachtige schei-dingsmiddelen op afstand hiervan wordt gehouden; waarbij de scheidingsmiddelen een zich in opwaartse 10 richting tussen het gevelframe en het opspanframe uitstrekkend langwerpig lichaam van vormvast materiaal en aan beide einden van het lichaam een koppeling van elastisch materiaal omvatten, waarbij elke koppeling is verbonden met een respectievelijke van het gevelframe en 15 het opspanframe.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppeling een geringere met stijfheid overeenkomende afmeting heeft in de richting van het gevelframe naar het opspanframe dan in de richting dwars 20 hierop.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppeling een uit een geheel gevormd element is.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met 25 het kenmerk, dat de koppeling is vervaardigd uit veerkrachtig materiaal.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat voor het veerkrachtige materiaal Polyoxyme-thyleen is toegepast.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppeling een met het lichaam in samenwerkende toestand te brengen losmaakbaar aangrijpingsorgaan omvat. 1007284
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het lichaam althans aan de uiteinden hiervan hol is, waarbij een deel van de koppeling in één van de holle einden van het lichaam te steken is.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het lichaam althans in een inwendige wand hiervan is voorzien van een uitsparing, en de koppeling nabij het uiteinde in de richting van het lichaam een in geassembleerde toestand met de uitsparing samenwerkend 10 uitsteeksel heeft.
9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de uitsparing door de wand van het lichaam heen is aangebracht, waarbij het uitsteeksel vanaf de buitenzijde van het lichaam weg te drukken en 15 samenwerking tussen uitsteeksel en uitsparing op te heffen is.
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppeling uitlijnmiddelen, waarbij de koppeling in samenwerking met één van 2. het gevel frame en het opspanframe ten opzichte hiervan uit te lijnen is, en fixeermiddelen, waarbij de koppeling na uitlijning aan de betreffende van het gevelframe en het opspanframe te fixeren is, omvat.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het 25 kenmerk, dat het gevelframe en het opspanframe elk een C-vormig profiel omvatten, waarin de fixeermiddelen aangrijpen.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de fixeermiddelen als hamerkopbout zijn 30 vormgegeven, waarbij de koppeling een doorgang hiervoor omvat, en de hamerkopbout in het C-vormige profiel aan te brengen is.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppeling uit een 35 spuitgietbaar damwandprofiel omvat.
14. Koppeling, zoals kennelijk bedoeld voor een inrichting volgens één of meer dan een van de voorgaande conclusies. f 0 o : '.· .
NL1007284A 1997-10-15 1997-10-15 Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. NL1007284C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007284A NL1007284C2 (nl) 1997-10-15 1997-10-15 Inrichting voor het afschermen van een loodsingang.
DE69828355T DE69828355D1 (de) 1997-10-15 1998-10-15 Vorrichtung zum Schützen des Durchgangs eines Gebäudes
EP19980203467 EP0909730B1 (en) 1997-10-15 1998-10-15 Device for shielding a shed entrance
US09/566,250 US6276098B1 (en) 1997-10-15 2000-05-05 Device for shielding a shed entrance

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007284A NL1007284C2 (nl) 1997-10-15 1997-10-15 Inrichting voor het afschermen van een loodsingang.
NL1007284 1997-10-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1007284C2 true NL1007284C2 (nl) 1999-04-19

Family

ID=19765844

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1007284A NL1007284C2 (nl) 1997-10-15 1997-10-15 Inrichting voor het afschermen van een loodsingang.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0909730B1 (nl)
DE (1) DE69828355D1 (nl)
NL (1) NL1007284C2 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2510651A1 (fr) * 1981-08-03 1983-02-04 Alten K Dispositif deformable pour rendre etanche l'intervalle entre le bord d'une baie de batiment et l'arriere d'un vehicule qui en est rapproche
DE9305273U1 (de) * 1993-04-07 1994-05-19 Gebr. Koch Gmbh & Co, 32791 Lage Tordichtung

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2510651A1 (fr) * 1981-08-03 1983-02-04 Alten K Dispositif deformable pour rendre etanche l'intervalle entre le bord d'une baie de batiment et l'arriere d'un vehicule qui en est rapproche
DE9305273U1 (de) * 1993-04-07 1994-05-19 Gebr. Koch Gmbh & Co, 32791 Lage Tordichtung

Also Published As

Publication number Publication date
EP0909730A1 (en) 1999-04-21
DE69828355D1 (de) 2005-02-03
EP0909730B1 (en) 2004-12-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7627991B1 (en) Gutter debris cover
US5203055A (en) Snap assembly for securing flexible coverings
US5307603A (en) Anchor device
US6913175B2 (en) Truck carrier
US8596708B2 (en) Tonneau cover assemblies
US5351742A (en) Closure assembly for structural members
US20090013611A1 (en) Tarpaulin mounting frame
NL1007283C2 (nl) Inrichting voor het afschermen van een loodsingang.
CA2391054A1 (en) Mounting of flexible display panels
US20060255616A1 (en) Tonneau cover
NL1007284C2 (nl) Inrichting voor het afschermen van een loodsingang.
CA2490471A1 (en) Snow guard
FI3827128T3 (fi) Ajoneuvon turvajärjestelmä pystysuoralla osalla
NL9201004A (nl) Warenhuis.
NL8200046A (nl) Klamp.
US4608781A (en) Separating device for door cases on floors with different heights
NL1012518C2 (nl) Kas of warenhuis met scherm.
NL1014672C2 (nl) Gootconstructie voor een kas.
CA2135677A1 (en) Shelter mounting q.a.c.p.
NL192932C (nl) Samenstel omvattende twee aan elkaar te bevestigen delen alsmede een klem.
NL1005551C2 (nl) Boutsamenstel voor bevestiging van een voorwerp aan een kokerelement met een langssleuf.
HU219027B (hu) Útjelző közúti közlekedés részére
NL9201951A (nl) Dek voor een warenhuis of een kas.
BE880052A (nl) Middel ter bevestiging van een gootklamp aan een dakplaat.
NL8303519A (nl) Kozijn, in het bijzonder voor een deur.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070501